Sara Frankenhuis (1898-1943)

44 jaar
 

vrouw
echtgenote van Samuel Agsteribbe (gescheiden)

Vermeldingen

  • is geboren op 17 september 1898 te Amsterdam.
  • is vermoord op 14 mei 1943 te Sobibor (PL).

Eigen code:

VII-9 gerelateerd

Beschrijving

Bron 3256-F:
Foto's op website http://www.joodsmonument.nl/page/392446
Sara Frankenhuis was zangeres. Zij was een dochter van Samuel Frankenhuis en Elisabeth Mug. Haar artiestennaam was Eva Bonheur.
Sinds 1926 woonde ze samen met François Busnac. (C. van Aelststraat 20, Tilburg - Situatie in 1942). Hij was acrobaat & variëté-artiest.
Twee kinderen van haar eerste echtgenoot Samuel Agsteribbe woonden nog bij hen thuis: Samuel (ook variétéartiest) en Elisabeth (artieste). François en Sara kregen nog drie kinderen: Henriëtte Frankenhuis (Amsterdam, 8 september 1927 - Sobibor, 14 mei 1943; Adolphina Frankenhuis (Amsterdam, 30 augustus 1929 - Sobibor, 14 mei 1943), Francisca Frankenhuis (Amsterdam, 17 juni 1934 - Sobibor, 14 mei 1943) en Robert Busnac (Moergestel, 13 juli 1940 - Sobibor, 14 mei 1943).
Robert Busnac: op zaterdag 13 juli 1940 vindt er in Moergestel een bijzondere bevalling plaats. Om drie uur in de namiddag wordt in een woonwagen staande aan het Hippelpad, dat loopt van het Rootven naar de Schoolstraat (nu Prinses Margrietstraat), een jongetje geboren: Robert Busnac. Zijn ouders, Frans Busnac en Sara Frankenhuis, geven het kind op maandag 15 juli ten gemeentehuize aan. Burgemeester Bardoel ondertekent de geboorteakte waarna ter secretarie ook een persoonskaart vervaardigd wordt van de 'toevallige geboorte' waarin staat dat de ouders van het kind hun wettig domicilie in Amsterdam hebben, dat het kind rooms-katholiek is en dat aan de ouders distributiebescheiden zijn uitgereikt. Distrubutiebescheiden in een oorlogseconomie, want de Duitsers hadden Nederland twee maanden voor de geboorte van Robert Busnac bezet. Het gezin Busnac-Frankenhuis was tengevolge van de oorlog werkloos geworden. Vader Frans Busnac stond namelijk in de geboorteakte vermeld als 'artist'; de familie werkte op kermissen en die vonden in 1940 vanwege de oorlogssituatie geen doorgang. Nadat de familie in 1942 een oproep had gekregen voor deportatie probeerden Amsterdamse familieleden om Robert Busnac bij zijn ouders weg te halen in een ultieme poging hem uit handen van de Duitsers te houden. Maar vader Frans zei: 'Er gebeurt niks met ons, We gaan gewoon naar een werkkamp. Daar hebben ze werk voor ons'.
Frans Busnac was afkomstig uit een variétéfamilie, zijn vader en grootvader reisden al met een variétézaak. Frans had een paradetent onder de naam Theater Busnac, soms noemde hij zijn zaak Theater Modern. Daarmee reisde hij het hele land door, ook de noordelijke provincies deed hij aan.
Kermissen vonden in 1940 vanwege de oorlogssituatie geen doorgang. Ook de Moergestelse kermis, die van 7 tot 10 juli gepland was, zal afgelast zijn. Mogelijk was de woonwagen van de Busnacs op 13 juli nog op Moergestels grondgebied vanwege de mogelijke kermis in Tilburg, maar ook die ging uiteindelijk niet door. De familie Busnac-Frankenhuis had door de Duitse bezetting ook nog een ander probleem. In tegenstelling tot wat de persoonskaart van de Moergestelse secretarie vermeldde, was het gezin niet katholiek maar joods en had dus rekening te houden met antisemitische maatregelen van de bezetter. Het reizende bestaan van de familie werd spoedig beëindigd, het gezin vestigde zich te Tilburg in de Coeck van Aelststraat, een doodlopende straat nabij het Wilhelminapark. In de kleine tweekamerwoning, eigendom van wolfabrikant Swagemakers-Caesar, huisde de familie met zijn achten. Frans Busnac bezat uit een eerder huwelijk kinderen, maar die woonden niet bij het gezin in Tilburg.
François Busnac was een zoon van Barend Busnac en Alexandrina Etienne. Hij huwde Naatje Zwaab in 1910 in Amsterdam. Ze woonde sinds 1919 in het Apeldoornse Bos. Ze kregen vier kinderen, van wie de twee jongste in 1915 en 1918 overleden. Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart François Busnac
In de zomermaanden van 1942 begon de Duitse bezetter met de deportatie van joden. In Tilburg vonden keuringen plaats door artsen waardoor vele joden (voorlopig) aan deportatie ontsnapten. Ook Sara Frankenhuis werd wegens 'ziekte' afgekeurd en mocht op 29 augustus met haar gezin terugkeren naar Tilburg. Echter haar volwassen dochter Elisabeth en zoon Samuel ontliepen verdere deportatie naar het oosten niet, zij kwamen respectievelijk om in Auschwitz (3 september 1942) en Buchenwald (4 april 1945). De huurwoning van het gezin was door de bezetter inmiddels al 'geïnventariseerd', het formulier vermeldt dat er in de woning 'geen waardevolle spullen' waren aangetroffen.
Begin april 1943 kondigde de Duitse bezetter een verblijfsverbod aan voor joden in acht provincies waaronder Noord-Brabant. Sara Frankenhuis en haar kinderen staan vermeld op een lijst van Tilburgse joden die een reisvergunning hadden afgehaald om te vertrekken naar Westerbork. Voor het vertrek moesten zij zich melden op het politiebureau en hun huissleutels inleveren.
Op 14 mei 1943 werden Sara en haar kinderen Henriette, Adolphina, Francisca en Robert in Sobibor vergast. Sara was toen hoogzwanger.
De Commissaris van Politie van Tilburg verzocht opsporing, aanhouding en voorgeleiding van François Busnac. Hij was woonachtig in Tilburg en hij werd er van verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder daartoe de vereiste vergunning te hebben. Met deze omschrijving werden joden aangeduid die waren ondergedoken.

Bronnen


Creative Commons-Licentie
2018, J. Sturkop