Jacobus Sturkop (Ko) (1913-2003)
boekverkoper
90 jaar
 

foto zoon van Isaac Sturkop (Sjaak) en Catharina Maria Jacoba van Straalen (Koosje)
echtgenoot van Martina Adriana Reinders

Vermeldingen

  • is geboren op 24 september 1913 te Amsterdam (In de Rijkskweekschool voor vroedvrouwen - Aangifte 26-9-1914 door een beambte van dat 'gesticht').
  • woont (bij ouder(s)) Albert Cuypstraat 166 twee hoog voor te Amsterdam tussen 24 september 1913 en 27 april 1914 - Op dit adres geboren op 24-9-1913. Uitschrijving 27-4-1914 naar Essen.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld in 1914 - Mijn vader mijmert dat hij misschien was hij nu wel Duitser geweest als de Eerste Wereldoorlog niet had plaats gevonden, want hij woonde met zijn ouders kort voor die oorlog in Duitsland (hij zegt: Düsseldorf).
  • woont (in welke hoedanigheid is niet vastgelegd) te Essen (D) na 27 april 1914 (Volgens Bevolkingsregister Amsterdam).
  • woont (in welke hoedanigheid is niet vastgelegd) te Essen (D) voor 11 augustus 1914 (Volgens Bevolkingsregister Amsterdam).
  • woont (als inwoner bij familie) Cornelis Anthoniszstraat 74 drie hoog te Amsterdam tussen 11 augustus 1914 en 18 maart 1915 - Adressen gekopieerd van bron 4277. Zij wonen in bij het gezin van (schoon)zuster Milia. Inschrijving 11-8-1914 van Essen, uitschrijving 18-3-1915 naar Isaac Sturkop. Later gaan ze zelf op dit adres wonen.
  • woont (als inwoner bij familie) te Amsterdam voor 18 maart 1915 - Inwonend met zijn ouders bij Thomas Stok, zijn oom (volgens Bevolkingsregister Amsterdam).
  • woont (bij ouder(s)) Albert Cuypstraat 124 drie hoog voor te Amsterdam tussen 18 maart en 25 september 1915 - Inschrijving 18-3-1915 van Thomas Stok.
  • woont (bij ouder(s)) Cornelis Anthoniszstraat 74 drie hoog te Amsterdam van 25 september 1915 tot 10 mei 1924.
  • Omtrent Jacobus Sturkop te Amsterdam wordt een gebeurtenis vermeld op 26 november 1917 te Amsterdam - Zijn moeder sluit een overlijdensverzekering voor hem af ad. honderd gulden, tegen een premie van vier cent per week.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop te Amsterdam werd verteld in 1924 te Amsterdam - Schrijft op 13-7-2003 aan Het Parool - in kader van krantenartikel - over zijn jeugd in de Indische Buurt. Verhuisden daarheen vanuit woning met houten plee naar paliesje in de Palembangstraat: WC met stortbad, lichte ruime kamers en keuken. Bleek slechte bouw. Zijn vader sloeg een spijker in de tufstenen tussenmuur, waarna een stuk tot grote ontsteltenis in elkaar 'flikkerde'. Keek door dat gat in het trapportaal. Door slechte bouwmaterialen, te korte heipalen enz., vertoonde meerdere huizenblokken grote scheuren in de buitenmuren en hingen kozijnen scheef. Toch met groot plezier daar gewoond. Invasie vanuit vooral Uilenburg en Valkenburg en uit alle streken van Nederland. Bloeiend verenigingsleven. Ergernissen: spoorlijnen op straatniveau - vaak lang wachten voor de spoorbomen. Speelden op de luchtbrug tussen Van Swindenstraat en Javastraat en lieten zich onderstomen door de locomotieven die er onderdoor reden. Ook nog goederentreinen naar de Plantage Doklaan (P.S.: hij zei dat dit in 1922 was, maar ze kwamen er pas in 1924 wonen).
  • woont (bij ouder(s)) Palembangstraat 36 een hoog te Amsterdam tussen 10 mei en 2 oktober 1924.
  • woont (bij ouder(s)) Ambonstraat 12 een hoog te Amsterdam tussen 2 oktober 1924 en 4 november 1925.
  • woont (bij ouder(s)) Makassarstraat 48 twee hoog te Amsterdam van 4 november 1925 tot 23 februari 1931.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld rond 1927 - Mijn vader herinnert zich dat toen hij veertien of vijftien jaar was zijn vader had geregeld dat hij een kantoorbaantje kreeg aan het Rokin bij Scheltema-en-nog-wat, die tabak uit Java importeerde en sigaren maakte. Bij zijn komst werd gevraagd hoe hij heette. Toen hij zei dat zijn naam Ko was zei men dat dit geen nette naam was en dat ze hem Jaap zouden noemen. Ook mocht hij de volgende dag niet meer in korte broek en kniekousen komen, maar er werd verwacht dat hij een lange broek zou dragen. Bovendien moest hij 's ochtends een half uur voor kantoortijd verschijnen: dan werd verwacht dat hij zo'n tien sigaren draaide van de tabaksbladen en die dan telkens netjes een stukje oprookte. Met de askegel demonstreerde men namelijk aan de klanten de kwaliteit van de sigaar.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld na 1927 te Amsterdam - Toen papa veertien jaar was wilde opa graag dat papa op kantoor ging werken. Opa werkte op de tabaksvemen en daardoor kende hij een tabakshandelaar aan het Rokin, waardoor papa daar als jongste bediende terecht kon, op een bovenverdieping. Bij zijn entree werd hem te verstaan gegeven dat Kootje niet zo'n nette naam was; vanaf nu zouden ze hem Jaapje noemen. Bovendien was hij verschenen in korte boek en kniekousen en die moesten plaats maken voor zijn eerste lange broek. Hij moest post rondbrengen, bijvoorbeeld naar de tabaksbeurs in de Nes. Een andere taak was het iedere dag roken van sigaren, heel voorzichtig opdat de askegel goed intact bleef, ter demonstratie van de kwaliteit aan klanten. Hij heeft het daar slechts ruim zes maanden kunnen uithouden: op een dag moest hij de post wegbrengen naar het Centraal Station en daar werd zijn aandacht opgeslokt door de ijsman. Vervolgens gooide hij per ongeluk ook de aangetekende brieven op de bus, waardoor later commotie ontstond. Zijn baas riep hem toen op het matje met de tekst: 'Jaapje, je kunt beter tuinman worden' en daarop werd hij ontslagen. Bij die firma zat een procuratiehouder, genaamd Moens, die later nog een bobo (dat woord werd pas zestig later uitgevonden) is geworden bij de NSB. Papa verdiende slechts NLG 20,-- per maand bij die tabakshandel en een buurman van hen in de Makassarstraat zei dat hij meer kon verdienen als hij bij hem betonvlechten zou leren. Zo is hij in de bouw terecht gekomen. Hij herinnert zich nog de strenge winter van 1929 en dat zijn handen bijna vastvroren aan het betonijzer. Ze hadden rotgeintjes op de bouw. Trots, met nieuwe werkschoenen en in zijn nieuwe broek, met plaats voor een echte duimstok, verscheen hij op de bouwplaats. 'Wat een mooie broek heb jij aan' zeiden zijn nieuwe maten, tilden hem op en zetten hem pardoes in de cementbak, zodat schoenen en pijpen daarna stijf van het cement bleven. Of hij moest eieren halen. Daarvoor moest hij over een hek klimmen en ze hadden hem geadviseerd de eieren in zijn pet te doen. Toen hij, terugkomend, over het hek klom, gaven ze hem een klap op zijn hoofd, zodat het struif over zijn gezicht liep. Later is hij opperman geworden. Dan moest hij leren met 14, soms natte, bakstenen tegelijk op zijn schouder rechtstandig de ladder op te klimmen. Ik weet niet of het bij dezelfde baas was. Toen papa en mama trouwden kreeg hij alleen vrij op de trouwdag. Daags daarop, op de bouwplek, vond hij zijn werkschoenen aan de grond vastgespijkerd en zijn werkbroek opgehangen, de gulp ingesmeerd met rode menie en versierd met een rode strik. Vergoed werd het niet.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld rond 1928 te Amsterdam - Toen hij als jongen bij Hajenius werkte was het Rokin nog niet gedempt. Er was een veer waarop je voor één cent kon oversteken en dat deed hij zou af en toe wel eens voor de lol, tijdens de middagpauze.
  • woont (bij ouder(s)) Makassarstraat 64 huis te Amsterdam tussen 23 februari 1931 en 29 juni 1932.
  • opperman te Amsterdam, is vermeld m.b.t. militaire dienst: van 1932 tot 1939 - Woont bij ouders. 4 maanden werkloos, zes klassen lager onderwijs, 1,5 jaar mulo, 173 cm., 60 kilogram, index +4, keuring 21-4-1932, geschikt, eigen wens: (a) bereden artillerie, Amersfoort, onderofficier; (b) onduidelijk, ook iets bereden; meest geschikt voor idem. Inlijving 29-3-1934, groot verlof, 24-9-1939 ontslagen wegens gebreken.
  • woont (bij ouder(s)) Boetonstraat 18 huis te Amsterdam van 29 juni 1932 tot 29 januari 1934.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld in 1933 te Amsterdam - Papa was bij de bereden artillerie in dienst is geweest, in Amersfoort en hij is opgekomen in 1933. Heeft nog altijd felle grief tegen officieren, nietsnutten vol machtsvertoon en minachting voor de nietigheid van Jan Soldaat. Toch zijn er ook betere herinneringen. Ze moesten 's ochtends om zes uur opstaan en men begon dan met borstelen van de paarden. Moesten ook diens kont goed wassen. Pas daarna konden ze zichzelf gaan wassen en voeden. Daarover heeft hij wel goede herinneringen. Na de opleiding kreeg iedereen eigen functie. Papa werd oppasser bij een kapitein. Die bereed een paard dat Pietje heette en mijn vader had een hekel aan dat wispelturige dier. Na een ziekteperiode van Pietje moest papa hem, zelf gezeten op een makker paard, weer buiten laten inrijden. Hij was vooraf nogal onzeker over Pietje's gedrag en bij een spoorlijn liet een machinist de fluit van de stoomlocomotief blazen. Daardoor schrok Pietje zo, dat hij zich omkeerde, papa en diens rijdier meesleurde en samen sloegen beide paarden op hol. In vliegende galop ging het via de kortste weg richting stal, over een lang traject. Die kortste weg voerde helaas via verboden wegen voor paarden en onderweg moest een aantal burgers zich ijlings in veiligheid brengen. Aangekomen bij de stal stortten de paarden zich door de staldeur, die net hoog genoeg was om de dieren zelf door te laten. Dwong papa zich plat te drukken teneinde te onthoofding voorkomen. Papa's vaardigheid met paarden dwong hierdoor geen respect af bij zijn meerderen. Enkele officieren die getuige waren van de woeste inval scholden papa uit voor klootzak en lul. Toen hij kort daarna werd verordonneerd elke avond om zes uur in de woning van de kapitein te verschijnen teneinde des officier's laarzen te poetsen en hij zich ter plekke er over beklaagde dat het dienstmeisje dat toch ook wel kon doen, werd hij er uit gebonjourd en kort daarop was hij geen oppasser meer maar moest hij de foerier helpen. Een andere maal schrok een span paarden, dat een kanon voortzeulde, van een betonmolen en stortte zich in vliegende galop, met geschut en berijders, door de smalle Amersfoortse Langestraat. Het geluk wilde dat de dieren zelf tot de slotsom kwamen dat zij beter konden stoppen alvorens zich door een te smalle poort te storten. Op een keer sloeg een achtspan op hol, vanaf een heuvel in de kom waar de stallen lagen. De dieren raakten van het pad af en het voorste paard struikelde over een laag betonnen bouwseltje, waarbij het zich onherstelbaar beschadigde. Mijn vader zal nooit vergeten, dat de slager, die werd opgeroepen, het paard een mes in de hals stak, waardoor het leeg stroomde. Hij vertelt ook van de ruifen met haver. Daaronder bevonden zich grote kolonies ratten. Op gezette tijden moesten die worden opgetild, terwijl andere soldaten zich met schoppen en bezems gereed hielden. Als de ratten wegstoven, werden zij in horden door de militairen dood geslagen. Dat alles is zestig jaar geleden. Papa herinnert zich dat toentertijd Koningin Emma stierf.
  • woont (bij ouder(s)) Soembawastraat 57 een hoog te Amsterdam tussen 29 januari 1934 en 26 september 1935.
  • woont (bij ouder(s)) Van Ostadestraat 11 twee hoog achter te Amsterdam van 26 september 1935 tot 12 januari 1937.
  • woont (bij ouder(s)) Van Ostadestraat 3 twee hoog te Amsterdam van 12 januari 1937 tot 19 mei 1938 - Gehuwd 18-5-1938, onleesbaar beroep (iets met cargadoor?). uitschrijving 19-5-1938 naar eigen kaart, aantekening: militair verlof.
  • wordt vermeld voor 1938 te Amsterdam - Papa denkt dat het de alkoof in de Van Ostadestraat 3 was, waar hij zijn reumatiek heeft opgedaan. Het vocht droop daar van de muren.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld in 1938 - Toen mijn vader trouwde en huiselijk gereedschap nodig had ging opa Reinders met hem naar de jodenmarkt, waar ze voor een paar dubbeltjes tweedehands beitels enzovoort kochten, die opa zelf prima in goede staat bracht.
  • wonende te Amsterdam, wordt vermeld na 1938 te Amsterdam - De eerste polis van mijn ouders is een inboedelverzekering. In 1938 verzekerden ze ad. f 2,25 per jaar hun inboedel, ter waarde van NLG 1500,--. Die inboedel verhuisde enkele malen met hen mee, totdat die de waarde van NLG 5000,-- bereikte en NLG 5,-- per jaar aan premie kostte. Achtereenvolgens kwam die inboedel terecht op: (1) 23 juli 1938: Pieter Nieuwlandstraat 12; (2) 8 juli 1939: Van Ostadestraat 15 I-A; (3) 12 april 1944: Oude Zijds Achterburgwal 210; (4) 11 februari 1947: Roggeveenstraat 20 en (5) 17 augustus 1948: Singel 26. Alleen op het eerstgenoemde adres heb ik niet gewoond. De verhuizing naar de Roggeveenstraat was al eerder, want Martin werd daar geboren.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld 1938 en 1939 - Papa trouwde vanuit de Indische buurt. Ze gingen eerst wonen in de Pieter Nielandstraat en verhuisden voor mijn geboorte naar de Van Ostadestraat. Oom Freek kon drie handkarren regelen en zo vervoerden ze hun spullen van de Indische buurt naar de Pijp.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld op 31 januari 1938 te Amsterdam - Vanwege de zestigste verjaardag van Koningin Beatrix vertelt papa hoe hij op 31 januari 1938 een centje bijverdiende door losse nummers van het Handelsblad te verkopen vanwege de geboorte van toentertijd Prinses Beatrix.
  • wordt vermeld in huwelijks (ondertrouw) annonce op 3 mei 1938 te Amsterdam met de tekst: 'JACOBUS STURKOP en MARTINI ADRIANA REINDERS hebben de eer U kennis te geven van hun voorgenomen huwelijk, waarvan de voltrekking zal plaats hebben op Woensdag 18 Mei a.s. Toekomstig adres: P. Nieuwlandstraat 12 een hoog. Plaats en datum: Amsterdam, 3 Mei 1938, Van Ostadestraat 3 twee hoog; Ternatestraat 5 drie hoog.' Commentaar: mijn moeder was er niet geheel blij mee dat mijn vader bij de opgave van deze aankondiging haar voornaam verkeerd had laten spellen.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld op 18 mei 1938 - Mijn vader vertelt dat mama en hij tezamen met een flink aantal andere bruidsparen tegelijkertijd in het huwelijk traden. Op die manier was het gratis.
  • opperman woont (als hoofdbewoner en/of partner) Pieter Nieuwlandstraat 12 een hoog te Amsterdam tussen 19 mei 1938 en 5 juli 1939 - Inschrijving 19-5-1938 van Isaac Sturkop. Geen kerkelijke gezindte.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld voor 1939 te Amsterdam - Het paard van de vuilnisman stak altijd zijn kop in de winkel binnen in de gerechtvaardigde verwachting dat hem iets gevoerd zou worden. Louis' winkel stond trouwens onder rabbinaal toezicht, ter garantie aan de joodse klanten dat de koopwaar kosher was. Mijn vader mocht in de winkel vaak een olijf uit de fles op de toonbank proeven. In de oorlogsjaren bracht papa soms nog groente naar de Swammerdamstraat, verstopt in de boekenmand die voorop zijn fiets was gemonteerd.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld voor 1939 te Amsterdam - Onze familie heeft deels nog gewerkt bij het textielbedrijf van de schoonouders van Greet, de familie Witjas. Tante Coba streek daar, papa sjouwde met de rollen textiel, Ab deed het snijwerk. Ook Bep heeft er gewerkt. Mijn vader is er drie maal ontslagen en mocht even zo vele malen weer terug komen. Bep herinnert zich nog het meisje, dat mijn vader af en toe na zijn werk kwam ophalen: Tiny, mijn moeder. De zaak was gelegen in de Grensstraat en was een regelrechte bouwval.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld voor 1939 te Amsterdam - Mijn vader lag bij Louis en Jetje Kaas thuis altijd over de grond lag boeken te lezen. Mijn vader heeft veel herinneringen aan zijn oom en tante uit de Swammerdamstraat. Hij was stapelgek op de koeken die tante Jetje bakte. Hij bracht op de fiets matzes rond voor oom Louis in het rijke Amsterdam-Zuid en moest vaak partijen matzes halen bij de firma De Haan in de Valkenburgerstraat.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld in 1939 te Amsterdam - Aan het einde van zijn dienst bij de mobilisatie kon papa steeds moeilijker op het paard komen, als gevolg van zijn reumatiek. Zijn kapitein waarschuwde hem: "Als jij me belazert, Sturkop, dan kun je verder rekenen op een heel nare diensttijd." De arts stelde echter onmiddellijk de diagnose van de ziekte die papa nooit meer zou kwijt raken en hij diende daarna nog minder dan een week.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld in 1939 te Amsterdam - Hij hield niet van het leger. In 1939 werd hij opgeroepen voor de mobilisatie. In de nacht, in absoluut duister, moesten de soldaten naar het station en daar paarden uit wagons halen, die waren gevorderd bij veetelers. De dieren waren in volslagen paniek door hun reis en ontheemding, steigerden en renden op het perron door elkaar heen. Veel gemobiliseerden waren boerenzoon, die de dieren moeiteloos naar hun bestemming voerden, maar voor papa was dit een angstig avontuur. Na twee paarden realiseerde hij zich dat niemand hem in de turbulentie zou missen en daarom trok hij zich terug in een hooiberg in de buurt. Toen hij daarin zich wilde uitstrekken hoorde hij gesnurk. Het bleek een dienstplichtig kapitein te zijn, die zich eveneens had gedrukt.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld rond 1939 - Mijn moeder vertelt dat, toen papa op hun eerste huwelijkse adres werkloos werd, de weekhuur van NLG 5,25 op dat adres te hoog bleek te zijn en dat ze voor bijna NLG 4,-- per week aan de Van Ostadestraat konden gaan wonen. Ze hadden weliswaar "steun" kunnen krijgen, maar dan hadden hun ouders NLG 1,-- tot NLG 1,50 per week moeten bijdragen en dat wilden mijn ouders niet. Daarom moesten ze voor zo'n luttel verschil gaan verhuizen naar die halve woning. Met handkarren hebben de broers van mama ze verhuisd vanuit Amsterdam Oost. Zulke handkarren kloppen goed met mijn herinneringen. Mama zegt ook dat ze in de oorlog een krantenwijk liep, waarbij ze het hele Museumplein rond moest en ik op klompjes achter haar aan liep. Als het te ver was dan moest ik bij de brandweerkazerne blijven zitten tot ze de route had volbracht. In die tijd kocht ze zo af en toe voor me bij een speelgoedwinkel speelgoeddieren, koeien en paarden en zo. Kleine opa heeft toen meer voor mij gekocht en grote opa heeft een grote stal voor me getimmerd. Ook dat frist mijn geheugen op.
  • wordt vermeld op 24 februari 1939 te Amsterdam - Aan zijn echtgenote wordt een vergoeding toegekend van NLG 1,05 voor iedere dag dat hij in werkelijke dienst is voor herhalingsoefeningen. Hij is van lichting 1933 en behoort tot het Vijfde Regiment (veld)artillerie. Deze kostwinnersvergoeding werd toegezonden aan Mevrouw J. Sturkop, P. Nieuwlandstraat 12 een hoog te Amsterdam Oost.
  • opperman woont (als hoofdbewoner en/of partner) Van Ostadestraat 15 een hoog achter te Amsterdam na 5 juli 1939 - Geen uitschrijving.
  • wordt vermeld van oktober 1939 tot 27 september 1946 te Amsterdam - Volgens getuigschrift, verstrekt door Dekker en Nordemann's Wetenschappelijke Boekhandel N.V., O.Z. Voorburgwal 243 te Amsterdam, is J. Sturkop bij hen in dienst geweest van oktober 1939 tot 27 september 1946, en hij heeft de hem opgedragen werkzaamheden steeds naar genoegen vervuld. Hij kan alle voorkomende kantoorwerkzaamheden vervullen.
  • expeditieknecht te Amsterdam, is aangever van geboorte van Jacobus Sturkop op 30 december 1939 te Amsterdam.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld op 30 december 1939 te Amsterdam - Vanwege de kou van vandaag vertelt papa hoe hij na mijn geboorte op 30 december 1939 door de vrieskou en de hoge sneeuw naar huis liep.
  • wordt vermeld voor 1940 - Mijn ouders waren gek op de muzikale films van Janet McDonald en Nelson Eddie en gingen daar voor de oorlog heen.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld voor 1940 te Amsterdam - Hij liep elke ochtend van vijf tot zeven een enorme krantenwijk (Handelsblad bezorgen op de Nieuwendijk, Damrak, kantoren aan het Centraal Station, de Ruyterkade, Handelskade en dan nog Wittenburg, Kattenburg en Oosterburg. Hij heeft nog wel nachtmerries van de stromende regen, dikke pakken sneeuw en felle kou. Daarna naar de bouw en na de werkdag daar nogmaals een krantenwijk. Zondag moest ook de krant worden bezorgd; alleen maandagochtend hoefde het niet. Dat alles leverde hem f. 7,50 per week op, met als extraatje f. 1,-- voor het gebruik van zijn fiets, omdat de wijk zo groot was. Een brood kostte toen f. 0,11. Later had hij een kleine wijk: de Deurloostraat, hetgeen hem het riante weekloon van f. 1,-- opleverde.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld tussen 1940 en 1945 - Mijn vader is nog onmachtig kwaad op de hooghartig ogende commandant van een kleine groep Duitse soldaten, die kwam aanmarcheren. Op het trottoir liep een paartje. Papa weet niet meer of de jongen of het meisje een Davidsster droeg, maar de commandant liet het groepje stoppen en joeg ze uit elkaar, omdat hij het niet gepast achtte dat een jood en een niet-jood samen liepen.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld tussen 1940 en 1944 - Papa kan op elk gewenst moment slapen en is dan ook niet wakker te krijgen is. In de oorlogsjaren stond er bij ons thuis, aan de overzijde van de Ruydaelkade, op het dak van de Rijksverzekeringsbank, luchtafweergeschut. Dat ging 's nachts nogal te keer, maar papa werd nooit wakker. De volgende ochtend wist hij van niets, maar mama had geen oog dicht gedaan. Mama: "Ik heb je toen gezegd, dat als er iets zou gebeuren, ik mijn kind (ik dus) onder de arm zou pakken en zonder jou zou vluchten. Dat hielp. Toen op een nacht het kabaal opnieuw losbarstte, stond papa op en wilde de waranda opstappen om te zien wat er aan de hand was. Op dat moment kreeg een Engels vliegtuig een voltreffer (het bleek later in het Zeeburger park te zijn neergestort) en papa tuimelde achterwaarts terug de keuken in. Papa kan heel diep slapen. Hij illustreerde de diepte van zijn slaap met anekdote uit militaire dienst. Op een ochtend werd hij wakker en was gedesoriënteerd omdat het pikdonker was om hem heen. Toen hij buiten bed stapte, knisperde de vloer onder zijn blote voeten. Zocht zich op de tast een weg om tot de ontdekking te komen, dat zijn maten hem des nachts met bed en al in het kolenhok hadden opgesloten. Op soortgelijke manier werd hij op een ochtend wakker in zijn bed, dat door zijn slapies bovenop twee andere op elkaar gestapelde bedden was getild. Nog een geluk dat hij niet in het donker vanaf drie hoog uit bed was gestapt.
  • boekverkoper woont Van Ostadestraat 15 een hoog achter te Amsterdam op 11 augustus 1941 - Persoonsbewijs No. 486118, afgegeven op 11 augustus 1941 te Amsterdam. Met afdruk rechter wijsvinger. Sturkop, Jacobus, geboren 24 september 1913 te Amsterdam, gehuwd met Reinders, M.A.
  • expeditieknecht wonende Van Ostadestraat 15 een hoog te Amsterdam, wordt vermeld op 2 oktober 1941 te Amsterdam - Doet bij de politie aangifte van diefstal van zijn rijwiel, op 2-10-1941, voor perceel Deurloostraat 50. Waarde f. 20,--. Geen vermoeden.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld in 1943 - Mijn vader vult mijn herinnering aan de vakantie in Renkum in 1943 aan: de hele familie, inclusief grote opa en opoe, was daar gezamenlijk heen gegaan. Ze waren daar toen ook getuige van een luchtgevecht en zagen de vliegtuigen boven zich op elkaar schieten. Er was een voltreffer bij en dat vliegtuig is neergestort, waarna een zoekactie begon.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld in 1943 - Als ik over mijn vroege jeugdherinnering (1943) praat over de vakantie in Renkum, weet mijn vader weer dat hij daar samen met oom Jan heeft staan kijken naar een na een treffer neerstortend Engels vliegtuig en dat de hele buurt bij de speurtocht naar de piloot werd afgezet.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld in juli 1943 te Amsterdam - Mijn vader vertelt dat bij het bombardement op Fokker aan de overkant van het IJ papa en mama vanuit hun woning de bommen konden zien vallen. Hij herinnert zich dat de gewonden later per bodemschuit door de gracht naar het Binnengasthuis (ons buurpand) werden vervoerd en dat hij heeft geholpen de brancards de wal op te tillen, met afgrijselijk gewonde mensen met afgerukte ledematen. Zoveel jaren na die oorlog komt dat alsnog omhoog. (Wikipedia: de geallieerde bombardementen op de Fokkerfabrieken in Amsterdam-Noord vonden plaats in juli 1943).
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld 1944 of 1945 - Mijn vader vertelt dat op een keer mama en hij voor het raam van het kantoor van de Oude Zijds Voorburgwal zaten. Je kon daar via het trappenhuis komen vanuit onze woning en ze vertoefden daar vaak omdat op dat kantoor een kachel stond. Uit de Langebrugsteeg kwam een man de hoek omrennen, de Burgwal op. Hij was een typisch joodse man en papa denkt dat hij een gesnapte onderduiker was. Echt rennen kon hij toch al niet en de Duitse soldaat die hem op de hielen zat speelde een kat-en-muis-spelletje met hem. De joodse man vluchtte een steeg in en papa zag hoe de Duitser zijn vuurwapen richtte en hem neerschoot. Zoals later bleek was de man dodelijk geraakt. Hij herinnert zich het achteloos gebaar waarmee de mof zijn vuurwapen opborg en de steeg inwandelde.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld 1944 of 1945 - Mijn vader vraagt me of ik me herinner hoe mama met mij bij de pont stond te wachten tot hij terug kwam van voedseltochten. Mijn rol was dan om ter camouflage bovenop het voedsel in de mand aan zijn stuur te worden gezet. Ik weet het niet meer. Mijn herinnering aan de Duitsers in de bootjes op het IJ blijkt te moeten worden aangescherpt. Het blijkt op 7 mei te zijn geweest, de dag waarop de Duitsers het vuur openden op burgers op de Dam. Mama kwam met mij op de fiets terug van de familie Van Waveren in Broek-in-Waterland, waar zij werkte. Van Waveren had al gezegd dat er in Amsterdam werd geschoten en dat we beter bij hen thuis konden blijven, maar mama was bang dat papa dan vreselijk ongerust zou worden en ze is toch gegaan. Bij het IJ bleek dat de Pont was stilgelegd. Een bootje van Van Es & Van Ommeren heeft ons toen overgevaren. Ik was al aan boord toen de boot afvoer, terwijl mama nog aan wal stond. "M'n kind!" riep ze en mama is nog een eind meegesleept voordat ook zij over de railing kon kruipen. Opeens doken overal die motorbootjes met gewapende moffen op. Aan de overkant werd de boot bezet; de kapitein had zich intussen in de kleding gestoken van passagiers en is met voedsel samen met hen de wal opgestapt en aldus aan zijn arrestatie ontsnapt. Mama herinnert zich nog de macabere fietstocht naar huis, door een uitgestorven Amsterdam met schieten in de verte. Papa heeft op die dag gewonden en andere gevluchten in zijn keuken gekregen. Na hun vertrek waren onze schamele voedselrestanten verdwenen. Dat voedsel kregen wij van een verpleegster van het Binnengasthuis, die zo af en toe overblijfselen in blikken aan ons kwam geven.
  • woont Van Ostadestraat 15 een hoog te Amsterdam voor 20 maart 1944.
  • inpakker woont Oudezijds Achterburgwal 210 huis te Amsterdam na 20 maart 1944.
  • woont Oudezijds Achterburgwal 210 te Amsterdam van 20 maart 1944 tot 17 december 1946.
  • Omtrent Jacobus Sturkop, congierge te Amsterdam wordt een gebeurtenis vermeld op 1 november 1944 te Amsterdam (Oudezijds Achterburgwal 210) - Op 1-11-1944 werd om 20:30 uur telefonisch assistentie gevraagd bij de politie. Een wachtmeester en een rechercheur gestuurd. De toegangsdeur van perceel Oudezijds Voorburgwal 239 (Firma Maas) was geforceerd. In de winkel stonden twee zakken met enige dozen kleizeep klaar om meegenomen te worden. De conciërges van de belendende percelen (J. Sturkop, Oudezijds Voorburgwal 237 en J.A. Kok (Oudezijds Achterburgwal 210) hebben de bewaking gedurende de nacht op zich genomen. Er was een doorgang naar het pand waar papa werkte op de Oudezijds Voorburgwal. Er is aangifte gedaan van diefstal van in totaal f. 359,-- Op 2-12-1944, om 03:00 uur, hetzelfde verhaal. De daders werden gestoord en zijn gevlucht. De firma Maas was een kappersgrossierszaak.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld in 1945 - Mijn vader vertelt het verhaal van de mensen die na de schietpartij op de Dam zijn keuken binnenvluchtten. Overigens waren mama en ik die dag in Broek in Waterland. Op mijn vraag hoe het kwam dat de mensen zo ver van de Dam waren weggevlucht legt hij uit dat ook in de straten in onze buurt werd gevochten. Voor onze woning lag een BS-er op de grond met een stengun in de richting van Rusland (de zijstraat van de Oude Zijds Achterburgwal) te vuren. Op het lage trapje van onze keuken naar de kantoren zat een man hevig te bloeden uit een schampschot in zijn nek. Ik kende het verhaal dat er na het bezoek van al die mensen (onze keuken zat vol) theelepeltjes waren verdwenen maar nu zegt hij 'al m'n vreten was gejat'. Hoewel het toch al niet veel was. Later werden gewonden per handkar langs onze deur naar het Binnengasthuis gereden.
  • Omtrent Jacobus Sturkop te Amsterdam wordt een gebeurtenis vermeld op 7 mei 1945 te Amsterdam - Bij de schietpartij op de Dam vielen 22 doden. Getuige: 'We bléven rennen, totdat we thuis waren, een kwartier, twintig minuten lang. We wisten niet wat er aan de hand was - we dachten de hele weg dat vanuit alle hoeken geschoten kon worden".
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld in 1946 te Amsterdam - Toen papa in 1946 bij Ahrend ging werken, omdat het salaris daar hoger was, verloor hij het recht conciërge aan de Oude Zijds Achterburgwal te blijven; het nieuwe echtpaar woonde in de Roggeveenstraat, waarheen wij verhuisden. Er was dus sprake van woningruil.
  • wordt vermeld op 13 september 1946 te Amsterdam - Hij had een arbeidsovereenkomst d.d. 13 september 1946 N.V. Wed. J. Ahrend & Zoon, Singel 22-24, Amsterdam, Afd. Boekhandel. Daarin stond: 'Mijnheer, volgens afspraak bevestigen wij U hierbij, dat wij U per 30 september a.s. engageerden tegen een salaris van 50 gulden per week. Wij hopen en vertrouwen dat u hier tot wederzijdse tevredenheid werkzaam zult zijn en verwachten U dus op bovengenoemde datum te 8.30 uur op onze afdeling Boekhandel.'.
  • woont Roggeveenstraat 20 drie hoog te Amsterdam van 17 december 1946 tot 12 juli 1948.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld op 18 december 1946 te Amsterdam - Mijn vader vertelde dat we pas anderhalve week in de Roggeveenstraat woonden. Er was nog geen licht in de slaapkamer en het was er steenkoud. Mama kreeg weeën, papa ging naar de telefoon, die bij de brugwachter aan de Houtmankade stond, maar kreeg in het Wilhelminagasthuis geen hulp omdat mama volgens hen niet stond ingeschreven. Thuisgekomen zette mama hem op het spoor het ziekenhuis op onze verhuizing te wijzen. Dat loste de zaak op en een kwartier later was de ziekenauto (dat heette toen nog niet ambulance) er met de vroedvrouw. Intussen bleek dat mama Martin zelf ter wereld had gebracht en hem al had gekeerd. De vroedvrouw liet terstond haar jas op de grond vallen, wikkelde Martin in een deken en zette papa met hem bij de haard in de woonkamer. Met een knijpkat produceerde ze het licht dat nodig was om mama te helpen. Papa had van tevoren de buurvrouw gevraagd bij mama te blijven, maar die was letterlijk gillend weggelopen toen ze het kind in aantocht zag. Papa moest daarna in de kou helemaal naar de Nassaukade lopen voor de apotheek. Een voorbijganger hield hem staande om te vragen of papa wel in orde was: zijn hoedje stond van ellende achterstevoren op zijn hoofd.
  • woont (bij volkstelling) Roggeveenstraat 20 drie hoog te Amsterdam in 1947.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld in 1947 te Amsterdam - Hij vertelt dat Martin als baby zeer ziek was geweest. Hij had een ingewandinfectie opgelopen, waaraan toen veel kinderen leden. De huisarts had mama te lang met een kluitje in het riet gestuurd. Op een dag kwam tante Janie op bezoek en verordonneerde dat ze direct naar het Emmakinderziekenhuis zouden gaan. Daar aangekomen kon men wegens plaatsgebrek Martin niet opnemen, maar het was dermate spoedeisend dat men telefonisch een plek in het Wilhelminagasthuis regelde. Ook daar bleken alle zalen vol. Men was er woedend op mama, dat zij met deze ernst zo lang had gewacht en dat bracht mama, consciëntieus als ze was, tot tranen. Tenslotte heeft men Martin op de verbandkamer neergelegd. Hij is daar zeker vier weken behandeld. Papa herinnert zich nog hoe blij hij was toen Martin op een dag één oog open deed en naar hem keek, het is kantje boord geweest.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld rond 1947 - Mijn vader herinnert zich dat ook hij in Heerde was geweest, toen ik daar met neefjes en nichtjes onder leiding van tante Rie op vakantie was. En ook dat hij daar goedkoop appels had gekocht om thuis te merken dat die in de winkel om de hoek net zo duur waren.
  • woont Roggeveenstraat 20 drie hoog te Amsterdam op 15 april 1947.
  • chef boekwinkel woont Singel 26 te Amsterdam van 12 juli 1948 tot 1 oktober 1975.
  • woont Singel 26 te Amsterdam op 21 december 1949 - Volgens uittreksel bevolkingsregister.
  • wordt vermeld 1951 en 1952 te Amsterdam - Hij studeerde bij de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels aan de Herengracht 124-128 te Amsterdam. Op 26 juli 1951 wordt hij met goede cijfers bevorderd naar het tweede cursusjaar. Op 22 juli 1952 wordt hem het diploma uitgereikt, eveneens met een goed gemiddelde.
  • ondertekent een familieannonce te Amsterdam op 7 juli 1955 te Amsterdam wegens: Bij het overlijden van zijn vader Isaac Sturkop, mede namens zijn vrouw M.A. Sturkop-Reinders en zijn kinderen.
  • wordt vermeld op 30 augustus 1957 te Amsterdam - Biedt in Het Parool het tropisch aquarium aan, compleet met vissen en planten, dat jarenlang in onze woonkamer stond..
  • woont Carpinistraat 12 te Geldrop tussen 1 oktober 1975 en 27 februari 1976.
  • woont Singel 26 te Amsterdam na 27 februari 1976 - Uit eigen ervaring: keerden terug in hun eerdere woning aan het Singel en vertrokken van daaruit naar Holendrecht.
  • woont (in welke hoedanigheid is niet vastgelegd) te Amsterdam na 27 februari 1976 - Datum van vestiging in de gemeente.
  • wordt vermeld op 26 augustus 1981 te Amsterdam - Hij en mama ondertekenden de overlijdensannonce van oma, mede namens de kleinkinderen en achterkleinkinderen.
  • woont (volgens telefoonboek) Millingenhof 327 te Amsterdam in 1983 - Telefoon 964523.
  • wordt vermeld op 21 maart 1983 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0906-B. Onder de header 'Niet alleen ziekenfonds eet pensioen op' zenden verontwaardigde lezers van Het Parool hun klacht in. 'Als je je hele werkzame leven voor een bedrijfspensioen hebt betaald, is de teleurstelling groot als blijkt hoe weinig er van het pensioen overblijft', schrijft J. Sturkop uit Amsterdam. 'Ik heb een pensioen van bruto f 442,50 (niet welvaartvast). Ik ben nu vijf jaar gepensioneerd, dus is de waarde hiervan behoorlijk gedaald. Na aftrek van belasting en 270 gulden ziekenfondspremie hou ik 1575 gulden over. Dat is dus net 128 gulden meer dan enkel AOW. Het is echter niet het hele verhaal. Ik ontvang honderd gulden huursubsidie. Wie enkel AOW ontvangt krijgt veertig tot vijftig gulden meer huursubsidie. Wegens invaliditeit hebben we gezinshulp en betalen hiervoor 77 gulden per vier weken. De enkele AOW'er betaalt elf gulden. Zo kan het gebeuren dan je met het pensioen van 442,50 toch maar tweeëntwintig gulden netto per maand meer in handen krijgt. Bovendien ontvangen wij natuurlijk ook niet de extra uitkering die de minimuminkomens er jaarlijks bij krijgen. Als ik dit ook nog verreken, dan blijft er 0,00 over'..
  • woont (als hoofdbewoner en/of partner) Millingenhof 327 te Amsterdam voor 30 maart 1984 - Millingenhof 327 te Amsterdam ZO.
  • woont (als hoofdbewoner en/of partner) Statenjachtstraat 260 te Amsterdam tussen 30 maart en 6 juli 1984 - Statenjachtstraat 260 te Amsterdam, 1034 EM..
  • woont (als hoofdbewoner en/of partner) Millingenhof 270 te Amsterdam van 6 juli 1984 tot 25 januari 1989 - Millingenhof 270, 1106 KS Amsterdam.
  • wordt vermeld op 7 april 1985 - Papa herinnerde zich de firma Sturhoofd in de Spinozastraat van zijn lunchwandelingen in de Sarphatistraat en omstreken.
  • woont (als hoofdbewoner en/of partner) Niftrikhof 103 te Amsterdam na 25 januari 1989 - Niftrikhof 103, 1106 SC Amsterdam ZO, telefoon 020-977238.
  • wordt vermeld op 24 juni 1989 - Papa vertelde, toen ik zei dat ik nogal eens in slaap val, dat hij dat zelf nooit had, maar dat-ie in dienst op wacht, staande en leunend op zijn geweer, in slaap kon vallen.
  • wordt vermeld op 24 juni 1989 - Papa vertelde dat zijn ouders hem vertelden dat hij naar zijn grootvader Koopman was genoemd.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld in 1991 - Wij zitten te filosoferen over de ontzagwekkende verandering in de wereld sedert mijn ouders opgroeiden. Ze hadden zich nooit kunnen voorstellen hoe goed wij het nu hebben en dat zij zelf zich op hun oude dag een dergelijk leven zouden hebben kunnen veroorloven. Een buurman van papa had een grammofoon, hetgeen een ongekend bezit was en als er een auto reed liep de hele straat uit. (Zelfs toen papa voorspelde dat ik ooit een auto zou hebben kon ik hem niet geloven).
  • wordt vermeld op 19 augustus 1991 - Opgetekend tijdens de Reinders-reünie: Oom Ko en tante Tiny, zoals mijn ouders worden genoemd. Mijn vader lijdt hevige pijn in zijn heupen en toen we na afloop wegreden en hij ons op de parkeerplaats uitwuifde, zagen we plotseling een heel oude, heel andere en verschrompelde man leunen op zijn wandelstok.
  • woont Niftrikhof 103 te Amsterdam in 1992.
  • wordt vermeld op 19 mei 1996 - Mama vertelde dat ze hun trouwdag bij haar ouders thuis hadden gevierd, maar wel ad. f. 0,35 een taxi naar het stadhuis hadden genomen. Oom Henk heeft op zolder in de Ternatestraat nog de trouwfoto gemaakt.
  • wordt vermeld in overlijdensannonce op 21 september 1996 met de tekst: 'Bedroefd, maar dankbaar dat hem verder lijden bespaard is gebleven, geef ik u kennis dat van mij is heengegaan mijn lieve man JOHANNES CORNELIS DE WAAL op de leeftijd van 79 jaar. De crematieplechtigheid zal worden gehouden woensdag 25 september om 13.00 uur in crematorium 'Slangenburg', Nutselaer 4 te Doetinchem. Gelegenheid tot afscheid nemen en condoleren voor de plechtigheid van 12.00 - 12.25 uur in Monuta uitvaartcentrum. Nijverheidsweg 4 te Ulft. Hierbij wordt u beleefd uitgenodigd.' Ondertekening: P.S. de Waal-van Weelderen. Plaats en datum: 21 september 1996, Weegbree 27, 7081 GS Gendringen. Commentaar: Oom Joop en tante Nel waren bevriende buren van mijn ouders, aan de Oude Zijds Achterburgwal en ze zijn tot hun dood aan toe met elkaar in contact gebleven.
  • woont Niftrikhof 113 te Amsterdam van 1997 tot 2004 - Niftrikhof 113, 1106 SC Amsterdam, 6977238.
  • wordt vermeld op 24 mei 1997 - Papa zegt dat hij veel van zijn zuster houdt en er lange tijd bang voor is geweest dat hij eerder zou sterven dan mama en dat Coba dat dan niet te weten zou zijn gekomen. Hij wijst op de onwrikbare onvergevingsgezindheid, die mama altijd heeft gekenmerkt. En voegt er maar aan toe: "ze is altijd zo goed geweest voor de mensen van wie ze houdt.".
  • ondertekent een familieannonce te Amsterdam op 17 juni 1997 te Amsterdam (Niftrikhof 103) wegens: Bij het overlijden van zijn echtgenote Martina Adriana Sturkop-Reinders. Hij ondertekende samen met zijn kinderen Ko en Loes, Martin en Tilly, Ruud en Ans, en kleinkinderen.
  • wordt vermeld op 28 december 2000 - Hij vernam van Ineke, dat tante Coba om één uur die middag was gecremeerd. Zij was in de nacht van donderdag op vrijdag 22 december om halftwee overleden. Eerder was ze al gevallen en ze wilde eigenlijk niet meer verder. Papa was niet vooraf op de hoogte gebracht dat zijn zuster was gestorven. Ineke zei dat alles in kleine kring had plaatsgevonden. Men had er geen familie bij willen hebben. Papa moet vreselijk zijn overvallen door deze mededeling. Hij heeft altijd moeite gehad met het uiten van zijn gevoelens en dus vertelt hij het verhaal feitelijk. Maar halverwege pauzeert hij wel om een brok in de keel weg te slikken. Bij ons bleef gisteravond het beeld hangen van een oude man, die boven zijn bordje eten naar buiten zat te staren. Vandaag belde ik hem: het gaat wel goed, maar hij heeft verdriet. 'Nou ben ik de laatste van het gezin', zegt hij.
  • is overleden op 14 november 2003 in de namiddag om 10.30 uur (half elf) te Amsterdam (Overleden in het AMC op de afdeling hartbewaking. Zie bron 4171: archiefkaart).
  • te Amsterdam wordt vermeld in overlijdensannonce op 14 november 2003 te Amsterdam (Niftrikhof 113) met de tekst: 'Sterven in vrede, dat is met 'n gerust hart je ogen sluiten'. Bedroefd, maar dankbaar voor de lange tijd dat hij in ons midden was, geven wij u kennis van het overlijden van onze lieve vader, schoonvader, opa en overgrootvader JACOBUS STURKOP, weduwnaar van Martina Adriana Sturkop-Reinders, in de leeftijd van 90 jaar. Gelegenheid tot afscheidnemen in uitvaartcentrum Osdorp van PC Uitvaartzorg, Ookmeerweg 273 te Amsterdam, woensdag 19 november van 18.45 tot 19.30 uur en na overleg met de familie. De crematieplechtigheid zal plaatsvinden donderdag 20 november om 15.15 uur op Begraafplaats en Crematorium Westgaarde, Ookmeerweg 275 te Amsterdam. Na de plechtigheid is er gelegenheid tot condoleren in de ontvangkamer van het crematorium. Ondertekening: Ko en Loes, Martin en Tilly, Ruud en Ans, Kleinkinderen en achterkleinkind. Plaats en datum: Amsterdam, 14 november 2003. Correpsondentie-adres: J. Sturkop, Sonatestraat 6, 7323 KP Apeldoorn.
  • te Amsterdam, is gecremeerd op 20 november 2003 om 15.15 uur te Amsterdam (Begraafplaats Westgaarde) (Volgens familieannonce).
   ongedateerd
  • wordt vermeld - Papa had tot in de oorlog nog nooit sterke drank gebruikt. Na de bevrijding kwam op een dag hun huisvriend Piet Schreurs op bezoek, met drank bij zich. In heel Amsterdam was toen geen alcohol te krijgen, maar Piet versierde van alles. Ik herinner me hem nog wel en mocht hem. Hij was een schreeuwerige Mokummer met een grote bek, die in het verzet had gezeten en verscheidene moffen had 'neergelegd'. Hij kon niet goed aan de bevrijding wennen en liep nog met een revolver op zak (die heeft hij mij later nog wel eens laten zien). Op de O.Z. waar wij woonden hadden we een halve voordeur en mijn vader schrok zich op een keer ongelukkig, toen Piet van over de halve deur op ratten op de wallekant schoot. Terug naar de drank. Piet, papa en mama namen een borrel en Piet besloot dat dit in theekopjes kon. Na zijn zoveelste kopje moest papa met door mama te hulp gehaalde buren bewusteloos naar bed worden gedragen. Toen hij langer dan 24 uur bleef slapen heeft mijn moeder de huisarts gewaarschuwd, die woedend constateerde dat papa leed aan een methylvergiftiging, die zeer kwalijke gevolgen had kunnen hebben. Methylalcohol was toen een beruchte oorzaak van sterfte en levenslange kwalen. Piet ritselde ook gamellen met voedsel van de voedseldistributie. Op een keer kwam hij aan met zo'n gamel en haalde er een stengun uit, die hij in het eten had gestoken nadat hij hem van de B.S. had gestolen. Omdat hij nog munitie nodig had jatte hij die de dag daarop op dezelfde plaats. Piet had peper-en-zout-kleurig peenhaar. Mijn ouders hadden hem leren kennen bij de buren verderop, die een verzetshaard herbergden. Zíj heette tante Bep; haar zoontje Roy was mijn boezemvriendje en zijn vader was door de Jappen in Indië gevangen. Piet had ook een zware legermotor; georganiseerd. Hij kwam hem tonen en nodigde mijn vader uit op de buddy sit plaats te nemen. Goddank was er toen nog nagenoeg geen verkeer in Amsterdam. Nauwelijks zat pa of Piet stoof weg en voor ze het wisten gierden ze over de Amstelveense Weg, laag in de bochten hangend met mijn iele pa in doodsnood achterop. Toen zij weer terug waren schold Piet mijn vader uit voor 'gekreukeld krantenpapier'.
  • wordt vermeld te Amsterdam - Zijn moeder vertelde hem altijd dat hij in de kraamkliniek de Burgemeester werd genoemd, omdat hij daar zo tekeer ging.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mama vertelde dat papa en zij al op de lagere school bij elkaar in de zesde klas zaten. Ze zei nog: 'papa zag er altijd zo mooi uit' waarmee ze aangaf dat zijn kleding zo goed in orde was. Dit uiteraard in verband met het vele verstelwerk en afgedragen kleding in die buurten.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mijn ouders vertelden dat Papa werkloos was; mama had in de vroege ochtend een baan. Ze spoorde hem aan voor zijn rechten op te komen en, omdat hij nu getrouwd was, een gulden meer loon te vragen. Een half uur later stond papa weer thuis. Zij baas had er geen zak mee te maken dat hij nu getrouwd was.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Papa vertelde dat hij en oom Henk (van tante Milia) werkloos waren. Ze gingen bij tante Milia en buren schoorsteenvegen. Een benedenbuurvrouw, die met de was bezig was, schreeuwde naar boven: "Henk, wat doe je me Godverdomme nou!" De buurvrouw, haar was incluis, zaten onder het roet.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld te Amsterdam - Mijn tante Coba Steiger-Sturkop vertelde dat mijn vader per fiets met een mand, boeken heeft afgeleverd tijdens de tweede wereldoorlog, op de Koninginnelaan bij dokter Sturkop.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mijn vader vertelt dat toen hij circa dertien jaar was, hij bij een buurman voor het eerst een zelfgeknutselde radio zag (dezelfde buurman, ene Verhoeven, die opa in de oorlog ergens vals van heeft beschuldigd).
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mijn vader vertelt dat men voor de oorlog drie dagen (niet doorbetaalde) vakantie had, maar dat hij die nooit had omdat hij geen vakantiebonnen genoeg verzamelde wegens werkloosheid. Met een vriendje fietste hij eens in één dag naar Arnhem, naar een jeugdherberg. Dat vriendje begon in Arnhem te huilen omdat-ie heimwee had, zodat ze dezelfde avond nog met fiets en al weer op de trein terug naar Amsterdam zaten en papa al zijn vakantiecentjes kwijt was..
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Papa had voor de oorlog ook voor zijn werk (om vijf uur opstaan) een grote krantenwijk, daarna naar de bouw en 's avonds weer zo'n wijk, in weer en wind. Hij droomt nog wel eens dat-ie een krant over heeft en die hele wijk weer door moet. De krantenwijk van papa (Algemeen Handelsblad) bestond uit het om 5.30 uur de kranten ophalen en de (zaken-)wijk doen. Eerst fiets op de Dam 'parkeren', dan Kalverstraat, Nieuwendijk, Damrak, Koopmansbeurs. Verder kantoren in (dus: rondom) Centraal Station, de Ruyterkade en Handelskade.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Zijn nicht Bep vertelt nog hoe mijn opa niet bij hen thuis kwam, maar mijn vader wel en als kind dan gelijk op de grond ging liggen lezen, waar hij helemaal gek van was. Ze vond Ko altijd zo'n lieve jongen.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Bij bruiloften in de familie trad hij op als ceremoniemeester. Voordien deed opa Izaäk dat altijd. De genodigden kwamen dan tezamen in een feestgelegenheid. Zo'n etablissement was gevestigd in een ietwat gefatsoeneerde diepe fietsenstalling in de Pijp, met stoelen naast elkaar opgesteld langs de wanden van die pijpenlade. We kregen feesthoedjes, maskers en toeters, de kinderen limonade en de ouderen hun jenevertje, advocaatje of boerenjongens. De meesten hunner dronken dat slechts bij die gelegenheden en dat steeg nog wel een naar het hoofd. Mijn vader leidde dan de feestelijkheden, wat me vaak hogelijk verwonderde, omdat die kleine, stille, magere man nooit boven de massa wilde uitkomen. Maar onder zijn bezielende leiding werden dan de spelletjes gedaan, de liedjes van de stencils af gezongen en de polonaise gelopen. Omdat de laatste trams gehaald moesten worden, kwam om elf uur de koffie met gebak. Na zo'n keer was het papa ietwat naar het hoofd gestegen en nam hij de conducteur wat olijk in de maling, zodat wij er wat verlegen bij stonden. Thuis op het Singel huppelde hij dan de trappen op en ging op de bril van de wc staan om naar beneden te plassen, totdat mijn moeder hem eindelijk rustig in bed had. De dag daarop was hij zijn onopvallende zelf weer en was de korte pret weer vervlogen en hing de stille dreiging weer in de lucht.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Zijn schoonzuster Rie Reinders vertelde dat papa op de dag dat hij voor het eerst bij hen thuis kwam door haar broers werd gewaarschuwd. Ze zeiden dat hij beter kranten in zijn broek kon stoppen, omdat opa Reinders zulke harde handen had, in geval dat hij om de hand van mama zou vragen.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mijn vader vertelde van een voorspellende droom, die hij in de oorlog had, toen hij langdurig mismoedig was over de mogelijkheid dat Hitler aan de macht zou blijven in ons land. Voor de oorlog had hij in Leiden als militair soms wacht gelopen en hij kende de stad goed. In die stad was hij ook afgekeurd wegens zijn reumatiek. In de droom zag hij Leiden branden en de hemel was zwart van de rook. Opeens weken de rookwolken uiteen voor een lichtende cirkel, waarin Jezus Christus verscheen (op dat moment kijkt papa verbaasd en sputtert dat hij nog nooit in de kerk is geweest), die papa wijst op de landkaart waarop de kusten van Engeland en Europa te zien zijn. Op die kaart ziet hij soldaten over de zee springen en dan weet hij dat de oorlog ten einde zal komen.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mijn vader vertelt dat oma in de oorlog huilend bij hen kwam, want zij was naar een bekende waarzegger geweest om te vernemen of opa de oorlog zou overleven. De waarzegger had verteld dat het met opa wel goed zou gaan, maar dat papa's ziekte verkeerd werd behandeld en zeer gevaarlijk voor hem was. Mijn ouders geloofden daar maar weinig van, hoewel papa wel altijd ziek was na de Röntgenbestralingen.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Papa vertelde dat hij in de bouw zat. Hij kon niet goed slopen. (1) Terwijl hij ooit bezig was een schoorsteen te onttakelen, brak die en belandde met pa en al door het dak van een belendend perceel op zolder. (2) In de Weesperstraat was een takelinstallatie opgesteld. Het tegenwicht moest als laatste naar beneden. Papa moest de vracht tegenhouden in verband met passerende mensen. De constructie viel om, over de bovenleiding van de tram heen, de elektriciteitsdraden braken en vlogen knetterend in het rond. Iedereen moest in dekking en de brandweer en de politie kwamen er aan te pas. De aannemer heette Vitali. (3) De zelfde bouwer had een wankele ladderconstructie tegenover Tuschinski. Papa dorst er niet op en Vitali deed het zelf en viel ratelend langs de sporten naar beneden, met het bovenste deel van de ladder nog in zijn hand. Op straat beland deed hij nog een paar stappen, viel en gleed met zijn gezicht over het plaveisel. Later zag je een afzichtelijk litteken; een heel stuk van de neus was er op straat van af geschuurd.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Papa woonde met zijn ouders in der Cornelis Antoniszstraat, aan de hoek met de Hobbemakade. Kan ook de Ruysdaelkade zijn. Papa herinnert zich twee voorvallen uit die tijd, met een bokkenwagen, het eigendom van een ouder vriendje. De eerste keer mocht hij als kleuter meerijden, waarbij hij ten gevolge van een wilde rit op straat viel en al bloedend door een stoet vriendjes naar de apotheek werd gebracht. De tweede keer zat hij aan de Hobbemakade te vissen, toen de bok uit de woning van zijn vriendje ontsnapte en hem van de wallekant in het water stootte, zodat papa een nat pak haalde.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Eerst even kort over mijn ouders: voor de neven en nichten Oom Ko en Tante Tiny. Mijn eigen herinnering hier opschrijven zou een heel boek vergen. We woonden achtereenvolgens in de Van Ostadestraat (t/m 1944), de Oudezijds Achterburgwal (tegenover de Oudemanhuispoort, t/m 1946), de Roggeveenstraat (t/m 1948) en op het Singel. Vooral de ouderen zullen zich dat laatste adres herinneren. Tijdens verjaardagen voerde ik hen door de gebouwen, die via open verbindingen één groot kasteel vormden, tot op de Brouwersgracht aan toe. Via de kelders kwam je nog verder. Altijd avontuur en stille angst voor al die donkere hoeken en wendingen. Mijn vader werkte ook op dat adres en mijn ouders fungeerden er als conciërge. Nu dus Oom Cor en Tante Pleuni. Voordat ik ze kende was ik al gegrepen door hen, want zij woonden, zoals mijn ouders vertelden, in het verre Nederlands Oost-Indië. Bovendien zat Oom Cor daar bij het KNIL en Tante Pleuni woonde op een Plantage. In die tijd was zo'n ver land onbereikbaar voor de gewone mens. Alleen wie daar ging werken of er bij het leger kwam kon zoiets exotisch beleven, die geheimzinnige Insulinde. Dat land lokte. Pas decennia later kon je erover denken daarheen te gaan, maar dat wist je toen nog niet. Niemand wist trouwens in de oorlog hoe het met hen ging. Ik weet niet meer wie van hen het eerst terugkwam. Wel weet ik dat ik in de Ternatestraat met een van Opa's sloepjes zat te spelen; ik zal niet veel ouder dan zes zijn geweest. Opa zat waarschijnlijk weer zo'n bootje te maken. Dat sloepje had ik per ongeluk ondersteboven op het tapijt laten liggen; er stak een spijker uit en toen Oom Cor vanuit de gang de woonkamer binnenstapte trapte hij daar in. Ik zie het nog voor me: die voor mij enorme Oom Cor, die een schreeuw gaf en met vertrokken gezicht zijn voet in zijn handen tilde om het bootje uit zijn zool te peuteren. Ik wie niet wie het eerst lachte, hijzelf of de anderen in die kamer. Wel weet ik dat, toen hij me toeriep: 'náár je nést!' hij er niet zo kwaad bij keek. Maar ik deed het zowat in mijn broek. Oom Cor was hoe dan ook een goedlachse man, maar in mijn gevoel toch ernstig. In die tijd woonde hij, na zijn repatriëring, voor zover ik me kan herinneren korte tijd in bij Opoe. Daarna kwam hij met Tante Pleunie bij ons inwonen in de Roggeveenstraat. Hevige woningnood in die tijd. Het was een heel kleine woning. Ik weet niet hoe lang ze daar zijn gebleven, maar in de zomer van 1948 verhuisden wij naar het Singel en Oom en Tante bleven in de Roggeveenstraat wonen. Tante Pleunie vertegenwoordigde voor mij het mooie, stille Insulinde. Zij waren teruggekomen, zij uit Java en Oom Cor had aan de Birmaspoorweg dwangarbeid verricht. Daar had hij een chronische infectie opgelopen, mijnworm dacht ik. Dat vereiste een strikt dieet, ik herinner me dat hij uitsluitend of vooral macaroni moest eten. Voor hem zal dat ellendig zijn geweest; ik vond het prachtig en leerde destijds genieten van macaroni met bruine suiker. In die jaren las ik in Het Parool de strip 'Kapitein Rob'. Ten tijde van de inwoning bestreed Rob een tyrannosaurus en na het lezen fungeerde Oom Cor als die dinosaurus voor mij en ravotten we over de kamervloer. Na onze verhuizing moest ik mijn klas afmaken, op de school in diezelfde straat en dan at ik 's middags een boterham bij Tante Pleunie. Daar ontmoette ik haar ouders ook wel. Los van alle herinneringen van nadien vierden we aan de Plantage Kerklaan, waar zij waren neergestreken, Oud & Nieuw. Maar dat was al veel later.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Papa haalde aan dat, op de waranda van zijn ouderlijke woning in de Makassarstraat, hijzelf, oom Paul (de jongste broer van oma), oom Henk (de tweede man van tante Milia) en oom Willem (een andere broer van oma) op zomeravonden tezamen mondharmonica speelden en dat de hele buurt dan zat te luisteren, omdat men het zo mooi vond.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mijn vader vertelt in verband met de Koningszaal van Artis: daar is hij indertijd aanwezig geweest bij het huwelijk van zijn nicht Greet Kaas en ziet nog alle mannen met keppeltjes voor zich.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mijn vader herinnert zich (impressie van de vooruitgang): de hele buurt hangt uit het raam, want een buurman heeft een grammofoon gekocht, de eerste in die omgeving en brengt vanuit zijn geopend venster operaplaten ten gehore.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mijn vader herinnert zich (impressie van de vooruitgang): een buurman heeft een radio, de eerste die mijn vader ooit zag en je moest een soort antennedraad aan de gasleiding koppelen om er enig schamel geluid uit te toveren.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mijn vader herinnert zich militaire manoeuvres in Oene, aan de IJssel, ingekwartierd in Wezepe. Papa moet een aan een sirene zwengelen, waarom weet hij niet meer. Prins Bernhard komt op inspectie, aangevaren op zijn jacht. Hij komt de tent binnen waar papa is, om een kapitein te spreken, maar die is op dat moment afwezig. Bij diens terugkomst vertelt papa van het bezoek van de Prins, waarop de officier ontploft met 'Godgloeiendegodver ...'.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld te Amsterdam - Mijn vader en ik spraken over een foto van Coba en Eduard, voor de deur van onze woning aan de Oude Zijds Achterburgwal, die in een boek over Amsterdam staat afgedrukt. Papa denkt dat het van voor de oorlog is en dat maakt een herinnering bij hem los. Oom Eduard werkte al voor papa bij Dekker & Nordeman en hij en tante Coba waren bevriend geraakt met de conciërge die voor ons in die woning woonde. Vandaar die foto. Eduard maakte papa er op attent dat de firma een fietsjongen zocht en zodoende kwam papa daar aan het werk, dus al voordat wij er woonden. Toen later het conciërge-echtpaar verhuisde kwamen wij er te wonen. Eduard had in die tijd een krantenwijk bij het Algemeen Handelsblad en ging daar later full time werken.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mijn vader vertelt dat mama en hij tante Annie vaak uit school haalden toen zij nog vijf jaar was.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mijn vader vertelt dat in zijn jonge jaren een stoeipartij met oom Freek ooit zo uit de hand liep dat hij die een harde stomp op zijn gezicht verkocht. Freek, nog puber, was stomverbaasd dat papa hem aankon. Papa denkt dat dit voor Freek de aanleiding is geweest op boksles te gaan en andere vechtsporten te gaan beoefenen, waarna hij zich ontwikkelde tot de kolossale vechtmachine die hij is geworden.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mijn vader vertelt dat hij een soort beschermeling was van oom Henk van tante Milia (zus van oma), die samen met oom Willem (broer van oma) de 'schrik van de Pijp' vormde.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld te Amsterdam - Mijn vader vertelt dat hij eens in de Niasstraat met een kleinere jongen vocht, die echter zo sterk bleek te zijn dat die hem optilde en met zijn achterste in de driehoekige ijzeren punten zette die in die tijd op vensterbanken prijkten.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld.
  • Met betrekking tot Jacobus Sturkop werd verteld - Mijn vader vertelt over de enorme veranderingen die hij in zijn life time heeft meegemaakt. Als kind vol stomme verwondering kijken naar het geluid dat uit een doos kwam (de radio), de eerste auto's en in de lucht de eerste tweedekkers. We praten er over dat dit niet zo maar een generatieverschil is maar een overgang van het ene grote tijdperk naar het andere.

Eigen code:

VIII-1


Woonplaatsen

  in 1913     geboorte     Amsterdam    
  tussen 1913 en 1914     vermelding woonplaats     Amsterdam     Albert Cuypstraat 166 twee hoog voor
  na 1914     vermelding woonplaats     Essen    
  tussen 1914 en 1915     vermelding woonplaats     Amsterdam     Cornelis Anthoniszstraat 74 drie hoog
  voor 1915     vermelding woonplaats     Amsterdam    
  tussen 1915 en 1915     vermelding woonplaats     Amsterdam     Albert Cuypstraat 124 drie hoog voor
  van 1915 tot 1924     vermelding woonplaats     Amsterdam     Cornelis Anthoniszstraat 74 drie hoog
  in 1917     gebeurtenis     Amsterdam    
  tussen 1924 en 1924     vermelding woonplaats     Amsterdam     Palembangstraat 36 een hoog
  tussen 1924 en 1925     vermelding woonplaats     Amsterdam     Ambonstraat 12 een hoog
  van 1925 tot 1931     vermelding woonplaats     Amsterdam     Makassarstraat 48 twee hoog
  van 1932 tot 1934     vermelding woonplaats     Amsterdam     Boetonstraat 18 huis
  tussen 1934 en 1935     vermelding woonplaats     Amsterdam     Soembawastraat 57 een hoog
  van 1935 tot 1937     vermelding woonplaats     Amsterdam     Van Ostadestraat 11 twee hoog achter
  na 1938     vermelding     Amsterdam    
  tussen 1938 en 1939     vermelding woonplaats     Amsterdam     Pieter Nieuwlandstraat 12 een hoog
  na 1939     vermelding woonplaats     Amsterdam     Van Ostadestraat 15 een hoog achter
  in 1939     aangever geboorte     Amsterdam    
  in 1941     vermelding woonplaats     Amsterdam     Van Ostadestraat 15 een hoog achter
  na 1944     vermelding woonplaats     Amsterdam     Oudezijds Achterburgwal 210 huis
  in 1945     gebeurtenis     Amsterdam    
  van 1946 tot 1948     vermelding woonplaats     Amsterdam     Roggeveenstraat 20 drie hoog
  van 1948 tot 1975     vermelding woonplaats     Amsterdam     Singel 26
  in 1955     annonce ondergetekende     Amsterdam    
  tussen 1975 en 1976     vermelding woonplaats     Geldrop     Carpinistraat 12
  na 1976     vermelding woonplaats     Amsterdam     Singel 26
  na 1976     vermelding woonplaats     Amsterdam    
  in 1983     vermelding woonplaats     Amsterdam     Millingenhof 327
  tussen 1984 en 1984     vermelding woonplaats     Amsterdam     Statenjachtstraat 260
  van 1984 tot 1989     vermelding woonplaats     Amsterdam     Millingenhof 270
  na 1989     vermelding woonplaats     Amsterdam     Niftrikhof 103

Beroepen

  van 1932 tot 1939     militaire dienst     opperman  
  in 1939     aangever geboorte     expeditieknecht  
  in 1941     vermelding woonplaats     boekverkoper  
  in 1941     vermelding     expeditieknecht  
  na 1944     vermelding woonplaats     inpakker  
  in 1944     gebeurtenis     congierge  
  van 1948 tot 1975     vermelding woonplaats     chef boekwinkel  

Bijlage

Bronnen


Creative Commons-Licentie
2020, J. Sturkop