man
echtgenoot van Clara David
Vermeldingen
- Alexander Jacob, is overleden voor 22 juli 1778 te Witzenhausen (D) (Hij was in 1778 al vele jaren eerder in Witzenhausen overleden).
ongedateerd
- Alexander Jacob wordt vermeld te Witzenhausen (D) - Door Albrecht Eckhardt en Herbert Reyer is de geschiedenis van joodse bewoners van Witzenhausen in kaart gebracht. Ik heb hen indertijd gesproken. Hun geschrift 'Die jüdischen Gemeinden in Witzenhausen und Hebenshausen' is in het Digitaal Archief ondergebracht.
- Toelichting/commentaar - De geschiedenis van de stad Witzenhausen gaat ver terug en er wordt al in de negende eeuw over geschreven. Het was een plaats die zeer gunstig lag op diverse handelsrouten. Al in 1592 wordt gesproken over de typische beroepen die in Witzenhausen werden uitgeoefend, waaronder wolwevers, linnenwevers en kleermakers. In die tijd waren wollen doeken het meest belangrijke exportartikel; ze werden in Witzenhausen geweefd. Ze kwamen via Leipzig in de zogenaamde 'Osthandel' en via Osnabrück naar Holland. Teneinde de kwaliteit concurrerend te houden liet Landgraf Moritz in 1596 Engelse doekmakers en wevers in Witzenhausen te werk stellen. In 1599 vergde de pest met 900 slachtoffers ongeveer de helft van de bevolking van Witzenhausen. Midden dertiger jaren van de zeventiende eeuw vluchtte de bevolking meerdere malen naar Münden, om de soldaten (dertigjarige oorlog) en de steeds opnieuw de kop opstekende pest te ontlopen. In april 1638 keerde de bevolking definitief naar Witzenhausen terug..
- Toelichting/commentaar - Er waren in Witzenhausen al tekenen van een joodse begraafplaats in 1565. In 1765 werd een verdrag gesloten met de Stadtrat waarbij de joodse begraafplaats formeel werd toegestaan. In 1745 kwam een tweede synagoge in wat nu de Carl-Ludwigstrasse heet (waar nu het Stadtarchiv is gevestigd). Die straat heette tot 1802 de Untere Mühlgasse, daarna de Judenstrasse. In 1744 woonden er 21 joodse families in Witzenhausen. Tot 1772 was in Witzenhausen de Talmudschule gevestigd. Daarna werd dit instituut verplaatst naar Kassel. Witzenhausen was toen het centrum van geleerde joden (Zentrum Jüdischer Gelehrsamkeit). Een andere naam was Jeschwiwa en ook wel: Jüdische Universität. In de achttiende eeuw zei een bon mot, dat in Kassel de Kozinim (rijken) woonden en in Witzenhausen de Lamdomim (geleerden). Het werk in de linnenfabricage en -handel werd zeer waarschijnlijk niet echt in een winkel of kantoor uitgevoerd, maar in familieverband bij hun woonhuis. Ze waren linnenwevers en het fabriceren en verhandelen werd van daaruit gedaan. Wat de waterwegen betreft die van belang waren voor de linnenhandel: Witzenhausen ligt aan de rivier de Werra. Ook de Gelster loopt door Witzenhausen. Interessant is dat er vroeger heel wat meer water in deze stad was te vinden. Zo was er ook de Mühlegelster, met zes molens. Die liep langs de Judenstrasse, langs de synagoge (hier ligt nu het ziekenhuis) en mondde bij de joodse begraafplaats uit in de Gelster. Het rivierwater trad trouwens met regelmaat buiten de oevers, waardoor de wijde omgeving en zelfs de straten er als een spiegel van water uitzagen. Op het oude gedeelte van de joodse begraafplaats staan zo'n tweehonderd grafstenen. De inscripties zijn goed leesbaar en onderaan kan men datums uit de achttiende eeuw ontcijferen. Ze zijn alle uitsluitend in Hebreeuwse schrifttekens en er is helaas nooit een vertaling van gemaakt. De gebouwen die onze voorouders met eigen ogen hebben gezien, omdat deze gebouwen de brand van 1809 hebben overleefd en toen al zeer oud waren, zijn door mij gefotografeerd. Het hele leven speelde zich af op een heel klein gebied binnen de stadsmuren. De omgeving van de stad bestaat uit het dal met de rivieren en een mooi heuvelachtig gebied..
- Toelichting/commentaar - In de achttiende eeuw speelde de fabricage van en de handel in linnen in Witzenhausen voor de joodse bevolking een grote rol. Het werd via waterwegen naar Bremen vervoerd en vandaar uit naar bijvoorbeeld Amsterdam. Dat linnen werd meestal blauw geverfd. Voor de kleurstof was waid (in het Nederlands: wede of ververswede) nodig, dat ook alweer via waterwegen werd geïmporteerd uit Thüringen. (Denk eens aan Wassjermann). Rond 1744 was er een opleving van de economie in Witzenhausen. Denk daarom aan de vroegst bekende datum (1742) in Amsterdam.
- Toelichting/commentaar - Uitwerking van de genealogische gegevens van de stad Witzenhausen toont dat geen documenten van de joodse bevolking uit de achttiende eeuw (zoals huwelijksakten, besnijdenisregisters, enzovoort) bewaard zijn gebleven. In 1809 werd twee derde van de stad verwoest door brand. Bijna alle huizen in het ommuurde deel van de stad zijn toen in vlammen opgegaan, ook het Rathaus. De speurtocht naar Alexander Jacob en Clara David zal dus definitief zijn vastgelopen..
Eigen code:
II schoonvader
Beschrijving
Het kan zijn dat met Alexander Jacob de oudste voorvader Sturkop (Sturkopf) is gevonden. Hij heeft dan die naam niet via de mannelijke lijn aan ons doorgegeven, iets dat nogal vaker voorkwam in joodse kringen van de achttiende eeuw. Zijn kleinzoon Sander, die later in Amsterdam formeel de familienaam Sturrekop aannam (voor hem en voor alle naamgenoten Sturkop en Sturhoofd en varianten die na hem kwamen) kreeg naar het zich laat aanzien die naam door zijn moeder (Marianne Alexander, dochter van Alexander Jacob) doorgeschoven. Alexanders zoon Abraham wordt in 1778 als oudste genoemd, daarna Mariana en tenslotte Pesje. Het is niet duidelijk waar dochter Reise thuishoort in het rijtje. Andere kinderen dan deze vier waren er niet. Voor Alexander Jacob is aangenomen dat hij de achternaam Stuhrkopf (of variant) voerde, omdat zijn dochter Reise bij haar dood aldus werd genoemd. Het is goed voorstelbaar dat de linnenhandel in Witzenhausen zijn nazaten naar elders heeft gevoerd (zoals naar Amsterdam: zijn dochter Marianne, onze voormoeder) en dat die daar onder toevoer van dat linnen etc. op die plekken hun eigen linnenzaak zijn begonnen. In Amsterdam was dat zeker het geval.
|