Stephan Sturkop (1882-1953)
arts
71 jaar
 

foto zoon van Isaak Sturkop en Hanna Roeg
echtgenoot van Cornelia Margaretha Kleman

Vermeldingen

  • Salomon Sturkop is geboren op 24 juni 1882 in de namiddag om 7 uur te Amsterdam (Stadhouderskade 76).
    • aangever: zijn behuwd oudoom David Isaak Strelitski
    • aangever: zijn vader Isaak Sturkop
    • aangever: zijn oudoom Mozes Nathan Judels
  • wordt vermeld in geboorteannonce te Amsterdam op 24 juni 1882 te Amsterdam met de tekst: 'Mevrouw ANNA ROEG, geliefde Echtgenote van J. STURKOP, beviel heden van een welgeschapen Zoon. Ondertekening: Geen. Plaats en datum: Amsterdam, 24 Juni 1882.' en: 'Voorspoedig bevallen van een welgeschapen Zoon, ANNA ROEG geliefde Echtgenote van IZAAK STURKOP. Eenige en algemeene kennisgeving. Ondertekening: Geen. Plaats en datum: 24 Juni 1882.'.
  • Salomon Sturkop woont (bij ouder(s)) Stadhouderskade 76 te Amsterdam tussen 24 juni 1882 en april 1883 - Uitschrijving naar deel 5 - folio 209 (datum niet genoteerd, moet in april 1883 zijn geweest).
  • Salomon Isaac Stürkop woont (bij ouder(s)) Binnen Amstel 99 te Amsterdam van april 1883 tot september 1888 - Inschrijving april 1883 van buurt M - wijk 465 - folio 124. Uitschrijving september 1888 naar deel 3 -folio 1.
  • wordt vermeld tussen 1884 en 1894 te Amsterdam - Stephan was al lang bekend met Louis Chrispijn. In 1884 begon een speelseizoen in de schouwburg in de Amstelstraat, 'nu als Eden-theater bekend', van een nieuw toneelgezelschap met de aankondiging 'Salon des Variétés van Boas en Judels, onder directie van De La Mar, Chrispijn & Co. De directeuren zullen tevens als acteurs optreden. De la Mar was een Nederlands acteur en regisseur. De la Mar werkte veel samen met Koos Speenhoff (ook al een bekende van Stephan), met wie hij goed bevriend was. Vele bekende namen uit de Nederlandse toneel- en cabaretwereld werkten met of voor hem, zoals Eduard Jacobs, Corry Vonk, Louis Davids en zijn dochter Fien. Ook: in 1894, ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de 'Salon des Variétés', was er een feest, waarbij de drie directeuren, Boas (de jonge), Judels en Van Biene aanwezig waren. Leden van het toneelgezelschap van Chrispijn waren daarbij aanwezig een Chrispijn speelde een belangrijke rol.
  • Salomon Isaac Sturkop woont (bij ouder(s)) Achtergracht 1 huis te Amsterdam tussen september 1888 en september 1889 - Inschrijving van deel 5 - folio 209, datum niet overgenomen. Uitschrijving september 1889 naar deel 5 -folio 171.
  • Salomon Isaac Sturkop woont (bij ouder(s)) Achtergracht 3 te Amsterdam na november 1889 - Inschrijving november 1889 van deel 3 - folio 1. Geen uitschrijving.
  • woont (bij ouder(s)) Achtergracht 3 te Amsterdam van november 1889 tot 2 mei 1906 - Inschrijving in november 1889 (van deel 3 folio 1). Aanvankelijk stond hij vermeld als Salomon Isaac.
  • wordt vermeld op 2 augustus 1895 te Amsterdam - Met zijn vader als werkend lid vermeld in De Kampioen, het orgaan van de Algemene Nederlandse Wielrijdersbond.
  • wordt vermeld op 2 augustus 1895 - Staat met zijn vader op de lijst der candidaten werkende leden in 'De Kampioen'(ANWB ).
  • wordt vermeld op 15 oktober 1896 - Staat op de candidatenlijst in de Revue Mensuelle de Touring-Club de France.
  • wordt vermeld in 1901 te Amsterdam - m.b.t. H.E.B.E.: leest in de dispuutclub voor uit de Kleine Johannes van Frederik van Eeden, dat in 1887 verschenen was.
  • wordt vermeld 1901 of 1902 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: staat op de 'zwarte' lijst, met enkele anderen. 'Elk eene boete van f. 0,10 voor vergeten van het insigne'.
  • wordt vermeld 1901 of 1902 te Amsterdam - ...te melden dat, met het sluiten van den groentijd, H.E.B.E. het zich tot een genoegen en eer kan rekenen, de heeren [] S. Sturkop (Med) als nieuwe leden van het gezelschap te mogen begroeten.' Maakte dus onmiddellijk na zijn groentijd deel uit van H.E.B.E..
  • wordt vermeld tussen 1901 en 1907 te Amsterdam - Opgevoerd door de A.S.T.V.: 1901/ Molière: 'Le Mariage forcé' - speelde daarin hoogstwaarschijnlijk niet mee 1902/ W. Shakespeare: 'Driekoningenavond' - niet zeker of hij daarin meespeelde. Zie scan 435: hij komt daarin niet voor. 1903/ P.T. Helvetius van den Bergh: 'De twee neven'. 1904/ F. Filippi: 'Weldoeners der mensheid.' 1904/ Molière: 'Belachelijke hoofsche juffers'. 1904/ M.E. Esbassement: 'Hanneke Lekkerlant'. 1905/ J. v.d. Vondel: 'Leeuwendalers'. 1906/ Wegens financiële moeilijkheden geen uitvoering. 1907/ Molière: 'Burgeredelman'. 1907/ P. Langendijk: 'Wederzijds huwelijksbedrog' - speelde daarin hoogstwaarschijnlijk niet mee.
  • wordt vermeld tussen 1901 en 1907 te Amsterdam - Handschrift: mededeling dat het bestuur van de A.S.T.V. geconstitueerd is als S. Sturkop, praeses en o.a. Mej. H. Frommann als Tooneelcommisaresse.
  • wordt vermeld 1901 of 1902 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: Jonge leden kregen na een werkvergadering de eerste beurt om een boek voorte lezen en te bespreken.
  • wordt vermeld 1901 en 1902 te Amsterdam - Maakt een proefvaandel voor het dispuutgezelschap H.E.B.E. Niet zeker of zowel Ro als Gree eraan meewerkten. Gree was nog tamelijk jong. 'Aangezien H.E.B.E. eene, ten hoogste te apprecieeren eer ten deel mocht vallen van de dames Sturkop en Kleman zoo vriendelijk bereid te vinden, alleen tegen vergoeding der onvermijdelijke kosten voor materiaal, het gezelschap een vaandel, in vereischte afmetingen, te willen vervaardigen naar het bij acclamatie aangenomen ontwerp van den ab-actis - zòo technisch moeilijk - en men reeds het voorrecht smaakte dien avond der bijeenkomst een uitvoering in miniatuur te kunnen toonen, meesterlijk borduurwerk van mej. Kleman, besloot men deze zitting beraadslagend over de meer of mindere wenschelijkheid een vaandel vóór het Corpslustrum te bezitten. Eene spoedig vrij rumoerige gedachtewisseling, ontspon zich daaromtrent; was hiervan aanvankelijk resultaat dat men het, met kleine meerderheid, verkiezelijk achtte, op vastgestelde datum met een vaandel voor den dag te komen - op bedenking van eenigen dat, waar ook finantieele belangen in het spel waren, voor een dergelijk besluit een aanzienlijk grooter aantal voorstanders va noode was (2/3), werd, na verleende dispensatie op art. 73, de gevallen beslissing nietig verklaard, waarna daar, in het oog houdend de, in dit jaar, al getrooste geldelijke opofferingen, een flink deel van het dispuut de bijdrage van f. 3,50 per persoon, voor het doel te aanzienlijk bleef vinden, men vaststelde geen vaandel vóór genoemd lustrum aan te schaffen en deze uitgave liever aan onze opvolgers over te laten. Tot mijn oprecht, innig leedwezen werd deze oplossing, waarbij men iets, mijns inziens zoo belangrijks aan het noodlot overliet, de juiste geheten.' Stephan had dus zijn toekomstige bruid en één of beide zussen voor de kar weten te spannen. 'De werkzaamheden voltooid, bracht [] een motie, de dames Sturkop en Kleman, als blijk van erkentelijkheid voor hun, te voren vermeld, vriendelijk aanbod, uit naam van het gezelschap, een geschenk aan te bieden. Verworpen bij meerderheid, werd aangenomen den heeren Sturkop en Baak te vergoeden het miniatuur-vaandel, door hen bekostigd, tegen vergoeding van f. 2,50 aan elk, het Archief af te staan. Na onderling beraad accepteerden de twee personen in kwestie, deze schikking. 1 mei 1902 - Betaald aan den Heer S. Sturkop tegemoetkoming in de kosten 1/3 ontwerp-vaandel. F. 2,50.
  • wordt vermeld 1901 en 1902 te Amsterdam - Het Letterkundig Dispuut-Gezelschap H.E.B.E. werd opgericht op 12 november 1901. Stephan was dus lid tijdens het eerste verenigingsjaar.
  • wordt vermeld op 20 april 1901 - Geslaagd voor examen theoretische bekwaamheid bij het reservekader voor reserve-sergeant.
  • wordt vermeld op 23 april 1901 - Examens reservekader - geslaagd voor reserve-sergeant.
  • wordt vermeld op 25 juni 1901 - Geslaagd voor examen gymnasium B.
  • wordt vermeld op 27 juni 1901 te Amsterdam - Bericht in NIW: JHW jaargang 43 - nr. 24 - pag. 3 - Geslaagd eindexamen gymnasium voor getuigschrift A, de heren J. Goudeket en S. Sturkop. Zie Afbeelding..
  • wordt vermeld rond oktober 1901 te Amsterdam - Op de voorkaft van het boek over de 'Ridders van het Rembrandtplein' - Honderd jaar HEBE, staat de inauguratiefoto (gedateerd rond oktober 1901), genomen in 1901. Stephan zit derde van rechts.
  • wordt vermeld op 10 oktober 1901 te Amsterdam - Inschrijving als corpslid van het Amsterdamsch Studenten Corps, medische faculteit, 16-11-1907 arts geworden, lid van de corpsgezelschappen N.I.A., A.S.T.V. en Nereus. Dus niet van bijvoorbeeld K.S.S..
  • Salomon Sturkop is vermeld m.b.t. militaire dienst: op 19 december 1901 - Vrijgesteld wegens in dienst. Zit vrijwillig bij 7 Reg. Inf., reservekader.
  • wordt vermeld 1902 of 1903 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.:'De genoemde regeling de beste bevonden, verklaarden de heeren [] en Sturkop (deze bij monde van den vorige) zich onmiddellijk in dier voege, bereid.' en: 'Volledigheidshalve moet ik u berichten dat de heeren [] en Sturkop der zitting ontbraken'.
  • wordt vermeld 1902 of 1903 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: Te ontvangen van den heer S. Sturkop contributie en [] f. 10,--; ontvangen f. 8,--.
  • wordt vermeld 1902 en 1903 te Amsterdam - Rooster van werkzaamheden van het Litterarisch Dispuutgezelschap Honesto et Bono Excellamus - 1902-1903. Ingepland een verhandeling van Sturkop.
  • wordt vermeld op 2 mei 1902 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: De nu komende zitting van 2 Mei (1902), waar voor de heer Sturkop, de gastheer, een lokaal in het Café 'De Karseboom' (Kalverstraat) reserveerde, werd aangevangen met de installatie van den nieuwen quaestor[].
  • wordt vermeld op 16 juni 1902 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: 'De vergadering (16-6-1902), [] de heer Hijmans als aanstaand nieuwe Praeses, de heer Sturkop en Roebroek respectievelijk als Ab-actis en Quaestor, zijnde resultaat van schriftelijke stemmingen, buiten candidaatstellen om.'.
  • wordt vermeld op 2 juli 1902 te Amsterdam - Slaagt voor propaedeuse examen in de geneeskunde.
  • wordt vermeld op 2 juli 1902 - Geslaagd voor examen propedeuse geneeskunde.
  • wordt vermeld op 3 juli 1902 - Geslaagd aan de UvA voor propedeuse geneeskunde.
  • wordt vermeld op 27 oktober 1902 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: Notulen in handschrift van Stephan Sturkop. Ondertekend door hemzelf en de praeses Hijmans. Hij begint zijn eerste notulen poëtisch: 't Was Maandag, den 27st Oct 1902 dat er een vergadering was gehouden van H.E.B.E. in de altijd voor ons openstaande kamer van den heer [].' Het bestuur wordt geïnaugureerd. 'De Praeses opent de vergadering en inaugureert 't nieuwe bestuur. Dit gaat gepaard met en redevoering waarin de jonge bestuurderen gewezen wordt op hunne rechten en plichten en waarin ze misschien wat al te hoog geprezen worden'. Na afloop van de inauguratie, volgens Stephan 'vol emoties [] en na een vermoeiende toch van 't Tolhuis van de Caves de France het welgeslaagde souper de kroon op de avond zette.' Hij schrijft in het nawoord ook nog even over zichzelf: 'Ten slotte bracht de ab-actis een voorstel ter tafel betreffende de honorairen in verband met de nabroodjes, dat hij echter na eenig debat intrekt.'.
  • wordt vermeld op 27 oktober 1902 te Amsterdam - m.b.t. H.E.B.E.: Niet minder is het vertrouwen, dat wij [] hebben, Sturkop. Jij hebt getoond die eigenschappen te bezitten, [] onze eerste ab-actis in zoo ruime mate bezit.[] verhandeling heeft ons bewezen, hoe groot je lei[]dige aanleg is en welk fijn gevoel en goede smaak [] in je liggen. Degelijk en scherp was je kritiek - zelf heb ik [] ondervonden - en dit is een vereischte om een [] ab-actis te zijn. Laat je notulen niet zijn een [] vermeldingen en opsomming van feiten en gebeur[] den, maar hekel en critiseer eventueel mistoestanden in Hebe, maak je notulen aantrekkelijk ().
  • wonende Achtergracht 3 te Amsterdam, wordt vermeld op 1 november 1902 te Amsterdam - Wordt ab-actis in het bestuur van het letterkundig dispuutgezelschap H.E.B.E. (Honesto et bono exellamus) voor het studiejaar 1902-1903.
  • wordt vermeld op 22 november 1902 te Amsterdam - Wordt quaestor in het vijfkoppige bestuur der A.S.T.V. (Amsterdamsche Studenten Toneel Vereeniging).
  • wordt vermeld in 1903 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: besluit andere notulen, in 1903, met: 'En laat ik nu eindigen met de woorden die onze oudste praeses reeds zoo vaak HEBE hartelijk toewenschte: Vivat, Crescat, Floreat HEBE.'.
  • wordt vermeld rond 1903 - Het schilderij Lente in Laren/Blaricum van Ferdinand Hart Nibbrig is in Amsterdam bij Sotheby's verkocht op 6-12-2006, als een der hoogtepunten in de 'klassieke' moderne kunst in de veiling. Dit olieverfschilderij werd circa 1903 geschilderd. Herkomst: Drs Stephan Sturkop, Amsterdam. Informatie over de schilder: bron 3929.
  • wordt vermeld tussen 1903 en 1907 te Amsterdam - Zie Foto. Toneelgezelschap A.S.T.V. (Amsterdamsche Studenten Toneel Vereniging Koturne), subvereniging van het Amsterdamsch Studenten Corps. Opgesteld in het decor van een rijkversierde zaal voor de uitvoering van Molières 'Les Précieuses Ridicules'. Op de achterste rij, mr. Van der Veen, de heer Hoogslag, mejuffrouw Valeton, de heren Wiener en Van Hoorn, Professor Van der Scheer, mr. Katz. Op de tweede rij rechts, een onbekende heer, de heer Fransen, mr. Van Nierop. Zittend mejuffrouw Spijer, de heer Sturkop, mejuffrouw Fromman.
  • wordt vermeld 1903 of 1904 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: roept als praeses iemand op zijn enthousiasme te temperen.
  • wordt vermeld 1903 of 1904 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: Na een dispuut, waarbij Stephan zijn poot stijf houdt: '[] kan zich Sturkop's onvermurwbaarheid wel verklaren, daar deze zwanger was van zijn lezing.'.
  • wordt vermeld 1903 of 1904 te Amsterdam - 'Een geschiedkundig overzicht van H.E.B.E. is in voorbereiding. De heeren [] en Sturkop hebben daarvoor hunne welwillende medewerking verleend.'.
  • wordt vermeld 1903 en 1904 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: Over het jaar 1903-1904. '() en den heeren Hijmans, [] en Sturkop in dankbaarheid het avunkelschap werd aangeboden.' en: Sturkop bleef bestuurder der Toneelvereeniging en Hijmans en Sturkop vertegenwoordigden HEBE in het kroegbestuur, de laatste zelfs als praeses.' en: 'Daar het dispuut nu van 2 zijner bestuurderen beroofd was, namen de veteranen Hijmans en Sturkop tijdelijk het bewind in handen, een daad die de vele verplichtingen van het dispuut aan der beiden weer krachtig vermeerderden.
  • wordt vermeld op 28 maart 1903 te Amsterdam - Ondertekent mede een ingezonden stuk, met protest tegen het optreden van de hoofdredacteur van Propria Cures. De ondertekenaars zijn allen 'bestuursleden hunner resp. disputen en clubs.
  • wordt vermeld in mei 1903 te Amsterdam - Zie Foto. Toneelgezelschap A.S.T.V. (Amsterdamsche Studenten Toneel Vereniging Koturne), subvereniging van het Amsterdamsch Studenten Corps. Opgesteld in het decor van een Hollandse huiskamer voor het toneelstuk 'De neven'. Op de achterste rij de heren Van Nierop, Heijbroek, Leenderts, een onbekende heer, een onbekende dame, de heer Van Straaten, op de voorste rij een onbekende dame, Chr.P van Eeghen, L.H. Chrispijn, regisseur, een onbekende dame, de heren Sturkop en Van der Veen, zittend de heren Hijmans en Boelen. De Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam deze foto, waarop Stephan Sturkop staat, met beter beeld: http://beeldbank.amsterdam.nl/beeldbank/indeling/detail/start/41?q_searchfield=corps.
  • wordt vermeld op 1 mei 1903 te Amsterdam - Speelde de rol van de bankier Terlaan, in 'De Neven', in de Stadschouwburg, 'ten voordeele van de Vereeniging Kindervoeding'.
  • wordt vermeld op 2 mei 1903 - Uitgebreide recensie over de uitvoering van de ASTV van het toneelstuk 'De Neven'. S. Sturkop wordt erin vermeld.
  • wordt vermeld op 2 mei 1903 te Amsterdam - Uitvoering van 'De Neven' van Helvetius van den Bergh door de A.S.T.V. Bespreking van de spelers, o.a.: 'Wat nu de 'debutanten' aangaat, iedereen was van meening, dat zich in den Heer Sturkop een uitstekende kracht heeft geopenbaard. In het begin was de stem wat zwak, maar werd later veel beter, houding en gebaren waren goed; zonder zucht tot aardig wezen of overdrijving werd de rol uitstekend vervuld.' L.H. Crispijn leidde 'ook dit jaar weer' repetities en uitvoering.
  • wordt vermeld op 9 mei 1903 te Amsterdam - Gekozen tot kroegcommissaris van de N.J.A. (studentensociëteit). De verkiezing voor kroegpraeses werd uitgesteld wegens het sluiten van de N.J.A. ten gevolge van Corpsrouw.
  • wordt vermeld op 16 mei 1903 te Amsterdam - Verkiezing van praeses en installatie bestuur N.J.A. (Studentensociëteit). Van het vijfkoppig bestuur is S. Sturkop een der beide commissarissen.
  • wordt vermeld op 18 mei 1903 te Muiderberg - Op de begrafenis van Nathan Judels nam Stephan het laatste woord. 'In grooten eenvoud, met kinderlijken eerbied, sprak deze achterkleinzoon van Judels, student te Amsterdam, thans in dienst van het vaderland, woorden van dank en herinnering. Hij zou zijn overgrootvader gaarne nog langer gekend hebben om nog meer van dat verleden te weten dat zoo ver van hem was en zoo nabij als hij met zijn overgrootvader sprak.'Als ik bij u was, lieve grootvader, als we samen uitgingen, gevoelde ik niet, dat u zoo veel ouder en ik zoo veel jonger was. U was altijd zoo opgewekt, lieve grootvader, en als we verdriet hadden, nam u het weg. U was altijd goed en vroolijk, lieve grootvader, en u hielp als u maar kon. Daarom hadden we u nog zoo graag wat bij ons gehouden. Maar het mocht niet. Wij zullen uw naam in eere houden. Rust zacht, lieve grootvader'. Stephan studeerde en zat bij het reservekader.
  • wordt vermeld op 15 juni 1903 te Muiderberg - Stephan Sturkop, 'een militair, achterkleinzoon', zegt bij begrafenis van Nathan Judels ook: 'Het is den achterblijvenden', zeide hij, 'een groote troost, dat hun grootvader en overgrootvader zoo geacht en bemind is geweest, doch zeer verdrietig blijft het, hem zoo plotseling te zien verdwijnen, terwijl hij zoo gehoopt heeft op zijn bet-overgrootvaderschap'.
  • wordt vermeld op 16 juni 1903 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: schrijft de notulen van de buitengewone vergadering van 16-6-1903 in 'De Kroon'. De heren besluiten op eigen kosten op 24 juni naar Zandvoort te gaan, vertrek op 9 uur 10 minuten. Dit gaat wegens gebrek aan deelname niet door.
  • wordt vermeld in oktober 1903 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: handschrift (Maschhaupt): 'Daar Sturkop tot de ontdekking is gekomen dat een eigenlijk plan de campagne nog niet is gemaakt stelt hij de volgende motie voor: 'De vergadering spreekt de wenschelijkheid uit de zitting een kwartier te schorsen ten einde de plannen der inauguratie onderling te bespreken'. Hijmans is daar pal tegen. De motie wordt vervolgens met 7 tegen 5 st. aangenomen. Kwart over tien wordt de vergadering heropend. Sturkop leest nu een ontwerp voor en stelt voor aan het bestuur over te laten dit plan uit te werken om het op een nieuwe vergadering a.s. Vrijdag of op 't bitteruur in zijn geheel aan de leden mede te deelen. Dit plan vindt algemeene instemming. [] na eenig over en weer gepraat stelt Sturkop voor dispensatie te verleenen v.d. vorige stemming en de inauguratie op Zaterdag 31 Oct te doen plaats hebben, welk voorstel ten slotte met 8 tegen 1 st. wordt aangenomen.
  • wordt vermeld in oktober 1903 te Amsterdam - m.b.t. H.E.B.E.: Is bij aantreden van Masschaupt en overname ab-actiaat van Sturkop. - (gebrekkig gefotografeerd; te strak ingebonden) 'Ook van U, Mijnh. Masschaupt, zal veel geëischt worden, veel takt en veel tijd! [] steeds raad en inlichtingen uit goede bron, [] kunnen inwinnen, bij den Heer Sturkop, [] toch niet beter doen, dan steeds te trachten [] de voetsporen te drukken van onzen, [] overladen, eersten ab-actis.
  • wordt vermeld op 17 oktober 1903 te Amsterdam - Wordt praeses van de 2e Afdeeling der Med. Faculteit van het A.S.C..
  • wonende Achtergracht 3 te Amsterdam, wordt vermeld op 7 november 1903 te Amsterdam - Algemene vergadering van de A.S.T.V. in de bovenzaal van De Kroon. Sturkop is een der kandidaten voor het bestuur. Wordt later ab-actis voor het studiejaar 1903-1904.
  • wordt vermeld op 11 december 1903 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: 's avonds om 9.30. Die middag was Sturkop tot praeses gekozen. 'Deze dankt daarop met een enkel woord. [] Het woord was dezen avond aan Sturkop, die met groote bereidwilligheid een werkzaamheid op zich had genomen en ons geruimen tijd op aangename en leerzame wijze bezighield met zijne verhandeling over hypnotisme. Na een korte inleiding geeft hij ons een overzicht van de geschiedenis der hypnose om ons vervolgens een duidelijke voorstelling te geven van de verschillende bijzonderheden. Achtereenvolgens behandelt hij de volgende hoofdstukken. Hypnose en hypnotiseerbaarheid, de techniek van het hypnotiseren en het dehypnotiseren, de verschijnselen gedurende de [] hypnose om te besluiten met de beschrijving van posthypnotische verschijnselen en de gevaren aan het hypnotisme verbonden.' Er is nogal wat kritiek, uiteraard logisch gezien de debatingkwaliteiten van de club. 'Sturkop repliceert vervolgens, werpt de beschuldiiging van eenzijdigheid van zich af bestrijdt [] op eenige technische bijzonderheden.
  • wordt vermeld op 12 december 1903 te Amsterdam - Wordt binnen de N.I.A. (Studentensociëteit) gekozen tot kroegpraeses, met 80 tegen 32 stemmen.
  • wordt vermeld op 12 december 1903 te Amsterdam - Gelieerd aan de Studenten Vereeniging ter ondersteuning van Behoeftige Kraamvrouwen.
  • wordt vermeld in 1904 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Drukwerk: Uitnodiging door de A.S.T.V. aan de I.S.S.A. tot het bijwonen van de voorstelling 'Weldoener der Menschheid' en 'Belachelijke Hoofsche Juffers' van Molière op 25 februari om 20 uur in de Stadsschouwburg. Ondertekend door o.m. de ab-actis S. Sturkop. Te beantwoorden aan diens adres: Achtergracht 3.
  • wordt vermeld 1904 of 1905 te Amsterdam - Er is een dik pak correspondentie, dat aantoont hoezeer de senatoren van het ASC zich met hun werk bezighielden. Zo zijn er briefkaarten: Aan de 'Weledelgeboren Heer Sturkop, quaestor, te Amsterdam, Achtergracht 3. Aan 'den Weledelgeboren Heer S. Sturkop, ab-actis I.S.S.A., te Amsterdam, Bureau Senaat, Rembrandtplein 7, Stad. Aan 'den Weledelgeboren Heer S. Sturkop, ab-actis I.S.S.A.,, p/a Studenten Societeit N.I.G., Rembrandtplein, Amsterdam. (De Kroon ontving kennelijk de post voor deze vaste klanten). Aan 'den Weledelgeboren Heer S. Sturkop, ab-actis I.S.S.A.,, Rembrandtplein 17-21, Amsterdam. Van een advocaat procureur aan 'den Weledelgeboren Heer S. Sturkop, ab-actis der I.S.S.A., Senaatsbureau, Amsterdam. (Deze adressering was kennelijk voldoende voor de PTT om de briefkaart te bezorgen) Aan 'den Weledelgeboren Heer S. Sturkop, h/t I.S.S.A. ab-actis' (h/t betekent: hoc tempore = op deze tijd).
  • wordt vermeld 1904 of 1905 te Amsterdam - Briefkaart aan den Weledelgeboren Heer S. Sturkop, ab-actis der I.S.S.A., Bureau Senaat, Rembrandtplein 17, Stad.
  • wordt vermeld 1904 of 1905 te Amsterdam - m.b.t. H.E.B.E.: Kort plan van inauguratie. Handschrift lijkt sterk op dat van Stephan. Slecht gekopieerd. 'Eerstejaars verschijnen allen geblinddoekt en in het bezit van vereischte voorwerpen, welke zij afgeven. Ze worden direct geïsoleerd in een hok en beginnen daar hun opstel. Heidensch kabaal, ketelmuziek en vuurwerk. Plotselinge stilte. Vergadering in een groote zaal. Alles zwart-[] met maskers voor. Schedels met kaarsen. Binnengeleid ontblinddoekt. Drukproef. Accusatie o.a. Sturkop. Eén voor éen. Mogelijke verdere aanvallen of verdediging (?) voor de leden. Goed of afkeuring door duimbeweging. Straf bestaande in kaalscheren der kruin. Beul doe je werk. Genoeg. Ze worden elk weer weggevoerd en hunne opstellen in de vergadering voorgelezen. Daarna allen gezamenlijk binnengebracht. Eventuele op of aanmerkingen op het opstel. Inauguratie.'.
  • wordt vermeld 1904 en 1905 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: Vergadering der lustrum-commissie op 11 Oct. Op N.I.A. De vergadering begint om kwart over tien 's avonds. De commissie constitueert zich als volgt: [], Sturkop en [] assesores.
  • wordt vermeld 1904 en 1905 te Amsterdam - Op de foto (gedateerd rond januari 1905) van de 'Senaat van den I.S.S.A.' (studiejaar 1904/1905) staat Stephan Sturkop tweede van links. Hij werd in 1904 Quaestor, nam in januari 1905 de functie van Assessor II over en in maart 1905 werd hij Ab-actis.
  • wordt vermeld 1904 en 1905 te Amsterdam - Hield in de functie van ab-actis van de Senaat van het ASC zitting in het Bureau van de Senaat, boven café-restaurant 'De Kroon' aan het Rembrandtplein.
  • wordt vermeld 1904 en 1905 te Amsterdam - In de notulen van de Algemene Ledenvergaderingen wordt de naam Sturkop meerdere malen genoemd. Op 28 November 1904 worden in gebouw 'Odeon' de senatoren, onder wie S. Sturkop, geïnstalleerd. Op 31-10-1905 ondertekent hij de notulen: 'Aldus opgemaakt S. Sturkop, I.S.S.A. ab-actis.'.
  • wordt vermeld op 1 januari 1904 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Drukwerk: constitutie der besturen van het ASC Medische Faculteit. 1-1-1904. S. Sturkop is voorzitter van de Afdeeling II. (Prof. Dr. H. Treub is Erevoorzitter van de Vereniging tot ondersteuning van behoeftige kraamvrouwen - Stephan zit nog niet in dat bestuur.).
  • wordt vermeld op 23 januari 1904 te Amsterdam - Genoemd in de notulen van de bestuursvergaderingen `Nos Iungit Amicitia' (N.I.A.): als praeses van de N.I.A. en lid van de commissie van toezicht. Gesproken wordt over streng toezicht.
  • wordt vermeld op 27 februari 1904 - De ASTV trad op in de Stadschouwburg. Weer beschrijving van de toiletten der dames en heren studenten c.s. Gespeeld werden 'Weldoeners der Menschheid' van Molière en 'Belachelijke Hoofsche Juffers'. S. Sturkop wordt erin vermeld.
  • wordt vermeld op 27 februari 1904 te Amsterdam - Speelde een rol in de Stadschouwburg. Een studentenvoorstelling (de vele studenten in de zaal zijn te herkennen aan de gekleurde van de schouder afhangende linten) in den Grooten Schouwburg draagt altijd een hoogst deftig karakter. De heeren verschijnen in rok en de dames in licht avondtoilet. Verder een groot aantal professoren en het hoofd der gemeente. Toen met de gebruikelijke waardigheid de Senaat binnenkwam, speelde een orkestje het Io Vivat. Allen verhieven zich tijdens dit plechtige ogenblik van hun zitplaatsen. Eerst werd Weldoeners der Menschheiud gespeeld, daarna Molière's Belachelijke Hoofsche Joffers. De opbrengt kwam ten bate van de ziekenhuiskas van de Medische Faculteit van het Amsterdamse Studentencorps.
  • wordt vermeld op 27 februari 1904 te Amsterdam - Uitvoering door A.S.T.V. van 'Weldoeners der Menschheid'. 'Mijn verwijt van te groote soberheid, treft ook wel eenigermate den Geheimraad Von Fortenbach'. Sturkop gaf den ouden, koppigen aristocraat naar den eisch weer. Doch de vertolking was in enkele belangrijke toneelen wat mat en staat als geheel zeker ten achter bij zijn werkelijk grandiose Marcarille-uitbeelding. Toch gaf hij ook hier veel goeds en had hij de groote verdienste werkelijk een oud man te zijn.
  • wordt vermeld op 29 februari 1904 te Amsterdam - Treedt op in toneelstuk 'Weldoeners der Menschheid' van de Amsterdamse Studenten-Tooneelvereeniging. Goede kritiek, echter: de heer Sturkop was een figuur die het tooneel vulde. Er ging kracht en gloed van hem uit. Zijn intonatie faalde bijna nooit. Het effect zou nog grooter geweest zijn, wanneer hij zich onthouden had van enkele hoofd- en gelaatbeweginkjes, enkele trucjes, welke hij, met zijn spel, niet noodig had om het succes te vergrooten.
  • wordt vermeld op 17 maart 1904 te Amsterdam - Telegram aan de ab-actis van H.E.B.E. (Maschhaupt): ondergetekenden verzoeken U dringend een buitengewone vergadering van H.E.B.E. te beleggen om te beraadslagen over verschillende ons inziens spoedeischende quaesties. Ondertekend (Stephans handschrift) door Paul Tripels, S. Sturkop, W. v.d. Scheer, U.C. Valkema-Blouw, C.T.J. Schröder.
  • wordt vermeld op 18 maart 1904 te Amsterdam - Op briefpapier van S. Sturkop, Achtergracht 3, aan den ab-actis van H.E.B.E. WelEdelGeb. Heer, Als een der aanvragers van deze vergadering past 't mij, u mijne verontschuldigingen aan te bieden voor mijne afwezigheid. - Ik meende gisteren middag, 'Zaterdag' te hooren bepalen, en had daarop gerekend; heden avond kan ik door werkzaamheden elders, tot mijn spijt niet tegenwoordig zijn. Met de beste wenschen voor de vruchtbaarheid van deze vergadering teeken ik met de meeste hoogachting (handtekening)'.
  • wordt vermeld op 12 april 1904 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: Vergadering in Suisse. Een lid protesteert tegen een gang van zaken bij de bestuursverkiezing op 14 juni. 'Nadat door de heeren Sturkop, [] de kwestie was besproken, of een geheel nieuwe bestuursverkiezing noodig was, dan wel of met alleen een praesesverkiezing kon worden volstaan, werd tot het laatste besloten.' Volgt: een nieuwe verkiezing. Er worden enkele groenen genoemd, die speciaal werden aanbevolen voor 'extra donderen'.in gunstige zin wordt o.a. Wibaut aanbevolen.
  • wordt vermeld op 20 april 1904 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Handschrift: mededeling d.d. 20-10-1904 dat S. Sturkop is gekozen als praeses van Afd. III van de Medische Faculteit.
  • wordt vermeld op 14 mei 1904 te Amsterdam - Tijdens de Algemeene Vergadering (Medische Faculteit) in Café 'Monopole' aan de Heiligenweg benoemd in de driekoppige archiefcommissie.
  • wordt vermeld in juni 1904 te Amsterdam - Verloving.
  • wordt vermeld op 21 juli 1904 te Zandvoort - S. Sturkop en G.J. Kleman betrekken elk een aparte kamer in Pension De Roos te Zandvoort.
  • wordt vermeld op 21 juli 1904 te Zandvoort - Komt aan met G.J. Kleman (toekomstige zwager) uit Amsterdam als badgast in Pension de Roos te Zandvoort.
  • wordt vermeld in september 1904 te Amsterdam - Benoemd tot ab-actis in de 'Commissie van toezicht op de kennismaking der mannelijke candidaat leden'. Officieel programma van den Groentijd: 13 september 3 uur - eerste zitting; 14 september 4 uur - Nereus; 21 september 22 uur - N.I.A.; 23 september 22 uur - N.I.A. worstelwedstrijd; 26 september - K.S.S.-wedstrijd; 28 september - Nereus-wedstrijd; 28 september 20 uur - A.S.T.V. Sweelinck-uitvoering; 30 september n.m. - Inauguratie.
  • wordt vermeld op 2 september 1904 te Amsterdam - Telegram aan de ab-actis van H.E.B.E. (Maschhaupt): 'vragen Hebevergadering aan zoo spoedig mogelijk Financieele toestand. Ondertekend (Stephans handschrift) door Sturkop, Scheer, Stibbe, Blouw en Hijmans.
  • wordt vermeld op 3 september 1904 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Handschrift Stephan Sturkop: notitie d.d. 3-9-1904 van hem, als abactis, aan I.S.S.A. met namen van hen die lidmaatschap van de A.S.T.V. opzegden.
  • wordt vermeld op 22 september 1904 te Amsterdam - Slaagt voor het kandidaatsexamen in de geneeskunde.
  • wordt vermeld op 28 september 1904 te Amsterdam - Programma van Groenuitvoering door de Amsterdamsche Studenten Toneel Vereeniging op met optreden van o.a. Wibaut.
  • wordt vermeld in oktober 1904 te Amsterdam - Wordt quaestor in de senaat van het Amsterdamsch Studenten Corps. Zie foto.
  • wordt vermeld op 2 oktober 1904 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: 'Nadat Sturkop nog heeft verzocht de honorairen in kennis te stellen met het gebeurde, wordt de vergadering met het zingen der beide HEBE liederen besloten.
  • wordt vermeld op 29 oktober 1904 te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: Overdracht van het bestuur. () dechargeert de praeses de heeren Maschhaupt, Sturkop en zichzelf. Nadat het nieuwe bestuur aan de bestuurstafel had plaats genomen, staat de [nieuwe praeses] op en bedankt in korte, kernachtige woorden de heeren Hijmans en Sturkop respectievelijk voor hun loco praesediaat en quaestariaat en de heer Maschhaupt voor zijn ab-actiaat.na nu eenige gevoelvolle woorden in het algemeen te hebben gesproken gaat praeses zitten en komt de candidatuur van den Heer Sturkop voor de [onleesbaar] aan de beurt.' Hoe dit afloopt staat er niet bij.
  • wordt vermeld in november 1904 te Amsterdam - 21-11-1904 In de proces-verbaalboeken van stemmingen voor corpsfuncties:in de koffiekamer der universiteit gestemd voor 3 leden van de I.S.S.A.: S. Sturkop gekozen met 172 stemmen.
  • wordt vermeld in november 1904 te Amsterdam - 17 en 18-11-1904 In de proces-verbaalboeken van stemmingen voor corpsfuncties:in de koffiekamer der universiteit gestemd voor leden van de I.S.S.A.: herstemming nodig voor o.a. S. Sturkop.
  • wordt vermeld in november 1904 te Amsterdam - 22 en 23-11-1904 In de proces-verbaalboeken van stemmingen voor corpsfuncties:in de koffiekamer der universiteit stemmen uitgebracht voor de functie van rector van de I.S.S.A. : 1 stem voor S. Sturkop; Jan Ort met grote meerderheid gekozen.
  • wordt vermeld op 14 november 1904 te Amsterdam - Een der 7 kandidaten voor de verkiezing van vijf leden van de I.S.S.A..
  • wordt vermeld op 15 november 1904 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Handschrift: mededeling d.d. 15-11-1904 dat o.a. S. Sturkop geen lid meer is van 'Nereus'.
  • wordt vermeld op 19 november 1904 te Amsterdam - Uitslag stemming voor Senaat in de Koffiekamer der Universiteit. In de eerste instantie is Stephan Sturkop niet gekozen; een herstemming (21 november; uitslag niet gevonden) was nodig.
  • wordt vermeld op 24 november 1904 te Amsterdam - Deelt mede gaarne zitting te nemen in de I.S.S.A..
  • wordt vermeld op 24 november 1904 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Handschrift Stephan Sturkop: mededeling d.d. 24-11-1904 aan de ab-actis van de I.S.S.A. dat 'ik gaarne in den I.S.S.A. zitting zal nemen'.
  • wordt vermeld op 26 november 1904 te Amsterdam - Wordt praeses in het bestuur der A.S.T.V. voor het studiejaar 1904-1905.
  • wordt vermeld op 26 november 1904 te Amsterdam - Wordt penningmeester in het bestuur van de Studenten-Vereeniging tot ondersteuning van Behoeftige Kraamvrouwen.
  • wordt vermeld op 30 november 1904 - Wordt ab-actis van de 'Illustrissimus Senatus Studiosorum Amstelaedamensium '. Het woord abactis wordt vaak in studentenverenigingen gebruikt; betekent: secretaris.
  • wordt vermeld in december 1904 te Apeldoorn - De A.S.T.V. geeft uitvoering in de Stadsschouwburg Zwolle en Apeldoorn van 'De belachelijke hoofsche Juffers' van Molière, gevolgd door 'Hanneken Lekkerland', Oud-Hollandsch esbatement, vermoedelijk uit de 15e eeuw. Door het Handelsblad en Telegraaf worden de voorstellingen van dit gezelschap zeer geroemd, vooral het spel van den heer S. Sturkop, praeses der A.S.T.V. [] De regie is aan de bekwame handen van den heer Crispijn toevertrouwd.
  • wordt vermeld op 2 december 1904 te Amsterdam - Wordt quaestor van de Senaat van het Amsterdamsch Studentencorps. (De term quaestor wordt in het studentenleven gebruikt om de penningmeester of (minder gebruikelijk) abactis van een presidum aan te duiden).
  • wordt vermeld op 3 december 1904 te Amsterdam - Dispuut over de kandidaten voor de Senaat. 'De bewering als zouden de drie candidaten (van de schrijver): mej. Valeton, Berger en Sarvaas van te voren geweigerd hebben, in een combinatie te zitten met Boswijk en Sturkop is een besliste onwaarheid. Ten minste hebben ze dat niet gedaan in het openbaar, noch tegenover mij, noch tegenover een der beide genoemde Heeren. En zeker zouden ze dat noot geweigerd hebben, 'op gronden van principenverschil'. Immers de eenige principen van Sturkop en Boswijk, met bettrekking tot den Senaat zijn, zoover mij bekend: 'Een senator moet naar zijn beste weten trachten het Corps te leiden in in de beste richting'. En ik kan me niet voorstellen, dat genoemde 3 candidaten daarmee niet accoord gingen.' En verder: 'Tot welke abnormaliteiten een Senaatsverkiezing aanleiding kan geven, blijkt ook nog duidelijk uit de qualificatie van D. Fuldauer: 'democratische candidaten' van o.a. de Heeren Berger en Du Marchie Sarvaas, tegenover Boswijk en Sturkop. Gelooft iemand het? Bij de herstemming op 21-11-1904 werd S. Sturkop in de Senaat gekozen. Daags daarna werd hij als quaestor aangesteld.
  • wordt vermeld op 15 december 1904 te Amsterdam - Een der vele vermeldingen in de senaatsnotulen van de I.S.S.A.: Sturkop voert enkele malen het woord.
  • wordt vermeld op 17 december 1904 te Amsterdam - De vijf senatoren geïnstalleerd, onder wie S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 17 december 1904 te Amsterdam - Onder de titel 'Amsterdamsch Studenten-Corps' een ingezonden stuk: 'Partijdige propaganda of noodzakelijk verweer?' Iemand verdedigt zich tegen eerder geplaatste stellingen door A.S. (redactie Propria Cures?): 'A.S. ontkent ten eenenmale aan elkeen het recht drie zijnder candidaten geschikt, de twee andere ongeschikt te achten; A.S. liegt, dat de drie candidaten Valeton, Berger en Servaas geweigerd hebben, met Sturkop en Boswijk in ééne combinatie te zitten; etc.' (Er werden termen als 'anti-fusionist' en 'anti-feminist' gebruikt. Op wie die slaan?) 'Nog eens zij herhaald, dat iemand, ook naar mijne meening, individueel zeer geschikt kan zijn, in combinatie met anderen daarentegen ongeschikt. Mag ik even persoonlijk zijn, dan verklaar ik gaarne den Heer Sturkop een zeer geschikt senator te achten, maar alleen met deze restrictie, dat hij vier anderen naast zich vinde, die zijn zienswijze van corpsbelang volkomen deelen.'.
  • wordt vermeld op 21 december 1904 te Amsterdam - Zie foto. Tournee van de A.S.T.V. (Amsterdamsche Studenten Toneel Vereniging Koturne), subvereniging van het Amsterdamsch Studenten Corps. Het gezelschap met een bediende en spoorwegpersoneel opgesteld op het perron van het Centraal Station op het Stationsplein. Stephan Sturkop staat vierde van links. De Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam deze foto, waarop Stephan Sturkop staat, met beter beeld: http://beeldbank.amsterdam.nl/beeldbank/indeling/detail/start/41?q_searchfield=corps.
  • wordt vermeld op 23 december 1904 - Goede recensie van 'Précieuses Ridicules' en 'Hanneken Leckerlant', waarin met name genoemd S. Sturkop, rond en dik, in de rol van de verwende Hanneken.
  • wordt vermeld in 1905 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Handschrift: mededeling aan den Weledelgeboren Heer S. Sturkop, ab-actis van den I.S.S.A., dat iemand de benoeming tot lid van de I.S.S.A. aanneemt.
  • wordt vermeld in januari 1905 te Amsterdam - Wordt assessor II in de senaat van het Amsterdamsch Studenten Corps. Eerder was hij quaestor. Zie foto.
  • wordt vermeld op 27 januari 1905 te Amsterdam - Benoemd tot assessor bij de Illustrissimus Senatus Studiosorum Amstelaedamensium.
  • wordt vermeld op 28 januari 1905 te Amsterdam - Wordt assessor II in het I.S.S.A.'Men wordt verzocht zich voor finantieele zaken vanaf heden niet meer tot den heer S. Sturkop te wenden'.
  • wordt vermeld op 30 januari 1905 te Amsterdam - Genoemd in de notulen van de bestuursvergaderingen `Nos Iungit Amicitia' (N.I.A.). (Kennelijk is Sturkop geen praeses meer). 'De voorzitter bedankt hem voor zijn aanwezigheid. Sturkop geeft inlichtingen over de 'Concourden'. Er komen wedstrijden biljart, schaken en whist. Op 18 januari is er kroegjool met prijsuitreiking.
  • wordt vermeld in februari 1905 te Amsterdam - De A.S.T.V. maakte van 20 tot 23 december een tournee naar Apeldoorn, Zwolle en Den Bosch.
  • wonende Achtergracht 3 te Amsterdam, wordt vermeld op 4 februari 1905 te Amsterdam - Adverteert als med. cand. in Prppria Cures: 'repeteert anatomie voor het candidaats- en tweede Natuurk. Examen'.
  • wordt vermeld in maart 1905 te Amsterdam - Wordt ab-actis in de senaat van het Amsterdamsch Studenten Corps. Eerder was hij quaestor en assessor II. Zie foto.
  • wordt vermeld op 6 maart 1905 te Amsterdam - De A.S.T.V. heeft o.l.v. den heer L.H. Crispijn Vondel's Leeuwendalers in studie, en zal het 'lantspel' 4 April opvoeren.
  • wordt vermeld op 11 maart 1905 te Amsterdam - Wordt ab-actis in de I.S.S.A..
  • wordt vermeld op 23 maart 1905 te Amsterdam - In de avond stookten enige studenten een vuurtje in de zaal van hun sociëteit in de zaal boven café 'De Kroon' op het Rembrandtplein. Ze deden dat in een dolle en overmoedige bui om te zien hoe lang iemand het wel in de rook kon uithouden. Papier, oude kranten enz. werden op het buffet gestapeld en in brand gestoken. Als de vlam te hoog opsloeg werd met sifons spuitwater het bluswerk verricht. Een onvoorzichtig spel en de boven de sociëteit wonende mensen hadden last van de opstijgende rook. Justitie stelt een onderzoek in.
  • wordt vermeld in april 1905 te Amsterdam - Treedt op met de Amsterdamsche Studenten Tooneel-Vereeniging, als Adelaers in Vondels 'Leeuwendalers'. Artistiek leider is H. Chrispijn.
  • wonende Achtergracht 3 te Amsterdam, wordt vermeld op 1 april 1905 te Amsterdam - De Studenten-Vereeniging tot ondersteuning van Behoeftige Kraamvrouwen houdt in Café 'De Kroon' haar Algemeene Vergadering. S. Sturkop, Achtergracht 3, is penningmeester.
  • wordt vermeld op 4 april 1905 te Amsterdam - Treedt op in Vondels toneelstuk 'De Leeuwendalers' van de Amsterdamse Studenten-Tooneelvereeniging. Kritiek: Uitbeelding had van de heeren het meest de Heer Sturkop als Adelaert. In zijn aderen vliet dan ook het toneelbloed.
  • wordt vermeld op 4 april 1905 te Amsterdam - Zie foto. Het toneelgezelschap A.S.T.V. (Amsterdamsche Studenten Toneel Vereniging Koturne), subvereniging van het Amsterdamsch Studenten Corps, voert Vondels 'Leeuwendalers' op. Opgesteld in het decor van een klassieke tempel. Niet duidelijk wie Stephan Sturkop is; waarschijnlijk de man links, met de lange witte baard en haren. De Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam deze foto, waarop Stephan Sturkop staat, met beter beeld: http://beeldbank.amsterdam.nl/beeldbank/indeling/detail/start/41?q_searchfield=corps.
  • wordt vermeld op 4 april 1905 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Briefkaart d.d. 4-4-1905 aan den WelEdgeb. Heer S. Sturkop, ab-actis der I.S.S.A., Senaatsbureau, Amsterdam.
  • wordt vermeld op 4 april 1905 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Uitnodiging door de A.S.T.V. aan de I.S.S.A. tot het bijwonen van de voorstelling 'De Leeuwendalers' van Vondel op 4 april om 20 uur in de Stadsschouwburg. Ondertekend door o.m. de praeses S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 4 april 1905 te Amsterdam - Nodigt als voorzitter van het Bestuur der Amsterdamsche Studenten Tooneelvereeniging' de senatoren van de I.S.S.A. uit tot het bijwonen der voorstelling van 'De Leeuwendalers' van Vondel op 4 april 1905 in de Stadsschouwburg.
  • wordt vermeld op 4 april 1905 te Amsterdam - Programma voor 4-4-1905 in de Stadsschouwburg van 'Leeuwendalers' van Vondel, onder regie van L.H. Crispijn, met S. Sturkop als Adelaert.
  • wordt vermeld op 4 april 1905 te Amsterdam - Er is een programma (zie Digitale kopie DA-0836) van 'de voorstelling de voorstelling in den Stadsschouwburg, te geven door de Amsterdamsche Studenten Tooneel-Vereeniging op dinsdag 4 april 1905. 'De Leeuwndalers' van Vondel. Regie van den Heer L.H. Crispijn. S. Sturkop speelt Adelaert, Lantskroons voesterkint. Daarbij is ook een programma van de Stadsschouwburg voor de bovenstaande voorstelling.
  • wordt vermeld op 7 april 1905 - Uitvoering van Vondel's Leeuwendalers, in de reeks jaarlijkse voorstellingen van de A.S.T.V. [] 'Ook de heer S. Sturkop, Adelaert, verdient geprezen te worden. Uit zijn spel bleek zekere toneelroutine, terwijl zijn standen en bewegingen vaak zeer mooi waren.'.
  • wordt vermeld op 15 april 1905 te Amsterdam - Op de opvoering van 'De Leeuwendalers' volgt enige kritiek: 'Geheel geslaagd is deze opvoering niet te noemen'. En: 'De goede acteurs-qualiteiten van sommigen, ik denk vooral aan de heeren Sturkop en van Nierop, zaten de bezitters hier in den weg. Niemand zal ontkennen, dat de eerste een verdienstelijk dilettant is, die zich rustig en vrij op het tooneel weet te bewegen, die een klein spraakgebrek heeft, dat hij echter door de bank handig weet te maskeeren, maar in de Leeuwendalers deed dit acteren meer kwaad dan goed, vooral waar deze Adelaert weinig versgevoel bleek te bezitten.' Van Stephan Sturkop is bij de nazaten beslist geen spraakgebrek bekend. 'Misschien hoorde dat spraakgebrek bij het personage? Of verstond de recensent hem niet goed, dus 'spraakgebrek' als in: ongeschikt voor toneel.'.
  • wordt vermeld op 7 juni 1905 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Briefkaart d.d. 7-6-1905 aan den WeledGeb. Heer S. Sturkop, I.S.S.A., h.t. ab-actis, Rembrandtplein 17-21, Amsterdam.
  • wordt vermeld op 8 juni 1905 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Briefkaart d.d. 8-6-1905 aan den WelEGeb. Heer S. Sturkop, ab actis van de I.S.S.A., p/a Studenten Societeit N.I.G., Rembrandtplein, Amsterdam.
  • wordt vermeld op 13 juni 1905 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Handschrift: mededeling d.d. 13-6-1905 van de Studenten Vereeniging ter ondersteuning van behoeftige Kraamvrouwen te Amsterdam, dat in hun bestuur o.m. Sturkop is benoemd als penningmeester.
  • wordt vermeld op 13 juni 1905 te Amsterdam - Is penningmeester van de Studenten Vereeniging tot ondersteuning van behoeftige kraamvrouwen te Amsterdam, 1e Helmerstraat 82.
  • wordt vermeld op 15 juni 1905 te Amsterdam - Wordt (Stürkopp (sic) als penningmeester van de Studenten-Vereeniging tot ondersteuning van Behoeftige Kraamvrouwen genoemd.
  • wordt vermeld op 26 augustus 1905 te Amsterdam - Oproep door ab-actis S. Sturkop van I.S.S.A. voor hen dit lid willen worden van een of meer der Corpsgezelschappen van het ASC ten Senaatsbureele (Koffiekamer der Universiteit, Oudemanhuispoort). Verschillende tijden voor mannelijke en vrouwelijke candidaat-leden.
  • wordt vermeld op 26 augustus 1905 te Amsterdam - Roept als ab-actis van de Illustrissimus Senatus Studiosorum Amstelaedamensium, belangstellenden op lid te worden van het Amsterdamsch Studenten-Corps.
  • wordt vermeld op 6 september 1905 te Amsterdam - Openingstekst van de kroniek van het N.I.A., waarin: 'van N.I.A.'s wederwaardigheden gedurende de laatste dagen van haar verblijf boven De Kroon en van de menigvuldige decepties der Commissie zoo krachtig bijgestaan door de heeren Prof. Van Hamel, Mr. Jolles en Sturkop.' En: de begrootingen door de Commissie met medewerking van den oud-Praeses Sturkop, wiens ijver in deze moeilijke omstandigheden der Commissie zeer ter stade komt []' En: 'De Commissie met Mr. Jolles en Sturkop moest maar weer nieuwe gezichtspunten openen.'.
  • wordt vermeld op 8 september 1905 - Oproep namens het Amsterdamsch Studenten-Corps, als ab-actis om lid te worden van de 'Illustrissimus Senatus Studiosorum Amstelaedamensium'.
  • geen beroep te Amsterdam, is huwelijksgetuige van Thomas Albertus Nicolaas Stom en Margaretha Sturkop op 12 september 1905 te Amsterdam - Broer van de bruid.
  • wordt vermeld op 30 september 1905 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Handschrift: mededeling d.d. 30-9-1905 aan den Heer S. Sturkop, ab-actis v.d. I.S.S.A., van een lid der Natuur-Philosophische Faculteit, dat hij zal deelnemen aan de officieele tafel van het Inauguratiediner op 20 october.
  • wordt vermeld op 3 oktober 1905 te Amsterdam - Ontvangt namens de Senaat van het A.S.C. een vergunning van de Burgemeester van Amsterdam tot het houden van een optocht van rijtuigen, versierd met bloemen, vertrekkende vanaf het Sarphatipark.
  • wordt vermeld op 21 oktober 1905 ? te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: 21 october 1905?). 'In principe werd 't plan van voor 2 jaren aangenomen. De h.h. Hijmans, [] en Sturkop namen op zich de accusatierede te houden, terwijl aan 't bestuur werd opgedragen een Jool te huren, maar in Amsterdam, wijl anders de kosten te hoog zouden worden.'.
  • wordt vermeld op 28 oktober 1905 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Handschrift: lange brief van het Bureau van de Senaat aan de Vijgendam 22, d.d. 28-10-1905, door de Accusator Publicus (tevens I.S.S.A. assessor II). Betreft een corpslid, dat is gedagvaard op de openbare Senaatsvergadering van 2-11-1905, in de achterzaal van de 'Rode Leeuw', teneinde zich te verantwoorden. Hij zou op 24 oktober tijdens de eerstejaarsjool uit een der vensters aan de voorzijde van het societeitslokaal van de N.I.A. een fles op straat hebben geworpen, 'welk feit een daad uitmaakt, die den goede naam van het A.S.C. benadeelt'.
  • wordt vermeld op 28 oktober 1905 te Amsterdam - m.b.t. H.E.B.E.: 28-10-(1905?) 'De stellige afspraak niet te hoonen, werd slechts eens daardoor toe te schrijven, dat hij den afspraak niet gehoord had, omdat hij veel te laat ter plaatse verscheen, een kwaad, waaraan helaas meerderen zich schuldig maakten. Sturkop en []belastten zich welwillend met het halen en wegbrengen der geblinddoekte slachtoffers, die ditmaal niet ieder apart konden gezet worden wegens gebrek aan ruimte, tòch is er volgens getuigenis van één van hen, werkelijk geen woord tusschen hen gewisseld, hetgeen een zeer merkwaardig natuurverschijnsel mag heeten. Over de accusatie kan ik kort zijn. De accusatoren Hijmans, Sturkop en Hoogslag volbrachten hun taak met een waar feu sacré. De indruk die zij op de jonge leden maakten is niet goed vast te stellen; de bron, n.l. de jonge leden zelf, is daartoe te onbetrouwbaar. De jonge leden werden nu gezamenlijk binnengeleid en hartelijk toegesproken door den loco-praeses. Hij wees hin op de gevaren van het studentenleven, waarschuwde hen voor àl te hard van stapel loopen, nu ze zoo vrij waren als een vogel in de lucht. Maar aan den anderen kant drukte hij hun ook op het hart geen boekenmenschen te worden. De wereld in moesten ze [].
  • wordt vermeld op 13 november 1905 te Amsterdam - Tekent candidaatstelling voor de I.S.S.A. ten gunste van Mej. H.M. Frommann en een viertal heren. Hij stond samen met Frommann op het toneel; pas in 1903 waren de A.S.C. en de A.V.S.V. gefuseerd.
  • wordt vermeld op 14 november 1905 te Amsterdam - Zie Digitale kopie DA-0836. Handschrift: mededeling d.d. 14-11-1905 van de Natuur-Philosophische Faculteit aan den WelEdelGeb. Heer S. Sturkop, h/t ISSA-ab-actis, over een nieuw lid.
  • wordt vermeld op 2 december 1905 te Amsterdam - Wordt bij het dechargeren van de Senaat (Senaatleden moesten periodiek aftreden) toegesproken door de scheidende praeses: 'Drie functien hebt ge in ons college bekleed. Korten tijd waart ge, niet geheel volgens eigen verkiezing questor, daarna assessor II en ten slotte ab-actis. Beide eerste functies hebt gij naar mijn meening goed vervuld: over uw ab-actiaat echter kan ik niet zoo gunstig oordelen. Gij hebt u, naar mij voorgekomen is, geen voldoende rekenschap gegeven, dat voor een ab-actis zoo goed als dagelijksche bemoeiingen met de zaken en volledige kennis van de Corpsadministratie vereischten zijn. Dat ge echter in de laatste weken voor het aanbreken der verkiezingen en daarna met ijver afgedaan hebt, wat nog te doen viel, erken ik gaarne en dankbaar.'.
  • wordt vermeld op 19 maart 1906 te Amsterdam - 19-3-1906 Is als avunculus aanwezig bij de Corpsvergadering in Hôtel de France (De term avunculaat wordt in meer bijzondere betekenis gebruikt voor een vorm van erelidmaatschap dat vaak voorkomt bij studentenverenigingen.).
  • arts woont (bij ouder(s)) Willemsparkweg 126 te Amsterdam van 2 mei 1906 tot 11 januari 1908 - Uitschrijving 11-1-1908 naar eigen gezinskaart.
  • wordt vermeld op 22 augustus 1906 te Amsterdam - Geslaagd voor doctoraal examen geneeskunde.
  • wordt vermeld op 26 november 1906 - Geslaagd voor eerste gedeelte studie arts.
  • wordt vermeld op 1 januari 1907 te Amsterdam - Geslaagd voor eerste gedeelte artsexamen o.a. drs. S. Sturkop (Staatscourant - was al eerder).
  • Salomon Sturkop wordt vermeld op 21 mei 1907 te Amsterdam - De voornaam van Salomon Sturkop is veranderd in 'Stephan'. Zie ook Digitale kopie DA-0156.
  • wordt vermeld op 8 juni 1907 te Amsterdam - Ondertekent kandidaatstellingen voor de Almanak van het A.S.C..
  • wordt vermeld op 18 juni 1907 te Amsterdam - Programma voor 18-6-1907 in Paleis voor de Volksvlijt van 'De Burger-Edelman' van Molière, onder regie van L.H. Crispijn, met Jourdain, een burgerman, door S. Sturkop in de hoofdrol.
  • wordt vermeld op 18 juni 1907 te Amsterdam - Er is een programma (zie Digitale kopie DA-0836) van 'de voorstelling in het Paleis voor Volksvlijt ter eere van het 55e Lustrum van de Instelling van Hooger Onderwijs te Amsterdam, gegeven door de Amsterdamsche Studenten Tooneel-Vereeniging op dinsdag 18 Juni 1907. 'De Burger-Edelman' van Molière. Regie van den Heer L.H. Crispijn. S. Sturkop staat bovenaan de spelerslijst; treedt op als Jourdain, een burgerman.
  • wordt vermeld op 18 juni 1907 te Amsterdam - Zie Foto. Toneelgezelschap A.S.T.V. (Amsterdamsche Studenten Toneel Vereniging Koturne), subvereniging van het Amsterdamsch Studenten Corps. Tableau-vivant van het vierde bedrijf 'De Burger Edelman' van Molière. Van links naar rechts Ph.G. Gunning in de rol van monsieur Durante, J. Straub als Lakei, M. Peelen in de rol van markiezin Dorimène, H. Nijkerk als lakei, R. Koning in de rol van Lucile, dochter van monsieur Jourdain, S. Sturkop als monsieur Jourdain. De Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam deze foto, waarop Stephan Sturkop staat, met beter beeld: http://beeldbank.amsterdam.nl/beeldbank/indeling/detail/start/41?q_searchfield=corps.
  • wordt vermeld op 19 juni 1907.
  • wordt vermeld op 20 juni 1907 te Amsterdam - Toneelvoorstelling van Burger-Edelman, in de schouwburgzaal van het Palies voor de Volksvlijt gaf de Amsterdamse Studenten-Tooneelvereeniging, ten bate van de Ned. Ver. Tegen de vallende ziekte. Kritiek: Alles te zaam genomen een groot succes (). De Heer Sturkop, die de hoofdrol vervulde, had eer van zijn moeilijk werk; hoewel zijn grime eerst niet zeer gelukkig was en hij de onnoozelheid van den doux maniaque nog wat meer had kunnen aandikken, gaf hij een zeer goed verwaten-burgermans-type.
  • wordt vermeld op 25 juni 1907 te Amsterdam - Feestweek van de studenten der UvA. Beschrijvingen zoals 'de deftige livrei-bedienden van den Illustrissimus Senatus hebben hun roode jassen al uitgetrokken (na afloop), de zilveren Minervastaf van den corpspedel is weer in het archief opgeborgen.' Ook recensie van Burgeredelman: 'de hoofdrol is voortreffelijk gespeeld door den heer Sturkop, een student, die reeds herhaaldelijk, vooral in Molière-stukken, groot succes heeft behaald. De figuur van Jourdain, den rijkgeworden burgerman, die met de 'groot lui' wil meedoen, is natuurlijk, zoals altijd bij Molière, tot onzinnigheid gechargeerd [] maar de heer Sturkop wist zich met beschaafd komisch talent binnen de moeilijk te trekken grenzen der overdrijving te houden. Zijn gemakkelijk bewegen op het tooneel en zijn uitstekende plastiek verrieden aangeboren aanleg'.
  • wordt vermeld op 24 juli 1907 - Cursus over den bouw en verrichtingen van het menschelijk lichaam te geven in 'Ons Huis' in de Rozenstraat, door den heer S. Sturkop, med-docts., op Vrijdagavond.
  • wordt vermeld op 19 oktober 1907 te Amsterdam - J.J. de Flines is penningmeester van het vrije dispuutgezelschap O.D.O.L.E.H..
  • wonende te Amsterdam, wordt vermeld in november 1907 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Bevorderd tot arts te Amsterdam.
  • wordt vermeld in november 1907 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Gevestigd als arts te Amsterdam.
  • arts wonende te Amsterdam, wordt vermeld op 16 november 1907 te Amsterdam - Hij werd tot arts bevorderd.
  • wordt vermeld op 16 november 1907 te Amsterdam - Bevorderd tot arts.
  • wordt vermeld op 22 november 1907 - Toegelaten aan de UvA als arts.
  • arts, wordt vermeld op 25 november 1907 te Amsterdam - Bericht in NIW: JHW jaargang 37 - nr. 2 - pag. 3 - Aan de Universiteit alhier is toegelaten als arts de heer S. Sturkop.
  • arts, wordt vermeld op 14 december 1907 te Amsterdam - Bevorderd tot arts.
  • arts woont (als hoofdbewoner en/of partner) Weteringschans 42 huis te Amsterdam van 8 januari 1908 tot 4 augustus 1922 - Geloof 'Nederlands Israëlitisch' doorgehaald en veranderd in 'geen'. Gehuwd 22-4-1909, arts, inschrijving 8-1?-1908? van Isaac Sturkop.
  • woont Weteringschans 42 huis te Amsterdam van 10 januari 1908 tot 4 augustus 1922 - Inwoners van 1/- naar 1/1 naar 1/3. Inschrijving 10-1-1908 van W27; uitschrijving 4-8-1922 naar W25. Heel lange rij dienstboden. Margaretha Koenraads al vanaf 18-1-1917 bij hen en per 4-8-1922 mee naar volgende adres.
  • wonende Weteringschans 42 te Amsterdam, wordt vermeld op 3 februari 1908 - Vestiging als arts aan de Weteringschans 42.
  • Dr. Stephan Sturkop wordt vermeld in 1909 te Amsterdam - Artikel uit een tijdschrift (titel en datum niet genoteerd; jaren tachtig) waarin Dr. Sturkop wordt genoemd als auteur van een proefschrift. Dit proefschrift ingezien van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, Singel 425 (inventarisnummer 1383). Titel: bijdrage tot de kennis der zwangerschapslusten. Hieruit de inleidende pagina's genoteerd. Dr. Sturkop was de eerste medicus die hierover in Nederland publiceerde).
  • wordt vermeld in 1909 te Amsterdam - Jan de Flines maakte ter gelegenheid van het huwelijk van Stephan met Cor Kleman een gedicht - zie afbeeldingen.
  • wordt vermeld in 1909 te Amsterdam - Proefschrift Bijdrage tot de kennis der zwangerschapslusten - Zie gedownload pdf: niet gekoppeld aan deze bron, te omvangrijk met 144 bladzijden; kan worden opgevraagd.
  • wordt vermeld in 1909 te Amsterdam - Geeft in dienstjaar 1909 een cursus EHBO, met 25 deelnemers, van wie 20 slagen.
  • wordt vermeld in 1909 - Kamerstuk Tweede Kamer. Doctoren in de geneeskunde. S. Sturkop, Bijdrage tot de kennis der zwangerschapslusten.
  • wordt vermeld van 1909 tot 1953 - Reeks krantenartikelen in de Krantenbank Zeeland (meeste staan ook in de al eerder opgenomen kranten): 3-1-1918 - Uitwisseling gewonden; 2-8-1919 - Badhotel Domburg; 9-11-1922 - Kwestie-Sturkop; 17-3-1923 - Kwestie-Sturkop Tweede Kamer; 19-3-1923 - Kwestie-Sturkop Tweede Kamer; 20-3-1923 - Kwestie-Sturkop Tweede Kamer. Ook 21 en 23 maart; 31-7-1924 - Rapport Kwestie-Sturkop; 24-12-1924 - Kwestie-Sturkop. Twee artikelen.; 2-1-1926 - Aanrijding Ringdijk; 22-5-1926 - Kwestie-Sturkop Tweede Kamer; 21-5-1929 - Auto-ongeluk; 10-8-1929 - Auto-ongeluk rechtzaak; 29-7-1938 - Radiopraatje HLO; 7-10-1938 - HLO; 2-1-1939 - HLO; 4-7-1939 - HLO; 3-8-1953 - Overlijden.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld van 1909 tot 1932 te Den Haag ('s Gravenhage) - Kamerstuk Tweede Kamer 1924-1925. Ernstig was men teleurgesteld over de wijze, waarop de ingediende klachten over het optreden van den controleerenden arts dr. Sturkop zijn onderzocht. Van de 20 gevallen, genoemd in het rapport van de organisatie, welke de klachten heeft ingediend, zijn er slechts 4 nagegaan. De betrokken organisatie is daarbij niet gehoord. Het onderzoek is geleid door de directie der Artillerie-Inrichtingen zelf, van welke bekend is, dat zij aan de zijde van dr. Sturkop staat. Aldus vastgesteld den 3den November 1931.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld van 1909 tot 1932 te Den Haag ('s Gravenhage) - Kamerstuk Tweede Kamer 1924-1925. Rapport-Sturkop. De conclusies, welke het rapport der Commissie van onderzoek in zake de klachten tegen het optreden van den controleerend geneesheer Dr. Sturkop te Amsterdam bevat, gaven den ondergeteekende aanleiding aan de Commissie nog nadere inlichtingen omtrent hare bedoeling te vragen. Het onlangs ingekomen antwoord deed hem zijn beslissing nog in overweging houden. Sedert de aanwijzing van Dr. Sturkop als controleerend geneesheer (1 April 1920) is hem slechts eenmaal een officieele aanmerking gemaakt. Na een in 1921 vanwege de Administratie ingesteld onderzoek naar eenige ingekomen klachten is het noodig geoordeeld Dr. Sturkop nadrukkelijk onder het oog te brengen, dat, hoezeer zijn kwaliteiten als controleerend geneesheer worden op prijs gesteld, het de uitdrukkelijke wensch van den Minister en den Directeur-Generaal is, dat hij zich onthoude van iedere onheuschheid of hardheid jegens het personeel en hij zich tegenover de te onderzoeken ambtenaren niet stelle op het standpunt van hun hoofd van dienst.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld van 1909 tot 1932 te Den Haag ('s Gravenhage) - Kamerstuk Tweede Kamer 1924-1925. Rapport-Sturkop. Gevraagd werd, of de Minister reeds maatregelen heeft getroffen ten aanzien van den controleerenden geneeskundige Dr. Sturkop te Amsterdam, nu het rapport van de Commissie van onderzoek daartoe alle aanleiding geeft. Sommige leden waren van oordeel, dat een geneesheer met zoo groote tekortkomingen, als door Dr. Sturkop zijn getoond, niet mocht worden gehandhaafd. Andere leden waren van gevoelen, dat de in het verslag der Commissie naar voren gebrachte grieven geenszins van dien aard waren, dat tot dezen harden maatregel moest worden overgegaan, gelijk ook door de commissie van onderzoek uitdrukkelijk te kennen wordt gegeven. Zij verzochten den Minister aan de Kamer mededeeling te doen van het aantal keeren, dat dr. Sturkop een offlcieele aanmerking had gekregen en deze gevallen nader te omschrijven.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld van 1909 tot 1932 te Den Haag ('s Gravenhage) - Kamerstuk Tweede Kamer 1924-1925. Ondergeteekende kan niet inzien, dat er grond bestaat voor de teleurstelling over de wijze, waarop klachten nopens het optreden van den controleerenden geneesheer Dr. Sturkop zijn onderzocht. De 20 gevallen, op welke wordt gedoeld in het Voorloopig Verslag, werden op zijn verlangen alle door de Directie onderzocht. Ten aanzien van 6 der aanhangig gemaakte gevallen, die nadere toelichting behoefden, zijn vervolgens opnieuw inlichtingen ingewonnen. Eerst daarna heeft ondergeteekende zijn conclusieën getrokken uit de door de betrokken organisaties, de Directie en Dr. Sturkop verstrekte mededeelingen. Die conclusieën waren niet ten nadeele van den controleerenden geneesheer.
  • wordt vermeld op 1 januari 1909 te Amsterdam - Geeft in 1907/1908 een cursus met 6 aspirant-kinderjuffrouwen, georganiseerd door de Afdeeling Amsterdam vereeniging 'Tesselschade'. Kosten 25 ct. Per les van pl.m. 2 uur.
  • wordt vermeld op 31 maart 1909 te Amsterdam - Proefschrift 'Bijdrage tot de Kennis der Zwangerschapslusten' (Academisch proefschrift ter verkrijging van den graad van doctor in de geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam, op gezag van den rector magnificus dr. H. T. Karsten, hoogleeraar in de faculteit der letteren en wijsbegeerte, in het openbaar te verdedigen in de aula van de universiteit op woensdag den 31sten maart 1909, des namiddags ten 3 ure. Hij draagt het op aan 'mijne ouders en mijne aanstaande vrouw'. Zijn dankwoord: 'Het is mij een groot genoegen, in de verschijning van dit, mijn proefschrift, de welkome aanleiding te vinden, om mijn dank te betuigen aan U, Hoogleeraren, Lectoren en Privaat-Docenten van de Philosophische en Medische Faculteit voor al hetgeen U aan mijne wetenschappelijke vorming hebt bijgebracht en voor het uitstekende onderwijs, dat ik van U mocht genieten. Wees overtuigd, Hooggeleerde Treub (1), van mijne oprechte erkentelijkheid, voor Uwe welwillendheid, als mijn Promotor op te treden en voor de vele belangrijke wenken en raadgevingen mij verleend bij de bewerking van mijn proefschrift. Ook U, Mr. J. Goudeket Azn. dank ik gaarne voor de bereidwilligheid, waarmede gij mij verschillende juridische gegevens hebt verschaft. Ten slotte stel ik er prijs op, mijnen hartelijken dank te brengen aan U allen, die door bijbrenging van materiaal en litteratuur, of anderszins, mijnen arbeid hebben vergemakkelijkt.' Inleiding: 'Voor eenigen tijd vertelde Prof. Treub mij van eene normale jonge vrouw, wier eetlust gedurende hare zwangerschap zich plotseling en in het oog loopend veranderde. Zij kreeg namelijk een afkeer tegen verschillende spijzen en dranken, die zij gewend was dagelijks te gebruiken, terwijl zij bovendien eene sterke begeerte aan den dag legde voor voedsel, waarvan zij te voren niet hield. De mededeeling van dit geval bracht mij op het denkbeeld, een nader onderzoek in te stellen naar hetgeen over deze zoogenaamde zwangerschapslusten was geschreven, en de uitkomst hiervan, zoo mogelijk aan de waarheid te toetsen. Dit deed ik met te meer genoegen, toen ik tot de ontdekking kwam, dat er in de laatste 50 jaren eigenlijk zeer weinig over dit onderwerp is gepubliceerd geworden. De algemeene meening in deze is dan ook in hooge mate verdeeld ! Waar iedere leek U dadelijk verschillende voorbeelden van zwangerschapslusten en de gevolgen ervan weet mede te deelen, waar in menig blijspel en menige roman deze lusten een rol spelen, waar menig volksgebruik en bijgeloof de zwangerschapslusten tot grondslag hebben, staan vele medici hiertegenover, zonder goed te weten welke houding in deze aan te nemen; en er zijn er evenveel die glimlachend de schouders ophalen, als die met een ernstig gezicht verzekeren, dat er vaak veel waars in dergelijke verhalen schuilt. Om in deze quaestie zijn oordeel te kunnen uitspreken, dient men allereerst het antwoord te geven op verschillende vragen en van deze wel in de eerste plaats: 'Wat moet men onder zwangerschapslusten verstaan ?' Ten einde verwarring te voorkomen, zal ik deze vraag nu stilzwijgend voorbijgaan, om haar in het eerste hoofdstuk in extenso te bespreken. Van oneindig grooter practische beteekenis is een tweede vraag, namelijk : 'Kunnen zwangerschapslusten invloed uitoefenen op de vrucht?' m.a.w. mag men geen enkelen lust onder deze omstandigheden bedwingen of doen bedwingen op straffe van gevaar voor leven of welgevormdheid der vrucht ? Uit den aard der zaak is het bijzonder moeilijk hierop een antwoord te geven. Immers terwijl het experiment volkomen is uitgesloten, moet men zijne conclusies trekken alleen uit gegevens, die altijd subjectief, vaak onbetrouwbaar en bijna nooit te controleeren zijn. Men is dus geheel aangewezen op feiten, die wel is waar vaak sprekend zijn, maar niet minder dikwijls voor verschillende uitleggingen vatbaar. Wanneer bijvoorbeeld een kindje wordt geboren met een vlek hier of daar op het lichaam, zullen ouders noch omgeving gerust zijn, vóórdat zij de verklaring (!) voor dit verschijnsel weten, ook al is die voor hun ten eenenmale onbegrijpelijk. En wat is nu natuurlijker, het algemeen verspreide geloof in 'verzien' in aanmerking genomen, dan dat de moeder zich zal herinneren (of suggereeren), dat zij gedurende hare zwangerschap verlangd heeft naar aardbeien, of een kers heeft laten vallen op het lichaamsdeel, dat bij het kind de vlek draagt, of geschrokken is van een muis of iets anders dergelijks. Komt het kind daarentegen normaal ter wereld, dan zijn alle zwangerschapsemoties vergeten. Daar men dus alleen eenzijdige gegevens verkrijgt, is het zeer gemakkelijk hier op een dwaalspoor te geraken en de gegevens niet naar waarde te schatten. Het is nu wel eigenaardig het antwoord op deze vraag in de litteratuur na te gaan (Hoofdstuk IV). Terwijl zeer weinigen de verzienstheorie met hand en tand bestrijden en trachten belachelijk te maken, zijn verreweg de meeste oudere schrijvers er aanhangers van, voor de helft uit overtuiging, voor de andere helft omdat zij den moed missen het tegendeel door te voeren. Deze categorie zegt, let wel zegt, er niet aan te gelooven, ontzenuwt de argumenten der aanhangers, noemt vol zelfbewustheid, het verzien een dom bijgeloof, maar () geeft den raad toch maar voorzichtig te zijn. Eene volgende vraag, die men niet ontgaan kan, is deze: 'Zijn dergelijke begeerten bij eene overigens normale vrouw wel eens ten eenenmale onweerstaanbaar?' d.w.z. moet men eene zwangere die door zulk een lust gedreven een misdrijf begaat, al of niet toerekenbaar achten. Ook hierop zijn de verschillende antwoorden bij lange na niet eensluidend. Na eene meer uitvoerige behandeling van alle deze vragen, heb ik ten slofte door ondervraging van 250 onder ongeveer gelijke omstandigheden verkeerende zwangeren en door vergelijking van de resultaten hiervan met enkele schrijvers, mijzelf eenige statistische gegevens verschaft, die ik in Hoofdstuk VI heb neergelegd. Waar nu vele leerboeken de zwangerschapslusten niet noemen, de meeste slechts naam en definitie geven en slechts bij uitzondering eene enkele bladzijde er aan wordt gewijd ; waar dit veronachtzaamde hoofdstuk der verloskunde in de wetenschap nog slechts een kwijnend bestaan voert, terwijl door overlevering van verbasterde en dolzinnige verhalen aan den eenen kant, en eenzijdige of foutieve waarneming aan den anderen kant het bij den leek hoe langer hoe meer tot bijgeloof wordt vervormd, was het a priori te verwachten, dat het mij niet zou gelukken in deze duisternis op alle punten voldoende licht te ontsteken. Wanneer ik echter eenerzijds argumenten mag hebben bijgebracht tot bestrijding van een even ongemotiveerd als vaak schadelijk bijgeloof, anderzijds velen de overtuiging mag hebben geschonken, dat zwangerschapslusten niet altijd te beschouwen zijn als uitingen van autosuggestie of aanstellerij en wanneer tenslotte dit proefschrift eene nuttige handleiding zij voor enkelen, wien de lust mocht bekruipen, dit onderwerp dieper te bestudeeren, dan heb ik het drieledig doel bereikt, dat mij bij het bewerken voor oogen stond. (1) Hector Treub (1856-1920) was vanaf 1886 hoogleraar verloskunde in Leiden en vanaf 1896 in Amsterdam. Hij volgde er zijn vroeg overleden collega en vriend Van der Meij op, en maakte diens droom, een nieuwe Vrouwenkliniek, waar. Treub kreeg in 1898 hierover de leiding. Treub kwam op voor vrouwen. Hij zette zich in voor een betere wettelijke en sociale positie van hen. Ook maakte hij zich sterk voor (hoger) onderwijs aan hen. De eerste Nederlandse vrouwelijke arts Aletta Jacobs en hij werden zeer geraakt door vaak kommervolle vrouwenlevens en maakten zich sterk voor 'preventief (seksueel) verkeer', ook wel 'facultatieve steriliteit', (1898) wat hun in die tijd niet in dank afgenomen werd. Treub schreef veel.
  • wordt vermeld op 31 maart 1909 - Bevorderd tot doctor in de geneeskunde op proefschrift 'Bijdrage tot de kennis der zwangerschapslusten'.
  • arts wonende te Amsterdam, wordt vermeld op 31 maart 1909 te Amsterdam - Promoveerde op het proefschrift: Bijdrage tot de kennis der zwangerschapslusten..
  • wordt vermeld op 19 april 1909 - Wordt wegens afwezigheid waargenomen door Dr. J. Leda.
  • Dr. S. Sturkop, arts wordt vermeld in huwelijks (ondertrouw) annonce op 22 april 1909 te Amsterdam met de tekst: 'Getrouwd: Dr. S. STURKOP, Arts en CORNELIA M. KLEMAN. De Heer en Mevrouw Sturkop-Kleman betuigen hun welgemeenden dank, voor de belangstelling bij hun huwelijk ontvangen. Amsterdam, 22 April 1909.'.
  • arts te Amsterdam, wordt vermeld als bruidegom op 22 april 1909 te Amsterdam.
  • wordt vermeld rond mei 1909 - Catharine van Tussenbroek bespreekt in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde het academisch proefschrift van Dr. S. Sturkop, uitgave Blikman en Sartorius, 1909: 'De meeste schrijvers van proefschriften beproeven hun vlijt aan detailstudie. Sturkop aan minder technisch en meer filosofisch arbeidsveld. Een greep uit het mystieke grensgebied tussen folklore en zwangerschapsfysiologie. Geen afgerond geheel, maar een fragmentarische verzameling van belangwekkende bijdragen uit [] het volksgeloof. Een statistische benadering in het laatste hoofdstuk leert dat in circa 70% van de gevallen enig verband tussen zwangerschapslusten en zwangerschapsbraken schijnt te bestaan. Veel harde conclusies vallen uit de dissertatie niet af te leiden. 'De schrijver heeft veel over zijn onderwerp gelezen en [] versierd en aantrekkelijk gemaakt door een paar passende aanhalingen uit Shakespeare en Frenssen en door twee karakteristieke plaatjes uit het boek van Witkowski 'Histoire des accouchements chez tous les peuples.' (Catharina van Tussenbroek (1852-1925) was niet de minste. Zij was een arts en feministe. Van Tussenbroek was aanvankelijk onderwijzer, maar begon in 1880 in Utrecht als eerste vrouwelijke volwaardige student in die stad alsnog aan een studie geneeskunde, waarop ze in 1887 promoveerde. Ze opende in Amsterdam een artsenpraktijk bestemd voor vrouwen en meisjes. In 1898 pleitte ze in een lezing voor een vakopleiding voor vrouwen. Dit leidde tot een jarenlang debat. Samen met Aletta Jacobs was ze een belangrijke wegbereider voor de emancipatie van vrouwen.
  • wordt vermeld rond mei 1909 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Bevorderd tot arts te Amsterdam. Bevorderd tot doctor in de geneeskunde te Amsterdam, S. Sturkop, arts aldaar, met proefschrift: "Bijdrage tot de kennis der zwangerschapslusten".
  • wordt vermeld op 13 mei 1909 - J. Leda, arts, wordt wegens afwezigheid waargenomen door Dr. S. Sturkop, Weteringschans 42.
  • wordt vermeld op 8 juni 1909 - In het 'Nieuwsblad voor den boekhandel' staat dat het proefschrift van S. Sturkop verschenen is bij Blikman & Sartorius (VIII, 121 blz.).
  • kinderarts, wordt vermeld in 1910 - De beeldhouwer B. Ingen Housz maakt een 'litho voor een kinderarts', als exlibris. Voorbeeld van art nouveau. Toont ook een gaper, een steen met een open mond, die vaak een zwarte man uitbeeldt. Vaak gebruikt om een apotheek aan te geven. Let op de reflecthamers.
  • wordt vermeld in 1910 te Frankrijk - Het Franse tijdschrift 'l'Obstétrique' beschrijft het proefschrift van S. Sturkop over 'les envies der femmes enceinte' (de wensen van zwangere vrouwen) ergo diens dissertatie 'zwangerschapslusten').
  • arts woont Weteringschans 42 te Amsterdam van 1910 tot 1921 - Vermeld in de Naamlijst voor den telefoondienst.
  • Dr. Stephan Sturkop, arts woont (volgens adresboek) Weteringschans 42 te Amsterdam 1910 en 1911 - Med.docts., tel. 1161.
  • wordt vermeld op 1 januari 1910 - (Datum is een schatting.) In het Verslag van den staat der Hooge-, Middelbare en Lagere Scholen etc. 1908-1909, deel Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, staat de promotie vermeld van Dr. S. Sturkop op 31-3-1909.
  • wordt vermeld op 6 mei 1910 te Zandvoort - De families Sturkop en Stom uit Amsterdam komen als aangekomen vreemdelingen aan in Zandvoort, aan de Hoogeweg no. 19, Beide gezinnen met 5 personen (De Hogeweg ligt vlak bij het strand).
  • wordt vermeld op 24 juni 1910 te Zandvoort - Arriveert (2 personen) als badgast in Zandvoort in Groot Badhuis.
  • wonende Weteringschans 42 te Amsterdam, wordt vermeld op 28 juni 1910 - Hervat praktijk aan de Weteringschans 42.
  • wordt vermeld op 30 juni 1910 - Jaarvergadering van de Amsterdamse afdeling van de Vereeniging Eerste Hulp bij Ongelukken, met opsomming van de cursusleiders, onder wie S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 8 september 1910 - H.M. de Koningin-Moeder Emma bezoekt de Groene Kruis-Tentoonstelling in Tivoli in Utrecht, alsmede de daar gehouden wedstrijden in het verlenen van eerste hulp bij ongelukken. Uitvoerig verslag. Koningin Emma bracht een compliment uit () en aan dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 6 november 1910 - Zit als geneesheer in de jury van een wedstrijd over bevordering van het gebruik van tandpasta, samen een apotheker, een koopman, een accountant, een exporteur een winkelier en een lithograaf. Er zijn meer van dergelijke annonces.
  • Dr. Stephan Sturkop ondertekent een familieannonce te Amsterdam op 12 december 1910 te Amsterdam (Weteringschans 42) wegens: Geboorte van tweeling, getekend door hemzelf en zijn vrouw.
  • wordt vermeld in 1911 te Amsterdam - Geeft in dienstjaar 1911 twee cursussen EHBO, met 23 deelnemers, van wie 17 slagen.
  • wordt vermeld op 23 januari 1911 - Een man wordt aan de Weteringschans door een tram overreden. Dr. Sturkop verleent in een naburig café onmiddellijk eerste hulp. Onder geleide van Dr. Sturkop naar het Wilhelimina-Gasthuis vervoerd. Een paar dagen later is de gewonde overleden.
  • wordt vermeld op 22 februari 1911 - Algemene Vergadering van de afdeling Amsterdam van de Nationale Vereeniging tot bestrijding van den woeker. Dr. Sturkop opgenomen in het bestuur (als tweede secretaris - zie artikel in Algemeen Handelsblad).
  • wordt vermeld op 6 september 1911 - De afdeling Amsterdam van de Nationale Vereeniging tot bestrijding van den woeker plant een weldadigheidsfeest. Dr. Sturkop wordt voorzitter van de feestcommissie.
  • wordt vermeld in 1912 te Amsterdam - Geeft in dienstjaar 1912 een cursus EHBO, met 15 deelnemers, van wie 10 slagen.
  • wordt vermeld op 18 januari 1912 - Wordt vice-voorzitter van een commissie die een zekere L.H. Crispijn (internet: bekend acteur en theater/filmfiguur) te huldigen bij zijn jubileum.
  • wordt vermeld op 18 januari 1912 te Amsterdam - Eerste nummer van 'Ons Kind', officieel orgaan van de Amsterdamse vereniging voor Zuigelingenzorg. Verschijnt iedere 14 dagen, onder redactie van dr. S. Sturkop, kinderarts te Amsterdam en telt verscheidene medewerkers, die op opvoedkundig terrein geen onbekenden zijn. Uitgever is Max. B. Nunes te Amsterdam. (Deze is een al oude kennis van Stephan.).
  • wordt vermeld op 20 januari 1912 - In het tijdschrift De Kunst staat dat voor de feestelijke herdenking van het 40-jarig jublileum van den toneelspeler L.H. Crispijn een commissie is gevormd. Dr. S. Sturkop is vice-voorzitter.
  • wordt vermeld op 28 februari 1912 - T.g.v. zijn 40-jarig jubileum prijst met de talenten van L.H. Crispijn, regisseur van de N.V. 'Het Nederlandsch Tooneel'. Herinnering ook aan zijn deelname, enkele jaren eerder, aan een tournee door Indië, waarbij vooral hij een uitstekende en beschaafde indruk achterliet.
  • wordt vermeld op 25 juni 1912 - Dr. A. Stürkop voorgesteld als lid van de Nederlandsche Vereeniging van Dwergspaniels.
  • wordt vermeld op 8 oktober 1912 te Duitsland - Tekst op de foto die werd gestuurd aan dr. S. Sturkop, arts, Palast Hotel, Wiesbaden, Krankplatz. Tekst: 'Dag pappie, vele groeten en kussen van Ans, Cor en Mammie.'.
  • wordt vermeld in 1913 te Amsterdam - Vermeld in leerboek der verloskunde, als referentie naar het proefschrift 'Bijdrage tot de kennis der zwangerschapslusten' van dr. S. Sturkop. Hij vond, bij een opzettelijk daartoe ingesteld onderzoek bij 250 zwangeren, positieve en negatieve lusten in 70 der gevallen.
  • wordt vermeld in 1913 - Neemt deel aan gewone en meerdaagse oefeningen in het kamp te Laren. Tevens grote fortmanoeuvres in de Stelling van Amsterdam,, tot grote tevredenheid van de militaire autoriteiten.
  • wordt vermeld in 1913 - Geeft in dienstjaar 1913 twee cursussen EHBO, met 34 deelnemers, van wie 32 slagen.
  • wordt vermeld in 1913 - Wordt vermeld in Leerboek der verloskunde, door Prof. Hector Treub m.b.t. proefschrift 'Bijdrage tot de kennis der zwangerschapslusten', 1909. Sturkop vond, bij een opzettelijk daartoe ingesteld onderzoek bij 250 zwangeren, dergelijke positieve en negatieve lusten in 70% der gevallen. Etc.
  • arts wonende Weteringschans 42 te Amsterdam, wordt vermeld van 1913 tot 1924 te Amsterdam - Staat in (voorloper van) telefoongids in 1913, 1915, 1917, 1920, 1923 en 1924.
  • wordt vermeld op 23 maart 1913 - Optreden als arts bij bokswedstrijd.
  • wordt vermeld op 7 december 1913 - Sturkop Stephan - NvdD. Jaarvergadering van de Amsterdamse afdeling van de Koninklijke Nederlandsche Weerbaarheidsvereeniging. Benoeming tot vicevoorzitter van het bestuur voor 1914: M. Sturkop (Omdat zowel Stephan als zijn jongere broer actief lid waren van deze vereniging kan dit één van hen beiden zijn. De zetfout 'M' kan wijzen op de jongste van de twee broers.).
  • wordt vermeld op 17 december 1913 - Lid van het feestcomité dat op initiatief van het weekblad 'De Kunst' het Amsterdamsch Kunstenaarsfeest van 9-1-1914 gaat organiseren in 'Bellevue'.
  • wordt vermeld in 1914 te Amsterdam - Geeft in dienstjaar 1914 een cursus EHBO, met 17 deelnemers, van wie 17 slagen.
  • wordt vermeld in 1914 - Treedt als controlerend geneesheer in dienst bij de Artillerie-inrichting, naast zijn functie als tijdelijk officier van gezondheid.
  • wordt vermeld in 1914 - Stephan moet Mata Hari hebben gekend. Alleen al door haar optreden op het door hem georganiseerde kunstenaarsfeest. Mata Hari had een relatie met haar neef, de kunstenaar Piet van der Hem, die met Stephan bevriend was.
  • arts wonende te Amsterdam, wordt vermeld tussen 1914 en 1918 te Amsterdam - Op medisch terrein wordt zijn medewerking genoemd aan de totstandkoming van een ambulancetrein voor het Rode Kruis, tijdens de eerste wereldoorlog, toen hij als reserve-officier van gezondheid dienst deed. Daarna heeft hij zich onderscheiden als de grondlegger voor de organisatie van de geneeskundige controle, welke zich door zijn baanbrekende werk tot een goed georganiseerde medische tak van dienst heeft ontwikkeld van belangrijke sociale betekenis.
  • wordt vermeld tussen 1914 en 1916 - In het 'Nieuwsblad voor den boekhandel' wordt nummer 1 van de 1e jaargang van Ons Kind, een blad voor moeders, aangekondigd. Officieel orgaan van de Amsterdamse Vereeniging voor zuigelingenzorg. Red.: Dr. S. Sturkop. Prijs per jaargang van 26 nummers f. 30,--; Dito nummer 1 van de 2e jaargang'; Dito nummer 1 van jaargang 1916.
  • wordt vermeld van 1914 tot 1918 - Necrologie: Grote, ook internationaal erkende verdienste had Sturkop na de eerste wereldoorlog voor de organisatie en uitwisseling van gewonden en krijgsgevangenen.
  • wordt vermeld van 1914 tot 1953 - Reeks krantenartikelen in de Schoonhovensche krant (staan ook in de al eerder opgenomen kranten): 17-12-1915 - Verslag ambulancetreinen; 22-5-1929 - Auto-ongeluk.
  • wordt vermeld 1914 en 1915 - Het weekblad 'De Kunst' organiseert (Aankondigingen op 19 en 26-12-1914 en 2-1-1915) het Amsterdam Kunstenaars Feest in de door eene kommissie van Amsterdamsche schilders versierde zalen van het feestgebouw Bellevue aan de Leidschekade. In de feestcommissie zitten behalve Dr. S. Sturkop ook zeer bekende namen als Louis Bouwmeester en Leo Gestel. Men kan medewerking tegemoet zien van o.a.. Mata Hari, het echtpaar Speenhoff en Henriette Davids.
  • wordt vermeld van 1914 tot 1953 - Reeks krantenartikelen in de Goudsche Courant (meeste staan ook in de al eerder opgenomen kranten): Reeks krantenartikelen in de Goudsche Courant (meeste staan ook in de al eerder opgenomen kranten): 14-8-1909 23-9-1914 - Uitvoerig artikel over slachtoffers van scheepsramp met de Titan; 17-2-1921 - Opzending rapport vakbonden naar Ministerie; 24-6-1921 - Onderzoek hoofdbestuur PTT; 27-3-1922 - Kwestie-Sturkop; 19-7-1924 - Rapport Kwestie-Sturkop; 23-9-1924 - Rapport Kwestie-Sturkop; 28-1-1931 - Geneeskundige controle ziektewet; 21-3-1923 - Kwestie-Sturkop; 31-7-1924 - Kwestie-Sturkop; 31-3-1930 - Vereniging Controlerende geneesheren; 6-5-1941 - HLO; 3-8-1953 - Overlijden.
  • wordt vermeld op 3 januari 1914 - Wordt redacteur van 'Ons Kind', een blad voor moeders en officieel orgaan van de 'Amsterdamsche Vereeniging voor Zuigelingenzorg'. Nadere uiteenzetting over doelstelling. Dr. Sturkop heeft een staf van medewerkers naast zich (bekende artsen). In dit eerste nummer vertelt hij over het ingeven van medicijnen aan kinderen.
  • wordt vermeld op 3 januari 1914 - Wordt redacteur van 'Ons Kind', blad voor moeders en officieel orgaan van de 'Amsterdamsche Vereeniging voor Zuigelingenzorg'. Nadere uiteenzetting over doelstelling. Dr. Sturkop heeft een staf van medewerkers naast zich (bekende artsen, onder wie Dr. J. Leopold Siemens). In dit eerste nummer vertelt hij over het ingeven van medicijnen aan kinderen. Hij vervolgt dit artikel volgens de kranten van 16 februari en 3 april.
  • wordt vermeld op 14 februari 1914 - Het 'Tijdschrift voor Verloskunde' kondigt het eerste nummer aan van 'Ons Kind', onder redactie van dr. Sturkop. De medewerkers worden genoemd. Genoemd worden o.m. het stukje over het ingeven van geneesmiddelen aan kinderen (door redacteur Sturkop) en een plaat (reproductie van het schilderij 'Moeder met slapend kind' van Simon Maris). 'Het geheel ziet er keurig en goed verzorgd uit; ook de omslag maakt een aangename indruk. Uitgever is Max R. Nunes te Amsterdam.
  • wordt vermeld op 21 maart 1914 te Amsterdam - Het weekblad 'De Kunst' (aankondigingen op 13, 20 en 27-12-1913 en 3-1-1914) organiseert het Amsterdam Kunstenaars Feest 'in de door eene kommissie van Amsterdamsche schilders versierde zalen van het feestgebouw Bellevue aan de Leidschekade'. In de feestcommissie zitten behalve Dr. S. Sturkop ook zeer bekende namen als Louis Bouwmeester, Leo Gestel, Jan Sluijters, Is. Querido en J.H. (Koos) Speenhoff. Het kostuumfeest werd op zaterdag 21-3-1914 gehouden. De kaarten waren op naam gesteld, om de zalen niet te overvullen en opdat bijv. het souper doeltreffend kon worden uitgevoerd. Er waren uit minstens dertig andere plaatsen dan Amsterdam mensen overgekomen. De schilder Jan Ponstijn was met het idee gekomen een versiering van gipsen zuilen met bovenbouw van bogen en togen, in de Moorse trant, met rijke versierselen enzovoort, met lampjes uit te rusten. Simon Maris had dit aangevuld met spiegelversiering tegen de wanden met uitbundige versiering. (Er is een uitvoerig verder verslag van alle versieringen en hun uitvoerders.) De commissie die dit alles had georganiseerd bestond uit Frits Kokosky, G.W. Knap, Max R. Nunes, Dr. S. Sturkop en N.H. Wolff. (De deelnemers, de kostuums en de uitvoeringen werden uitvoerig beschreven. Het krioelt van de namen, velen in onze tijd alleen nog bekend bij kenners, zoals Roland holst, Louis van Gasteren, Mej. Menagé Challa, Henriette Davids, Max Tak, Louis Grimberg, Louis Davids, Paul Huf, Koos en Cesarina Speenhoff. In andere bladen staat bijvoorbeeld dat men met de commissie, onder wie de overbekende concertdirecteur Sol J. van Kinsbergen, Simon Maris, Frits Kokosky (befaamd feestarrangeerder) en Dr. S. Sturkop) op de vingers kan natellen, dat het zaakje 'in orde is'..
  • wordt vermeld op 9 mei 1914 - Nieuws van de Dag voor Nederlandsch Indië. Spenen en fopspenen. In de laatst verschenen aflevering schrijft dr. S. Sturkop over kunstmatige zuigelingenvoeding. Hij handelt daarbij o.a. over spenen en fopspenen: 'Nu ik toch juist over spenen spreek, moet mij een enkel woord over fopspenen van het hart. Tegen dat m.i. zeer nuttige en onschadelijke instrument wordt nog door vele medici en 'ontwikkelde moeder' gestreden. Waarom toch? Als men er de litteratuur op naleest, vindt men bij de meeste schrijvers een verbod zonder meer, geen enkel argument. Sommigen vinden de fopspeen onaestethisch, ander hebben bezwaar tegen de groote hoeveelheden speeksel die door het voortdurend zuigen worden ingeslikt; maar de meesten vreezen, dat vuil of ziektekiemen door de fopspeen worden overgebracht op het kind. Nu is het toch een feit, dat kinderen, die dan geen fopspeen krijgen (waarop sommige moeders nota bene trots zijn), bijna allen op een vinger zuigen, zelfs in hun slaap. Daartegen wordt geen strijd gevoerd, hetgeen ook zonder barbaarsche middelen vrijwel niet doenlijk zou zijn. En zijn nu niet dezelfde argumenten tegen een vinger van kracht, die tegen de fopspeen worden aangevoerd? Een fopspeen heeft echter op een vinger of duim vóór, dat de eerste ten minste 1 x 24 uur kan worden uitgekookt, en over het aestethische gezicht, dat een kind oplevert, dat op zijn duim zuigt, zal ik maar zwijgen? Hierbij komt nog, dat het afwennen van fopspeen heel wat gemakkelijker gaat, wanneer daartoe de tijd is aangebroken, dan 't kluiven op vingers, wat sommige oudere kinderen nog moeilijk kunnen laten, en wat vaak ontsteking van nagelbed en omgeving veroorzaakt! Ik ben van meening, dat een fopspeen, mits door een zindelijke moeder gebruikt, geen enkel bezwaar aankleeft, integendeel de kinderen zijn er gewoonlijk rustig mede en die rust komt ze ten goede. Natuurlijk zal een onzindelijke moeder met de fopspeen veel kwaad kunnen uitrichten,maar dat kwaad moet billijkerwijze aan de onzindelijke moeder en niet aan de onschuldige fopspeen worden gewijd!'.
  • wordt vermeld op 13 juni 1914 - Schrijft in Moleschott over de voeding van het jonge kind. 'Hoewel ten volle overtuigd, dat over bovengenoemd onderwerp, zoowel populair als wetenschappelijk, reeds zeer veel is geschreven, en geenszins de verwachting koesterend, hier iets nieuws op dat gebied te kunnen gaan verkondigen, waag ik het toch in een blad als dit, een oogenblik de aandacht te vragen voor dat zoo uitermate belangrijke hoofdstuk uit de kinderverzorging! (Er volgt een artikel van vele kolommen lang.).
  • is vermeld m.b.t. militaire dienst: op 14 augustus 1914 - Benoemd en aangesteld bij het Personeel van de Geneeskundige Dienst der Landmacht tot tijdelijk Officier van Gezondheid der 2e klasse, K.B. 13 augustus 1914, No. 53.
  • is vermeld m.b.t. militaire dienst: na 14 augustus 1914 - S. Sturkop was vanaf 14-8-1914 tijdelijk Officier van Gezondheid 2e klasse bij de Geneeskundige Dienst. Een tijdelijk Officier van Gezondheid 2e klasse heeft de rang van Eerste-Luitenant.
  • wordt vermeld op 15 augustus 1914 - Benoeming tot tijdelijk-officier van gezondheid der 2e klasse bij de geneeskundige dienst der landmacht. (De rang stond gelijk aan die van eerste luitenant.).
  • wordt vermeld rond 31 augustus 1914 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Benoemd tot officier van Gezondheid 2de klas Dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 23 september 1914 - In het Fort bij Hoek-van-Holland worden drenkelingen en gewonden aan land gebracht van drie in de grond geboorde Engelse kruisers. Een lang verslag over de opvang. Genoemd wordt Dr. Sturkop, officier van gezondheid, toegevoegd aan den etappenarts.
  • wordt vermeld op 1 november 1914 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: ngezonden stuk - titel: Zuigelingenzorg en Zuigelingen-corsetten. Het lijkt mij nuttig, zoo niet noodzakelijk, een artikel te lezen, alvorens er aanmerkingen op te maken. niet aldus collega Stärcke, die het woord "corstetje" zóó vreeselijk schijnt te vinden, dat hij niet eens afwacht, wat over dat corsetje zal worden geschreven, maar begint uit te varen tegen een tijdschrift (waarom zoo minachtend: "blaadje"?)). Dat zulk een artikel durft op te nemen. Als collega Stärcke het volgend nummer had kunnen afwachten, en zijn verontwaardiging en ergernis zoo lang had kunnen bedwingen, dan had hij de afbeelding en beschrijving gevonden van dat "corsetje", en dan had hij kunnen zien, dat daarmee is bedoeld een zeer onschuldig kleedingstukje, waaraan het luierbroekje wordt bevestigd, en welker beschrijving men moeielijk een anti-hygiënische raadgeving kan noemen. Zijn opmerking over het gebruiken van fopspenen zal ik hier niet beantwoorden, omdat ik de vrijheid neem, met hem van meening te verschillen en niet gaarne met iemand in debat treed, die zijn opvatting als de eenig mogelijke beschouwt, en elke andere (die in casu heusch door verschillende collegae wordt gedeeld) grappig en zonderling noemt. Wat mij echter noopte hem te antwoorden, en wat ik op mijn beurt nu eens "zeer tot mijn ergernis" was de vraag, die collega Stärcke stelt: "Heeft dit blaadje waarlijk met de vereeniging voor zuigelingenzorg iets uitstaande?" het wil mij voorkomen, dat op die vraag door niemand beter kan worden geantwoord, dan door het bestuur van voornoemde vereeniging. Als collega Stärcke dat ook had ingezien en zijn ietwat overbodige vraag had gericht tot dat bestuur, dan zou hij vermoedelijk een bevredigend antwoord hebben gekregen, en dan zouden redactie en medewerkers van Ons Kind gespaard zijn gebleven voor een even onverdiende als grievende insinuatie. Amsterdam, 1 November 1914. Dr. S. Sturkop. (Reactie op het artikel 'Zuigelingenzorg en zuigelingencorsetten - Ingezonden - 01-04-1914 - Ned Tijdschr Geneeskd. 1914;58:1464-5 - Stärcke, J.).
  • wordt vermeld op 15 november 1914 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Ingezonden stuk - titel: Zuigelingenzorg en Zuigelingen-corsetjes. Mag ik, geachte redactie, en thans voor de laatste maal in deze aangelegenheid, nog eens de gastvrijheid van uwe kolommen inroepen? Niet om met collega Stärcke in debat te treden over de voor- en nadelen van reform-baby-kleeding, waarvan hij zoo een verwoed voorstander blijkt te zijn; evenmin om hem ervan te overtuigen, dat, indien, volgens zijn eigen getuigenis, moeders van baby-kleeding meer afweten, dan dokters, het Ned. Tijdschr. voor Geneesk. niet de meest geschikte plaats is, om daarin critiek over dat onderwerp te oefenen; maar om hem er opmerkzaam op te maken, dat hij hier, zonder het algemeen belang te dienen, zich bemoeit met dingen, die hem volstrekt niet aangaan. In zijn eerste ingezonden stuk (bldz. 1465) vraagt hij: 'Heeft dit blaadje waarlijk met de vereeniging voor zuigelingenzorg iets uitstaande?' Ik heb hem er op gewezen, dat een dergelijke vraag een onverdiende insinuatie is, en hij heeft blijkbaar daarop dezelfde vraag gericht tot de bedoelde vereeniging zelf en van de secretaresse het antwoord gekregen, dat ik inderdaad het volste recht heb, het opschrift boven Ons Kind te plaatsen, dat er boven staat. In plaats van nu verontschuldigingen aan te bieden voor deze insinuatie, acht collega Stärcke het nuttig uwen lezers mede te deelen, dat bedoelde vereeniging slechts zelden in haar orgaan iets heeft gepubliceerd, en dat zij niet verantwoordelijk is voor wat er staat. Dat zijn mededeelingen, die vermoedelijk uwen lezers weinig belang zullen inboezemen; of het verband tusschen tijdschrift en vereeniging hecht is, of niet, doet hier niets ter zake; het verband bestaat, en dus ware een verontschuldiging gepast. Bovendien lijkt mij de opmerking, dat de verantwoordelijkheid voor den inhoud niet bij de Vereeniging voor zuigelingenzorg berust, vrij naief. Gewoonlijk berust die bij de redactie van een tijdschrift, en bij niemand anders. Ik houd mij intusschen aanbevolen voor een artikel van collega Stärcke: 'Over de luiermand', dan kunnen mijn lezeressen ook eens zijn meening leeren kennen, en ik beloof hem van te voren, dat ik zijn opvattingen noch zonderling, noch grappig zal noemen, () ook al ben ik het in het geheel niet met hem eens. Amsterdam, 15 November 1914. Dr. S. Sturkop. (Dit lijkt een reactie op het artikel 'Zuigelingenzorg en zuigelingen-corsetje - Ingezonden - 08-04-1914 - Ned Tijdschr Geneeskd. 1914;58:1641-2 - Stärcke, J.).
  • wordt vermeld op 14 december 1914 - Dirigeert met anderen het liefdewerk van dertig verpleegsters tijdens een Roode-Kruisoefening in de Stelling Amsterdam.
  • wordt vermeld in 1915 - Het schilderij 'Lente In Laren/Blaricum door Ferdinand Hart Nibbrig (5 april 1866 - 12 oktober 1915 is in olieverf op doek; lengte: 40 cm / breedte: 56.5 cm. Het werd circa 1903 geschilderd. Herkomst: Drs Stephan Sturkop, Amsterdam en vandaar bij de huidige eigenaar. Ferdinard Hart Nibbrig werd geboren in Amsterdam in 1866. Op jonge leeftijd werden zijn artistieke talenten ontdekt en gestimuleerd. Hij begon met een opleiding tot architect in 1881, maar is later overgestapt naar de beeldende kunst. Tijdens zijn verblijf in Parijs van 1888 tot 1889 kreeg hij kennis met Theo van Gogh en zijn vrouw. Terug in Nederland studeerde hij aan de Rijksacademie in Amsterdam, en had een studio op de Rozengracht tot 1894. Vanaf 1894 woonde Hart Nibbrig in Laren, maar hij reisde vaak tijdens de zomermaanden. Hij maakte kennis met moderne kunstenaars als Jan Toorop en Jacoba van Heemskerck, die hem hielpen om zijn talenten te ontwikkelen. Opmerkelijk voor Hart Nibbrigs manier van schilderen is dat hij twee verschillende stijlen gebruikte gedurende het grootste deel van zijn carrière. Naast de nauwkeurige en gedetailleerde manier van schilderen in donkere kleuren gebruikte hij ook de techniek van het pointillisme. Hij beheerste deze stijl tot het uiterste perfectie en creëerde vele prachtige landschappen verblind met gekleurde stippen. Hij exposeerde deze schilderen met veel bijval in Nederland en buitenland. Hart Nibbrig was een scherp waarnemer die hem een ??briljante portretschilder en tuinarchitect maakte. Zijn doel was om door middel van nauwkeurige observatie een heerlijk en accuraat beeld te creëren, of hij een portret of een landschap schilderde. Om de juiste sfeer in zijn landschap vast te leggen was de stijl van het pointillisme zeer nuttig voor hem. 'Lente in Laren / Blaricum' is een perfect voorbeeld van zijn doelstellingen en werd gemaakt rond 1903. De talrijke stippen in zachte kleuren creëren een prachtig schilderij van een tuin in het voorjaar. Sinds Van Goghs bloeiende boomgaarden, inspireerde het onderwerp vele moderne kunstenaars. Evenals Van Gogh, gebruikte Hart Nibbrig een moderne kleurstelling. Hij schilderde de boomstammen blauw en het gras onder een soort van paars. Zijn aanpak was zelfs een voorafschaduwing van de 'Rode Boom' van Mondriaan uit 1908. Beide schilders kenden elkaar uit hun verblijf in Domburg met Jan Toorop en Jacoba van Heemskerck. Zij zouden ook de leden van de Theosofische Vereniging te worden, hoewel het niet veel invloed op Hart Nibbrigs schilderijen had. Hij raakte nooit betrokken in een meer abstracte manier van schilderen. De subtiele maar gedurfde kleurencombinaties waren genoeg voor hem. Dit mooie voorbeeld van Hart Nibbrigs pointillisme met de juxtapositie van kleine puntjes, geeft de rustige en zonnige sfeer; sereen, technisch onder de knie maar ook in veel opzichten modern.
  • arts woont Weteringschans 42 te Amsterdam in 1915.
  • arts woont (volgens adresboek) Weteringschans 42 te Amsterdam in 1915.
  • is tussen 1915 en 1935 eigenaar of mede-eigenaar van - Utrechtsedwarsstraat 116 (erfdeel 3/32 van deze woning). Verkocht aan particuliere eigenaar.
  • is van 1915 tot 1922 eigenaar of mede-eigenaar van - Blasiusstraat 98-100. Via Blasius N.V. in zijn bezit, samen met de andere Erven Sturkop (moeder, broer en zusters). Verkocht aan een particuliere eigenaar.
  • is van 1915 tot 1938 eigenaar of mede-eigenaar van - Eerste Oosterparkstraat 89-95 en 105 en Miquelstraat 48-54. Geërfd. Zijn bezit was 3/32 deel van dit onroerend goed; de rest was eigendom van zijn moeder, broer en zusters. Verkocht aan N.V. Exploitatiemaatschappij 'Cardanus'. Miquelstraat na aanleg Wibautstraat omgedoopt in Wibautstraat 56-62.
  • is van 1915 tot 1920 eigenaar of mede-eigenaar van - Beukenweg 9-17. Geërfd. Zijn bezit was 3/32 deel van dit onroerend goed; de rest was eigendom van zijn moeder, broer en zusters. Verkocht aan een bouwkundige, die het doorverkocht aan particuliere eigenaars.
  • is van 1915 tot 1938 eigenaar of mede-eigenaar van - Miquelstraat 40-46 en Blasiusstraat 68. Geërfd. Zijn bezit was 3/32 deel van dit onroerend goed; de rest was eigendom van zijn moeder, broer en zusters. Miquelstraat na aanleg Wibautstraat omgedoopt in Wibautstraat 50-54. Verkocht aan N.V. Exploitatiemaatschappij 'Cardanus'.
  • is van 1915 tot 1939 eigenaar of mede-eigenaar van - Van Ostadestraat 374-380 (erfdeel 3/32 van deze woningen). Verkocht aan particuliere eigenaar.
  • is van 1915 tot 1934 eigenaar of mede-eigenaar van - Blasiusstraat 102-114. Via Blasius N.V. in haar bezit, samen met de andere Erven Sturkop (moeder, broer en zusters). Verkocht aan N.V. Callicrates. Callicrates verkocht door aan particuliere eigenaar.
  • is van 1915 tot 1934 eigenaar of mede-eigenaar van - Blasiusstraat 87-91. Via Blasius N.V. in zijn bezit, samen met de andere Erven Sturkop (moeder, broer en zusters). Verkocht aan particuliere eigenaar.
  • is van 1915 tot 1920 eigenaar of mede-eigenaar van - Warmoestraat 43 (erfdeel 3/32 van deze woning). Verkocht aan particuliere eigenaar.
  • wordt vermeld in februari 1915 - Bij de uitwisseling van Engelse en Duitse gewonden werd door dr. Sturkop en zijn mannen van het Rode Kruis gewacht op de trein met Engelse gewonden uit Osnabrück. De is pas een paar dagen later aangekomen. Op 17-2-1915 arriveerden 94 zwaargewonde Duitse krijgsgevangen. Dr. Sturkop antwoordde op de dankwoorden van Oberstabartz Grumpholz. Het detachement van de Amsterdamse hospitaaldienst keerde later op die dag onder leiding van Dr. Sturkop terug in Amsterdam.
  • wordt vermeld in februari 1915 - Op 10 december 1914 stuurde de Britse regering een boodschap naar Berlijn, via de Amerikaanse ambassadeur, met een voorstel voor een regeling om Britse en Duitse krijgsgevangenen uit te wisselen die werden geclassificeerd als 'fysiek arbeidsongeschikt voor verdere militaire dienst.' Op 31 december aanvaardde de Duitse regering het voorstel en er werd overeengekomen dat de uitwisseling zou worden geregeld in Genève en plaatsvinden via Nederland. Op 14 februari 1915 werd de eerste partij Britse gevangenen (7 officieren en 103 andere rangen) verzameld in Lingen, vlak bij de Nederlandse grens, en de volgende dag op een trein gezet die hen via Bentheim, kort voor middernacht, Nederland binnenreed en in Oldenzaal aankwam. Een groep van 20 Nederlandse artsen, medische studenten en het Nederlandse Rode Kruis, onder leiding van Dr. S. Sturkop, werd vanuit Amsterdam gezonden om voor de mannen te zorgen, en elke gevangene kreeg een kom soep, fruit, chocolade, tabak, een pijp en sigaretten.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld in februari 1915 - In december 1914 had de British Regering een voorstel aan Berlijn gestuurd om Britse en Duitse krijgsgevangenen uit te ruilen, die niet meer in staat waren aan de oorlog deel te nemen. Op 14 februari werd de eerste groep Britse gevangenen (7 officieren en 103 andere rangen) in Lingen, bij de Nederlandse grens, verzameld en de volgende dag op een trein via Bentheim, die kort voor middernacht in Oldenzaal aankwam. Een groep van 20 Nederlandse artsen, medische studenten en het Nederlandse Rode Kruis, onder Dr. S. Sturkop, werd van Amsterdam gestuurd om de mannen te verzorgen. Iedere gevangene kreeg een kom soep, fruit, chocolade, tabak, een pijp en sigaretten. Een Britse correspondent: 'Sommigen hadden een been verloren, anderen een arm; sommigen waren blind; sommigen verlamd en konden niet meer lopen.' De trein reed verder naar Apeldoorn, Amersfoort, Utrecht en kwam op 16 februari 1915 om 11.15 uur in Vlissingen aan. Om 8 uur op 17 februari vervoerde de mail boat "Mecklenburg" van de Zeeland Company hen naar Folkestone.
  • wordt vermeld op 16 februari 1915 - Verslag in Algemeen Handelsblad, De Tijd en Nieuwe Rotterdamsche Courant over 'Uitwisseling van zwaargewonden'. Informatie reeds uit andere kranten opgenomen. In de dagen daarop verschijnt het verslag ook in andere kranten.
  • wordt vermeld op 16 februari 1915 - The Times (London) schreef over gastvrijheid in Holland. 'De eerste uitwisseling van invalide oorlogsgewonden. 110 gewonden arriveerden kort voor middernacht in Oldenzaal. De Nederlandse Rode Kruis officials hadden de meest gewetensvolle voorbereiding voor hun comfort geregeld. Twintig artsen, medische studenten en Nederlandse Rode Kruis reservisten, onder commando van Dr. S. Sturkop, vertrokken op zondag uit Amsterdam naar de grens om de gewonden op te vangen. De mannen ontvingen soep en andere verfrissingen, chocola en sigaretten'.
  • wordt vermeld op 15 maart 1915 - Op initiatief van o.m. Dr. Sturkop is ter gelegenheid van zijn 12,5-jarig artiestenjubileum de bekende dichter-zanger-illustrator Koos Speenhoff gehuldigd. Een commissie vol klinkende namen had daartoe de verantwoordelijkheid. Na afloop traden vele bekende artiesten op, zoals De la Mar en zong het echtpaar Speenhoff liedjes.
  • wordt vermeld op 26 maart 1915 - Tijdens oefening Rode Kruis te Wormerveer. ZKH Prins Hendrik laat zich rondleiden. Als officier van gezondheid Met de hoofdleiding van het transport belast, 'wien op dat gebied reeds een zekere routine mag worden toegeschreven, na zijn succesvolle leiding bij het vervoer der Engelsche en Duitsche gewonden door ons land'.
  • wordt vermeld op 1 mei 1915 - Huldiging in het Rembrandt-theater van de indertijd befaamde komiek Piet Köhler, Lid van de feestcommissie was Dr. Sturkop. Frits Kokosky ('de komiteitelijke feestredenaar) waren er ook weer bij.
  • wordt vermeld rond juni 1915 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Blijkbaar editie van rond juni. Ontheven van zijn detachering te Soesterberg en werkzaam gesteld te Amsterdam, de tijdelijke officier van Gezondheid 2de klas Dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 8 juni 1915 - De tijdelijk officier van gezondheid 2e. kl. dr. S. Sturkop is gedetacheerd te Soesterberg.
  • wordt vermeld op 14 juni 1915 - Artisten-Zomerfeest. En was daar ook niet, even onmisbaar [als Kolosky], het hulp-commissielid, Dr. Sturkop, in zijn uniform van reserve-officier van gezondheid, vaardig om ook het meest onbeduidende schrammetje te verbinden, dat een te werkzaam artist mocht oploopen of om iedere toeschouwer, die flauwte-neigingen mocht vertoonen, weer bij te brengen? Medische hulp is echter niet noodig gebleken, noch in de kleedkamers, noch op de tribunes.
  • Dr. Stephan Sturkop woont te Amsterdam op 21 juli 1915 - Volgens overlijdensannonce van zijn vader.
  • wordt vermeld op 15 november 1915 - In een artikel over boksen vraagt een krant zich af hoe dr. Sturkop e.a. over de lichamelijke betekenis van die sport denken.
  • wordt vermeld op 15 december 1915 - Oprichting van het Nationaal Comité tot aanbieding van Ambulancetreinen. Erevoorzitter: ZKH Prins Hendrik der Nederlanden, voorzitter is voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en bestuur (aantal hoogwaardigheidsbekleders), secretaris dr. S. Sturkop, officier van gezondheid 2de klasse, Amsterdam. Het comité bestaat uit een uitgebreid gezelschap van vooraanstaande personen in de maatschappij, de krijgsmacht, adel, enzovoort.
  • wordt vermeld op 15 december 1915 - Uitvoerig verslag van de vergadering over de ambulancetreinen, voorgezeten door o.m. ZKH Prins Hendrik. Voorbeeld van de peers in de daar benoemde technische commissie: prof. Dr. H. Treub, generaal-majoor Quanjer, prof. Dr. B.H. Salter, dr. J. Huygens, dirigerend officier van gezondheid 3e klasse, chef van het Militair Hospitaal te Amsterdam, dr. N.P. van Spanje, directeur van het OLV Gasthuis en dr. S. Sturkop, officier van gezondheid 2e klasse. Ook Nwe. Rott. Courant, het Centrum men AH berichten hierover en noemen dr. S. Sturkop als secretaris van het uitvoeren comité.
  • wordt vermeld op 16 december 1915 - Aanvulling op artikel in NRC d.d. 15-12-1915. Dr. Sturkop. De openingsbijeenkomst van het Nationaal Comité tot aanbieding van Ambulancetreinen werd bijgewoond door ZKH Prins Hendrik. Een technische commissie werd benoemd waarin o.a. prof. dr. Hector Treub en dr. Sturkop als secretaris.
  • Woont te Amsterdam, vermeld in 1916 als erfgenaam - Erfde van zijn vader. Isaäc Sturkop liet zijn vermogen na aan zijn echtgenote en hun vier kinderen. Hanna Roeg was executrice-testamentair. Isaäcs vermogen - aangegeven op 1-1-1915, dus kort voor zijn dood, bedroeg aan onroerend goed f. 189000,--, effecten f. 17170,--, wissels en ander handelspapier etc. f. 2500. Een totaal der baten ad. f. 228670. Telfout? De schulden bedroegen: hypothecaire schulden f. 120300,--, andere schulden f. 4000,--. In totaal f. 124300,--. Het te erven restant was f. 104370,--. Een aangetekende brief d.d. 25-1-1916 van notaris J.A. Ritman JHz. meldt dat hij aandelen bezat in Blasius NV. Na betaling van de rechten erfde zijn weduwe f. 11407,52. De 4 kinderen elk f. 8555,64 = f. 34222,57. Totaal f. 45630,09. De contante waarde van 1915 per 2013 van de baten zijn > € 2.000.000,--; van het restant < € 950.000,--..
  • arts wonende te Amsterdam, wordt vermeld na 1916 te Amsterdam - Op maatschappelijk gebied bekleedt hij sinds 1916 het presidium van de Amsterdamsche Huisartsen-Vereeniging, zomede van de Amsterdamse Ziekenfondscommissie en van het Controlebureau voor de Amsterdamse ziekenfondsen, hetgeen reeds op zich zelf een merkwaardig jubileum kan worden genoemd. Het is in dit bestek onmogelijk in te gaan op de talloze andere functies, welke hij daarnaast in en buiten de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst heeft bekleed.
  • wordt vermeld van 1916 tot 1926 te Amsterdam - In lijst van medewerkers aan Oosthoek's geïllustreerde encyclopaedie - edities 1916-1923.
  • arts wonende Weteringschans 42 te Amsterdam, wordt vermeld in januari 1916 te Amsterdam - Paspoort, verstrekt op 6-1-1916 door het Consulat General van Frankrijk te Londen, met stempel van Consulat General van Frankrijk te Amsterdam, geldig tot 12-1-1916, op naam van Dr. Sturkop, Stephan, Nederlandse nationaliteit, geboren te Amsterdam op 24-6-1882, beroep arts, adres Amsterdam, Weteringschans 42. Dr. Sturkop verkrijgt hiermee toestemming het (bezette) Frankrijk binnen te komen, via de haven van Dieppe, met als bestemming Parijs, via Engeland. Hij wordt naar Parijs vergezeld door Prof. Treub om de installatie van ambulancetreinen te bestuderen. Er staan verder stempels op het paspoort: (1) 8-1-1916 Folkestone; (2) 8-1-1916 uitscheping te Dieppe en (3) 13-1-1916 inscheping te Dieppe. N.B.: De bovengenoemde Prof. Treub is een oude bekende van Dr. Sturkop: in zijn proefschrift uit 1909 noemt hij hem: 'Het is mij een groot genoegen, in de verschijning van mijn proefschrift, de welkome aanleiding te vinden, om mijn dank te betuigen aan U, Hoogleeraren, Lectoren en Privaat- Docenten van de Philosophische en Medische Faculteit voor al hetgeen U aan mijne wetenschappelijke vorming hebt bijgebracht en voor het uitstekende onderwijs, dat ik van U mocht genieten. Wees overtuigd, Hooggeleerde Treub, van mijne oprechte erkentelijkheid, voor Uwe welwillendheid, als mijn Promotor op te treden en voor de vele belangrijke wenken en raadgevingen mij verleend bij de bewerking van mijn proefschrift.
  • wordt vermeld op 6 januari 1916 - Oproep van het Nationaal Comité tot aanbieding van Ambulancetreinen om bijdrage.
  • wordt vermeld op 31 maart 1916 - Terugmelding van donaties aan het Nationaal Comité tot aanbieding van Ambulancetreinen.
  • Dr. Stephan Sturkop ondertekent een familieannonce op 7 april 1916 wegens: Overlijden van zwager Gerrit Jan Kleman. Hij ondertekent samen met zijn vrouw C.M. Sturkop-Kleman, de ouders van Gerrit Jan en diens broer en aanhang.
  • wordt vermeld op 31 mei 1916 te Duitsland - Niet alleen zijn prof. Hector Treub en dr. Sturkop naar Frankrijk geweest ter bestudering van ambulancetreinen; ook ging een drietal daarvoor naar Duitsland.
  • wordt vermeld op 31 mei 1916 - Soerabaiasch-Handelsblad. Ook hier wordt melding gemaakt van de rol van dr. Sturkop m.b.t. de ambulancetreinen.
  • wordt vermeld op 27 juni 1916 - Melding van het verslag van het Nationaal Comité voor Ambulancetreinen.
  • wordt vermeld op 27 juni 1916 - Aankondiging van rapport (Treub/Sturkop/Odinga) over beschikbaarheid van de ambulancetreinen.
  • wordt vermeld op 3 juli 1916 - Roode Kruis-oefening. Bij een militaire oefening tegenover de Stadionpoort verleent het Roode Kruis o.l.v. dr. Sturkop medische hulp.
  • wordt vermeld op 3 juli 1916 - Tijdens een demonstratie van het bajonetvechten worden de 'doden en gewonden' behandeld door het hospitaalpersoneel onder leiding van dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 26 juli 1916 te Amsterdam - Gewijzigde staturen NV 'Blasius', tot exploitatie van onroerend goed. Staatscourant.
  • wordt vermeld rond augustus 1916 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Toegevoegd aan den dirigeerenden stellingarts te Amsterdam, de reserve-officier van Gezondheid 2de klas Dr. Sturkop, aldaar. Blijkbaar editie van rond augustus.
  • wordt vermeld op 4 augustus 1916 - De Bioscoop-Courant verzet zich tegen een artikel van de gemeentearts I. Zeehandelaar in 'Ons Kind' (onder redactie van dr. Sturkop), waarin een absoluut verbod wordt gevraagd van bioscoopverbod voor kinderen in de schoolplichtige leeftijd, en liefst nog uitgebreid tot het zestiende levensjaar.
  • wordt vermeld op 9 augustus 1916 - Verkoop toegangskaarten voor de aanbieding van de ambulancetreinen aan de regering, te kopen bij Dr. S. Sturkop, secretaris van het comité.
  • wordt vermeld op 23 augustus 1916 te Amsterdam - Prins Hendrik reikt tijdens een lunch in het Amstelhotel, vol met hoogwaardigheidsbekleders (mevrouw Sturkop is er ook bij), het Kruis van Verdienste van het Ned. Roode Kruis uit aan o.m. dr. S. Sturkop. In een artikel van een dag later richt de Minister van Oorlog het woord tot Stephan: 'En eindelijk ook mijnerzijds een woord van dank aan den secretaris van het Comité, Dr. Sturkop, van wien het bekend is, hoezeer hij zich bij het ontwerpen en uitvoeren der plannen heeft verdienstelijk gemaakt'.
  • wordt vermeld op 23 augustus 1916 - Rond kwart voor elf bezocht Prins Hendrik met gevolg de aangeboden ambulancetrein. Tussen hoogwaardigheidbekleders bevond zich Dr. S. Sturkop, als secretaris. Er werden twee ambulancetreinen aangeboden, met in totaal dertig tot ambulancewagons omgebouwde spoorwagons. Elk der treinen bestaat dus uit 15 wagens, die zijn ingericht voor vervoer van liggende zieken en gewonden. Enkele wagons zijn ingericht voor andere medische doeleinden. (Zie de beschrijving). Er is ook een keukenwagen, waar Mevrouw Sturkop uitvoerige uitleggingen gaf aan de Prins. Daarna volgde een ronde vol plechtigheden, waaronder een bezoek aan het Scheepvaarthuis en een noenmaal in het Amstelhotel. Tot de gasten behoorden de Minister van Oorlog en de opperbevelhebber van leger en vloot. Daarna werden in het Weesperpoortstation de twee ambulancetreinen aan de regering aangeboden. Er waren enkele redevoeringen aan verbonden (alle geheel weergegeven in het artikel). Dit en soortgelijke artikelen stonden in meerdere kranten.
  • wordt vermeld op 24 augustus 1916 - Neemt wegens afwezigheid van dokter Ph. Beffie diens praktijk waar, samen met andere artsen.
  • wordt vermeld op 24 augustus 1916 - Tijdens de overhandiging van de ambulancetreinen bedankten meerdere functionarissen dr. S. Sturkop, ook Prins Hendrik, die het kruis van verdienste uitreikte aan de voorzitter (S.P. van Eeghen) en de secretaris (dr. S. Sturkop) van het uitvoerend comité.
  • arts, wordt vermeld in september 1916 - Dr. Sturkop speelde een rol in de aanbieding van ambulancetreinen aan de Nederlandse regering, die werden ingezet om gewonden van het oorlogsfront te vervoeren. In het blad 'De Prins der geïllustreerde bladen' (september 1916) staan hij en zijn vrouw afgebeeld tezamen met Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden en vertegenwoordigers van de regering en de spoorwegen.
  • wordt vermeld op 2 september 1916 - Verschijnt op de receptie van het Nederlandsch Toneel, waar een groot aantal bekende artiesten tezamen kwamen.
  • wordt vermeld op 2 september 1916 te Amsterdam - Schrijft een paginagroot artikel in 'De Amsterdammer' over de Nederlandse ambulancetreinen, als secretaris van het Nationaal Comité tot aanbieding van ambulancetreinen aan H.M.'s Regeering. Zie Digitale kopie DA-0203. De complete transcriptie staat in bron 4117. Vier foto's van de diverse wagons. Hij schrijft over: 1. Noodzaak voor de treinen. 2. Voordelen t.o.v. ambulanceauto's. 3. Eisen aan de ambulancetrein. 4. Soorten ambulancetreinen. 5. Aangeboden treinen aan de regering. 6. Samenstelling van de ambulancetreinen. 7. Inrichting van de ambulancetreinen. Het artikel is ook in te zien op http://www.groene.nl/historisch/1916/09/02/0-07-0-00.
  • wordt vermeld op 3 september 1916 - Foto's van de ambulancetreinen. (1) De bekende foto bij de aanbieding van de treinen, met dr. S. Sturkop en echtgenote, ZKH Prins Hendrik met adjudant, comitévoorzitter S.P. van Eeghen en H. Ozinga, ingenieur van de Staatsspoorwegen; (2) Bedden van de gewonde soldaten. In het midden: dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 4 september 1916 te Amsterdam - 4-9-1916. De Erven Sturkop worden in De Tribune verdacht van plannen tot huuropdrijving. Zij zijn eigenaar der percelen Blasiusstraat 98-114 en 87-93. De opzichter Warrandijn (moet Warradijn zijn; een broer van Isaäcs zwager Hartog Warradijn) deelde dit mede. Deze opzichter weigert reeds lange tijd noodzakelijke reparaties aan de percelen. Wanneer de bewoners hierover klagen, dan heet het: 'De woningen zijn te goedkoop en moeten opgeslagen worden'. Zo worden de reeds zozeer geteisterde arbeiders door de huisjesmelkers uitgemergeld. Er zijn worden stappen ondernomen tot het vormen van een bewonerscommissie om dergelijke huisjesmelkerswillekeur tegen te gaan.
  • wordt vermeld op 4 september 1916 te Amsterdam - De Tribune schrijft: 'Plannen tot huuropdrijving? Naar ik verneem bestaan bij de Erven Sturkop, eigenaar der perceelen Blasiusstraat 98-114 en 87-93, plannen, de woninghuren op te drijven. Aldus werd door den opzichter Warrandijn medegedeeld. Genoemde opzichter weigert reeds langen tijd noodzakelijke reparaties aan de perceelen. Komen de bewoners hierover klagen, dan heet het: 'De woningen zijn te goedkoop en moeten opgeslagen worden'. Zoo worden de reeds zoozeer geteisterde arbeiders door de huisjesmelkers uitgemergeld. Door ondergeteekende worden stappen gedaan tot het vormen eener bewoners-commissie om dergelijke huisjesmelkers willekeur tegen te gaan. H.M.P.' Zie ook woningeigendom Blasius N.V..
  • wordt vermeld op 4 september 1916 - Sumatra Post. In 'Ons Kind', onder redactie van Dr. Sturkop, is een artikel van de gemeentearts opgenomen over 'Nervositeit en bioscoop'. Er wordt aangedrongen op een absoluut verbod voor kinderen in de schoolplichtige leeftijd, liefst tot zestien jaar.
  • wordt vermeld in 1917 - Vanaf 1917 komen beroepsmatige zaken m.b.t. de 'Kwestie Sturkop' (onder KB-HK-0002) aan de orde.
  • wordt vermeld op 17 januari 1917 - Aankomst aan het Weesperpoortstation van zestien gewonden uit IJmuiden per ambulancetrein. Dr. S. Sturkop en majoor-doctor Huygens, chef van het hospitaal, behoorden tot de ontvangers; de gewonden werden per ambulanceauto naar het militair hospitaal vervoerd.
  • wordt vermeld op 24 maart 1917 - Geeft medische expertise bij een rechtszaak over dood door schuld.
  • wordt vermeld op 9 mei 1917 - Maakt als tijdelijk officier van gezondheid twee klasse deel uit van het uitvoerend comité dat de Legerdag te Amsterdam organiseert. Zie ook Digitale kopie HK-017 van 8 mei 1917..
  • wordt vermeld op 20 mei 1917 - Er wordt een uitgebreide legerdag gehouden, waaronder een oefening Rode Kruis, o.l.v. de reserve-officier van gezondheid 2e klasse dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 20 augustus 1917 - Treedt op als penningmeester (neemt bijdragen voor een geschenk in ontvangst) in het comité dat het 25-jarig jubileum zal vieren van S. Overste, requisiteur der Kon. Vereen. Het Nederlandsch Toneel in de Stadsschouwburg.
  • wordt vermeld op 9 september 1917 - Tijdens feestavond voor militairen: de zangvereeniging 'Onderlinge Oefening' van Amsterdam gaf 'een welgeslaagden avond' op het fort de Winkel bij Abcoude. Uitvoering geopend met het Wilhelmus (oude toonzetting), 'dat daverend toegejuicht werd door de geheele fortbezetting'. Daarna werden de manschappen onthaald op den zang van de heeren () en Sturkop (Dit kan Jacob Sturkop zijn geweest, die indertijd veel met een zanggroep optrad).
  • wordt vermeld op 2 november 1917 - Is theaterdokter. Stuurt een der vele bloemstukken bij afscheidsvoorstelling van de toneelspeelster Louise van Korlaar-van Dam. Bekende namen van anderen o.m.: Heyermans, Musch, Poons, Van Lier, Sofie de Vries, Esther de Boer-van Rijk.
  • wordt vermeld op 3 december 1917 - Op een vergadering van de Alg. Bond van Rijkswerklieden wordt geprotesteerd tegen het hondse optreden van Dr. Sturkop.
  • wordt vermeld in 1918 - De tekening 'Belgische vluchtelingen' is op papier (zwart krijt, aquarelverf, gouache). Staande rechthoek 425 x 315 mm. De signatuur en datering staan linksonder: stamproy / nov. 1918/ gesigneerd rechtsmidden: P. van der Hem / voor m'n vriend / Steph. Sturkop 1920. Datering: november 1918. Van der Hem maakte in opdracht een reeks met als thema 'Belgische vluchtelingen'. Deze tekening is opgedragen aan de mecenas en kunstverzamelaar Stephan Sturkop (1882-1953) / Geveild bij Christie's (Amsterdam) op 1-9-2005. Zie link: https://rkd.nl/explore/images/198007.
  • wordt vermeld in 1918 - Dr. Hijmans, de studiegenoot van Stephan Sturkop en medebestuurder van het ASC, is chef van de militaire geneeskundige dienst.
  • wordt vermeld na 1918 - De ambulancetreinen zijn na de demobilisatie gedemonteerd.
  • woont (als kiesgerechtigde) Weteringschans 42 te Amsterdam op 1 januari 1918 - Op lijst van kiesgerechtigden.
  • wordt vermeld op 2 januari 1918 - Aankomst per trein van 208 Engels-Australische invaliden van Aken via Antwerpen. Aan luitenant S. Sturkop en nog een officier van gezondheid was het commando voer de trein van Roosendaal naar Rotterdam opgedragen.
  • wordt vermeld op 3 januari 1918 - In 'De Grondwet' beschrijfteen artikel 'een trein vol menselijke ellende'. Uitvoerig verslag van de aankomst in Roosendaal van de trein uit Essen met Engelse 'Ausland-invaliden'. Men noemt dr. S. Sturkop, die de gewonden met een andere Officier van Gezondheid naar Rotterdam begeleidt. Sfeerbeeld: 'De Roode Kruis-dames hadden zich dien morgen ijverig bezig gehouden me 't maken van hulstbouquetjes [] losse bouquetjes en bouquetjes op de groote manden met broodjes [] die de zusters van heur broodrantsoen afstonden.' Verder grote stapels sigaretten en sigaren en repen chocolade enz. 35 wagons, elk met twee rijen britsen, vier en meer in de lengte aan beide zijden van de wagon, twee rijen boven elkaar. [beschrijving van de ondersteunende wagons] 'Een beeld van de groots mogelijke ellende en afschuw. Prachtige, jonge kerels, met hun vriendelijke lach, hun woorden vol humor maar () met stuk geschoten lichaamsdeelen, blind, misvormd - zonder beenen of armen; die witte lijdensgezichten even onder de dekens uit, die 't gruwzame verbergen, die gloeiende wangen van koorts, die schitterende oogen, en dat machtelooze schuiven van het hoofd.' 235 man.
  • wordt vermeld op 20 januari 1918 - Foto's van vervoer van Engelse gewonden. (1) dr. S. Sturkop zit als geleider van de ambulancetrein met enkele Duitse geleiders aan tafel in de trein; (2) Groot gezelschap (comité van ontvangst) op Station Roosendaal; in het midden dr. S. Sturkop.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 7 februari 1918 te Den Haag ('s Gravenhage) - In de Tweede Kamer betoogt Willem Pieter Gerardus Helsdingen (arbeiderspropagandist en sociaaldemocraat: 'Thans een en ander over de uitkeering by ziekte. De toepassing van de bepalingen op de losse werklieden, die door ziekte verhinderd zijn te werk te komen, wordt door de directie en den controleerenden geneesheer dr. Sturkop op de meest ergerlijke wijze verkracht. Dr. Sturkop behandelt het losse personeel op zeer willekeurige wijze. Talrijk zijn de gevallen van werklieden, die geen ziekteloon kregen uitbetaald, omdat dr. Sturkop hen naar het werk zond, veelal zelfs op het uur van bezoek, zonder eenig geneeskundig onderzoek en zelfs zonder eenige notitie van den patiënt te hebben genomen. De fondsdoctoren geven geen ziekenbewijzen meer af. Dit is waarschijnlijk een aangelegenheid, waaraan de Minister niet kan veranderen, maar het is toch goed er hier even op te wijzen. De Geneeskundige Kring heeft dd. 24 October 1916 het volgende besluit genomen: 'De leden van den kring verbinden zich, in hun hoedanigheid van behandelend geneesheer geen verklaringen af te geven aan verzekeringsmaatschappijen tegen de geldelijke gevolgen van ziekte en ongevallen, of aan instellingen tot uitkeering bij ziekte of ongeval, of aan werkgevers, die met het oog op uitkeering van loon of ziekengeld, inlichtingen verlangen betreffende werknemers, die door ziekte of ongeval zijn getroffen, met dien verstande dat deze verbintenis niet van toepassing zal zijn: (1) (op inlichtingen door hen als ingeschreven deskundigen aan de Rijksverzekeringsbank te verstrekken; (2) op de invulling en onderteekening van ziekenbriefje van ziekenfondsen, zooals die thans gebruikelijk zijn, tot zoolang de onderhandelingen tusschen de V. V. Z en. die ziekenfondsen nog gevoerd worden; (3) op de invulling en onderteekening van door werkgevers te verstrekken formulieren, waarin slechts wordt vermeld de tijd, waarop een patiënt het spreekuur heeft bezocht.' De werklieden kunnen zich dus niet op de adviezen hunner huisdokters beroepen. Gevallen zijn overbekend, waarin de huisdokters langere rust wenschelijk achtten, doch waar dr. Sturkop zich daaraan niet stoorde en de werklieden gewoonlijk onmiddellijk naar hun werk stuurde. Legio zijn de gevallen, waarin ziektegeld werd onthouden, op grond dat de patiënt, op advies van zijn huisdokter, eerst den volgenden dag of een der volgende dagen, zich naar het werk begaf. Zelfs dan wanneer de huisdokter een bewijs had afgegeven, stoorde dr. Sturkop zich daar niet aan. Een gewoon verschijnsel is, wanneer een patiënt van zijn huisdokter thuis blijft, niet mag werken, dat dr. Sturkop gelast onmiddellijk het werk te hervatten en soms dreigt met ontslag. De bepalingen van de uitkeering bij ziekte voor het losse personeel zijn daardoor vrijwel tot een paskwil geworden en de ontevredenheid over het slechte naleven der bepalingen is zeer groot, en komt er geen verbetering in de naleving dier bepalingen, dan kan dit aanleiding geven tot ernstig verzet. Met nadruk vestig ik daarop de aandacht van den Minister. Ik heb hier een stapel gevallen over de wijze waarop dr. Sturkop optreedt, waarvan ik er slechts enkele onder de aandacht van den Minister wil brengen. Zij zijn door het bestuur van den Algemeenen Nederlandschen Rijkswerkliedenbond onder de aandacht van de directie gebracht. Ten eerste dit geval: 'Bij dezen brengen wij andermaal een klacht over de behandeling van dr. Sturkop ter uwer kennis. De werkman G. P. Nijman, in tijdelijken dienst aan de afdeeling Vuurwerkerij Hembrug, is Donderdag 20 dezer op advies van zijn behandelenden geneesbeer dr. Drielsma in het '0nze Lieve Vrouwe Gasthuis' alhier opgenomen tot het ondergaan van een operatie. Dienzelfden dag tijdens de afwezigheid van Nijman en diens echgetonote, die onderweg naar genoemd ziekenhuis waren, kwam dr. Sturkop bij Nijman thuis en kreeg daar geen gehoor, waarop dr. Sturkop heenging, doch de buren toevoegde: 'Daar volgt ontslag op.' Of daar reden toe was, daarnaar heeft hij waarschijnlijk niet gevraagd. Een ander geval: 'De werkman J. Rodrigues, werkzaam aan de D. W. D., is door zijn huisdokter, den heer Souget, van een liesbreuk geopereerd. Na de operatie meldde Rodrigues zich bij dr. Sturkop, die hem mededeelde geen recht op ziekengeld te hebben, aangezien hij, Rodrigues, niet voor de operatie bij dr. Sturkop was geweest, want dan had deze hem een breukbandje kunnen verstrekken. Opgemerkt zij hier, dat genoemde werkman reeds 20 jaar een breukband heeft gedragen, doch dr. Souget thans tot deze operatie moest overgaan. Ook op vertoon van een door dr. Souget geteekend attest, luidende: 'J. Rodrigues moest wegens liesbreuk geopereerd worden', weigerde dr. Sturkop uitbetaling van ziekteloon.' Een ander geval is dit: 'De werkman H. Mulder, werkzaam D. W. nr. 3730, is van af den 8sten dezer tot en met den 12den ziek geweest. Den 10den kwam de controleerend geneesheer op bezoek, juist op het tijdstip, dat Mulder ter geneeskundig onderzoek zich in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis bevond. Niettegenstaande schriftelijke bewijzen voorhanden zijn, weigert dr. Sturkop de contrôlekaart. met welke Mulder recht heeft op ziekte-uitkeering, te teekenen.' Ik kan deze voorbeelden met nog veel vermeerderen, maar ik wil het met het oog op den tijd hierbij laten. Ik geloof, dat die enkele voorbeelden reeds genoeg aantoonen. dat dr. Sturkop een man is, in staat bij de arbeiders aan de Hembrug een geest van verzet te kweeken, die, indien niet spoedig verbetering komt, tot zeer ernstige feiten aanleiding kan geven; In het Voorloopig Verslag is op verbetering aangedrongen. De Minister van Oorlog zegt in de Memorie van Antwoord: 'Ten einde de gerezen moeilijkheden bij de controle van zieke losse werklieden te Amsterdam te trachten op te lossen, is de voorlichting ingeroepen van den Geneeskundigen Kring te Amsterdam.' Aangezien de moeilijkheden sedert de invoering van de ziekte-bepalingen 16 December 1916 zich hebben voorgedaan en den directie voortdurend door de werklieden is verzocht hierin verbetering te brengen, wil ik hopen dat er nu spoedig afdoende maatregelen worden getroffen en een einde kome aan het vele willekeurige onthouden van ziekte-uitkeering aan rechthebbende losse werklieden. De Geneeskundige Kring zou al iets kunnen doen, door in te trekken het verbod aan H.H. doctoren om ziekte-bewijzen af te geven. Minister de Jonge antwoordt: 'dat de geachte afgevaardigde in dit verband ter sprake bracht, was de behandeling van zieken door den geneeskundige dr. Sturkop. De moeilijkheden die daarbij zijn gerezen zijn ook mij niet ontgaan, en naar aanleiding daarvan hebben wij ons in verbinding gesteld met den kring van geneeskundigen te Amsterdam. Ik weet niet of men geslaagd is, maar aan deze zaak is de noodige aandacht geschonken en wij zullen trachten een regeling te vinden die voldoet'..
  • wordt vermeld op 8 februari 1918 - In de Tweede Kamer komt de situatie bij de Artillerie-inrichtingen (Nederlands staatsbedrijf dat zich van 1679 tot 1983 bezig hield met de productie van vuurwapens, artillerie en munitie ten behoeve van het Nederlandse leger en het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). aan de orde. De omstandigheden voor het personeel zijn slecht. De uitkeringsregeling bij ziekte wordt door de direktie en dr. Sturkop voor het losse personeel zoo ergerlijk mogelijk verkracht. In verband met een besluit van den geneeskundigen kring kunnen arbeiders zich niet op attesten van hun huisdokter beroepen. Geeft de huisdokter wel een bewijs, dan stoort dr. Sturkop zich er niet aan. De ziekte-uitkering is een paskwil geworden en de ontevredenheid is zoo groot, dat ernstig verzet gemotiveerd is. Etc..
  • wordt vermeld op 8 februari 1918 - Het Volk: De uitkeeringsregeling bij ziekte wordt door de direktie (Artillerie-inrichting) en Dr. Sturkop voor het losse personeel zoo ergerlijk mogelijk verkracht. In verband met een besluit van den geneeskundigen kring kunnen de arbeiders zich niet op attesten van hun huisdokter beroepen. Geeft de huisdokter wel een bewijs, dan stoort Dr. Sturkop zich er niet aan. De ziekte-uitvoering is paskwil geworden en de ontevredenheid is zoo groot, dat ernstig verzet gemotiveerd is.
  • wordt vermeld op 8 februari 1918 - AH: In de Tweede Kamer is bij de bespreking van de oorlogsbegroting 1918 door de Minister gemeld dat hij zich n.a.v. de moeilijkheden met Dr. Sturkop in verbinding heeft gesteld met de Geneeskundige Kring te Amsterdam. Getracht zal worden een afdoende regeling te vinden. (Betreft zijn aanstelling bij de Artillerie-inrichting).
  • wordt vermeld op 5 juni 1918 - De Tribune - Verhaal uit de kazerne. 'Vrijdag hadden wij te Laren van 's morgens half acht tot 's middags 3 uur een marschoefening. De soldaten waren natuurlijk paf van zulk een uren lange wandeling. Het sprak van zelf, dat de jongens op het verzoek van den commandant Sturkop, om te zingen, niet wilden ingaan. Hij zelf zette het verheffend lied 'Wij willen Holland houden' in, doch zonder het minste resultaat. Meneer was echter per fiets, kon natuurlijk nog wel zijn longen gebruiken. Maar de jongens hadden echter nog wel wat lust tot zingen. Want na het springen van meneer's commandantfiets, werd door de geheele compie als één mand uit volle borst gezongen: 'Lekke band, lekke band, enz.' Het zeer waarschijnlijk resultaat was, dat de avond-permissie, dat in den regel altijd wordt gegeven, nu op Zaterdag en Zondag werd ingehouden. Wat 'n laffe rancune!'.
  • wordt vermeld op 18 juni 1918 - Bataviaasch dagblad. Aankomst Engelse en Australische gewonden in Roosendaal. Ontvangst door o.a. dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 20 juli 1918 - De Spaansche ziekte en Dr. Sturkop. Ingezonden stuk. Aan de Artillerie-Inrichtingen Hembrug werken eenige duizenden arbeiders dicht opeen. Welk een ramp het zou zijn, indien onder deze menschen een epidemie kwam, zal elk doordenkend mensch begrijpen kunnen. Natuurlijk wordt dan ook van geneeskundige zijde [] ja, luister maar even: voor de munitie-arbeiders zit er mijnheer Stürkop (meer bekend als Schurftkop) op de Weteringschans 42. Deze mijnheer moet de menschen, welke zich ziek melden controleren. Om te illustreeren hoe of dat gaat, nemen we een geval van recenten datum. Dit is mogelijk, omdat haast alle gevallen dezelfde behandeling hebben. Vandaag, 17 Juli, kom ik een vriend tegen. 'Wat zie jij er beroerd uit'. 'Ja, ik kom van dr. Stürkop. Gistermiddag ziek naar huis gegaan en nog beroerd. Mijn eigen dokter zegt, dat ik ander werk moet hebben. Stürkop zegt, dat ik vandaag weer aan het werk kan gaan, zonder me aangekeken te hebben of wat dan ook, en als ik voor het werk dat ik nu heb niet deug, dan moet ik ontslagen worden. De gewone behandeling is als volgt: Zoo dus je bent ziek. Ja, dan moet je veel beweging nemen, vandaag weer aan den gang. Komt zoo iemand de volgende dag terug, dan is het: Zoo, weer ziek, als je zo dikwijls ziek bent, zal ik je voordragen voor ontslag. Als er een epidemie uitbreekt aan de Hembrug, dan weten we wie daarvoor verantwoordelijk is.
  • wordt vermeld op 12 september 1918 - Het Weekblad van het Recht biedt een uitvoerige behandeling van de reeds bekende rechtszaak waarin dr. Sturkop als getuige optrad.
  • wordt vermeld op 5 oktober 1918 - Het weekblad 'De ingenieur': uitgebreid artikel onder de titel 'Inleiding tot de bezichtiging van een ambulancetrein te Rotterdam. Kan dienen om de militaire geneeskundige dienst te velde in de buurt van het gevechtsterrein aan te vullen of voor het vervoer van gewonden en zieken. Sommig materieel van de Staatsspoor werd gewijzigd om voor de ambulancedienst te kunnen worden gebruikt. Verdere informatie staat in het artikel 'De militaire geneeskundige dienst te velde' in no. 7, 2e jaargang van het maandblad 'Onze Neutraliteit'. Behalve de militaire geneeskundige dienst speelde ook het Rode Kruis een niet onbelangrijke rol. De Conventie van Genève was hier geldig. Er zijn twee soorten: evacuatie- en ambulancetreinen. Evacuatie is het stelselmatig terugbrengen van zieken en gewonden uit de veldhospitalen naar de achterwaarts gelegen ziekeninrichtingen. Ze zijn derhalve eenvoudiger dan ambulancetreinen. (Er volgt een nauwkeurige beschrijving van deze treinen.) Er zijn gewondenwagons, een verblijf van de assistent-artsen, een verbandwagen, een keukenwagen, een personeelwagen, ingericht als woonvertrek en er zijn andere vertrekken, zoals die voor de apotheek. (De namen van prof. Dr. H. Treub en dr. S. Sturkop worden erin vermeld.
  • wordt vermeld op 5 oktober 1918 - Dr. A. Sturkop (sic) voorgesteld als lid van de Kynologen Club Amsterdam, vergadering in café Former, Kleine Gartmanplantsoen. (Ook een mevrouw S. Gobes, Weteringschans 110).
  • wordt vermeld op 17 oktober 1918 - Oprichting van de Amsterdamsche Vereeniging van controleerende geneeskundigen. Doelstellingen uiteengezet in het artikel. Bestuur van 5 artsen, onder wie S. Sturkop, secretaris.
  • wordt vermeld op 31 december 1918 - Het Maandblad van het Centraal Bureau voor Statistiek meldt de oprichting te Amsterdam van een vereniging van geneeskundigen, welke is belast met de uitoefening van controle op de uitkering van gelden bij ziekte of ongeval. Aan dr. S. Sturkop is het secretariaat opgedragen van deze vereniging, die zich ten doel stelt (reeds bekend).
  • wordt vermeld in 1919 te Frankrijk - Het Franse medium 'Journal Officiel' vermeldt: 'Stephan Sturkop, Nederlander, 'aide-major' 1ste klasse in het Nederlandse leger: heeft sinds januari 1918 gratis zijn zorg aan een groep van 50 Franse kinderen gegeven via een Amsterdams comité t.b.v. ziekenhuiswerk; heeft grote toewijding getoond tijdens een anginaepidemie en besmettelijke griep.
  • S. Sturkop, arts woont (volgens adresboek) Weteringschans 42 te Amsterdam 1919 en 1920 - Med. Docts. Arts, telefoonnummer 21161.
  • wordt vermeld op 3 mei 1919 - Keurmeesterverslag Kynologen Club Amsterdam. Bij de Toy Spaniels Reuen. Bob. Tweede prijs met Z.G. (Dr. Sturkop). Een hoog typische Prince Charles, met prima hoofd, ogen en oren, heeft een prachtige beharing en een zeldzaam mooi gangwerk, maar is helaas wat te groot.
  • wordt vermeld op 6 juni 1919 - Reageert in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, als secretaris van de Amsterdamsche vereeniging van controleerende geneeskundigen, samen met de voorzitter van die vereniging, op het aandringen van een andere arts om geen briefjes meer af te geven aan hen die zich ziek meldden op het spreekuur. Men wijst op de negatieve en antisociale gevolgen van zo'n maatregel.
  • wordt vermeld op 17 juni 1919 - Ontvangt een eerste prijs in de Nieuwelingsklasse met zijn hond Bob.
  • wordt vermeld op 21 juni 1919 - Keurmeesterverslag Kynologen Club Amsterdam. Vermelding bij de Prince Charles Reuen. Bob. Eigenaar dr. Sturkop).
  • wordt vermeld op 11 juli 1919 - Vermeld in Journal Officiel de la Republique Francaise als “aide-major de 1re classe” in het Nederlandse leger:heeft in het kader van het comité 'd'Amsterdam de l'oeuvre d'hospitalisation' sinds January 1918 gratis en met grote toewijding zijn zorgen verleend aan een vijftigtal Franse kinderen tijdens een epidemie van angina en infectueuze griep.
  • wordt vermeld op 2 augustus 1919 te Domburg - S. Sturkop (1 persoon) komt vanuit Amsterdam aan in Domburg. Verblijfplaats Badhotel.
  • wordt vermeld in 1920 - Piet van der Hem (1885-1961). Belgische vluchtelingen. Ondertekend, gedateerd en opgedragen: 'P. van der Hem / voor z'n vriend / Steph. Sturkop / April - 1920'. Toelichting: 'Stamproy / Nov-1918'. Zwart krijt, waterverf en gouache op papier (42.5 x 31.5 cm). Pieter (Piet) van der Hem was een Nederlands schilder, tekenaar en boekbandontwerper.
  • woont (volgens adresboek) Weteringschans 42 te Amsterdam in 1920 - Sturkop, Dr. S., arts.
  • wordt vermeld rond 1920 - Necrologie: Ook buiten Maatschappij (KNMG)-verband vinden we vele uitingen van Sturkops activiteit. De controlerende taak van de arts, zoals die zich in het begin van de eeuw begon te vertonen, had zijn bijzondere belangstelling. Omstreeks 1920 ontwikkelt hij voor de P.T.T. het systeem van de contrôle-dienst. Behalve van de P.T.T. is hij controlerend arts van de Spoorwegen en de Artillerie-inrichtingen.
  • wordt vermeld rond februari 1920 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Eervol ontslag uit den militairen dienst Dr. S. Sturkop, tijdelijk reserve-officier van Gezondheid 2de klas. Blijkbaar editie van rond februari.
  • wordt vermeld rond februari 1920 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Met ingang van 1 mei benoemd tot controleerend geneesheer bij den post-, telegraaf- en telefoondienst te Amsterdam, Dr. S. Sturkop, arts aldaar.
  • wordt vermeld op 14 februari 1920 - Eervol ontslag verleend aan tijdelijk officier van gezondheid der 2e klasse dr. S. Sturkop.
  • is vermeld m.b.t. militaire dienst: op 16 februari 1920 - Eervol ontslag uit de militaire dienst verleend, K.B. 11 februari 1920, No. 55.
  • wordt vermeld op 20 maart 1920 - Telegraaf: Artikel met zelfde strekking als d.d. 20 maart 1920 in AH.
  • wordt vermeld op 20 maart 1920 - NRC: Artikel met zelfde strekking als d.d. 20 maart 1920 in AH.
  • wordt vermeld op 20 maart 1920 - Het Volk: Artikel met zelfde strekking als d.d. 20 maart 1920 in AH.
  • wordt vermeld op 20 maart 1920 - AH: Kop: P.T.T.-begrooting. Voortzetting der algemeene beraadslagingen. [] De Minister van Waterstaat, de hdeer Van Swaay, vindt met den heer Ketelaar dat [] het oordeel van de commissie [] moet worden afgewacht. Het geldt hier een zuiver medische quaestie. [] Het was toch geen arbitrage tusschen de bonden en Dr. Sturkop. Heeft geen bezwaar, het mandaat der commissie uit te breiden en eventueel het rapport te publiceeren.
  • wordt vermeld op 16 mei 1920 - Bij een kleindochter thuis hangen veel schilderijen, die kunstschilders maakten ter betaling van hun doktersrekeningen. Nog een fraaie Sluijter en een werk van Gestel, met naast diens handtekening het opschrift 'Aan Dr. Sturkop, 16 mei 1920'.
  • wordt vermeld op 16 mei 1920 - De schilder Leo Gestel schreef op een schilderij, dat bij Sturkops kleindochter hangt, de opdracht 'Aan Dr. Sturkop, 16 mei 1920.
  • wordt vermeld op 30 juni 1920 - Het 'Grafisch weekblad' publiceert een ingezonden stuk: klacht over de ziekteverzekering, met als voorbeeld dr. Stürkop, die in staat is elke waarachtig zieke voor simulant aan te kijken en alzo te behandelen. Inzender verwijst naar de Alg. Ned. Rijkswerkliedenbond omtrent diens handelswijze. Ondertekend door 'Een van de voorkomende simulanten'.
  • wordt vermeld op 21 juli 1920 te Domburg - De familie S. Sturkop (5 personen) komt vanuit Amsterdam aan in Domburg. Verblijfplaats Badhotel. Met een dienstbode?.
  • wordt vermeld op 30 augustus 1920 - Voor hulp aan Duitsche gewonden, krijgsgevangenen en vakantiekinderen bewezen, is de Duitse Roode-Kruis-penning verleend (derde klasse) aan Dr. St. Sturkop, Amsterdam.
  • wordt vermeld na 1921 te Amsterdam - Was voorzitter van de Amsterdamse Huisartsen Vereniging - waarvan hij thans (1951) nog erelid is.
  • wordt vermeld op 1 januari 1921 - De wereldberoemde Franse bokser Carpentier komt 8-1-1921 in Amsterdam aan. In de commissie van ontvangst zit Dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 13 januari 1921 - Over het optreden van den gemeente-arts dr. Sturkop spreekt heden-avond 9 uur in de Koopmansbeurs Schilp van de Fed. van Personeel in Openbaren Dienst.
  • wordt vermeld op 19 januari 1921 - Op de vergadering van de Fed. Van Gemeentepersoneel in de Koopmansbeurs over het optreden van den gemeente-arts Sturkop werd een motie aangenomen: (1) zijn handelingen zijn in strijd met de opvattingen der algemeen geldende menschelijke moraal; (2) [] met de moraal der medici en daarom ongeoorloofd van den controolerenden geneesheer, die bovenal geneesheer dient te zijn, in plaats van hoogere ambtenaar [] ; (3) [] ; (4) [] in allen die ziek zijn simulanten ziet en daardoor [] vroegtijdig naar de bureelen worden gestuurd; (5) [] ; (6) dringt er bij het hoofdbestuur der P.T. en T. en ook bij de regeering op aan, een grondig onderzoek [] (7) [] dat zij een rapport samenstelt [] waarin wordt aangedrongen op (1e) een meer menschwaardige behandeling door den controleerenden geneesheer; (2e) een vrouwelijke dokter voor de behandeling van het vrouwelijk personeel. Etc..
  • wordt vermeld op 16 februari 1921 - De Centrale Bond van Ned. Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel en de Nederlandsche Fed. Van Personeel in openbaren dienst hebben een rapport opgesteld over het optreden van dem controleerend-geneesheer bij P. T. en T. te Amsterdam dr. Sturkop. [] De situatie wordt onhoudbaar.
  • wordt vermeld op 17 februari 1921 - Medische mishandeling van het PTT-personeel. Gezondheid gesimuleerd uit vrees voor straf wegens ziek zijn! Rapport van de bonden opgezonden aan de Minister vam Waterstaat, Hoofdbestuur der PTT en de directeur van het Postkantoor te Amsterdam. Samenvatting: (1) klachten worden dringender en talrijker, toestand wordt onhoudbaar; (2) moet nu in de openbaarheid; (3) dr. Sturkop gedraagt zich als de hoogste chef, die kan beslissen over het wel en wee der ambtenaren; (4) interpreteert artikelen verkeerd; (5) dreigt met afkeuring: 'Jij komt niet voor een vaste aanstelling in aanmerking, ik zal je wel afkeuren'; (6) vraagt betrokkenen of hij al eens gestraft was, dan zou hij hem wel eens en flinken duw geven en verdere dreigementen; (7) dreigt met overplaatsing; (8) minachting en dreigen met overplaatsing naar Maastricht of Almelo; (voorbeeld:) een persoon was vier dagen ziek geweest. Voelde zich wat opgeknapt en kuierde op zijn gemak naar de Sturkop voor controle. Toevallig kwam Sturkop net bij de patiënt thuis. Aangekomen bij de dokter zei deze: 'Zoo jongetje (!) ben jij de hele ochtend aan den wandel geweest, ik zal je wel krijgen, morgen ga je dienst doen'. De patiënt vroeg om onderzoek: 'Ja, die praatjes verkoop je maar bij den directeur, ik zal je naar Dokkum laten plaatsen, daar is juist een vacature.' Van de man werd 1/3 van het salaris ingehouden (wat later gerestitueerd werd); (9) van alle kanten de klacht dat Sturkop de mensen niet onderzoekt, maar meent te volstaan met tong uitsteken en soms de pols voelen. Adviezen van de huisarts worden zonder onderzoek weggewuifd; (10) komt zonder kloppen binnen, neemt plaats naast het bed met een brandende sigaret in zijn mond en maakt spottende, sarcastische en andere ontoelaatbare opmerkingen; (11) melding van in de wind slaan van voorschrift tot rust door ziekenhuisartsen, de mensen aan het werk sturen en na een paar dagen gaat zo iemand met sterk verergerde klachten (gewonde voet - werd kreupel) weer naar het ziekenhuis, tot grote verwondering aldaar. Daarna opnieuw thuis gebleven. Sturkop is opnieuw zeer sarcastisch (je zou toch wel kreupel zijn geworden) en weigert nieuw advies van de ziekenhuispecialist, die nogmaals absolute rust had voorgeschreven; (12) en zo nog een hele serie gevallen. (Vervolg op 18-2-1921).
  • wordt vermeld op 18 februari 1921 - Verdere gevallen, zoals: (1) Patiënt moet van arts thuis blijven wegens besmettelijke wond van huisgenoot. Werd toch geïnfecteerd en moest rust nemen. Huisdokter geeft brief mee voor Sturkop, die leest hem niet, onderzoekt niet en stuurt de man aan het werk. De man moest na een week opgeven. Huisdokter beveelt hem ogenblikkelijk naar bed te gaan en wijst anders alle verantwoordelijkheid van zich af; (2) veel voorbeelden van negeren advies huisarts; (3) een man met tuberculose wordt bij huisbezoek gesommeerd naar de controle te komen. Zijn vrouw zegt dat haar man geen stem meer heeft en in de buitenlucht bijna stikt. 'Als hij niet komt, houd ik (!) een derde van zijn salaris in'. Na dat bezoek en een onderzoek door een keelarts kreeg de man een brief met voor Sturkop. Deze begon luid te lachen: 'Je kunt best werken'. Na wederom een verplicht bezoek verloor de man zijn bewustzijn. Bij een tweede bezoek aan deze man werd hij gesommeerd om opnieuw te komen, ondanks 41 graden koorts. Het verhaal heeft een steeds ernstiger gevolg en de man is kort daarop in het Binnengasthuis overleden. Zijn laatste woorden waren een vervloeking aan het adres van dr. Sturkop; (4) het rapport verwijst naar vele van zulke gevallen. Er is beroep mogelijk, maar die artsen worden door dr. Sturkop zelf aangewezen.
  • wordt vermeld op 21 februari 1921 - Onder de titel 'Het rapport inzake Dr. Sturkop de beul der ambtenaren' een volgend artikel. Inmiddels is de affaire in de Tweede Kamer besproken.
  • wordt vermeld op 22 februari 1921 - Maakt deel uit van het comité dat een herstellingsoord voor intellectuelen en kunstenaars wil realiseren.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 23 februari 1921 te Den Haag ('s Gravenhage) - Mr. J.E.W. (Jan) Duijs, SDAP-Tweede Kamerlid, een fel en venijnig debater, die vooral goed thuis was op het gebied van de sociale wetgeving, omdat hij daarvan tijdens zijn werk als bibliothecaris van de Rijksverzekeringsbank studie had gemaakt. 'Ik heb gisteren ontvangen van het hoofdbestuur van den Rijkswerkliedenbond een stuk, hetwelk ik zal voorlezen, en waarover ik den heer Minister verzoek, een grondig en ernstig onderzoek te willen instellen. Het gaat over het optreden van den controleerenden geneesheer aan de Artillerie-Inrichtingen, dr. Sturkop, een optreden, hetwelk alle paal en perken te buiten gaat. Ik lees hierin o.a. het volgende: 'Deze controleerend geneesheer treedt tegenover het personeel der A.-I. dat te Amsterdam woonachtig is, meer op als surveillant dan wel als geneesheer. Als regel adviseert hij altijd het tegendeel van wat de huisdokter adviseert, en dwingt de arbeiders spoedig het ziekbed te verlaten en het werk te hervatten. De herstellende werklieden worden door dr. Sturkop naar het werk gezonden terwijl den huisarts rust beveelt. Dikwijls gebeurt het, dat de herstellenden weder op het werk komen en direct weer ziek worden, omdat de overgang van het ziekbed naar de fabriek bij guur weer te groot is. Dr. Sturkop heeft de hoffelijkheid om zonder te bellen of aan te kloppen den patiënt te bezoeken; vindt hij een patiënt te bed, dan noodigt hij den zieke uit op zijn bureau te komen, kan hij niet loepen, dan maar met een trammetje. Voldoet de patiënt niet aan dat bevel, dan weigert Sturkop een ziektebewijs te geven waarop het ziekenloon wordt verstrekt. Voldoet de patiënt wel aan dat bevel, dan is het regel dat de dokter den patiënt den volgenden dag naar de fabriek zendt. Dr. Sturkop neemt nooit eenige notitie van zijn patiënten, vandaar zijn afwijkend advies met dat van den behandelenden geneesheer. Op ruwen toon en met onbeschofte manieren snauwt hij de patiënten of de vrouwen van dezen af. Hij laat de vrouwen steeds de ziekenbewijzen halen. Wij vragen ons daarom af, of ook onze vrouwen in dienst der fabriek zijn, of dat dr. Stürkop profiteert van de misère van de zieke werklieden, die zonder dat bewijs geen loon ontvangen? Zoo niet, dan neme de Minister maatregelen waardoor het niet noodig is, dat do vrouwen den zieken man en haar gezin in den steek moeten laten. Voor wat de controle van dezen geneesheer betreft, is het noodig, dat de Minister goede nota neemt van het adres van den Ambtenaarsbond. die een commissie vraagt, die eveneens de controle op de zieken nagaat. Het moet o. a. niet voorkomen, dat gevallen zich voordoen als deze: De werkman H. v. d. Hoeven, reeds meer dan 20 jaar in dienst, lag met zware longontsteking te bed. Dr. Stürkop gelast, tegen den huisarts in. dat Van der Hoeven naar de fabriek moest; de protesten daartegen bleven te vergeefs, van der Hoeven ging ten slotte en werd binnen enkele dagen nog zwaarder ziek: voor de tweede maal moest van der Hoeven tegen het advies van den huisarts in weer te vroeg naar de fabriek. De werkman Rotteveel, lid van St. Paulus, werd, ook nog ziek zijnde, naar de fabriek gestuurd en was de eerste dagen te ziek om te werken. De werkman D. Verkerk, bij wien de huisarts influenza en of wijking van een der longen constateerde, werd op den derden ziektedag door Sturkop bezocht. Zonder aanbellen en zonder eenig onderzoek gelastte hij, dat Verkerk zich binnen 2 maal 24 uur op bet bureau van Sturkop moest vervoegen. Toen Verkerk het onmogelijke van dien eisch aantoonde, gelastte Sturkop, dat dan de vrouw van Verkerk maar moest komen. Intusschen verwonderde de huisarts van Verkerk zich bijzonder over het optreden van Sturkop, doch toen de vrouw van Verkerk zich bij Sturkop vervoegde, werd zij als een hond behandeld en zeide Sturkop, dat haar man om een ziektebewijs moest komen. Toen Verkerk zoodanig was hersteld, dat hij met goedvinden van den huisdokter voor het eerst het bed mocht verlaten, begaf hij zich direct naar dr. Sturkop, waarop deze zonder eenig onderzoek aan den patiënt een ziekenbewijs gaf, doch weigerde daarop te vermelden dat de ziekte met koorts gepaard is geweest, wat den patiënt twee dagen loonschade bezorgde. Alleen op advies van den huisarts werd die schade vergoed, doch dit is niet de weg. De werkman Mansvelder kreeg bij voorbeeld den 24sten December jl. een gezwel aan den hals bij het oor. Dr. Eisendrath, die nog steeds aan de fabriek komt, gaf Mansvelder den raad zich oogenblikkelijk onder behandeling te stellen van zijn huisdokter. De huisarts, dr. Vos, constateerde wondkoorts, gaf hem medicijnen en raadde de meest mogelijke voorzichtigheid aan, opname in een ziekeninrichting zou wel waarschijnlijk zijn. De ontsteking nam een gunstige wending en den 27sten December vervoegde Mansvelder zich bij dr. Sturkop. Zonder eenig onderzoek zei deze: morgen terugkomen. Denzelfden datum zei dr. Vos: Mansvelder, je bent door het oog van een naald gekropen, het was zeer ernstig: den 29sten terugkomen. Den 28sten vraagt dr. Sturkop: Mansvelder: waar zit die snede ? Mansvelder antwoordt: dokter, ik heb geen snede. Nu, dan morgen naar je werk. Dr. Sturkop weigert ook hier weer een bewijs te geven dat Mansvelder wegens koorts niet kon werken, wat eveneens weer een loonderving van twee dagen beteekende.'Bovengenoemde gevallen zijn met 100-tallen aan te vullen. In De Ambtenaar van 7 Januari wordt het optreden van dr. Sturkop eveneens uitvoerig behandeld en becritiseerd. De werklieden willen gaarne de simulatie helpen bestrijden, doch een optreden als dit maakt een ziekte zeer ernstig, de arbeiders blijven dikwijls te lang op het werk en anderzijds worden ze te vroeg naar het werk gezonden, waardoor de zieke het gevaar beloopt langer en gevaarlijker ziek te worden.' Ik heb deze punten willen behandelen in de hoop dat deze Minister van Oorlog nu eens goed zal willen onderzoeken hoe het met deze zaak gesteld is. Een dergelijk optreden van dokter Sturkop gaat toch niet aan; en ik verzoek den Minister hier krachtig en ernstig te willen ingrijpen. Ik eindig met den Minister te vragen de pertinente toezegging te willen geven, om de classificatie der arbeiders, die de laagste loonen hebben, te verbeteren, voorts te zorgen voor de vaste aanstelling in den geest als door mij is bepleit en om de poging, de Artillerie-Inrichtingen om te vormen tot een vredesbedrijf, met alle mogelijke energie en toewijding te willen bevorderen.'.
  • wordt vermeld op 24 februari 1921 - Dr. Sturkop door de regeering gehandhaafd. Effect van controleerende geneesheren aanzienlijk: sterke daling van het verzuim.
  • wordt vermeld op 2 april 1921 - Maakt deel uit van het comité dat het jubileum van de gevierde actrice Caroline van Dommelen organiseert.
  • wordt vermeld op 21 april 1921 - 25-jarig jubileum van de actrice Caroline van Dommelen in de Stadsschouwburg van Amsterdam. Felicitatiecomité met o.a. dr. S. Sturkop. Veel andere bekende namen, zoals Sophie de Vries, Lion van Lier en Is. Querido.
  • wordt vermeld op 21 juni 1921 - Bespreking in de Tweede Kamer: de directeur-generaal heeft indertijd een onderzoek laten instellen naar het optreden van Dr. S. Sturkop en met hem een bespreking gehad, waarbij andermaal is uiteengezet, dat het de uitdrukkelijke wens is van de minister en hem, dat bij ziektecontrôle elke onheuschheid en hardheid wordt vermeden. Dit bericht stond ook in andere kranten.
  • wordt vermeld op 21 juli 1921 - De Tijd: Kop: De Stürkop-commissie. Artikel van gelijke strekking als d.d. 19 juli 1924 in Het Volk.
  • wordt vermeld op 25 juli 1921 - Mede benoemd In het bestuur (groepen 'andere belangen' en 'controlerende geneeskundigen') van de Huisartsenorganisatie van de NMG. Hij zal tevens de belangengroep voor controlerende geneeskundigen vormen. Gezien de chaos qua formulieren en de honorering voor keuringen voor levensverzekeringsmaatschappijen werd een subcommissie aangewezen, bestaande uit Sturkop en Vrendenberg.
  • wordt vermeld op 3 november 1921 - Artikel in 'De Bouwer', orgaan van den Algemeenen Nederlandschen Bouwarbeidersbond. Artikel 'Zijne Majesteit de controlerende geneesheer', met beschrijving van de handelswijze van dr. Sturkop.
  • wordt vermeld voor 1922 te Amsterdam - De familie Inpijn (zie aldaar) verhuurde in hun woning aan de Albert Cuypstraat 202 's morgens een voorkamer aan de dokter. Als wachtkamer. Plus een kamertje als spreekkamer. (Dit kan nauwelijks dr. S. Sturkop zijn geweest; men had al in 1922 nummer 202 verlaten.).
  • wordt vermeld in 1922 te Amsterdam - Vragenlijst van het Comité van Onderzoek inzake Geneeskundige Contrôle door Dr. S. Sturkop te Amsterdam. Bevat vragen over diens behandeling en een antwoordstrook t.b.v. protest, gericht aan Dr. Sturkop.
  • wordt vermeld in 1922 - Necrologie: In 1922 begint zijn activiteit op medisch-organisatorisch terrein met het bestuurslidmaatschap van de Amsterdamsche afdeling van de Huisartsenorganisatie (H.O.) van de Maatschappij (KNMG), later genoemd de (Amsterdamsche) Vereeniging tot Behartiging van de Belangen van Ziekenfonds-huisartsen en van Controlerend Geneeskundigen. Sturkops organisatorische talenten en zijn scherp verstand deden hem reeds het volgende jaar (1923) de voorzittersfunctie in dit bestuur toevallen, die hij vele jaren vervulde. Lid van het bestuur bleef hij tot de oorlog.
  • wordt vermeld na 1922 - Vele artikelen in De Telegraaf over de Affaire Sturkop; hier met een enkele uitzondering niet opgenomen, omdat ze min of meer gelijk zijn aan die in andere kranten.
  • wordt vermeld op 31 januari 1922 - Graafschapbode: Naar het 'Hbl' meldt, heeft de directie der Nederl. Spoorwegen besloten controleerende geneesheeren aan te stellen. Reeds werd voor die functie benoemd Dr. S. Sturkop, controleerend geneesheer bij de posterijen en telegrafie te Amsterdam.
  • wordt vermeld op 3 februari 1922 - Tribune: Kop: Dr. S. Stürkopp. Naar het 'Hbld' verneemt heeft de directie der Nederlandsche Spoorwegen besloten controleerende geneesheeren aan te stellen. Reeds werd voor die functie benoemd Dr. S. Stürkop, controleerende geneesheer bij de posterijen en telegrafie hier ter stede. Wij kunnen het spoorwegpersoneel feliciteeren. 't Moet bij de kameraden van de posterijen en telegrafie maar eens informereeren, hoe 'n 'humaan' mensch die Dr. Stürkop is.
  • wordt vermeld op 3 februari 1922 - Aanstelling van dr. S. Stürkop als controleerend geneesheer bij de Nederlandsche Spoorwegen. 'Dr. S. Stürkopp. Naar het 'Hbld' verneemt heeft de directie der Nederlandsche Spoorwegen besloten controleerende geneesheeren aan te stellen. Reeds werd voor die functie benoemd Dr. S. Stürkop, controleerende geneesheer bij de posterijen en telegrafie hier ter stede. Wij kunnen het spoorwegpersoneel feliciteeren. 't Moet bij de kameraden van de posterijen en telegrafie maar eens informereeren, hoe 'n 'humaan' mensch die Dr. Stürkop is.
  • wordt vermeld op 21 februari 1922 te Amsterdam - Een zekere C.F. Rondaij betuigt zijn dank aan een adviseur van de A.B.B., ter behartiging van zijn zaak voor de kantonrechter, tot verkrijging zijner rechtmatige ziekenuitkering van de Maatschappij van Onderlinge Verzekering, welke hem door het grove en oneerlijke advies van dr. Sturkop onthouden werd.
  • wordt vermeld op 22 februari 1922 - Het Volk: Koppen: De Kwestie Sturkop. Protest. Van Dr. Sturkop. Ontvingen wij een brief, waarin hij de mededeeling van het Sturkop-komitee, dat het rapport gereed is, onjuist noemt. De sekretaris van den afdeelingsraad van den geneeskundigen kring, deelde daarom aan het 'Hbl' mede, dat het niet juist was, dat de uitspraak inzakte de klacht van Dr. Sturkop tegen Dr. Voorhoeve reeds een maand geleden was gedaan. Een maand geleden is wel de laatste getuige gehoord, maar daarna zijn, ongeveer twee weken geleden, de partijen weer voor den Raad verschenen en eerst daarna is begonnen met het opstellen van de uitspraak. Deze is Vrijdag j.l. gereed gekomen en moet, volgens de statuten, binnen tien dagen na dien datum aan partijen worden toegezonden. Deze poging om een beslissing van de Tweede Kamer is, volgens Dr. Sturkop, overbodig, om dat op het verzoek der vakorganisaties om een deskundig onderzoek - welk verzoek door hem is gesteund - door den minister reeds gunstig is beslist.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 7 maart 1922 te Den Haag ('s Gravenhage) - Van den bondssecretaris is bij de Tweede Kamer, namens het hoofdbestuur van den Centralen Nederlandschen Ambtenaarsbond, te Amsterdam, een verzoekschrift Ingekomen, houdende verzoek een onderzoek te doen instellen naar het optreden van den controleerend arts der posterijen, telegrafie en telefonie dr. S. Sturkop, te Amsterdam.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 7 maart 1922 te Den Haag ('s Gravenhage) - Bij de Tweede Kamer komt op een adres binnen van de bondssecretaris, namens het hoofdbestuur van den Centralen Nederlandschen Ambtenaarsbond, te Amsterdam. Een onderzoek te doen instellen naar het optreden van den controleerend arts der Posterijen, Telegrafie en Telefonie dr. S. Sturkop, te Amsterdam.
  • wordt vermeld op 11 maart 1922 - Onder de titel 'Sturkop-comité' meldt men in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde dat vanwege de vakverenigingen van de posterijen te Amsterdam een comité is opgericht om onderzoek in te stellen naar de geneeskundige controle van dr. S. Sturkop. Men vindt het eigenaardig dat telkens weer naar feiten moet worden gezocht om dit oordeel te staven.
  • wordt vermeld op 17 maart 1922 - Aangewezen als controleerend geneesheer bij de Nederlandsche Spoorwegen voor den kring Amsterdam.
  • wordt vermeld op 30 juni 1922 - Advertentie met aanbeveling om bij de verkiezing te stemmen op de lijst van de Vrijzinnige Democraten.
  • woont Willemsparkweg 25 huis te Amsterdam na 4 augustus 1922 - Op verdiepingen geen inwoners. Inwoners 1/3. Inschrijving 4-8-1922 van W22. Twee dienstbodes inwonend, zonder datum van uitschrijving. Margaretha Koenraads, geboren 1895, kwam op 4-8-1922 met hen mee. Maria Christina van der Heuden, geboren 1895,, inschrijving 16-3-1922 uit Bloemendaal.
  • arts woont (als hoofdbewoner en/of partner) Willemsparkweg 25 huis te Amsterdam van 4 augustus 1922 tot 28 april 1937.
  • wordt vermeld op 5 augustus 1922 - Verhuisd van Weteringschans 42 naar Willemsparkweg 25 en hervat heden zijn praktijk.
  • wordt vermeld op 22 augustus 1922 - Tribune: Uit de jongst ontvangen vakbladen van de spoorweg- en postale vakvereenigingen blijkt, dat te Amsterdam een comité is opgerciuht, dat tot taak heeft, een onderzoek in te stellen naar de geneeskundige controle door Dr. S. Stürkop.
  • wordt vermeld op 7 september 1922 - Sturkop-comité. Het te Amsterdam uit georganiseerd Rijks- en Spoorwegpersoneel gevormd Comité van Onderzoek inzake Geneeskundige Controle door Dr. S. Sturkop, deelt mede, bij de bestudering van het ingekomen enquête-materiaal tot de overtuiging te zijn gekomen, dat er tal van fondsartsen zijn, die, als het er op aankomt, de belangen van hun patiënten te verdedigen tegenover Dr. Sturkop, al te gemakkelijk wijken voor den door dezen op het uitgeoefenden druk. Het gevolg daarvan is, dat tal van zieke of herstellende ambtenaren eerder aan het werk moeten gaan dan wel goed is voor hunne gezondheid en het bedrijf, waarin zij werkzaam zijn. [Lange uiteenzetting volgt over hoe er beroep mogelijk is bij 4 doctoren etc.] [] dan wijst Dr. Sturkop zelf in deze Commissie van drie doctoren twee van zij arbiters aan [Er volgen aanbevelingen om dit verhelpen.].
  • wordt vermeld op 7 september 1922 - Tribune: De Geneeskundige Controle voor Ambtenaren. Het Sturkop-Comité meldt: N.a.v. voorlopige rapporten van samenwerkende hoofdbesturen heeft het bestuur van den Centralen Nederlandschen Ambtenaarsbond de overige hoofdbesturen van de postale organisaties [] conferentie ter bespreking van het voorloopige resultaat van de enquête omtrent het optreden van den controle-arts Dr. S. Sturkop. [] ondanks van hoogerhand ontvangen vermaningen [] geen verandering. Besloten gezamenlijk aan de Tweede Kamer een adres te richten [] commissie van deskundige medici een onderzoek te doen instellen. De enquête moet voortgaan. Dezelfde tekst staat nogmaals in dezelfde krant onder de kop 'Het Optreden van Dr. Sturkop. Een Onderzoek Gevraagd'.
  • wordt vermeld op 9 september 1922 - NRC: Kop: Geneeskundige controle. Het te Amsterdam uit georganiseerd rijks- en spoorwegpersoneel gevormde comité van onderzoek in zake de geneeskundige controle door Dr. Sturkop schrijft in zijn rapport, bij de bestudeering van het ingekomen enquêtemateriaal tot de overtuiging te zijn gekomen, dat er tal van fondsartsen zijn, die, als het er op aan komt de belangen van hun patiënten te verdedigen tegenover Dr. Sturkop, al te gemakkelijk wijken voor den door dezen op hen uitgeoefenden druk. Het gevolg daarvan is, aldus schrijft het comité, dat tal van zieke of herstellende ambtenaren eerder aan het werk moeten gaan dan wel goed is voor hun gezondheid en het bedrijf, waarin zij werkzaam zijn. Andere artsen daarentegen houden voet bij stuk en blijven de belangen van hun patiënten naar beste weten en eerlijke overtuiging behartigen. Het comité is, zoo schrijft het verder, bij zijn onderzoek te weten gekomen, waaraan het te wijten is, dat Dr. Sturkop een zoo grooten invloed heeft op zijn collega's, die fondsartsen zijn. In het contract, dat de ziekenfondsen met de fondsartsen hebben afgesloten, komt n.l. de bepaling voor, dat deze geneesheren bij geschillen worden berecht door 4 doktoren, die met 4 ziekenfondsdirecteuren de ziekenfondscommissie vormen. Deze 4 geneesheren zijn: Dr. Sturkop, dr. Van Daal, dr. Ten Cate en dr. Wallig. Blijft de fondsarts zich dus verzetten tegen de bevelen van Dr. Sturkop aan den patiënt, dan verzet hij zich tegen zijn eventuele rechter in fondsgeschillen, en vraagt de patient de uitspraak van een geneeskundige commissie van beroep, dan wijst Dr. Sturkop zelf in deze commissie van drie doktoren twee van zijn arbiters aan en kiest daartoe gemeenlijk twee zijner mederechters in fondsgeschillen, n.l. dr. Van Daal en dr. Ten Cate. In verband hiermede heeft het comité besloten de leden der aangesloten bonden met klem aan te raden, zoodra zij de ondervinding opdoen, dat hun huisarts hen in den steek laat, van geneesheer te veranderen in hun welbegrepen eigen belang. Het comité heeft daartoe een lijst van artsen aangelegd, waaruit bij verandering een keuze kan worden gedaan. (Voor het spoorwegpersoneel, dat verplicht deelgenoot van het zieken- en ondersteuningsfonds, met eigen artsen is, is deze kueze zeer beperkt., want het comité acht het, aldus schrijft het ten slotte, zeer gewenscht, dat de fondartsen onafhankelijk komen te staan tegenover de controleerende geneesheeren.
  • wordt vermeld op 13 september 1922 - Vaderland: Zelfde inhoud als artikel in NRC d.d. 7-9-1922.
  • wordt vermeld op 16 september 1922 - Wegens uitblijven van corrigerende maatregelen besloten een adres aan de Tweede Kamer te richten om een onderzoek in te stellen. (Meerdere kranten schrijven daarover.).
  • wordt vermeld op 16 september 1922 - Tribune: Precies hetzelfde artikel als op 9 september 1922.
  • wordt vermeld op 14 oktober 1922 - Weer een slachtoffer van Dr. Sturkop. Een zieke tot arbeiden gedwongen en wegens protest daartegen ontslagen. Samenvatting: kwam wegens onuitstaanbare hoofdpijn bij dr. Sturkop. Die gaf hem zonder minste notitie te nemen en briefje met de opdracht te gaan werken. Patiënt durfde niet te protesteren en ging naar zijn werk. Kwam de volgende dag terug en kreeg weer zo'n briefje, met de vermaning dat bij nogmaals herhaald bezoek zijn salaris niet meer zou worden uitbetaald. Patiënt merkte op dat de moeite niet genomen was zijn toestand te onderzoeken. Antwoord: 'Ik heb je zooeven in je oogen gekeken, en, ik constateer zooals IK wil, en wanneer IK zeg dat je dienst kunt doen, dan doe je dat, zonder meer'. De man werd op staande voet wegens 'dienstweigering' ontslagen.
  • wordt vermeld op 17 oktober 1922 - AH: Koppen: Nog steeds: Dr. Sturkop. De geneeskundige kontrole van Post- en Telegraafpersoneel. De arts Dr. J.J. Voorhoeve, Frans van Mierisstraat 45, schrijft ons: Het is in het algemeen de gewoonde, dat meeningsverschillen tusschen geneesheeren in eigen boezem worden besproken en zoo mogelijk bijgelegd. Wanneer ik voor 't oogenblik van deze gewoonte afwijk, heb ik daarvoor mijn gegronde redenen, waarvan wel de voornaamste zijn: 1e. dat het hier geldt een zaak van algemeen belang en 2e. dat de genezing in dit geval niet gezocht moet worden bij de geneesheeren, maar bij onze regeering. De zaak waar het om gaat, is de kontrole bij de Post en Telegrafie. Zooals deze door den tegenwoordigen kontroleerenden geneesheer hier in Amsterdam wordt uitgeoefend. Dat bij grootere bedrijven in geval van ziekte kontrole noodig is, is helaas vaak genoeg gebleken, maar laat in elk geval de man, die de kontrole uitvoert, zijn oordeel of iemand werken kan of niet, baseeren op grondig onderzoek, eventueel in overleg tredend met den behandelenden geneesheer. Mij voorloopig bepalend tot deze twee punten, kan ik uit ervaring sprekend verklaren, dat hieromtrent een groot defekt bestaat. Er wordt door den bedoelden geneesheer zoo goed als nooit eenig grondig onderzoek verricht; overleg met den behandelenden geneesheer wordt praktisch gesproken niet gepleegd en inhumaan worden patiënten, die door hun huisarts nog niet geschikt worden geacht om te werken of grootere afstanden af te leggen, aan het werk gestuurd of krijgen opdracht zich te vertoonen op het spreekuur van den kontroleerenden arts. Hoewel deze maatregel uit een administratief oogpunt misschien afdoende werkt, wordt het belang en de gezondheid der ambtenaren opgeofferd aam dat van den dienst, door de wijze waarop bedoelde geneesheer zich van zsijn taak kwijt. Het is bovendien een utopie, dat een dienst gebaat wordt door menschen aan het werk te stellen die nog niet geheel valide zijn. Ik vraag: is het den minister bekend dat de kontrole hier in Amsterdam op zoo slordige wijze geschiedt, tot groote ontevredenheid en ergernis van de behandelende geneesheren; is het hem bekend dat de beoordeeling der gezondheid van de ambtenaren toevertrouwd is aan een man, die zelfs het meest primitieve onderzoek gewoonlijk niet noodig schijnt te vinden en uit zijn onvoldoende gegevens zijn konklusies durft te trekken? Er behoort een beplaad soort moed tpe pm zonder voldoende onderzoek iemand die door zijn geneesheer nog niet valide wordt geoordeeld, aan het werk te zetten of bij zich op het spreekuur te ontbieden. Hoe een kontroleerend arts dien moed kan hebben is mij een raadsel, maar een nog grooter raadsel is het mij, hoe zoo iemand, als bovenstaand aan onze Regeering bekend is, in zijn positie gehandhaafd blijft, ja zelfs geen aanduiding krijgt om zijn instruktie niet naar de letter, maar naar den geest op te vatten. Mocht die vingerwijzing gegeven zijn, dan verzekert ik dat deze geen effekt heeft gehad. Het lust mijn iet hier ter plaatse voorbeelden aan te halen om mijn beweringen te staven. Helaas heb ik in mijn praktijk gevallen ontmoet, die de publikatie van het hierboven geschrevene rechtvaardigen en het is mij bekend, dat meerdere kollega's zich eveneens gegriefd en gekrent voelen, door de wijze waarop door den bedoelden kontroleerenden geneesheer zijn taak wordt opgevat. Mocht door dit schrijven de aandacht der betrokken autoriteiten gevestigd worden op dezen wan toestand, dan blijft mij slechts te wenschen over dat daaraan zoo spoedig mogelij door hen een eind wordt gemaakt. (Hierbij onzerzijds de aanteekening, dat zich vele malen, zoowel door de vakvereeniging, als in ons blad en zelfs uit de Kamer, dringend de aandacht der regeering op dezen onhoudbaren misstand gevestigd is: echter tot nu toe vergeefs (Red.).
  • wordt vermeld op 17 oktober 1922 te Amsterdam - In 'Het Volk' (Dagblad voor de Arbeiderspartij): Nog steeds: Dr. Sturkop. De geneeskundige kontrole van Post- en Telegraafpersoneel. De arts dr. J.J. Voorhoeve, Frans van Mierisstraat 45, schrijft ons: 'Het is in het algemeen gewoonte, dat meeningsverschillen tusschen geneesheeren in eigen boezem worden besproken en zoo mogelijk bijgelegd. Wanneer ik voor 't oogenblik van deze gewoonte afwijk, heb ik daarvoor mijn gegronde redenen, waarvan wel de voornaamste zijn: 1e. dat het hier geldt een zaak van algemeen belang en 2e dat de genezing in dit geval niet gezocht moet worden bij de geneesheeren, maar bij onze regeering. De zaak waarom het gaat, is de kontrole bij de Post en Telegraftie, zooals deze door den tegenwoordigen geneesheer hier in Amsterdam wordt uitgeoefend. Dat bij grootere bedrijven in geval van ziekte kontrole noodig is, is helaas vaak genoeg gebleken, maar laat in elk geval de man, die de kontrole uitvoert, zijn oordeel of iemand werken kan of niet, baseeren op een grondig onderzoek, eventueel in overleg treden met den behandelenden geneesheer. Mij voorloopig beplaend tot deze twee punten, kan ik uit ervaring sprekend verkalren, dat hieromtrent een groot defekt bestaat. Er wordt door den bedoelden geneesheer zoo goed als nooit eenig grondig onderzoek verricht: overleg men den behandelenden geneesheer wordt praktisch gesproken niet gepleegd en inhumaan worden patiënten, die door hun huisarts nog niet geschikt worden geacht om te werken of grootere afstanden af te leggen, aan het werk gestuurd of krijgen opdracht zicht te vertoonen op het spreekuur van den kontoleerenden arts. Goewel deze maatregel uit een administratief oogpunt misschien afdoende werkt, wordt het belang en de gezondheid der ambtenaren opgeofferd aan dat van den dienst, door de wijze waarop bedoelde geneesheer zich van zijn taak kwijt. Het is bovendien een utopie, dat een dienst gebaat wordt door menschen aam het werk te stellen die nog niet geheel valide zijn. Ik vraag: is het de minister bekend dat de kontrole hier in Amsterdam op zoo slordige wijze geschiedt, tot groote ontevredenhed en ergernis van de behandelende geneesheren? Is het hem bekend dat de beoordeeling der gezondheid van de ambtenaren toevertrouwd is aan een man, die zelfs het meest primitieve onderzoek gewoonlijk niet noodig schijnt te vinden en uit zijn onvoldoende gegevens zijn konklusies durft te trekken! Er behoort een bepaald soort moe toe om zonder voldoende onderzoek iemand die doro zijn geneesheer nog niet valide wordt geoordeeld, aan het werk te zetten of bij zich op het spreekuur te ontbieden. Hoe een kontroleerend arts dien moed kan hebben is mij een raadsel, maar een nog grooter raadsel is het mij, hoe zoo iemand, als bovenstaand aan onze Regeering bekend is, in zijn positie gehandhaafd blijft, ja zelfs geen aanduiding krijgt om zijn instruktie niet naar de letter, maar naar den geest op te vatten. Mocht die vingerwijzing gegeven zijn, dan verzeker ik dat deze geen effekt heeft gehad. Het lust mij niet hier ter plaatse voorbeelden aan te halen om mijn beweringen te staven. Helaas heb ik in mijn praktijk gevallen ontmoet, die de publikatie van het hierboven geschrevene rechtvaardigen en het is mij bekend, dat meerdere kollega's zich eveneens gegriefd en gekrenkt voelen, door de wijze waarop door den bedoelden kontroleerenden geneesheer zijn taak wordt opgevat. Mocht door dit schrijven de aandacht der betrokken autoriteiten gevestigd worden op dezen wantoestand, dan blijft mij slechts te wenschen over dat daaraan zoo spoedig mogelijk door hen een eind wordt gemaakt. (Hierbij onzerzijds de aanteekening, dat zich vele malen, zoowel door de vakvereeniging, als in ons blad en zelfs uit de Kamer, dringend de aandacht op dezen onhoudbaren misstand gevestigd is: echt tot nu toe vergeefs. Red.).
  • wordt vermeld op 8 november 1922 - NRC: Kop: De hoofdbesturen van den Centralen Bond van Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel, den Centralen Nederl. Ambtenarenbond, den Nederl. Bond van Chirstelijk Protestantsch Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel, den Nederl. R.-K. Bondvan Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel St. Petrus en den Nederl. Federatieven Bond van Personeel in Openbaren Dienst hebben aan de Tweede Kamer verzocht, te bevorderen, dat van de zijde der regeering een ernstig, onpartijdig onderzoek door een commissie van medici wordt ingesteld naar het optreden van den controleerenden geneesheer Dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 9 november 1922 - Centrum: De hoofdbesturen van den Centralen Bond van Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel, den Centralen Nederl. Ambtenarenbond, den Nederl. Bond van Chirstelijk Protestantsch Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel, den Nederl. R.-K. Bond van Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel St. Petrus en den Nederl. Federatieven Bond van Personeel in Openbaren Dienst hebben aan de Tweede Kamer verzocht, te bevorderen, dat van de zijde der regeering een ernstig, onpartijdig onderzoek door een commissie van medici wordt ingesteld naar het optreden van den controleerenden geneesheer Dr. Sturkop.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 9 november 1922 te Den Haag ('s Gravenhage) - De Tweede Kamer ontvangt een verzoek van den voorzitter en den algemeen secretaris, namens het hoofdbestuur van den Centralen Bond van Post-,Telegraaf- en Telefoonpersoneel en vier andere organisaties, om een onderzoek te doen instellen naar het optreden van den controleerend geneesheer der posterijen, telegrafie en telefonie dr. S. Stürkop, te Amsterdam.
  • wordt vermeld op 11 november 1922 - Tribune: Koppen: Vakbeweging. Een adres der gezamenlijke Ambtenarenboden. Door de hoofdbesturen van den Centralen Bond van Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel, den Centralen Nederl. Ambtenarenbond, den Nederl. Bond van Christelijk Protestantsch Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel, den Nederl. R.-K. Bondvan Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel St. Petrus en den Nederl. Federatieven Bond van Personeel in Openbaren Dienst is een adres aan de Tweede Kamer gericht, waarin zij verklaren, dat zij op grond van de vele bezwaren, welke bij het personeel te Amsterdam tegen de controle van Dr. Sturkop. Bestaan, welke bezwaren na nauwgezet onderzoek hunnerzijds juist zijn gebleken, unaniem van meening zijn, dat genoemde arts als controleerend geneesheer behoort te worden ontslagen; dat uit de handhaving van dezen arts als controleerend geneesheer voortspruit een permanent ernstig gevaar voor voor het personeel en dat zij, indien uw college zou kunnen bevorderen, dat ook van de zijde der regeering een ernstig, onpartijdig onderzoek door een commissie van medici werd ingesteld, er niet aan twijfelen of de conclusie van dit onderzoek zal overeenstemmen met de meening van adressanten. Het adres is van een uitvoerige memorie van toelichting vergezeld, waarin verbijsterende staaltjes zijn vermeld van de wijze, waarop de heer Stürkop optreedt tegen zieke ambtenaren.
  • wordt vermeld op 23 november 1922 - Telegraaf: Kop: Dr. Sturkop. Ingezonden stuk. Het is bekend, dat Dr. Sturkop bij het verdedigen van zijne methode en zijne praktijken steeds zich beroept op de sterke daling van het ziektecijfer. Niemand ontkent deze daling en op zich zelf rechtvaardigt ze tot op zekere hoogte de instelling der ziektecontrole. Maar de. Moet aannemelijk maken, dat zijne methode en zijne praktijken noodzakelijk zijn, daar gaat het om. Elk ambtenaar-niet-geneeskundige, het P.T.T.-personeel zoodanig 'controleerend' zou zeer waarschijnlijk hetzelfde resultaat hebben bereikt. Waarom Dr. Sturkop alleen? Waarom daartoe een geneeskundige, wiens taak het wel in de laatste plaats is, zieken en herstellenden naar het werk te drijven? In alle groote plaatsen van ons land is de ziektecontrole ingevoerd, nergens klaagt het personeel over het optreden der medici. Alleen de Amsterdam, alleen tegen Dr. Sturkop uit het zich. Hoelang bestaat de geneeskundige controle der gemeente-ambtenaren en werklieden? Toch ook geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken! Heeft ooit eenige organisatie gemeend zoo kras, zoo aanhoudend en zoo aandachttrekkend te moeten ageeren tegen eenigen controleerenden geneesheer? En het is niet het postpersoneel alleen, dat klaagt en protesteert. Ook dat der Artillerie-inrichtingen, ook dat der Spoorwegen en dan van elke andere instelling, dienst of firma, levert ernstige aanhoudende critiek als zoodanig, als Dr. Sturkop controleert. Hem en hem alleen geldt deze critiek, en nergens geldt ze de controle als zoodanig, als deze humaan is. Integendeel zelfs! N.a.v. Uw artikeltje van Vrijdag 10 November ochtendblad, meenden wij dit even op te moeten merken. U verzoekende een en ander evenzeer ter kennis van Uwe lezers te brengen. Hoogachtend, S. van der Woude, voorzitter, J. Wiarda, secretaris Sturkop-comité.
  • wordt vermeld in de krant op 23 november 1922 met de tekst: - De Telegraaf: 'Geachte Redactie! Het is bekend, dat Dr. Sturkop bij het verdedigen van zijne methode en zijne praktijken zich steeds beroept op de sterke daling van het ziektecijfer. Niemand ontkent deze daling en op zich zelf rechtvaardigt ze tot op zekere hoogte de instelling der ziektecontrole. Maar dr. Sturkop moet aannemelijk maken, dat zijne methode en zijne praktijken noodzakelijk zijn, daar gaat het om. Elk ambtenaar-niet-geneeskundige, het P.T.T.-personeel zoodanig 'controleerend', zou zeer waarschijnlijk hetzelfde resultaat hebben bereikt. Waarom Dr. Sturkop alleen? Waarom daartoe een geneeskundige, wiens taak het wel in de laatste plaats is, zieken en herstellenden naar het werk te drijven? In alle groote plaatsen van ons land is de ziektecontrole ingevoerd, nergens klaagt het personeel over het optreden der medici. Alleen te Amsterdam, alleen tegen Dr. Sturkop uit het zich. Hoelang bestaat de geneeskundige controle der gemeente-ambtenaren en werklieden? Toch ook geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken! Heeft ooit eenige organisatie gemeend zoo kras, zoo aanhoudend en zoo aandachttrekkend te moeten ageeren tegen eenigen contoleerenden geneesheer? En het is niet het postpersoneel alleen, dat klaagt en protesteert. Ook dat der Artillerie-inrichtingen, ook dat der Spoorwegen en dat val elke andere instelling, dienst of firma, levert ernstige en aanhoudende critiek, als Dr. Sturkop controleert. Hem en hem alleen geldt deze critiek, en nergens geldt ze de controle als zoodanig, als deze humaan is. Integendeel zelfs! Naar aanleiding van Uw artikeltje van Vrijdag 10 November ochtendblad, meenden wij dit even op te moeten merken. U verzoekende een en ander evenzeer ter kennis van Uwe lezers te brengen. Hoogachtend, S. van der Woude, voorzitter; J. Wiarda, secretaris Sturkop-comité.'.
  • is van 1923 tot 1938 eigenaar of mede-eigenaar van - Willemsparkweg 25.
  • wordt vermeld op 5 januari 1923 - De Indische Courant: Uit Berichten uit Holland: quasi-zieke Hollanders zijn er ook veel, en volgens den Amsterdamsche arts, Dr. Sturkop, heel wat meer dan echt ziekten. Deze Dr. Sturkop is op het oogenblik de meest-besproken en felst-becritiseerde geneesheer inNederland. Hij oefent geneeskundige controle uit op het Amsterdamsche personeel de Posterijen, der Spoorwegen en Artillerie-inrichtingen, en heeft gezorgd voor een sterke daling van het ziektecijfer dier groepen. Door zijn knapheid in het van? Misschien, misschien niet. Volgens die personeelen zeker niet, want zij hebben een Sturkop-comité gevormd om dien dokter weg te krijgen, derwijl hij eenvoudig de half-zieken en reconvalescenten naar de kantoren en werkplaatsen drijft (dit cursief), en 'beter' verklaart wie nog niet op z'n beenen kan staan. Dit althans is de lezing van de personeelen en hun comité, dat verklaart volstrekt niet tegen de controle te zijn - integendeel - maar wèl tegen de controle zooals Dr. Sturkop die uitoefent. Dr. Sturkop antwoordt op die beschuldiging van hardheid en hardvochtigheid: praatjes! - en ik betwijfel of de agitators - hoewel met klem van redenen betoogend - succes zullen hebben met hun actie, en wel omdat hun bezwaren mijn niet concreet genoeg voorkomen. Ik kan mij anders best begrijpen, dat het geen pretje is door den controleerend geneesheer fit-to-work te worden bevonden, terwijl de rillingen je nog over de rug lopen. (Zal broer Nico in Indië wel leuk gevonden hebben.).
  • wordt vermeld op 30 januari 1923 - Tribune: Koppen: Vakbeweging. De cotnrole-arts der P.P.T. Dr. Sturkop eindelijk af? Naar het 'Hdbld' uit medische kringen verneemt, heeft fde Regeering, n.a.v. de opmerkingen in het Voorlopig Verslag op de P.T.T. begrooting betreffende den controle-arts, de Maatschappij voor Geneeskunde uitgenoodigd een commissie te benoemen, welke tot taak heeft een onderzoek in te stellen naar de wijze, waarop deze arts zijn functie uitoefent. Wij kunnen hieraan toevoegen, dat een dergelijk onderzoek reeds eenigen tijd aan den gang is, uitgelokt door een aanklacht bij de medische autoriteiten, door een arts, wiens patiënten veel last van Dr. Sturkop ondervonden.
  • wordt vermeld op 6 februari 1923 - Het Volk: Kop: Het Rapport. Eenige dagen geleden meldden wij, dat hier ter stede een onderzoek werd ingesteld door bevoegde medici n.a.v. de klachten tegen de kontrole-arts Dr. Sturkop. Dit vond plaats, nadat Dr. Sturkop blijkens een ingezonden schrijven in het 'Handelsblad' (heb ik dat?) bij den afdeelingsraad van den geneeskundigen kring een klacht had ingediend tegen dr. Voorhoeve, die hem in de kranten (heb ik dat?) beschuldigd had. Het onderzoek heeft geruimen tijd geduurd; ons is bekend, dat ambtenaren en artsen voor deze raad zijn verschenen om van hunne ervaringen getuigenis af te leggen. Het is echter nu al enige weken geleden, dat het laatste verhoor plaats vond, en de konklusiën, het rapport, blijven uit, hoewel, vergissen wij ons niet, de afdeelingsraad zelfs reglementair verplicht is uiterlijk 14 dagen na zijn laatste bijeenkomst zijn beslissing te nemen. Dr. Sturkop is kontrolearts van waarschijnlijk meer dan 10.000 ambtenaren en werklieden, waaronder duizenden hoofden van gezinnen. Zijn kontrole heeft tot ernstige kritiek aanleiding gegevn, mag men de mededeelingen der organisatiebesturen gelooven, dan zijn de feiten, die tegen hem pleiten, van zoodanigen aard, dat ontsteltenis heerschte bij groote groepen van het personeel. Ondanks dit alles hebben regeering en spoorwegdirectie dezen ambtenaar in zijne functie gehandhaafd, tegenover de vakbondsbesturen zijn optreden verdedigd. Noodzakelijk is het nu, dat het resultaat van het onderzoek van den geneeskundigen kring bekend wordt. De afdeelingsraad deele publiekelijk mede, hoe het onderzoek heeft plaats gahd, wat daarbij aan het licht kwam, wie gehoord werden, welke feiten zijn gekonstateerd, tot welke gevolgtrekkingen het onderzoek heeft geleid. Wij twijfelen niet of het bestuur, dat zich in dit geval van zijne volle verantwoordelijkheid bewust is, zal zonder aanzien des persoons zijn eerlijke meening zeggen.
  • wordt vermeld op 6 februari 1923 - De Tribune schrijft over de zaak Sturkop. Doofpotplannen inzake het rapport? Dr. Sturkop had een klacht ingediend tegen Dr. Voorhoeve, die hem in de kranten beschuldigd had. Er was een onderzoek tegen Sturkop ingesteld, maar dat heeft al geruime tijd geduurd. Sturkop is kontrolearts van [] meer dan 10.000 ambtenaren en werklieden, waaronder duizenden hoofden van gezinnen. Zijn controle oogst ernstige kritiek en ontsteltenis. Ondanks dit hebben regeering en spoorwegdirectie hem gehandhaafd en tegenover vakbondbesturen zijn optreden verdedigd. Er wordt aangedrongen op het resultaat van het onderzoek.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 6 februari 1923 te Den Haag ('s Gravenhage) - De Tweede Kamer ontvangt een van dr. S. Sturkop, arts, te Amsterdam, naar aanleiding van een door een vijftal vakbonden tot de Tweede Kamer gericht adres tot het instellen van een onderzoek naar het optreden van adressant als controleerend geneesheer der posterijen, telegrafie en telefonie.
  • wordt vermeld op 7 februari 1923 - Voorwaarts: Kop: Dr. Sturkop en de ambtenaren. Zelfde artikel als d.d. 6-2-1923 (Het Rapport) in Het Volk.
  • wordt vermeld op 8 februari 1923 - AH: Koppen: Posterijen en Telegrafie. Dr. Sturkop. Heeft adres aan Tweede Kamer gestuurd, met stellingname tegen het in november 1922 ingezonden adres van de verschillende hoofdbesturen van der postale vakverenigingen, dat een regeeringsonderzoek bepleit naar de wijze waarop Dr. Sturkop. De geneeskundige controle uitoefent.
  • wordt vermeld op 9 februari 1923 - Het Volk: Kop: Dr. Stürkop in verzet. Dr. Stürkop, kontrole-arts bij P. en T., heeft aan de Tweede Kamer een adres gezonden, waarin stelling wordt genomen tegen het in November 1922 ingezonden adres van de verschillende hoofdbesturen der postale vakvereenigingen, dat de noodzakelijkheid van een regeeringsonderzoek bepleite maar de wijze waarop Dr. Sturkop de geneeskundige kontrole uitoefent.
  • wordt vermeld op 9 februari 1923 - Het Volk: Dr. Sturkop in Verzet. Dr. S. Stürkop, kontrole-arts bij P. en T. heeft aan de Tweede Kamer een adres gezonden, waarin stelling wordt genomen tegen het in November 1922 ingezonden adres van de verschillende hoofdbesturen der postale vakvereenigingen, dat de noodzakelijkheid van een regeeringsonderzoek bepleitte naar de wijze waarop Dr. Stürkop de geneeskundige kontrole uitoefent.
  • wordt vermeld op 12 februari 1923 - Telegraaf: De kwestie-Sturkop. Brief van Sturkop-Comité. Het comité stelt dat in het artikel van 9 februari (niet gevonden) de onjuiste indruk wordt gevestigd, dat Dr. Sturkop enige feitelijke details uit de Memorie van Toelichting van het adres aan de Tweede Kamer recht zet. Men vindt dat enkele delen in zijn adres in flagrante strijd zijn met de waarheid.
  • wordt vermeld op 12 februari 1923 - Tribune - Sturkop heeft een adres aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin stelling wordt genomen tegen het in november 1922 ingezonden adres van verschillende hoofdbesturen.
  • wordt vermeld op 14 februari 1923 - Bij de Tweede Kamer is een adres ingekomen van dr. J.J. Voorhoeve, n.a.v. hetgeen over hem wordt gezegd in het adres van dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 19 februari 1923 - NRC: Kop: De actie tegen Dr. Sturkop. Men meldt ons: Het comité van onderzoek inzake de geneeskundige controle, uitgeoefend door Dr. Sturkop alhier, welk comité gevormd is uit de besturen van verschillende bonden van overheidspersoneel, heeft ons vandaag eenige mededeelingen gedaan over de actie, welke het voert. Het gaf ons een overzicht van de klachten, tegen Dr. Sturkop aangevoerd, en wees ons er op, dat 10.000 tot 12.000 rijks-geëmployeerden vallen onder diens controle. Het comité noemde het opmerkelijk, dat er in dezen tusschen de organisaties van de meest uiteenlopende richting: katholieke, christelijke, moderne en syndicalistische, samenwerking bestaat; in al deze kringen blijft men bij de grieven, welke geuit zijn tegen de wijze, waarop Dr. Sturkop zijn taak van geneeskundige controle opvat en uitvoert. Op 29 januari heeft de heer Sturkop zich in een adres aan de Tweede Kamer verweerd tegen de, tegen hem ingebrachte grieven, welke het comité echter volledig handhaaft. Het deelde mede, dat uit het onder overheidspersoneel ingestelde onderzoek overtuigend gebleken zou zijn, dat hij zijn adviezen meermalen gaf zonder voorafgaand onderzoek; hiervan heeft het comité melding gemaakt in een tegenadres, op 16 dezer gericht aan de Tweede Kamer. Met name noemde het drie gevallen, waarvan twee kankerpatiënten betroffen. Een commies-titulair bij de posterijen, inmiddels overleden, zou geen volledig ziekteverlof hebben kunnen krijgen, toen zijn ziekte reeds in een gevorderd stadium was. De andere, een ambtenares, kreeg een oproeping om den dag na haar operatie zich bij Dr. Sturkop te vervoegen, waaraan zij geen gevolg kon geven. Een patiënt met longontsteking zou gedwongen zijn geweest, ondanks zijn ziekte, drie dagen dienst te doen, en nu in een zeer critieken toestand verkeeren.
  • wordt vermeld op 19 februari 1923 - NRC: Kop: De actie tegen Dr. Sturkop. Men meldt ons: Het comité van onderzoek inzake de geneeskundige controle, uitgeoefend door Dr. Sturkop alhier, welk comité gevormd is uit de besturen van verschillende bonden van overheidspersoneel, heeft ons vandaag eenige mededeelingen gedaan over de actie, welke het voert. Het gaf ons een overzicht van de klachten, tegen Dr. Sturkop aangevoerd, en wees ons er op, dat 10.000 tot 12.000 rijks-geëmployeerden vallen onder diens controle. Het comité noemde het opmerkelijk, dat er in dezen tusschen de organisaties van de meest uiteenlopende richting: katholieke, christelijke, moderne en syndicalistische, samenwerking bestaat; in al deze kringen blijft men bij de grieven, welke geuit zijn tegen de wijze, waarop Dr. Sturkop zijn taak van geneeskundige controle opvat en uitvoert. Op 29 januari heeft de heer Sturkop zich in een adres aan de Tweede Kamer verweerd tegen de, tegen hem ingebrachte grieven, welke het comité echter volledig handhaaft. Het deelde mede, dat uit het onder overheidspersoneel ingestelde onderzoek overtuigend gebleken zou zijn, dat hij zijn adviezen meermalen gaf zonder voorafgaand onderzoek; hiervan heeft het comité melding gemaakt in een tegenadres, op 16 dezer gericht aan de Tweede Kamer. Met name noemde het drie gevallen, waarvan twee kankerpatiënten betroffen. Een commies-titulair bij de posterijen, inmiddels overleden, zou geen volledig ziekteverlof hebben kunnen krijgen, toen zijn ziekte reeds in een gevorderd stadium was. De andere, een ambtenares, kreeg een oproeping om den dag na haar operatie zich bij Dr. Sturkop te vervoegen, waaraan zij geen gevolg kon geven. Een patiënt met longontsteking zou gedwongen zijn geweest, ondanks zijn ziekte, drie dagen dienst te doen, en nu in een zeer critieken toestand verkeeren.
  • wordt vermeld op 20 februari 1923 - Voorwaarts: Hetzelfde artikel als d.d. 20-2-1923 in NRC.
  • wordt vermeld op 20 februari 1923 - Het Volk: Koppen: De kontrole-arts Stürkop. Een vernietigend rapport. Artikel met dezelfde strekking als d.d. 21 februari 1923 in de Tribune (Koppen: Stadsnieuws. Het Sturkop-Comité.) Enkele andere voorbeelden van betwiste geneeskundige controle door Dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 20 februari 1923 - DIT IS DE BESTE SAMENVATTING TOT NU TOE (De 'communistische' toonzetting. Onder de kop 'De beul van het overheidspersoneel' en 'Nieuwe gruwelijke en huiveringwekkende onthullingen over Dr. Stürkop'. Uitvoerige beschouwing van de kwestie Sturkop, met koppen als 'De jammerklachten en angstkreten van de tienduizenden, die aan het willekeurig optreden van dezen starkop zijn overgeleverd'. Ook uit medische kringen waren stemmen opgegaan tegen Sturkop. Reeds op 7 juni 1921 had Sturkop na een onderzoek in begin 1921 een reprimande gekregen van de directeur-generaal van de Posterijen. Sturkop wijzigde zijn houding echter niet. Bij elk begrotingsdebat was zijn optreden aan de orde; de feiten namen niet af, noch in betekenis, noch in aantal. Bijna telkens werd Sturkop in het ongelijk gesteld. Op 1 maart 1922 richtte de Centr. Ned. Ambtenaarsbond een adres aan de kamer, waarin op ontslag werd aangedrongen, maar Sturkop bleef en ging kalm zijn gang. In het voorjaar van 1922 werd het Comité opgericht. Dat Comité verzamelde ingevulde vragenlijsten, bezocht de huisartsen en toetste iedere mededeling op de feiten. Ieder geval werd door twee comité-leden onderzocht. Op 6-11-1922 werd aan de Tweede Kamer een uitvoerig rapport overlegd, met de mededeling dat het ontslag van dr. Sturkop moest volgen. Onafhankelijk daarvan verscheen in oktober 1922 van dr. Voorhoeve een ingezonden proteststuk in de bladen. Op deze felle kritiek antwoordde dr. Sturkop met een klacht bij de Afdeelingsraad van den Geneeskundigen Kring (de vakvereniging der artsen). De raad onderzocht de klacht en concludeerde dat Voorhoeve de zaak niet publiekelijk had moeten aanzwengelen, maar dat de bezwaren tegen Voorhoeve's beweringen (belemmering van Sturkops controlewerk en valse beschuldigingen) niet aanvaard konden worden. Kop: Het personeel blijft echter recht zoeken. De kwestie Voorhoeve-Sturkop kwam ook in de Tweede Kamer. Er wordt een serie gevallen van 'geneeskundig' onderzoek aangevoerd (slecht leesbaar). Een vrouw die tussen twee operaties door tegen het advies van haar huisarts in aan het werk wordt gesommeerd en daar haar bewustzijn verliest. Na protest tegen halve dienst bij Sturkop zeid deze: 'Als je te ziek bent voor halve dienst, zullen we het prooberen met hele dienst . De behandelend hoogleraar heeft haar toen ter bescherming opgenomen. Een sterke spoorwegman, die nog nooit ziek was geweest, werd zonder enig onderzoek aan het werk gezet. Sleepte zich drie dagen voort en moest toen met chronische longontsteking worden opgenomen. In zijn ijlkoortsen spreekt hij steeds over dr. Sturkop. Een commies bij wie de sluitspier van de endeldarm wegens kanker was verwijderd en die dus geen rem meer had, moest met een bakje aan zijn zitvlak aan het werk, waar hij in afzondering zijn urine en faecaliën uit zijn kleren moest verwijderen. Zo zijn er nog enkele onthutsende voorbeelden. Sinds het adres van het comité aan de Kamer is verzonden, lijkt Sturkop opeens 'walgelijk coulant' te zijn. 'Wat zal onze zeedelijke regeering doen?', vraagt de Tribune zich af en roept op 'om dit heerschap weg te jagen'.
  • wordt vermeld op 20 februari 1923 - Voorwaarts: Koppen: De Zaak Sturkop. De commissie is actief. Zelfde artikel als d.d. 19-2-1923 in de NRC.
  • wordt vermeld op 20 februari 1923 - Telegraaf: Koppen: De kwestie-Dr. Sturkop. De stand van zaken. Uiteenzetting van het comité van onderzoek. Artikel met dezelfde strekking als d.d. 21 februari 1923 in de Tribune (Koppen: Stadsnieuws. Het Sturkop-Comité.) Brief van Dr. Sturkop. Niet geplaatst.
  • wordt vermeld op 20 februari 1923 - Telegraaf: Hetzelfde artikel als d.d. 20-2-1923 in NRC.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 20 februari 1923 te Den Haag ('s Gravenhage) - De Tweede Kamer ontvangt een adres van den voorzitter en den secretaris, namens het Comité van onderzoek inzake de geneeskundige controledoor dr. S. Sturkop, te Amsterdam, gevormd uit de besturen der samenwerkende organisatiën van Overheidspersoneel, naar aanleiding van het door Dr. Sturkop aan de Kamer gezonden adres in verband met zijn optreden als controleerend geneesheer der posterijen, telegrafie en telefonie.
  • wordt vermeld op 21 februari 1923 - Tribune: Koppen: Het Sturkop-Comité. Het comité van onderzoek inzake de geneeskundige controle door Dr. S. Sturkop, gevormd uit de besturen der samenwerkende organisatiën van overheidspersoneel, heeft aan vertegenwoordigers van de pers een uiteenzetting gegevens van zijn gestie. De heeren S. van der Woude, voorzitter en J. Wiarda, secretaris van het comité, hebben de inlichtingen verstrekt. De heer Van der Woude [veel info als in de andere kranten] plus (1) de brief namens de minister van waterstaat d.d. 7 juni 1921 over het gesprek met Dr. Sturkop om onheuschheid en hardheid te vermijden; (2) het adres d.d. 1 maart 1922 van het comité aan de Tweede Kamer met verzoek om onderzoek en overtuiging van ontslag als gevolg daarvan; (3) aanhoudende klachten leidden tot climax bij de vakorganisaties, bij elk begrotingsdebat kwam in de Kamer de quaestie aan de orde; (4) aantal questies kwam voor het postale scheidsgerecht en meestal - aldus Wiarda - werd Dr. Sturkop in het ongelijk gesteld; (4) in voorjaar 1922 comité opgericht en n.a.v. de enquêtes op 6 november 1922 rapport aan Tweede Kamer aangeboden en onderzoek en ontslag aangevraagd; (5) in oktober 1922 had de bekende Dr. Voorhoeve het bekende ingezonden stuk in het 'Handelsblad' geplaatst; Dr. Sturkop antwoordde met klacht tegen Dr. Voorhoeve bij de afdelingsraad van de Geneeskundige Kring (daarin (a) publieke behandeling van vermeende fouten werden oncollegiaal geacht; (b) belemmering van controle en (c) beschuldiging dat Dr. Sturkop de klachte niet zou onderzoeken), in de eerste zitting werd een aantal ambtenaren gehoord, in de tweede zitting werd Dr. Sturkop aangeraden de klacht in te trekken, hetgeen hij eerst weigerde, maar later dat te willen doen als Dr. Voorhoeve zijn beschuldiging openlijk zou intrekken, hetgeen niet gebeurde. In een der laatste zitting zegde Dr. Sturkop mondeling toe de controle te zullen verbeteren. Daarna poogden drie leden van de afdelingsraad verzoening tussen hen tot stand te brengen; (6) maand geleden is onderzoek geëindigd, maar de uitspraak is niet gepubliceerd. Wiarda had de indruk dat men de zaak in de doofpot probeerde te stoppen, maar het rapport van de afdelingsraad in volgens de statuten geheim. Men wist echter dat Dr. Sturkop inzake de eerste klacht (openbare behandeling) in het gelijk was gesteld, beide andere klachten tegen Dr. Voorhoeve waren in een 'vernietigend rapport' afgewezen. Publicatie blijft geheim, omdat de positie van Dr. Sturkop daardoor onhoudbaar zou worden en mede gezien zijn geringe praktijk; (7) personeel neem geen genoegen met geheimhouding en meent dat het rapport voor de behandeling van de P.T.T.-begroting publiek moet zijn; (8) Dr. Sturkop zond op 29 januari j.l. adres aan de Tweede Kamer (daarin (a) in adres van de hoofdbesturen ontbrak een medische verklaring (dit acht Wiarda onjuist, (b) men zou zich baseren op een verklaring van Dr. Voorhoeve, op grond van persoonlijke vijandschap); (8) Dr. Sturkop stelde vrijwel nooit een onderzoek in bij de controle; (9) in september dwong Dr. Sturkop een spoorwegambtenaar drie dagen dienst te doen met longontsteking, ziekte is thans chronisch (in zijn ijlkoortsen noemt de man steeds Dr. Sturkop); tweede geval: commies met endeldarmkanker, thans overleden, moest halve dagen dienst doen. Bij zijn sterfbed zou Dr. Sturkop gezegd hebben: 'ik heb nooit geweten dat het zoo erg met je was'. Het betrof een vriend van Wiarda en Van der Woude; (10) najaar 1922 moest een ambtenares van de P.T.T. daags na een borstamputatie bij Dr. Sturkop verschijnen, ze was beschermd door artsen van het Anthonie van Leeuwenhoekhuis; (11) ambtenaren onderschrijven noodzaak voor ziektecontrole en vinden simulatie moordend, actie dan ook net gericht tegen het instituut, maar tegen de persoon van Dr. Sturkop; (12) met wacht nu met vertrouwen het onderzoek van de Tweede Kamer af. De afdelingsraad van de Geneeskundige Kring wijst de opmerkingen af: de uitspraak is pas vrijdag j.l. gereed gekomen en wordt binnen tien dagen aan de partijen toegezonden; geen geheimhouding opgelegd. Volgens de afdelingsraad is nooit aan Dr. Sturkop geadviseerd zijn klacht in te trekken, er is vooraf alleen bemiddeld. Dr. Voorhoeve loopt niet vooruit op de uitspraak en heeft slechts commentaar dat enkele dingen omtrent zijn persoon niet geheel juist waren weergegeven. Men neemt de brief op van Dr. Sturkop (zie Algemeen Handelsblad (datering nog opzoeken; staat na 14-2-1923.).
  • wordt vermeld op 21 februari 1923 - DIT IS DE BESTE SAMENVATTING TOT NU TOE (De 'inhoudelijke' toonzetting.) Het Algemeen Handelsblad schrijft over de zaak Sturkop. Het comité doet verslag aan de pers, met een uitvoerige berichtgeving, waaronder: het comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van tien organisaties van spoorweg-, post- en telegrafie- en ander overheidspersoneel, van de meest linkse tot de meest rechtse richting in de vakbeweging. De oprichting was het gevolg van voortdurende 'quaesties' met dr. Sturkop. Na een eerder onderzoek door hoofdambtenaren der PTT had men op 7-6-1921 van de directeur-generaal namens de minister een bericht ontvangen dat bij een bespreking men dr. Sturkop hem was aangezegd 'elke onheuschheid en hardheid te vermijden'. Op 1-3-1922 wendde het hoofdbestuur van den Centr. Ned. Ambtenaarsbond zich met een adres tot de Tweede Kamer, waarin werd aangedrongen op een onpartijdig onderzoek [] dat een zoodanig onderzoek in elk geval tot ontslag zou leiden. Tengevolge van het aanhouden der klachten kwam een ongewilde climax in het optreden der vakorganisaties. Bij elk begrotingsdebat in de Tweede Kamer kwam de kwestie aan de orde. Een aantal kwesties kwam voor het postale scheidsgerecht en meestal [] werd dr. Sturkop in het ongelijk gesteld. Het comité werd in het voorjaar van 1922 opgericht. Op 6-11-1922 werd een rapport aan de Tweede Kamer aangeboden. Op grond daarvan werd opnieuw een onderzoek gevraagd van onpartijdige medici en tevens het ontslag van dr. Sturkop. Onafhankelijk van het onderzoek had dr. Voorhoeve in oktober 1922 het bekende ingezonden stuk in het 'Handelsblad' geplaatst. [zie stuk in de Tribune]. De indruk was ook ontstaan dat men de zaak in de doofpot had willen stoppen. Dr. Sturkop had clementie gevraagd i.v.m. het dreigende ontslag en daarbij gewezen op zijn geringe praktijk. Het personeel nam daarmee geen genoegen. Op 29-1-1923 had Sturkop een adres gericht aan de Tweede Kamer (zie verslag Tribune). Ook in dit verslag worden een aantal schrijnende gevallen gememoreerd, waaronder dat van de vrouw die daags na de amputatie van een borst op zijn spreekuur diende te verschijnen. In het geval van de man die stierf aan kanker aan de endeldarm zou Sturkop gezegd hebben: 'Ik wist niet dat het zoo erg met je was'. De woordvoerders van het comité benadrukken dat zij het principe der geneeskundige controle toejuichen, omdat simulatie moordend is voor de vakorganisatie. De actie is uitsluitend tegen de wijze waarop Sturkop haar opvat. Het comité, waarin de verschillende richtingen zonder meningsverschil samenwerken - een unicum in de vakbeweging - heeft geconfereerd met leden van diverse Kamerfracties. Het wacht nu op de Tweede Kamer. Het Algemeen Handelsblad vroeg om enkele nadere verklaringen, waarop werd ingegaan. Zij hebben ook dr. Sturkop deze mededelingen laten lezen; zijn reactie: [] Zeer gevoelig voor Uwe onpartijdige beleefdheid mij alvorens de mededeling van het anti-Sturkop-Comité in Uw blad op te nemen, met haar inhoud in kennis te stellen, grijp ik gaarne de gelegenheid aan op dezen uitvoerigen aanval het volgende te antwoorden. De mededelingen die de heeren [] gemeend hebben aan de pers te moeten doen omtrent den stand van hunne agitatie tegen mij, heeft twee groote fouten: In de eerste plaats is zij bij zeer weinig waarheid voor het overgroote gedeelte beslist onjuist. Als proeve hiervan wijs ik erop, dat de heeren zich beklagen over de niet-publicatie van de beslissing van den Afdeelingsraad en mededelingen doen over hetgeen in dat rapport voorkomt, terwijl in waarheid de beslissing en motiveering (dit laatste zullen zij bedoelen met het 'rapport') nog niet is gegeven!! Het zou te veel ruimte vergen, wanneer ik alle andere tastbare onwaarheden opsomde. In de tweede plaats is het geheele stuk, dat den schijn heeft eene beslissing der Tweede Kamer te willen uitlokken, volkomen overbodig. De beide heeren kunnen zeer goed weten, dat op het verzoek der vakbonden ter benoeming van een commissie van onderzoek van onpartijdige deskundigen naar de wijze, waarop ik mijne controle uitoefen, welk verzoek ik terstond met alle kracht heb ondersteund, reeds door den Minister gunstig is beschikt en wel door de benoeming van een deskundige commissie. Er bestaat dus voor de Kamer geen reden dit reeds voldaan verzoek te ondersteunen, terwijl men toch stellig niet zal willen vooruitloopen op het resultaat. Ook in wenschte de inwilliging van het verzoek, omdat dit het beste middel zal zijn, om aan alle lasterpraatjes, die men in ingezonden stukken, mededeelingen aan de pers en nog veel meer in modenlinge verhaaltjes omtrent mijn wijze van controleren rondstrooit, voor goed een einde te maken. De Commissie zal alle gevallen onderzoeken, zoowel die, welke bij den Afdeelings-Raad ter sprake zijn gekomen, als die, welke vermeld zijn in de toelichting van het adres der vakbonden en die nog later mochten worden te berde gebracht. Terwijl ik mij voor haar in elk opzicht zal verantwoorden, is het mij daardoor onmogelijk de feiten en gevallen, welke thans worden aangehaald, reeds van te voren in de pers te bespreken en ik beperk mij dus bij dit enkele woord van protest tegen een zoodanige mededeeling, als de heeren [] hebben gemeend te moeten geven. Ik verwacht hen en hunne bewijzen voor de Commissie van onderzoek. Dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 21 februari 1923 - NRC: Kop: De actie tegen Dr. Sturkop. Brief van Dr. Sturkop: De mededeeling, die het comité van onderzoek gemeend heeft aan de pers te moeten doen omtrent den stand van hun agitatie tegen mij, heeft twee groote fouten. In de eerste plaats is zij, bij zeer weinig waarheid, voor het overgroote deel beslist onjuist. Als proeve hiervan wijs ik erop, dat de heeren zich beklagen over de niet-publicatie van de beslissing van den afdeelingsraaden mededeelingen doen over hetgeen in dat rapport voorkomt, terwijl in waarheid de beslissing en motiveering (dit laatste zullen zij bedoelen met 'het rapport' nog niet is gegeven! Het zou te veel ruimte vergen, wanneer ik alle andere tastbare onwaarheden opsomde. In de tweede plaats is het geheele stuk, dat de schijn heeft van een beslissing van de Tweede Kamer te willen uitlokken, volkomen overbodig. Het comité kan zeer goed weten, dat op het verzoek van de vakbonden ter benoeming van een commissie van onderzoek van onpartijdige deskundigen naar de wijze, waarop ik mijn controle uitoefen, welk verzoek, ik terstond met alle kracht heb ondersteund, reeds door de minister gunstig is beschikt, en wel door de benoeming van een deskundige commissie. Er bestaat dus voor de Kamer geen reden, dit reeds voldane verzoek te ondersteunen, terwijl met stellig niet zal willen vooruitloopen op het resultaat. Ook ik wenschte de inwilliging van het verzoek, omdat dit het beste middel zal zijn, aan alle lasterpraatjes, die men in ingezonden stukken, mededeelingen aan de pers, en nog veel meer in modenlinge verhaaltjes omtrent mijn wijze van controleeren rondstrooit, voorgoed een einde te maken. Deze commissie zal alle gevallen kunnen onderzoeken, zoowel die, welke bij den afdeelingsraad ter sprake zijn gekomen, als die, welke vermeld zijn in de toelichting van het adres der vakbonden en die nog later mochten worden te berde gebracht. Terwijl ik mij voor haar in elk opzicht zal verantwoorden, is het mij daardoor onmogelijk, de feiten en gevallen, welke thans worden aangehaald, reeds van te voren in de pers te bespreken, en ik beperk mij dus bij dit enkele woord van protest tegen een zoodanige mededeeling, als de heeren v.d. Woude en Wiarda hebben gemeend te moeten geven. Ik verwacht hen en hun bewijzen voor de commissie van onderzoek. Dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 22 februari 1923 - De Telegraaf: De Sturkop-kwestie. Dr. J.J. Voorhoeve te Amsterdam schrijft ons: 'N.a.v. [] uw artikel d.d. 29-1-1923 [] kan ik de mededelingen niet onderschrijven. [] 'Het is onmogelijk dat dit comité met absolute zekerheid weet hoe de uitspraak en het rapport (bedoeld is waarschijnlijk de gemotiveerde beslissing) luidt van den Afdeelingsraad om de eenvoudige reden dat deze er nog niet is.' Het comité had geen mededelingen moeten doen alvorens absolute zekerheid te hebben. 'Ten slotte wensch ik nog te verklaren, dat ik hiermede geenszins het standpunt wensch te verlaten, dat ik in deze kwestie steeds heb ingenomen'.
  • wordt vermeld op 23 februari 1923 - Het Volk: Kop: De zaak Dr. Sturkop. Namens het Sturkop-comité schrijft men ons: N.a.v. eenige kommentaren van dr. J.J. Voorhoeve en den sekretaris van den afdeelingsraad van den Geneeskundigen Kring over onze persconferentie, zij het ons vergund het volgende op te merken: Het was onder meer onze bedoeling door de bespreking van de verslaggevers het vaststellen van de uitspraak of de gemotiveerde beslissing in de zaak Dr. Sturkop-Dr. Voorhoeve te bespoedigen en de publiceering daarvan in algemeen belang te bevorderen, wijl de kennis der feiten ons leerde, dat het onderzoek voor eerstgenoemde ongunstig is afgeloopen. Dat het nu voorbarig genoemd wordt reeds te spreken over een ongunstig rapport of beslissing, die nog slechts kort geleden zou zijn vastgesteld, is in den grond der zaak weinig anders dan het gebruiken van een anderen term voor dezelfde bedoelingen. Een voor Dr. Sturkop ongunstig verloopen onderzoek kan o.i. nimmer een voor hem gunstige beslissing ten gevolge hebben! Overigens staat deze zaak buiten onze enquête en ons feitenmateriaal. Het protest van Dr. Sturkop doet denken aan 'faire bonne mine à mauvais jeu', waar hij niets anders weet te doen dan luidruchtig aandringen op wéér een onderzoek! Dat de regeering bereids daartoe wenscht over te gaan, weet Dr. Sturkop blijkbaar beter dan wij. Het is ons althans onbekend. Ons dunkt, dat de regeering en Tweede Kamer na kennismaking van de 'gemotiveerde beslissing' in de zaak Dr. Sturkop-Dr. Voorhoeve van onze adressen, beide met uitgebreid feitenmateriaal, gezwegen nog van vroegere klachten, wel korte metten kan maken met een kontrôle-arts, die getoond heeft de menschenkennis, den takt en de overige eigenschappen te missen, die noodig zijn voor zijn funktie. Trouwens eenige partikuliere werkgever gaven het Rijk reeds het voorbeeld. Hier is 'periculum in mora'! (Gevaar bij uitstel). Niet alleen het belang van het zieke en herstellende personeel, maar ook dat van den dienst eischt, dat er eindelijk eens een einde komt aan de onduldbare 'kontrôle' van dezen arts. Niet in het minst in naam der humaniteit.
  • wordt vermeld op 23 februari 1923 - De Tribune meldt: Dr. Stürkop stuurt ons een brief, waarin hij de juistheid van de door ons in het verslag van het personderhoud met het Sturkop-Comité gedane mededeelingen betwist. Het Sturkop-Comité handhaaft zijn mededeelingen. De feiten zijn dan ook onbetwistbaar, hoewel 't mogelijk is dat op onderdeelen de mededeelingen niet nauwkeurig waren. Wij leggen er echter de nadruk op, dat we precies genoteerd en weergegeven hebben, wat de comitéleden ons vertelden.
  • wordt vermeld op 24 februari 1923 - AH: Koppen: Posterijen en Telegrafie. De zaak Dr. Sturkop. De Minister van Waterstaat heeft bij beschikking d.d. 19 Febr. 1923 een commissie van medici benoemd, welke tot taak heeft te onderzoeken of de klachten van het personeel terzake van de geneeskundige controle door Dr. S. Sturkop te Amsterdam aanleiding geven tot de conclusie, dat nadeel zou ontstaan voor de gezondheid van ambtenaren. De commissie bestaat uit: Dr. E.J. Buning, onder-voorzitter van de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der geneeskunde, voorzitter-directeur der collectieve ziekte-verzekering 'De Centrale Onderlinge' te 's-Gravenhage, lid en tevens voorzitter; Dr. A.H. Oidtmann, chirurg aan het O.L. Vrouwegasthuis te Amsterdam, lid; W.F. Veldhuyzen, adjunct-directeur van het Wilhelmina-Gasthuis de Amsterdam, lid.
  • wordt vermeld op 24 februari 1923 - De minister van Waterstaat heeft een commissie van medici benoemd, om te onderzoeken of de klachten van het personeel ter zake van de geneeskundige contrôle door dr. S. Sturkop, te Amsterdam, aanleiding geven tot de conclusie, dat nadeel zou zijn ontstaan voor de gezondheid voor de ambtenaren. De commissie bestaat uit: dr. E.J. Buning, onder-voorzitter van de Ned. Maatschappij ter bevordering der geneeskunde, voorzitter-directeur der collectieve ziekteverzekering De Centrale Onderlinghe, alhier, lid en tevens voorzitter; dr. A.H. Didtmann, chirurg aan het O.L. Vrouwegasthuis, lid; W.F. Veldhuyzen, adj.-directeur van het Wilhelmina Gasthuis, lid. Secretaris is dr. Buning.
  • wordt vermeld op 27 februari 1923 - Het Sturkop-Comité stelt dat Sturkop luidruchtig aandringt op weer een onderzoek. 'Ons dunkt, dat de Regeering en Tweede Kamer [] wel korte metten kan maken met een controle-arts, die getoond heeft de menschenkennis, den tact en de overige eigenschappen te missen, die noodig zijn voor zijn functie. [] Niet alleen het belang van het zieke en herstellende personeel, maar ook dat van den dienst eischt, dat er eindelijk eens een einde komt aan de onduldbare 'controle' van deze arts. Niet in het minst in naam der Humaniteit!.
  • wordt vermeld op 7 maart 1923 - De Tijd: Kop: De Kwestie-Sturkop. In de Mem. van Antwoord aan de Tweede Kamer in zake de P.P.T.-begrooting [] benoeming van een onpartijdige commissie (verder over de opdracht.).
  • wordt vermeld op 7 maart 1923 - Telegraaf: Identieke inhoud als in artikel d.d. 7 maart 1923 in De Tijd.
  • wordt vermeld op 8 maart 1923 - Commissie van onpartijdige medici in de zaak Sturkop. De Tweede Kamer ontvangt een Memorie van Antwoord m.b.t. genomen maatregelen om een commissie te benoemen.
  • wordt vermeld op 9 maart 1923 - NRC: Kop: Post en Telegraphie. De door den minister van waterstaat ingestelde commissie van medici, die tot taak heeft het onderzoeken van alle klachten, tegen de geneeskundige controle te Amsterdam van het post-, telegraaf- en telefoonpersoneel door Dr. S. Stürkop, is als volgt samengesteld: dr. E.J. Buning, ondervoorzitter van de Ned. Mij. tot bevordering der geneeskunde te 's-Gravenhage, dr. A.H. Oldman, chirurg aan het O.L. Vrouwe Gasthuis te Amsterdam en W.F. Veldhuysen, adjunct-directeur van het Wilhelmina-Gasthuis te Amsterdam. De instelling der commissie is mede op verzoek van Dr. Stürkop geschied.
  • wordt vermeld op 10 maart 1923 - Het Volk: Koppen: De aktie tegen Dr. Sturkop. Grootere bevoegdheid voor de regeeringskommissie gevraagd. Het [] Sturkop-Komitee meldt ons: Volgens eenstemminge meening van het Komitee [] is de opdracht die aan deze regeeringskommissie is gegeven, veel te beperkt. [] Het personeel duidt het Dr. Sturkop euvel, dat hij nimmer de patiënten onderzocht en ze toch zeer dikwijls desondanks aan het work zend. Dr. Sturkop intimideerde het personeel door het te bedreigen met ontslag, verplaatsing, rapport wegen simulatie, ja zelfs met de benoeming der kommissie van beroep. Het optreden van Dr. Sturkop is voor verschillende, vooral vrouwelijke, ambtenaren aanleiding geweest om non-aktiviteitsverlof aan te vragen; enz. [] Voorts is het Sturkop-comité [] gemachtigd [] op te treden voor het gansche georganiseerde P.T.T.-personeel, en daartoe al het in zijn handen gestelde materiaal in afschrift toe te zenden aan de Regeeringskommissie van Onderzoek. [].
  • wordt vermeld op 11 maart 1923 - Voorwaarts: De Sturkop-kwestie. Het Sturkop-Comité heeft in vergaderingen met diverse overheidsbonden het besluit van de regering uitgelegd tot instelling van een commissie van onderzoek naar klachten over de geneeskundige controle door Dr. S. Sturkop, inhoudende dat nadeel zou zijn toegebracht aan de gezondheid van ambtenaren. Men acht de opdracht aan de commissie veel te beperkt. Buiten de opdracht vallen: (1) Bij de gansche methode die Dr. Sturkop bij zijn ziekencontrole toepast onderzoekt hij nimmer de patiënten en zendt ze desondanks zeer dikwijls aan het werk. (2) Hij intimideert het personeel door te dreigen met afkeuring, ontslag, verplaatsing, rapport wegens simulatie, etc. men zal op verruiming van de opdracht aandringen bij de Tweede Kamer. Het personeel wordt aangeraden om, nu Dr. Sturkop zich coulant toont, er bij hem op aan te dringen om het tijdstip, waarop zij de arbeid menen te kunnen hervatten, en indien dit wordt geweigerd, tegen deze ongewenste methode beroep aan te tekenen.
  • wordt vermeld op 11 maart 1923 - Volgens het Sturkop-Comité is de opdracht aan de medische commissie veel te beperkt en zal dat mede de vakbonden melden aan de Tweede Kamer.
  • wordt vermeld op 13 maart 1923 - Artikel met dezelfde strekking als in het Algemeen Handelsblad d.d. 11-3-1923. Volgens het Sturkop-Comité is de opdracht aan de medische commissie veel te beperkt en zal dat mede de vakbonden melden aan de Tweede Kamer. De Tribune voegt er nog aan toe dat de commissie bijvoorbeeld niet de opdracht heeft te onderzoeken of de zieken door Sturkop werden geïntimideerd en gedreigd met ontslag. Men meldt ook dat Sturkop opeens overcoulant blijkt te zijn en zieken langer verlof toekent dan volgens hen nodig is.
  • wordt vermeld op 13 maart 1923 - Telegraaf: Kop: De Kwestie-Sturkop. Zelfde strekking als artikel d.d. 10 maart 1923 in Het Volk, met andere informatie, die elders al is getranscribeerd.
  • wordt vermeld op 13 maart 1923 - Voorwaarts: Koppen: Vakbeweging. De Sturkop-Kwestie. Zelfde strekking als artikel d.d. 10 maart 1923 in Het Volk.
  • wordt vermeld op 13 maart 1923 - NRC: Artikel met dezelfde strekking als in het Algemeen Handelsblad d.d. 11-3-1923. Volgens het Sturkop-Comité is de opdracht aan de medische commissie veel te beperkt en zal dat mede de vakbonden melden aan de Tweede Kamer. De Tribune voegt er nog aan toe dat de commissie bijvoorbeeld niet de opdracht heeft te onderzoeken of de zieken door Sturkop werden geïntimideerd en gedreigd met ontslag. Men meldt ook dat Sturkop opeens overcoulant blijkt te zijn en zieken langer verlof toekent dan volgens hen nodig is.
  • wordt vermeld op 16 maart 1923 - Het Volk: Mevr. de Vries-Bruins heeft in de Tweede Kamer de zaak-Stürkop besproken. Vroeg of de kommissie [] juist is samengesteld en of niet ambtenaar-vertegenwoordiging daarin had moeten zitten. Klachten betreffen niet alle de vraag omtrent schade aan de gezondheid, maar ook het optreden.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 16 maart 1923 te Den Haag ('s Gravenhage) - In de Tweede Kamer zegt Kamerlid Kuiper: 'Tenslotte wensch ik nog het een en ander te zeggen over de opstapeling van klachten, die worden ingebracht tegen den controleerenden geneesheer te Amsterdam, dr. Sturkop. Het geldt hier een aangelegenheid, welke door een niet-medicus met zekere voorzichtigheid moet worden behandeld. Ik ben mij dat volkomen bewust en wil ook toegeven, dat het ziektecijfer bij het postbedrijf vóór de invoering van het instituut van den controleerenden geneesheer hoog was en dat dus inderdaad in het belang van het bedrijf en óók in dat van het personeel zelf getracht moest worden dat cijfer te verlagen, zoodat dus het instituut op zich zelf wel toejuiching verdient. Toch rijzen er, met alle voorzichtigheid die een leek past, in deze quaestie eenige algemeene vragen, die ook voor een leek een zeer bepaald scherp licht op de zaak werpen. Ten eerste kan dunkt mij worden vastgesteld, dat in alle eenigszins belangrijke plaatsen van Nederland controleerende geneesheeren in dienst zijn gesteld, doch dat van klachten over hen nergens of bijna nergens sprake is. Klachten zijn er alleen gerezen ten opzichte van de manier, waar op te Amsterdamsche controle over het personeel der posterijen, het spoorwegpersoneel en dat van de Artillerie-inrichtingen wordt gevoerd. En nu is het toch niet aan te nemen dat de oorzaak van die klachten moet worden gezocht in een bijzonder sterke zucht tot klagen van de Amsterdamsche ambtenaren en werklieden in Rijksdienst. Dat kan ook daarom niet worden aangenomen, omdat het eveneens talrijke gemeentepersoneel over zijn controleerenden geneesheer niet klaagt. Als dat klagen een speciaal Amsterdamsche fout was, zou dat niet alleen onder het postpersoneel worden aangetroffen, maar ook bij andere ambtenaren. Maar voor het gemeentepersoneel is een ander controleerend geneesheer, een feit, dat niet in het voordeel van dr. Sturkop pleit. Er is nog een ander punt. Alle vriendelijke en misschien later ook onvriendelijke verzoeken en vertoogen van belanghebbenden en belangstellenden hebben den hier bedoelden medicus er niet toe kunnen brengen zijn methode van controle te wijzigen, zoodat de ergste reden tot klagen kwam te vervallen. Een duidelijke wenk uit Den Haag heeft weliswaar een korte periode van verbetering gebracht, doch heel spoedig was het optreden van dr. Sturkop weer geheel overeenkomstig zijn voormalige hatelijke gedragslijn. Alleen den laatsten tijd, toen door herhaalde publicatiën der meest stuitende gevallen de publieke aandacht op de zaak gevestigd werd en de Amsterdamsche geneeskundige kring zich met de zaak is gaan bemoeien, heeft dr. Sturkop nu en dan blijk gegeven tot het tegenovergestelde uiterste te gaan, door soms overdreven bezorgdheid te betrachten. Dit brengt mij tot de conclusie, dat deze medicus, althans tegenover de onder zijn controle gestelde ambtenaren en werklieden, de gave mist om zijn functie naar behooren uit te oefenen en dus blijk geeft voor dezen post niet geheel geschikt te zijn. Dr. Sturkop schijnt den aanleg te missen om tegenover patiënten, die niet direct betalende patiënten zijn, in alle omstandigheden naast controleur ook mensch te blijven. Bovendien spreekt uit zijn optreden allerduidelijkst, dat hij geen voldoenden kijk op zijn patiënten heeft om gevallen van simulatie, die zich natuurlijk voordoen, van werkelijke ziektegevallen te onderscheiden. Deze beide tekortkomingen schijnen mij voor een controleerend geneesheer op dien post zoo allerbedenkelijkst, dat de vraag, of hier van ongeschiktheid kan worden gesproken - wat voor mij geen vraag meer is - inderdaad in bevestigenden zin moet worden beantwoord. Voorts wil ik er op wijzen, dat te Amsterdam uit de personeelsvereenigingen van verschillende richting een comité is gevormd, dat den naam van dr. Sturkop draagt en zich met het publiceeren der meest stuitende feiten tot het publiek heeft gericht. Hier kan inderdaad worden gesproken van een optreden naar buiten, dat is opgedrongen door de wijze, waarop deze medicus zijn functie uitoefent. Eenige weken geleden heeft dr. Sturkop als een soort verdediging zijnerzijds een adres tot de Kamergericht, waarin hij doet uitkomen, dat zelfs dr. Voorhoeve hem tegen genoemd comité in bescherming zou hebben genomen. Maar eenige dagen later kwam een adres in van dr. Voorhoeve, waarin deze het beroep van dr. Sturkop, op hem gedaan, geheel en al afwijst. Ik mag daaruit concludeeren, dat dr. Sturkop, om zich tegen de vele publieke aanklachten te verdedigen, zich beroepen heeft op een gefantaseerde verdediging van dr. Voorhoeve, welke later geheel ongegrond bleek te zijn. Dr. Sturkop is er derhalve niet in geslaagd om op reële wijze de tegen hem aangevoerde bezwaren te weerleggen. Mijnheer de Voorzitter! Ik zou willen constateeren, dat inderdaad gebleken is, dat dr. Sturkop geen aanleg heeft om controleerend geneesheer te zijn over 10000 à 12000 ambtenaren. Ik zou dus den Minister willen vragen, of het wel wenschelijk is, in het belang van den diensten van de ambtenaren dezen medicus op die plaats te handhaven? Ik dring er bij den Minister op aan het belang van den dienst en het belang van het zieke personeel zoodanig te doen wegen, dat deze medicus niet het kwaad, hetwelk hij thans naar mijn bescheiden meening verricht, kan blijven verrichten. Ik geloof, dat ernstig ingrijpen noodzakelijk is, en ik adviseer daartoe den Minister zeer nadrukkelijk.' Kamerlid Ketelaar: 'In dit debat is nog besproken de quaestie van dr. Sturkop. Ik zou willen adviseeren: laten wij afwachten wat de commissie van onderzoek zal uitmaken. Wil men de opdracht van die commissie nog uitbreiden, dan zal ik mij daartegen niet verzetten, integendeel; ik meen, dat zelfs in het adres van dr. Sturkop staat, dat hij een zoo uitgebreid mogelijk onderzoek wenscht, maar het zou niet juist zijn om, reeds vóórdat dat onderzoek beëindigd is, een oordeel uit te spreken, gelijk de heer Kuiper gedaan heeft'.
  • wordt vermeld op 17 maart 1923 - Rotterdamsch Nieuwsblad: Artikel van gelijke strekking en toon als d.d. 17 maart 1923 in AH.
  • wordt vermeld op 17 maart 1923 - Telegraaf: Artikel van gelijke strekking en toon als d.d. 17 maart 1923 in AH.
  • wordt vermeld op 17 maart 1923 - Voorwaarts: Artikel van gelijke strekking en toon als d.d. 17 maart 1923 in AH. Sturkop wordt hier Sturkopf genoemd.
  • wordt vermeld op 17 maart 1923 - NRC: Artikel van gelijke strekking en toon als d.d. 17 maart 1923 in AH.
  • wordt vermeld op 17 maart 1923 - AH: De heer Kuiper (KVP?) spreekt in de Tweede Kamer over de zaak-Sturkop, over een aangelegenheid, die door een niet-medicus met zekere voorzichtigheid moet worden aangevat. Intusschen trekt het de aandacht, dat nergens wordt geklaagd over de controleerende geneeskundigen en dat het gemeentepersoneel te Amsterdam over de particulier aangestelden controleerende geneeskundigen niet klaagt. De gedragingen van Dr. Sturkop zijn hatelijk. Alleen den allerlaatsten tijd, na de herhaalde klachten, vervalt hij in het tegenovergestelde uiterste van overdreven bezorgdheid. Deze geneesheer schijnt voor zijn taak niet geheel en al geschikt te zijn en geen voldoende kijk op zijn patiënten te hebben, om gevallen van simulatie van werkelijke ziekte te onderscheiden. In het comité van actie van Dr. Sturkop zijn alle richtingen in de vakbeweging vertegenwoordigd. Dr. Sturkop heeft in zijn verweerschrift aan de Kamer zich er op beroepen, dat Dr. Voorhoeve hem tegen dit comité in bescherming nam. Maar Dr. Voorhoeve heeft thans medegedeeld, dat dit onjuist is. Dr. Sturkop schijnt dus niet de aangewezen man te zijn, om de controle te houden over 10.000 à 12.000 man. Spreker legt den Minister de vraag voor, of het in het belang van den dienst is dezen geneeskundige te handhaven. De heer Smeenk (A.-R.) merkt op dat er aan de Kamer reeksen van gevallen zijn medegedeeld, waaruit valt af te leiden dat het met dien geneeskundige niet in de haak is. De commissie van onderzoek dient inzage te krijgen van het rapport van den afdeelingsraad van den Geneeskundigen Kring. Met mevrouw de Vries-Bruins achter spreker de opdracht te beperkt. Immers, ondanks slechte geneeskundige begeleiding kan een patiënt toch genezen. En bovendien wordt het optreden van den geneesheer niet bepaald door de vraag van de schade voor de gezondheid. De opdracht der commissie dient dus te verruimd. Mevr. De Vries-Bruins (S.-D.) [] herinnert aan de vele vroegere klachten []. Voortdurend werd dan door de regeering beweerd, dat de resultaten van diens controle zeer gunstig waren, maar de klachten in Amsterdam bleven. [] (Dringt aan op aanvullende opdracht, zoals in eerdere berichten gespecificeerd.) Ook wijst zij op ingezonden stuk van Dr. Voorhoeve in het 'Handelsblad'. De afdeelingsraad te Amsterdam heeft Dr. Sturkop toen in het ongelijk gesteld. Ook heeft een particuliere maatschappij zich van dezen controleur ontdaan, omdat zij voor haar personeel niet een dergelijke scherpte wenschte. Wel zijn in Amsterdam sinds het instellen der controle de ziektecijfers gedaald, maar eigenaardig is dat dit cijfer te Amsterdam is gedaald tot 2.04, en te Rotterdam en elders tot 2.07. daaruit leidt spreker af, dat Dr. Sturkop het personeel te scherp controleert. Het is zelfs mogelijk, dat hij personen, die reeds gezond zijn, nog van hun werk afhoudt. [].
  • wordt vermeld op 17 maart 1923 - De Tijd: Van ziektedagen gesproken, de heer Dr. Stürkop, de geneeskundige controleur in Amsterdam is het 'bête noir' van mevoruw Dr. De Vries-Bruins. Met den heer Ketelaar zal men goed doen het onderzoek der commissie af te wachten []. De heer Kuyper is wel wat voorbarig door hem nu reeds te vonnissen. Het ziektecijfer voor Amsterdam is 2.4 tegen 2.79 voor het overige Nederland. Het verschil is opvallend, maar is Dr. Sturkop daarvan alleen 'de schuld'?.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 20 maart 1923 te Den Haag ('s Gravenhage) - Minister van Swaay antwoordt aan de Tweede Kamer: 'Ik kom nu tot het geval van dr. Sturkop, waarover verschillende afgevaardigden het woord hebben gevoerd. Ik schaar mij geheel aan de zijde van den heer Ketelaar, waar deze als zijn oordeel heeft te kennen gegeven, dat er in het stadium, waarin de zaak thans verkeert, niet heel veel over is te zeggen. De zaak is nu bij een commissie van geneeskundigen in onderzoek en nu wil ik liever het oordeel dier commissie afwachten om te zien of ik verdere stappen kan doen. Intusschen heeft mevrouw de Vries-Bruins een paar concrete vragen gesteld, o.a. of de Minister de wijze van samenstelling van de commissie juist acht. Het is een zuiver medische quaestie en ik heb niet beter kunnen doen dan daarover het advies te vragen van de Maatschappij tot Bevordering van de Geneeskunde. Ik heb aan die maatschappij gevraagd of zij zoo vriendelijk wilde zijn een drietal medici aan te wijzen en daarmede meen ik gedaan te hebben wat van mij verwacht kan worden. Het was geen geval van arbitrage tusschen die bonden en dr. Sturkop. Ik kon moeilijk aan die bondsbesturen vragen een arbiter aan te wijzen en er één door dr. Sturkop laten benoemen, terwijl die twee dan een derde zouden hebben benoemd. Daarvoor was het geen zaak; het liep over de vraag, of dr. Sturkop behoorlijk zijn taak vervulde als medicus. Nu heeft de geachte afgevaardigde gevraagd of het mandaat van die commissie niet kon worden uitgebreid. Ik wil dat gaarne overwegen. Als er prijs opgesteld wordt, dat de commissie zich uitspreekt over de vraag, of dr. Sturkop zijn taak naar behooren vervult, dan is daartegen geen bezwaar. Wat aangaat het overleggen van het rapport, ik ben, wat mij betreft bereid om, als het inkomt, er publiciteit aan te geven. Er is over die zaak zooveel geschreven en gepraat, dat het wel van beteekenis is haar geheel bloot te leggen. Aan mevrouw de Vries-Bruins kan ik antwoorden, dat ik geen bezwaar heb om de bevoegdheden van de commissie inzake dr. Sturkop zoodanig uit te breiden, dat zij zich ook zal hebben uit te spreken over de geschiktheid van dr. Sturkop als controleerend geneesheer. Ik zal dus alsnog de commissie een zoodanige uitbreiding van haar opdracht geven.
  • wordt vermeld op 21 maart 1923 - Tweede Kamer Dinsdag 20 Maart. Koppen: 'De Begrooting van P.T.T.'; 'Sturkop kann ruhig sein' en 'De afvloeiing van personeel en de gehuwde ambtenares'. In 'De Tribune' hebben we uitvoeriger dan in eenig ander blad, 't optreden van dit heerschap aan de kaak gesteld. De spreekster stelde nog eens in 't licht, dat van alle geneeskundige controleurs tezamen niet zooveel klachten inkwamen als van dr. Sturkop alleen. De minister heeft nu een commissie benoemd van drie geneeskundigen om de handelingen van dr. Sturkop te onderzoeken. [] Spreekster vraagt de minister (1) of hij de samenstelling van de commissie de juiste acht; (2) of hij tegemoet wil komen aan de wensen de opdracht uit te breiden en (3) of hij het rapport aan de Kamer wil overleggen. De regeering acht de samenstelling van en de opdracht aan de commissie voldoende: uitsluitend onderzoek of dr. Sturkop zijn taak als medicus behoorlijk heeft opgevat. In het commentaar stelt de Tribune, dat 'door de idiote beperking [] aan de samenstelling en en de opdracht [] van een behoorlijk onderzoek geen sprake kan zijn. Medische kwesties onderzoek als de patiënt [] genezen is [] is buitengewoon moeilijk, maar nog moeilijker wordt 't als de patiënt reeds lang overleden is. Men weet dat gevallen niet zeldzaam zijn [] dat lijders aan afschuwelijke kwalen, bijna tot hun doodsuur door Dr. Sturkop gedwongen werden, dienst te verrichten. Etc. en 'een wassen neus'.
  • wordt vermeld op 21 maart 1923 - Het Volk: Artikel met zelfde strekking als d.d. 20 maart 1920 in AH. Kamerlid Van Braambeek voegt eraan toe, reagerend op de commissie van enkel medici: "Bij den duivel te biecht!'.
  • wordt vermeld op 21 maart 1923 - AH:Voortzetting van de discussie in de Tweede Kamer. Zie artikel d.d. 21 maart 1923 in AH.
  • wordt vermeld op 25 maart 1923 - Onder de titel 'De zaak Sturkop in de Tweede Kamer' een verslag in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van het betoog van Mevrouw De Vries-Bruins in de Tweede Kamer dat de vorige minister van waterstaat niets wilde horen van de klachten (posterijen) omtrent dr. Sturkop, omdat de resultaten bijzonder gunstig waren. Voor de controle waren de ziektecijfers veel te hoog en daarom had de controlerende geneesheer in de eerste maanden met grote moeite te kampen en botsingen konden niet uitblijven. Maan na die eerste tijd bleven de klachten in Amsterdam (en alleen in Amsterdam) bestaan. De nieuwe minister heeft een commissie van drie artsen benoemd om de zaak te onderzoeken. Spreekster acht de samenstelling van de commissie niet juist (er hadden ook ambtenaren in moeten zitten) en vindt dat de opdracht uitgebreid moet worden: er moet ook onderzoek worden gedaan naar de wijze waarop Sturkop optreedt (wat die uitbreiding van het onderzoek stemt de minister toe, niet qua samenstelling van de commissie). Zij wijst op het ingezonden stuk in het Handelsblad waarin dr. Voorhoeve in oktober 1922 zijn grieven tegen Sturkop uitte. (De Afdelingsraad van Amsterdam heeft Sturkop in hoofdzaak in het ongelijk gesteld. De wijze waarop Voorhoeve de zaak te berde bracht werd afgekeurd. Sturkop is in hoger beroep gegaan bij de Raad van Beroep.) Ook het Kamerlid Kuiper ging nogal heftig te keer tegen Sturkop. Hij liep zelfs vooruit op de uitkomst van de commissie en vroeg de minister hem niet langer te handhaven. (Angenita Engelina Johanna de Vries-Bruins (1874- 1957) was een Nederlandse arts, sociaaldemocratisch politica en lid van de Tweede Kamer voor de SDAP. De commissie bestond uit A. Oidtmann te Amsterdam, E.J. Buning te Den Haag en W.F. Veldhuijzen te Amsterdam. C.J. (Kees) Kuiper was een Katholieke vakbondsbestuurder, die als Tweede Kamerlid voor de RKSP opkwam voor de arbeidersbelangen).
  • wordt vermeld op 27 maart 1923 - De Tijd: Kop: De ziekencontrole bij P. en T. Dr. S. Sturkop, controle-arts voor het P.T.T.-personeel te Amsterdam, heeft hooger beroep aangeteekend tegen de uitspraak van den afdeelingsraad van de Maatschappij voor Geneekunde, inzake de tegen hem ingebrachte beschuldiging door Dr. J.J. Voorhoeve.
  • wordt vermeld op 27 maart 1923 - Het Volk: Koppen: De ziekencontrole bij P. en T.. Dr. Sturkop in hooger beroep. Zelfde artikel als d.d. 27 maart 1923 in De Tijd, met toevoeging: De niet-gepubliceerde uitspraak is dus blijkbaar voor den heer Sturkop niet zoo gunstig geweest!.
  • wordt vermeld op 27 maart 1923 te Den Haag ('s Gravenhage) - Comité gevormd in Den Haag om gelden bijeen te verzamelen tot het stichten van een Sanatoriumfonds. Naast dr. Sturkop (en bekende naam dr. E.H. de Flines) verscheidene 'andere intellectuele personen', onder wie een lid van de Eerste Kamer en de directeur van de Rotterdamse Bankvereniging. Subcomité in Rotterdam.
  • wordt vermeld op 22 april 1923 - AH: Kop: De zaak Dr. Sturkop. De Minister van Waterstaat heeft de opdracht der commissie [] uitgebreid in zooverre, dat thans alle klachten zullen worden onderzocht []. In verband hiermede is de termijn van indiening der klachten verlengd met één maand.
  • wordt vermeld op 23 april 1923 - Het Volk: Artikel met dezelfde strekking als dd. 22 april 1923 in AH.
  • wordt vermeld op 23 april 1923 - De Tijd: Precies hetzelfde artikel als dd. 22 april 1923 in AH.
  • wordt vermeld op 24 april 1923 - De minister heeft de opdracht der commissie [] Sturkop uitgebreid in zooverre, dat thans alle klachten zullen worden onderzocht [].
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 25 april 1923 te Den Haag ('s Gravenhage) - In de Tweede Kamer is een verzoekschrift ontvangen van dr. S. Sturkop, controleerend geneesheer, te Amsterdam. Adressant doet nadere mededeeling omtrent een drietal feiten, hem betreffende, die door vijf hoofdbesturen van vakbonden aan de Kamer in een adres zijn medegedeeld op 6 Nov. 1922, en dringt, evenals deze hoofdbesturen, aan op een onpartijdig onderzoek van medici.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 25 april 1923 te Den Haag ('s Gravenhage) - In de Tweede Kamer is een verzoekschrift ontvangen van dr. J. J. Voorhoeve, te Amsterdam. Adressant ontkent, dat hij uit persoonlijke vijandschap jegens den controleerend geneesheer Dr. Sturkop tegen diens controlemethode is opgetreden, en dringt aan op een nauwkeurig onderzoek.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 25 april 1923 te Den Haag ('s Gravenhage) - In de Tweede Kamer is een verzoekschrift ontvangen van het Comité van onderzoek in zake de geneeskundige controle van dr. Sturkop, te Amsterdam. Adressant geeft een zeer uitvoerige bestrijding van het door dr. Sturkop aan de Kamer gezonden adres betreffende zijn controle.
  • wordt vermeld op 9 juni 1923 - AH: Kop: Posterijen en Telegrafie. De hoofdcommies bij het hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie E.P. Weber, is belast met de secretariaat-werkzaamheden verbonden aan de Commissie van Medici []. Brieven zijn te zenden aan het adres: Van Bleiswijkstraat 16, 's-Gravenhage.
  • wordt vermeld op 9 juni 1923 - Het Vaderland: Kop: de Kwestie-Sturkop. Artikel met dezelfde strekking als d.d. 9 juni 1923 in AH.
  • wordt vermeld op 9 juni 1923 - De hoofdcommies bij het hoofdbestuur der PTT is belast met het secretariaat verbonden aan de commissie van medici etc..
  • wordt vermeld op 9 juni 1923 - Telegraaf: Kop: Het onderzoek der Staatscommissie-Stürkop. Exact hetzelfde artikel als d.d. 9 juni 1923 in AH.
  • wordt vermeld op 19 juni 1923 - NRC: Zie afbeelding. Uit Jaarverslag Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der geneeskunde: Op verzoek van den minister van waterstaat maakte het hoofdbestuur een voordracht op voor een commissie tot onderzoek naar de geneeskundige controle van Dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 15 augustus 1923 - Hoe Dr. Sturkop de afvloeiing bevordert. Een vrouw is door haar huisarts hersteld verklaard en hervat de dienst. Ze mag echter van Sturkop haar werk niet hervatten en moet zo af en toe terugkomen. Ze werd slechts vluchtig onderzocht. 'De bedoeling lag er dik op: na een jaar buiten dienst te zijn kan zij worden afgekeurd'. Ze is dan ook ontslagen op grond van ongeschiktheid wegens ziekte. Dit is niet het eerst geval van dien aard. Dat eerdere geval is echter na protest door verschillende medici teruggedraaid en de man is weer in dienst genomen.
  • wordt vermeld in 1924 - Verslag van de commissie ingesteld bij beschikking van de Minister van Waterstaat van 19-2-1923, no. 9, afd. Posterijen en Tel. met de opdracht uitgebreid [] te onderzoeken alle [] gevallen, waarin beweerd wordt, dat Dr. Sturkop te Amsterdam in zijn taak als controleerend geneesheer te korte zoude zijn geschoten. Auteur: E.P. Weber, 1924.
  • wordt vermeld in 1924 - In het rapport van de Scientific Committee for Food van de Europese Commissie staat een verwijzing naar een artikel uit 1924 van I. Snapper, A. Grünbaum en S. Sturkop: 'About the fission and the oxidation of benzyl alcohol and benzyl esters in the human organsim'.
  • arts wonende Willemsparkweg 25 te Amsterdam, wordt vermeld van 1924 tot 1933 te Amsterdam - Staat in (voorloper van) telefoongids in 1926, 1928, 1929, 1930, 1931, 1932 en 1933.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld 1924 en 1925 te Den Haag ('s Gravenhage) - Schriftelijk beantwoorde vragen van de Tweede Kamer 1924-1925. Vragen van mevrouw de Vries-Bruins in zake maatregelen naar aanleiding van het verslag der commissie, ingesteld bij beschikking van dezen Minister van 19 Februari 1923, nr. 9, afdeeling Posterijen en Telegrafie (z.g.n. Sturkop-Commissie"). (Ingezonden 25 September 1924.): (1) Is de Minister bereid mee te deelen, of hij maatregelen denkt te nemen naar aanleiding van het onderzoek van de commissie, ingesteld bij beschikking van den Minister van Waterstaat van 19 Februari 1923, nr. 9, afdeeling Posterijen en Telegrafie?; (2) 2. Zoo ja, zullen deze maatregelen dan zijn in overeenstemming met de conclusies, in het verslag van bovenbedoeld onderzoek neergelegd? - Antwoord van den heer Van Swaay, Minister van Waterstaat. (Ingezonden 27 October 1924.) Ik heb de eer U H.E.G. mede te deelen, dat dit onderzoek omtrent de aangelegenheid, behandeld in de bij uw nevenaangehaald schrijven overgelegde vragen van het lid der Tweede Kamer mevrouw de Vries-Bruins nog niet zoo ver is gevorderd, dat die vragen binnen den gebruikelijken termijn van 30 dagen beantwoord kunnen worden. Zoodra de nog noodig gebleken correspondentie met de Sturkop-commissie zal zijn beëindigd, stel ik mij voor, U mijn nader antwoord te doen geworden..
  • wordt vermeld in februari 1924 - Beschikking van de Minister van Waterstaat een commissie in te stellen met de opdracht [] te onderzoeken alle [] gevallen, waarin beweerd wordt, dat Dr. Sturkop te Amsterdam in zijn taak als controleerend geneesheer te korte zoude zijn geschoten.
  • wordt vermeld op 6 maart 1924 - Reageert op het verslag van de Commissie van Onderzoek: Het zij mij vergund na afloop van Uw zoo gedetailleerd onderzoek omtrent alle klachten en bezwaren, welke zijn ingebracht tegen mijn optreden als controleerend geneesheer van ambtenaren en beambten in Openbaren dienst, bepaaldelijk in dienst der P. T. T. en in dienst der Ned. Spoorwegen, en onder verwijzing naar hetgeen ik bij elk afzonderlijk geval gemeend heb te mogen uiteenzetten, nog in een zoo beknopt mogelijk bestek schriftelijk mijn verweer tegen de beschuldigingen, welke tegen mij zijn geuit, U aan te bieden, onder bereidverklaring desgewenscht mondeling deze schriftuur aan te vullen of U elke andere inlichting te verschaffen, welke Uwe Commissie nog van mij mocht wenschen ie ontvangen. Als gevolg van Uwe ruim verspreide oproeping om uiterlijk l Mei 1923 de klachten in te dienen, en van het zeer actief optreden van het Sturkop-Comité, dat met behulp van vragenlijsten, enz. het indienen van klachten niet alleen bevorderde, maar zelfs uitlokte, waren op l Mei 1923 niet meer dan 100 gevallen bij U ingekomen. Na l Mei 1923 zijn er nog 4 bij gekomen, welke gij eveneens in behandeling hebt genomen. Wat betreft de jaren, waarin het feit, waarover geklaagd is, is voorgevallen, zijn deze 104 gevallen te verdeelen als volgt: 18 in 1920, 24 in 1921, 46 in 1922, 16 in 1923. Op de beteekenis van dit zeer geringe cijfer, dat alles omvatte, wat het Sturkop-Comité tegen mij heeft kunnen verzamelen, in verband met het feit, dat ik l Mei 1923 9250 gevallen had gecontroleerd, uitsluitend van ambtenaren en beambten der P. T. T. en der Ned. Spoorwegen, kom ik nader terug. In elk dier klachten werd mij één of meer der navolgende grieven verweten: 1. Geen overleg met den huisarts, 2. Onvoldoend onderzoek van den gecontroleerde, 3. Onvriendelijke en norsche bejegening, 4. Het gebruik van bedreigings- en intimidatiemiddelen ter naleving mijner voorschriften, 5. Te vroeg of zelfs ziek weer aan het werk zenden. 6. Benadeeling van de gezondheid van den gecontroleerde door het opvolgen mijner voorschriften. Hetgeen omtrent elk dezer grieven m.i. uit Uw onderzoek is gebleken, wensch ik punt voor punt na te gaan. 1.Geen overleg met den huisarts. Bij deze 104 gevallen is gebleken, dat ik voor het meerendeel correspondentie met den huisarts heb kunnen overleggen, terwijl bovendien herhaaldelijk telefonisch overleg met den huisarts eveneens werd vastgesteld. In den regel bleek, dat van het advies van den huisarts door mij niet is afgeweken. Bij uitzondering is geen overleg gepleegd, en dit of om de zeer geldige reden, dat er geen huisarts was, die den gecontroleerde behandelde, of dat de zaak duidelijk genoeg was, zoodat het totaal overbodig geweest zou zijn het advies van den huisarts in te winnen. In geen enkel geval is gebleken, dat door nalating van overleg met den huisarts de door mij gegeven controlevoorschriften verkeerd zijn geweest, 2. Onvoldoend onderzoek van den gecontroleerde. Naar mijne opvatting is voor den controle-arts, die een geheel ander standpunt inneemt, dan de behandelende geneesheer, een lichamelijk onderzoek bij lange na niet steeds noodzakeljk, en zijn er zelfs gevallen, waarbij zulk een onderzoek "niet alleen onnoodig, maar bepaaldelijk ongewenscht is. Teneinde deze opvatting te toetsen aan de inzichten van andere met uitgebreide controle belaste geneesheeren, heb ik een kleine enquête gehouden, waarbij ik aan deze, mijne collega's, een vragenlijst voorlegde, waarvan ik een afschrift met de erop ontvangen antwoorden bij deze nota voeg (Bijlage 2), Uit die antwoorden zal U blijken, dat de vijf door mij gestelde vragen unaniem met,'neen' zijn beantwoord, en dat bepaaldelijk de contrôle-artsen der P. T. T. te Utrecht, Den Haag en Rotterdam mijne opvatting en ervaring op dit punt volkomen deelen. Behalve in de bij deze leidraad aangewezen gevallen, hebben ook nog imponderabilia meegewerkt om in sommige gevallen geen bepaald onderzoek in te stellen. De klachten over gebrek aan onderzoek in de voor Uwe Commissie behandelde gevallen, geven natuurlijk geen juist beeld van de veelvuldigheid van dat onderzoek. Integendeel, men heeft bij elkaar gezocht alle grieven, en dus ook de gevallen, waarin deze grief kon worden te berde gebracht, en wanneer wij nu in aanmerking nemen, dat alle contrôle-gevallen, welke niet voor Uwe Commissie zijn gekomen, geen aanleiding hebben kunnen geven tot de klacht van onvoldoend onderzoek, en dat bij de 104 gevallen, door U behandeld, bij meerdere vaststaat, dat ik wel behoorlijk heb onderzocht, dan. blijkt uit alles, dat die, waarin geen onderzoek heeft plaats gehad, eigenlijk tot de zeldzaamheden behooren, Hoe een dergelijke critiek op het onderzoek in de wereld komt, blijkt U o.a. in het geval van de mishandeling van Dr. Rijkens, waarop ik nader terugkom, door een gecontroleerde, en diens verklaring omtrent het onderzoek afgelegd voor den Politierechter op 19 November 1.1. Mag ik daarbij er nog op wijzen, dat in geen enkel geval, waar over geen voldoend onderzoek werd geklaagd, gebleken is, dat de naleving van mijne voorschriften ongewenschte gevolgen voor den gecontroleerde heeft gehad, dan blijkt, dat ik zonder speciaal onderzoek bij deze bijzonder uitgezochte gevallen toch, hetzij door persoonlijke ervaring, hetzij door flair, hetzij door verkregen betrouwbare en juiste inlichtingen, voldoende gegevens bezat om een rechtmatig en niet schadelijk voorschrift aan den gecontroleerde te geven. 3. Onvriendelijke bejegening. De betichtingen, dat ik de gecontroleerden onvriendelijk, norsch en zelfs onhebbelijk heb bejegend, wijs ik met de meeste beslistheid af. Nimmer heb ik zulks opzettelijk gedaan en in geen enkel geval is gebleken, dat inderdaad ik willens en wetens in houding of woorden den gecontroleerde onaangeenaam heb willen zijn. Wel heb ik daarentegen herhaaldelijk een dergelijk opzettelijk onvriendelijk, norsch en wantrouwend optreden bij den gecontroleerde ondervonden en de oorzaak hiervan evenals van de betichtingen tegen mij geuit, is zeer gemakkelijk na te gaan. Vóór de instelling van den controle-arts bij cle Posterijen heerschte, bepaaldelijk te Amsterdam, een buitengewoon verkeerde toestand en een schandelijk misbruik van het ziekteverlof met behoud van vol salaris. Zeer brutale en grove simulatie werd herhaaldelijk aangetroffen, en door sommigen als iets geheel natuurlijks beschouwd. Het instellen van een contrôle-arts werd dan ook door meerderen als een ongewenschte beperking van de vrijheid van het personeel beschouwd. Op de bekendmaking dat controle zou worden ingesteld, daalde reeds het ziektecijfer, dat toen soms zelfs 12 pet. bedroeg, tot de helft, en reeds vóór dat ik ooit eenige controle bij de Posterijen had gedaan, werden geschriften gepubliceerd tegen den controleerenden geneesheer en de instelling der geneeskundige controle. Daardoor werd algemeen wantrouwen tegen den controleerenden geneesheer reeds van te voren gekweekt, en toen bij dezen ernstigen wantoestand van den aanvang af krachtig en streng moest ingegrepen worden, werd dit algemeen wantrouwen nog versterkt door ongecontroleerde en leugenachtige publicaties, welke mij bij de gecontroleerde!! reeds zwart maakten, vóórdat zij mij ooit hadden gezien. Op dat thema is men voortgegaan stelselmatig en in steeds wijder omvang. Zij, die zich hiermede bezighielden, hadden natuurlijk daarmede hunne bedoeling, die niet eens persoonlijk tegen mij gericht was, en zelfs niet tegen het instituut der geneeskundige controle, rnaar het verzet daartegen eenvoudig gebruikten vanuit het standpunt van bestuurder eener vakvereeniging, die in deze geheele materie een geschikt veld meent te vinden om activiteit te toonen en belangstelling te wekken voor zijne vereeniging. Het opblazen van een onbeteekenend bezwaar behoort tot de techniek van dergelijke vak- yereenigingsbestuurders, en hoever deze werking soms kan gaan, blijkt uit het bovengenoemde geval van Dr. Rijkens. Men heeft de menschen zoodanig tegen den controleerenden geneesheer opgezet, dat Dr. Rijkens een zeer ernstige mishandeling heeft ondergaan van een gemeentewerkman, bij wien hij als controleerend arts een bezoek bracht. Het uitvoerig verslag over de behandeling dezer zaak bij den Politierechter in het Handelsblad van 20 November 1923 opgenomen, opent Uwe Commissie een inzicht op de hoogst verderfelijke wijze, waarop de campagne van het Sturkop-Comité op de gemoederen van het personeel te Amsterdam in Overheidsdienst heeft gewerkt. Het Openbaar Ministerie vond de zaak zoo ernstig, dat het vier maanden gevangenis voor den gecontroleerde eischte, en de Politierechter hem veroordeelde tot zes weken gevangenisstraf. Zoo heeft Uwe Commissie ook bij het getuigenverhoor ervaren, dat de door mij te controleeren personen door al het geschrijf over mijn controle onrustig niet alleen, maar bepaald bevooroordeeld zijn geworden, zoodat b.v. één ambtenares U verklaarde, dat, ofschoon zij bij een vroegere ziekte de ervaring had opgedaan, dat mijn controle geenszins onaangenaam noch onredelijk is, zij later tengevolge van de publicaties van het Sturkop-Comité zich niet meer durfde ziek te melden uit vrees voor die controle. Hiernevens verlieze men niet uit het oog, dat de verhouding van den patiënt tot zijn huisarts is eene verhouding gebaseerd op het vertrouwen, dat hij in dien arts persoonlijk stelt, terwijl de gecontroleerde tegenover zich vindt een geneesheer, die niet is de man zijner vrije keus, doch de man, die het vertrouwen bezit van zijn werkgever, die niet de taak heeft hem zoo spoedig en zoo goed mogelijk te genezen, maar uitsluitend heeft na te gaan, of hij de behandeling geniet, die hem het vlugst geneest, en of hij reeds weder werk kan verrichten. Bij dit groote verschil in verhouding tegenover den een en tegenover den anderen geneesheer, gevoegd bij de stelselmatige ophitsing tegen mij, is het volkomen natuurlijk, dat de gecontroleerde achterdochtig en angstig gemaakt, mijn kamer binnenkomt, en door autosuggestie in mijn woorden en mijn handelingen onvriendelijkheden en norschheïd. vindt, die objectief er geenszins in gelegen zijn, en die, indien ik precies hetzelfde gezegd en hetzelfde gedaan had tegenover een patiënt, die bij mij geneeskundige hulp kwam zoeken, door dien patiënt in het minst niet kwalijk zouden zijn opgevat. Uwe Commissie heelt zich rekenschap kannen geven, dat het alleen de zeer lastige gecontroleerden waren, die geklaagd hebben en toch heeft zelfs niemand hunner één enkel bepaald feit kunnen aanvoeren, dat de gegrondheid zijner klacht bewees. Ik ben mij bewust, ook zelfs bij den lastigsten onder hen, nooit driftig te zijn geworden, en mij nimmer ie buiten te zijn gegaan, zelfs wanneer ik duidelijk bespeurde, dat men wantrouwend zocht mij te prikkelen. Mag ik U er nog op wijzen, dat men tot op heden is voortgegaan, ofschoon de oproepingstermijn Uwer enquête reeds lang gesloten is, met het rondgeven van vragenlijsten over grieven, die men eventueel tegen rnij mocht hebben, en het uitlokken van klachten. In verschillende gevallen is gebleken, dat gedurende eene controle het Comité van Actie zich met die controle heeft bemoeid, en aan den gecontroleerde adviezen heeft gegeven, waardoor zijne verhouding met mij moeilijk moest worden. Wanneer wij dit alles in aanmerking nemen, is het gering aantal klachten, dat nog bijeen gegaard is, en dat honderdvoudig wordt overtroffen door het aantal gecontroleerden, die steeds over mijn optreden tevreden waren en met mij steeds op zeer goeden voet stonden en blijven staan, reeds een bewijs van de onjuistheid, dat mijn optreden tegenover de gecontroleerden onvriendelijk, norsch of onhebbelijk zou zijn geweest. 4. Het gebruik van bedreigings- en intimidatiemiddelen ter naleving mijner voorschriften. Uwe Commissie zal ongetwijfeld met mij eens zijn, dat bij patiënten, die of zwak van karakter zijn, of zenuwachtig, of bepaald kwaadwillig, in het algemeen de geneesheer ter naleving zijner voorschriften wel eens dreigend moet optreden en dat dit in vele dergelijke gevallen goede resultaten oplevert in hei belang van den patiënt. De uitdrukking: 'zachte heelmeesters maken stinkende wonden', is niet alleen in de chirurgie op haar plaats, maar geldt voor de geheele geneeskundige behandeling en ook voor de controle. Iemand met zachten drang weer te brengen tot het hervatten van zijn werk en van zijn dagelijksche leefwijze, is meermalen de eenige therapie, die tot zijn volkomen herstel kan leiden. Ik erken gaarne, wanneer ik uit dit oogpunt de hervatting van het werk voor den gecontroleerde hoogst wenschelijk vond - en meestal was zijn huisarts dit geheel met mij eens - ik met ernst en nadruk op de naleving van mijn voorschrift heb aangedrongen. Wat nu betreft de beweerde dreigementen en intimidatiemiddelen kan ik kort zijn. a. Inhouding van loon. - Dit is nooit geschied of door mij voorgesteld. b. Afkeuring voor den dienst. - Ieder ambtenaar en beambte bij de P. T. T. weet, dat dit onmogelijk is en dat ik daartoe geen bevoegdheid heb. Deze bevoegdheid heb ik evenmin bij de Spoorwegen, alleen heb ik daar tot plicht, indien een ziektetoestand lang aanhoudt, en m. i. een volledig herstel niet binnen afzienbaren tijd is te verwachten, den gecontroleerde voor te dragen tot keuring van zijn geschiktheid verder in dienst te blijven. Daarmede houdt mijn taak op. De Directie der Spoorwegen kan aan mijn voordracht gevolg geven, doch dan geschiedt de keuring door een anderen geneesheer, die hierover geheel zelfstandig beslist, en in het minst niet gehouden is daarbij niet mij overleg te plegen. Keurt hij den voorgedragene goed of stelt hij zijne beslissing voor geruirnen tijd uit, dan heb ik niet alleen daarin te berusten, doch heb ik inderdaad feitelijk zulk eene houding steeds voor kennisgeving aangenomen en dienovereenkomstig gehandeld, zonder dat ooit door mij is beproefd een andere beslissing van dien geneesheer uit te lokken. c. Ontslag. - Reeds door het Reglement is het onmogelijk, dat ik een ambtenaar of beambte voor ontslag voordraag. Ik heb dan ook nimmer eenige poging daartoe gedaan, en indien ik advies hieromtrent uitbracht, was dit nooit uit eigen beweging, doch uitsluitend wanneer de Administratie uit eigen beweging mij zulk een advies vroeg. d. Overplaatsing. - Deze geschiedt op last der Directie en deze is inderdaad wel eens door mij aanbevolen, doch nooit als dwangmiddel ter naleving van mijn voorschrift, maar alleen wanneer de gezondheid van den gecontroleerde door zulk eene overplaatsing m. i. gebaat zou worden. e. Dwang, tot het inroepen van geneeskundige behandeling. - Indien, wat wel eens voorkwam, een ambtenaar opgaf door ziekte verhinderd te zijn, zijn werk te verrichten en het mij bleek, dat hij geen geneeskundige hulp had ingeroepen, doch dat zijne ziekte van dien aard was, dat een geneeskundige behandeling ten zeerste in zijn belang mocht worden geacht, heb ik hem voorgeschreven zich die behandeling te verzekeren. De dienstorder van den Directeur-Generaal van 29 Juni 1921, luidende: 'Ten einde twijfel dienaangaande weg te nemen wordt onder de aandacht van de hoofden van dienst en het personeel gebracht, dat de controleerende geneesheeren, in verband met het bepaalde in de artikelen 80 en 81 D. A. P. T. T. de bevoegdheid bezitten aan een ambtenaar op te dragen zich voor de ziekte, welke verhindering tot dienstverrichting ten gevolge heeft, onder geneeskundige behandeling te stellen.' wijst er op, dat ik daarbij alleen mijn plicht vervulde, terwijl het zeker tegenover Uwe Commissie geen betoog behoeft, dat het voorschrijven van geneeskundige behandeling, natuurlijk met volkomen vrijlating van artsenkeus, uitsluitend geschiedde in het belang van den gecontroleerde en ter verzekering van zijn spoedig herstel. f. Verwijzing naar hooger beroep. - In mijne opmerking, dat de gecontroleerde mijne voorschriften had na te leven of anders in hooger beroep moest gaan, ligt geen enkele bedreiging, doch alleen de aanwijzing van den weg, waarop hij rechtmatig en regelmatig aan de naleving van mijne voorschriften zou kunnen ontkomen. Dit gaan in hooger beroep, dat opschortend werkt, denzelfden dag beslist wordt, en bij P. T. T. steeds voor den gecontroleerde volkomen kosteloos is, mist elk karakter van bedreiging. Ik veroorloof mij hierbij op te merken, dat het hooger beroep mij nagenoeg steeds in het gelijk stelde. Dit was het geval toen in het begin het hooger beroep gewoonlijk door collega's ten Cate en van Daal werd beslist. De reputatie van ten Cate, secretaris van den Afdeelingsraad, en van van Daal, bestuurslid der Huisartsenorganisatie, is voldoende bekend om eiken twijfel aan hunne onpartijdigheid weg te nemen. Toen dan ook later andere collega's in een 15-tal gevallen met de uitspraak in hooger beroep waren belast, werd hetzelfde resultaat verkregen. Bij de Posterijen werd het hooger beroep, omdat men zeide daarin geen vertrouwen te hebben, in Januari 1922 naar genoegen der ambtenaren gereorganiseerd, doch sinds één jaar heeft slechts éénmaal een gecontroleerde van de P. T. T. hiervan gebruik gemaakt. Bij de Spoorwegen, waar het hooger beroep geheel overeenkomstig hun wensen is, (immers, voor zoover mij bekend, is daarover nimmer bij de Directie geklaagd) is eveneens in het laatste jaar slechts eenmaal hiervan gebruik gemaakt. 5. Te vroeg of zelfs ziek weer aan het werk zenden. In geen der gevallen, waarin deze grief te berde werd gebracht, is komen vast te staan, dat hiervan recidive of verergering het gevolg is geweest. De weinige gevallen, waarbij de patiënten bij werkhervatting zich hiertoe niet in staat gevoelden, zijn in twee categorieën te verdeelen: a. De gevallen, waarin na overleg met den behandelenden huisarts of specialist, de hervatting van het werk werd voorgeschreven, omdat het voor den patiënt nuttig en noodig was. b. De gevallen, waarin na de laatste controle eene verergering of instorting was opgetreden, en de patiënt, in plaats opnieuw zich bij mij aan te melden of van deze verergering of instorting kennis te geven, toch aan het werk ging. Ik behoef wel niet te zeggen, dat mijn voorschrift tot werkhervatting alleen gegeven wordt, wanneer de toestand niet verandert. Elke gecontroleerde moet kunnen begrijpen, dat wanneer wel verandering bij hem optreedt, hij of zijn huisarts mij hiervan kennis moet geven, en dit gerust kan doen zonder eenig nadeelig gevolg of onaangenaamheid mijnerzijds te vreezen te hebben. Behalve het zoo uitvoerig behandelde geval van der Woude, waarop ik thans niet behoef terug te komen, heb ik nooit iemand aan het werk gezonden, indien de huisarts had te kennen gegeven tegen werkhervatting bezwaar te hebben, tenzij of door gemeenschappelijk overleg met dien huisarts, of met een specialist rnijn opdracht werd bekrachtigd, of dat ditzelfde geschiedde door het hooger beroep, dat de patiënt of zijn huisarts had aangevraagd. 6. Nadeel berokkend. Uit Uw onderzoek is gebleken, dat in geen der gevallen, waaromtrent een klacht is ingediend, is komen vast te staan, dat door de naleving van mijn voorschrift, de gecontroleerde eenig nadeel aan zijne gezondheid heeft geleden, doch wel is gebleken, dat de als zoodanig in de pers gepubliceerde gevallen, welke veel onheil hebben gesticht, onjuist of onvolledig waren medegedeeld. Resumeerende hetgeen Uw onderzoek omtrent mijn optreden als controleerend geneesheer heeft aangetoond, mag ik dus tot het navolgende concludeer en: Ik heb gecontroleerd tot l Mei 1923: voor de P.T.T 7919 gevallen; voor de Spoorwegen 1331 gevallen; voor de Artillerie-inrichting 12427 gevallen; gezamenlijk 21677 gevallen. Op dit groot aantal gevallen zijn niet meer dan 104 klachten, waarvan Uwe Commissie de beteekenis thans geheel kent, ingekomen, en die cijferverhouding ontslaat mij van het bewijs, dat er onder de gecontroleerden tal van personen zijn, die wel verre van tot de klagers te behooren, volkomen voldaan en zelfs dankbaar zijn voor de wijze, waarop ik de controle heb uitgeoefend. Een zoo gering percentage toch dat tot klachten aanleiding geeft, nog geen half percent, bewijst de tevredenheid van de overgroote meerderheid, maar bovendien is de taak van den controleerenden geneesheer geenszins een dankbare, zooals die van den behandelende. Dat men de menschen niet weer aan het werk zendt, vóór zij er toe geschikt zijn, geeft geen reden tot dankbaarheid, terwijl de andere maatregelen, waartoe dikwijls de controleerende geneesheer het initiatief neemt of zijne medewerking verleent, zooals opneming in een sanatorium, zending naar een herstellingsoord, verplaatsing naar eene voor den patiënt meer gezonde omgeving of verandering in zijn werk, meestal buiten den patiënt om geschieden en hij, dankbaar voor die maatregel, niet weet, dat hij deze aan den contrôle-arts verschuldigd is. De dankbaarheid vloeit dan naar den behandelenden geneesheer, al heeft, deze ook niet anders gedaan dan het denkbeeld van den controle-arts goed te keuren. Nadat men maandenlang een groot misbaar over mijne controle had gemaakt, niet alleen in de vakbladen, maar in de algemeene pers, in de officieele stukken, en zelfs in de gesprekken, waarbij ik zoo zwart mogelijk werd afgeschilderd, nadat zich een Sturkop-Comité had gevormd, speciaal met het doel klachten in te zamelen en - ik mag het thans gerust zeggen - zelfs klachten uit te lokken, nadat Uwe Commissie de ruimst mogelijke openbaarheid had gegeven aan de gelegenheid elke klacht over mij aan Uw onpartijdig onderzoek te onderwerpen, zonder dat voor den klager hieruit eenige onaangenaamheid of kosten zouden ontstaan, heeft men uit die 21677 gevallen niet meer dan 104 klachten kunnen samenbrengen en geen van die 104 klagers of klaagsters heeft het aannemelijk kunnen maken, dat door mijn optreden als controleerend geneesheer, zijne of hare gezondheid eenige schade heeft geleden. Uwe Commissie heeft zelfs afgeweken van hare bekendmaking, dat alle klachten 'uiterlijk 1 Mei 1923 moesten zijn ingediend en de nakomers ook nog behandeld, zoodat het Comité van Actie heeft moeten erkennen geen enkele klacht over mijne controle te hebben, die niet door U grondig onderzocht is. Alle klagers zijn gehoord en in staat gesteld alles, wat zij wisten aan te voeren tot staving van hunne klacht, en dit met den bijstand der leden van het Sturkop-Cornité, die duidelijk toonden hier niet als rechtskundig raadsman der klagers op te treden, maar als aanvallers van mij, welke beproefden alles zoo zwart mogelijk voor mij af te schilderen. Het is met hen gegaan als met de perscampagne, die Dr. Voorhoeve zich veroorloofde 16 October 1922 tegen mij te voeren door een ingezonden stuk, waarin van mij als controleerend geneeskundige werd gezegd, dat ik 'zoo goed als nooit eenig grondig onderzoek verricht, practisch gesproken geen overleg met den behandelenden geneesheer pleeg, het belang en de gezondheid der ambtenaren opoffer aan den dienst', enz. Nadat de Afdeelingsraad te Amsterdam een zeer uitvoerig onderzoek hieromtrent had ingesteld, waarvan een nauwkeurig verslag werd opgemaakt, en Dr. Voorhoeve had veroordeeld, is door den Raad van Beroep der Ned. Mij. tot Bevordering der Geneeskunst bij beslissing van 30 Juni 1923, welke ik in haar geheel Uwe Commissie overleg, omtrent deze aantijgingen van Dr. Voorhoeve gezegd: 'dat Dr. Voorhoeve in de gelegenheid is gesteld, doch ten eenenmale in gebreke is gebleven de juistheid aan te toonen van de genoemde ernstige beschuldigingen, die Dr. Sturkop in zijn eer en goeden naam aantasten.' (Bijlage 3.) De bewering, dat meerdere medici ernstige bezwaren hadden tegen mijne wijze van controleeren is ook toen, evenals bij Uwe Commissie gebleken onjuist te zijn, en de Raad van Beroep heeft Dr, Voorhoeve voor zijn handeling de zeer ernstige straf opgelegd eener schorsing van het lidmaatschap onzer Maatschappij voor den tijd van drie maanden. Het zij mij veroorloofd hierbij even aan te stippen, dat een bezwaar, dat weliswaar niet als klacht bij U is ingediend, maar toch bij deze geheele zaak ter sprake is gekomen, ongegrond is. Het betreft den omvang van mijn taak als controleerend geneesheer, welke te groot zou zijn voor één persoon om haar behoorlijk te vervullen. Dr. Dubois, mijn plaatsvervanger als ik met vacantie ga, heeft U het tegendeel uit eigen ervaring kunnen verklaren, en hierbij voeg ik de desbetreffende verklaringen van mijne collega's Dr. Doeleman te Rotterdam en Dr. Schmidt te Utrecht (bijlage 4 en 5), welke eveneens uit ervaring weten, dat nevens eene omvangrijke controle een uitgebreide ziekenfondspraktijk en een particuliere praktijk nog kan worden uitgeoefend, terwijl ik beide praktijken tot bescheiden omvang beperkt heb en voor het administratieve gedeelte over een ervaren secretaresse beschik. Trouwens gij zult zelf kunnen nagaan, dat wanneer gelijk de ervaring en mijne aanteekeningen aantoonen, mijne geheele controle, behalve het onderzoek op mijn spreekuur, en andere voor de controle noodige werkzaamheden, gemiddeld 20 a 25 visites per dag vraagt, dit, dank zij de auto, die ik te mijner beschikking heb, stellig geen al te groote taak voor een ervaren medicus is. Is het Sturkop-Comité, ondanks al zijn werken, .er niet in geslaagd het bewijs te leveren zijner aantijgingen, het heeft wel bereikt, dat door de onjuiste publicaties, de ambtenaren angstig werden gemaakt voor de geneeskundige controle, en het heeft ook bereikt mijn naam als geneesheer en als mensch te bekladden. Het publiek heeft hier een actie zien voeren van een ongekenden omvang en felheid, gericht tegen één bepaald persoon. Het publiek heeft natuurlijk niet kunnen denken, dat dit alles was opgezet met het doel de geneeskundige controle, zooal niet te vernietigen, dan toch te ontwrichten en opnieuw aan die werknemers, die plichtverzakend ongesteldheid voorwenden om niet aan het werk te gaan, de vroegere vrijheid hiertoe terug te geven. Uwe Commissie draagt kennis van den toestand, die bestond vóór dat de controle te Amsterdam werd ingevoerd, en zij weet ook, dat. sinds die controle bestaat, het ziektepercentage tot ongeveer 2 pet. is gedaald, en dit cijfer sinds 1920 constant hetzelfde is gebleven. Reeds dit feit wijst er op, dat de geneeskundige controle noodzakelijk en ongevaarlijk is en ook dat zij regelmatig en zonder bijoogmerken door mij is uitgeoefend, (Bijlage 1.) De controleerende geneesheer heeft, ik wees er reeds op, een geheel andere taak dan de behandelende geneesheer. Niet alleen wordt de verhouding tusschen hem en den patiënt dus geheel anders, maar ook in hetgeen hij te verrichten heeft, bok de medische zijde van zijn optreden verschilt principieel. Hij heeft zich slechts zelden te mengen in de therapie, hij heeft hoofdzakelijk na te gaan of de gecontroleerde wel of niet in staat is tot geheele of gedeeltelijke werkhervatting, Treedt hij daarbij te streng op, dan begaat hij een dubbele fout. In de eerste plaats als geneesheer, die nooit mag vergeten, dat hulp aan de lijdende menschheid het doel van zijn studie, de taak van zijn leven is en dat, in welke omstandigheden ook, en van welk standpunt ook, hij een patiënt beziet, hij steeds alles moet vermijden, wat het lijden kan vermeerderen, en alles doen moet wat het lijden kan verzachten. In de tweede plaats is te groote strengheid een niet minder ernstige fout tegenover zijn opdrachtgever, want het is in strijd met het economisch belang van eiken werkgever zieke of niet geheel genezen werknemers ontijdig aan het werk te zetten, daar hiervan half werk, slecht werk en blijvende vermindering van werkkracht noodzakelijk de gevolgen zijn. Als resultaat van het uitgebreid en volledig onderzoek door Uwe Commissie, mag ik dus vragen een besliste, afdoende uitspraak in het belang van de geneeskundige controle in het algemeen en in het belang van mijzelf tot eerherstel na al hetgene men gedurende meer dan een jaar kwaadwillig en leugenachtig van mij in zoo ruime mate heeft rondgebazuind. Ik mag, ik moet zelfs van U als onpartijdigen en als deskundigen de uitdrukkelijke verklaring vragen, dat bij mijne uitoefening der geneeskundige controle ik nimmer uit het oog heb verloren wat de geneesheer aan een patiënt verschuldigd is; dat U geen enkele handeling van mij is bewezen, welke in strijd is met hetgeen een behoorlijk geneesheer opzichtens zieken of herstellenden moet doen of laten. Verder, dat, indien ook bij de door mij uitgeoefende controle, evenmin als bij eenig ander menschenwerk, vergissingen waren uitgesloten, het toch aan Uwe Commissie niet is gebleken, dat ik daarbij eenige van beteekenis zijnde fouten van rnedischen of van ethischen aard heb gemaakt en evenmin, dat ik door mijn optreden en door mijne voorschriften ooit iemand eenig nadeel aan zijne gezondheid heb berokkend. Ik twijfel niet of deze zoo gezaghebbende uitspraak zal voor goed allen laster doen verdwijnen, waaronder ik zoozeer en zoo ten onrechte heb geleden. Hoogachtend, Uw dw. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 6 maart 1924 - Verslag van de commissie ingesteld bij beschikking van den minister van waterstaat van 19 februari 1923 (met de opdracht uitgebreid en volledig te onderzoeken alle te harer kennis kom ende gevallen, waarin beweerd wordt, dat Dr. S. Sturkop te Amsterdam in zijn taak van controleerend geneesheer te kort zoude zijn geschoten). (pagina's 28 t/m 35) 2. Eigenschappen van Dr. Sturkop. Medische kennis: Het is der Commissie niet gebleken, dat bepaalde fouten, voortvloeiende uit onvoldoende medische kennis, aan Dr. Sturkop ten laste kunnen worden gelegd. De klachten over wederinstorting na werkhervatting, die over te vroege tewerkstelling en die over de wijze, waarop Dr. Sturkop zijne controle uitoefende, o. a. wat betreft het onderzoek, houden geen verband met deze medische kennis. Energie: Het is zonder twijfel, dat Dr. Sturkop tegenover de schromelijke misbruiken met groote energie optrad en dat hij statitische resultaten heeft verkregen, over het geheel genomen door geen zijner collega's bereikt, waarbij de Commissie moet opmerken, dat deze gunstige resultaten vrijwel uitsluitend betrekking hebben op de telegrafisten en telefonisten en het ziektecijfer in de maand vóór het optreden van Dr. Sturkop reeds tot ongeveer de helft was teruggeloopen. De Commissie heeft evenwel den indruk gekregen, dat het optreden van Dr. Sturkop niet steeds geschiedde volgens den superieuren norm door de Romeinen aldus omschreven: fortiter in re suaviter in modo - krachtig in de daad, zacht in de wijze van uitvoering -, noch steeds volgens de hooge wet, die de daden van elken medicus moet beheerschen: salus aegrotantium suprema lex - het heil der zieken is de hoogste wet. Alles wijst erop, dat hij de verbittering bij de klagers ontstaan door zijn optreden niet telt: Oderint dum metuant? - zij mogen mij haten mits zij mij maar vreezen? Dan echter bestaat het gevaar, -dat in de plaats van energie gebruikt wordt haar surrogaat, de 'Rücksichtlosigkeit' en dat de energie niet meer uitsluitend zal steunen op het alleen betrouwbare fundament der medische overtuiging. Tact: Degene, die in 1920 als controleerend geneesheer te Amsterdam zou moeten optreden om een einde te maken aan de ergerlijke misbruiken wist, dat hij als zoodanig niet welkom zou zijn. Van hem moest derhalve een buitengewone mate van tact worden geëischt, vooral omdat door een eventueel minder tactvol optreden het geheele instituut der geneeskundige controle in discrediet zou kunnen worden gebracht. Dr. Sturkop heeft bij zijn optreden het personeel niet steeds behandeld op een wijze, waarop dit aanspraak mag maken. Aan de Commissie bleek, dat hij daarbij in zijn optreden dikwijls was koel, ambtelijk, kortaf, bevelend, met een zweem van sarcasme. Vooral het lagere personeel moest hierdoor wel geïntimideerd worden en het is verklaarbaar, dat de ambtenaren door een zekeren angst werden bevangen. Een groot bezwaar hieraan verbonden is, dat het den patiënten weerhoudt hun klachten1 te uiten. Dit wil geenszins zeggen, dat Dr. Sturkop een onbeleefden of ruwen toon tegenover minderen aanslaat. In geen enkel geval is daarvan iets komen vast te staan. Er is echter een vormelijkheid, die gepaard gaat met ongenaakbaarheid en op minderen een groote mate van intimidatie kan uitoefenen. Hierbij mag niet worden vergeten, dat een groot gedeelte van het lagere personeel voor intimidatie vatbaar is en dat Dr. Sturkop in zijn hoedanigheid van controleerend geneesheer een groote macht over het personeel had. Uit de verhooren der klagers kwamen verschillende vormen van minder tactvol optreden aan het licht. Bij vele daarvan kan de Commissie niet zeggen, dat Dr. Sturkop geheel vrijuit gaat: 1. Het niet laten uitspreken of niet aanhooren van patiënten. 2. Het onnoodig aandringen bij de patiënten om zich onder geneeskundige behandeling te stellen, waardoor rnenschen rnet kleine beurs noodeloos op kosten zouden worden gejaagd. 3. Het laten verrichten van boodschappen door patiënten, voor het verkrijgen van inlichtingen van den behandelenden geneesheer. 4. Het eerst opdragen tot werkhervatting van patiënten zonder onderzoek en zonder den huisdokter te hooren en indien daarna de huismedicus er zich tegen verzet heeft, den patiënt weer ziekteverlof toestaan, 5. Het wijzen der patiënten op hun recht van hooger beroep, indien dit geschiedt op eene zoodanige wijze, dat dit door hen moet worden opgevat als eene intimidatie. (Zie blz. 27.) 6. Het niet onderzoeken van patiënten, die op grond van subjectieve verschijnselen zich meenen te moeten verzetten tegen de uitspraak van den controleerend geneesheer. (Zie blz. 25-26.) 7. Het inzenden van onnoodige rapporten. (Zie blz, 26) 8. Het zenden van oproepingskaarten aan patiënten. (Zie blz. 27.) Van Dr. Sturkop heeft de Commissie de overtuiging gekregen, dat hij aan een groote mate van schranderheid een zeker gemis aan zelfcritiek paart. Hieruit is te verklaren, eenerzijds, dat het hem niet moeilijk valt zijne handelingen met een beroep op de letter der voorschriften te verklaren en te verdedigen, - eene verdediging, waarvan de indruk door zijne suggestieve wijze van spreken en schrijven nog vergroot wordt. Anderzijds echter is daaruit verklaarbaar, dat hij in vele gevallen er een onjuiste voorstelling van heeft, hoe anderen over hem denken, Wellicht moet ook hierin de oorzaak worden gevonden van het feit, dat Dr, Sturkop van de vermaningen, hem van hoogerhand gegeven, niet altijd de innerlijke draagkracht heeft gevoeld. Als voorbeeld meent de Commissie daarvoor op het volgende te mogen wijzen: Terwijl in het schrijven van den toenmaligen Directeur-Generaal, naar aanleiding van het onderzoek van eenige klachten, aan het bestuur van den 'Centrale Nederlandsche Ambtenaarsbond' vermeld stond:,'Het aan mij uitgebrachte verslag omtrent het onderzoek, waarop nevenvermelde brieven betrekking hebben, heeft mij aanleiding .gegeven tot eene bespreking met den controleerend geneesheer, Dr. S. Sturkop te Uwent. In die bespreking heb ik andermaal uiteengezet, dat het de uitdrukkelijke wensch is van den Minister en van mij, dat bij de ziektecontröle van het personeel elke onheuschheid en hardheid worde vermeden', verklaarde Dr. Sturkop in een vergadering der Commissie, dat het onderzoek op niets was uitgeloopen en wat den bovenbedoelden brief betreft, dat de Directeur-Generaal hem in een vriendschappelijk gesprek had medegedeeld de woorden, die in den brief stonden. Een terechtwijzing zou hij toen niet hebben ontvangen, het zou slechts een opmerking en geen aanmerking zijn geweest. Deze uitlating bevreemdde de Commissie zeer, omdat zij omtrent de strekking van de bovengeciteerde woorden tot een geheel andere opvatting was gekomen. D. De omstandigheden, waaronder Dr. Sturkop optrad. Gewezen is reeds op de op anarchie gelijkende toestanden te Amsterdam ten aanzien van het ziekmelden vóór het optreden van Dr. Sturkop en. op het daaruit voortvloeiende hooge ziektecijfer. Dit milieu moest natuurlijk vijandig staan tegenover Dr. Sturkop, vooral omdat bekend was, dat hij reeds bij een andere instelling als controleerend geneesheer krachtig was opgetreden. Om in Amsterdam saneerend te kunnen werken, meende Dr. Sturkop, zooals hij aan de Commissie verklaarde, streng te moeten optreden. Onder het personeel van de Posterijen, de Telegrafie en Telefonie bevonden zich vanzelfsprekend ook bedriegers. Dat een impulsieve natuur als Dr. Sturkop met een krachtige hand en spoedig den Augiasstal wilde reinigen, kan men begrijpen. Evenzeer dat, indien in zijn persoon niet alle gunstige factoren aanwezig waren, hij onder deze omstandigheden den juisten weg niet steeds zou kunnen houden. E. De houding der administratie van de posterijen, de telegrafie en telefonie. Het valt niet te ontkennen, dat Dr. Sturkop reden had om te meenen, dat hij den steun der Administratie genoot, al reeds omdat in vele gevallen het onderzoek der klachten hem in het gelijk had gesteld. Gesterkt moest Dr. Sturkop worden in deze meening bij het lezen van de Memorie van Antwoord op de Begrooting 1922, waar op blz. 12 o.m. voorkomt: 'Aangezien op geen enkele wijze is gebleken, dat de controleerend geneesheer te Amsterdam ongeschikt zou zijn voor zijne taak, doch integendeel de door hem bereikte resultaten, zooals uit bovenstaande cijfers blijkt, zeer gunstig zijn, bestaat er geen aanleiding dezen geneesheer door een ander te vervangen,' In de omstandigheid, dat de Administratie, ondanks de vaak gebleken schromelijke overdrijving der klagers en van hunne organisaties, niettemin elk nieuw geval zoo nauwkeurig mogelijk deed onderzoeken rnet de haar ter beschikking staande middelen, vindt de Commissie aanleiding hier uit te spreken, dat der Administratie geen verwijt kan treffen in haar houding ten opzichte van de quaestie-Sturkop. Zij wil er echter op wijzen, dat de Administratie de diepere oorzaken van de klachten niet kon achterhalen, aangezien zij niet kon onderzoeken in die mate als dit aan eene Commissie van medici mogelijk zou zijn. De vraag is daarom gewettigd of het niet wenschelijk ware geweest eerder een dergelijk onderzoek in te stellen. F. De organisatie van de geneeskundige controle. Medisch-organisatorisch hangt het instituut van de geneeskundige controle bij de Posterijen, de Telegrafie en Telefonie min of meer in de lucht. Grootendeels is ieder controleerend geneesheer nu genoodzaakt voor zich zelf te bepalen de algemeene lijnen, waarlangs zijne controle dient te loopen. Ware er een medische chef aanwezig geweest, zooals dit bij vele andere openbare diensten hier te lande het geval is, dan zou deze de bezwaren tegen Dr. Sturkop geuit, tijdig deskundig hebben kunnen onderzoeken en hebben kunnen ingrijpen ten goede, zoodat eene actie als thans is gevoerd, wellicht ware voorkomen. Ware van meet af aan de wijze van samenstelling van de Commissie van Beroep zoodanig geweest, dat aan hare onpartijdigheid in geen enkel opzicht kon worden getwijfeld en waren bovendien de betreffende voorschriften (art. 81 D. A. P. T. T. -1919 en Dienstorder nr. 30 van 22 Maart 1922) even duidelijk geweest als thans (art. 71 D.A.P.T.T. - 1924) dan zouden vele moeilijkheden zijn voorkomen. G. De behandelende geneesheeren. Het optreden van Dr. Sturkop als controleerend geneesheer heeft ook in de medische wereld te Amsterdam wrijvingen doen ontstaan, waarvoor verschillende oorzaken zouden zijn aan te wijzen en waardoor de uitoefening van de controle werd bemoeilijkt. Dergelijke wrijvingen zijn bij de invoering van elk nieuw instituut, dat ernstig ingrijpt in de verhouding tusschen den behandelend geneesheer en zijn patiënten, te verwachten. Zeker is ook, dat eenige medici niet welwillend tegenover Dr. Sturkop stonden, hetgeen ten slotte in het openbaar tot uiting kwam. Een en ander is zeker niet gunstig geweest voor een goede samenwerking, welke noodig is, indien het instituut der controle goed tot zijn recht zal komen, en zal ook niet nagelaten hebben de publieke opinie tegen Dr. Sturkop in te nemen. Deze wrijvingen hebben zich ook op andere plaatsen voor gedaan en hebben geleid tot het vaststellen van een leiddraad regelende de verhouding tusschen de behandelende en de controleerende geneesheeren, H. De vakorganisaties. Een punt van nauwkeurige studie heeft bij de Commissie uitgemaakt het optreden van de vakorganisaties in de quaestie-Sturkop, waarbij het 'Comité' als een samenhoorend deel dier organisaties werd beschouwd. Kwalijk kan men beweren, dat Dr. Sturkop verschoond is gebleven van een heftige actie der vakorganisaties. Vóór zijn optreden was op het postkantoor te Amsterdam een circulaire aangeplakt, waarbij het personeel werd aanbevolen zich slechts aan het advies van den behandelenden geneesheer te houden. De kennisneming van de terminologie der in de bladen gepubliceerde artikelen, van de adressen gericht tot de autoriteiten en van de forrnuleerïng der klachten, welke grootendeels door het 'Comité' geschiedde, kon niet nalaten een onaangenamer indruk te maken omtrent de wijze, waarop de controle werd uitgeoefend. Vergelijkt men een en ander evenwel met het resultaat van een nauwkeurig onderzoek, dan moet de Commissie als hare besliste meening uitspreken, dat de vorengenoemde uitingen niet in een juiste verhouding stonden tot de werkelijke feiten en de ware beteekenis eener klacht dikwijls niet evenredig was aan het stof, dat hierdoor was opgewaaid en de verontwaardiging, welke daarbij in de publicaties tot uiting kwam. Opgemerkt moet worden, dat de organisaties wel de klachten publiceerden doch als regel achterwege lieten het resultaat van het onderzoek bekend te maken, indien daaruit bleek, dat de klachten ongegrond waren. Wel heeft de Commissie goede gronden aan te nemen, dat de grieven, die het personeel tegen Dr. Sturkop had, niet behoorlijk tot uitdrukking zouden zijn gekomen en aan deze grieven niet steeds zou zijn tegemoetgekomen in die mate als is geschied, indien de vakorganisaties in dezen niet bemiddelend zouden zijn opgetreden. Verder zouden verschillende verbeteringen in het instituut in de laatste jaren wellicht niet zijn aangebracht zonder de tusschenkomst der organisaties. De geringe zeggingskracht van den enkeling, vooral indien deze over een matige ontwikkeling beschikt, zoomede de eigenaardige moeilijkheid bij het onderzoek van contrôleklachten, zijn twee der gronden, v/aarop de Commissie de vorenstaande veronderstelling baseert. Aan het optreden der vakorganisaties was echter ook een groot nadeel verbonden. Wanneer men in de publicaties leest:,,.... wijst op een wreed cynisme, dat met schrik doet denken aan hei lot van het zieke personeel, dat hij moet controleeren" (Orgaan van den Centralen Bond van Neder-landsch Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel, 7 December 1922). 'Ondanks alle bekende onheuschheden is de Arnsterdamsche controle-arts, wiens verregaande onheuschheid en hardheid bij de ambtenaren verafschuwd wordt, nog steeds gehandhaafd .... Is dat wraak of heeft deze Zeergeleerde een steenen hart? En is het geen tergende schande, dat de Administratie P. en T. zulk een barbaarsche schrik van het personeel ongestoord zijn verdere praktijk laat uitoefenen?" (Orgaan van den Centralen Bond van Nederlandsen Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel, 8 December 1921) en zoo meerdere, dan ligt het voor de hand, dat dergelijke publicaties, vooral indien zij geregeld over langen tijd verschijnen, ophitsend moeten werken en bij het personeel een zekere vooringenomenheid moeten doen post vatten tegen den controleerend geneesheer. De Commissie heeft dan ook in meer dan één geval kunnen constateeren hoe vooral het lagere personeel psychisch geïnfecteerd was met een zekeren angst voor Dr. Sturkop, zelfs vóórdat het met hem in aanraking was gekomen, Niet vrij van laster kan men deze publicaties in het wilde weg noemen indien men weet, dat zij geschiedden zonder voldoende onderzoek der feiten en soms slechts berustten op geruchten. (pagina 46) verschillende gevallen' in de op bladzijde 42 vermelde samenvatting van de meening der Commissie, moet worden gegeven, dat geen motieven, aanwezig zijn tot het toepassen van den sub 4 genoemden maatregel. Voorts meent dit lid, dat administratieve maatregelen dienen te worden genomen tegen misleidende ophitsing tegen de controleerende geneeskundigen. De Commissie meent niet te mogen nalaten om te vermelden, dat de Hoofdcommies bij het Hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie E. P. W eb e r, met ingang van 24 Mei 1923 aan de Commissie is toegevoegd voor het verrichten van secretariaatswerkzaamheden. De Commissie heeft dezen maatregel zeer op prijs gesteld en wenscht hare waardeering uit te spreken over de medewerking door dezen ambtenaar aan de Commissie verleend. Amsterdam, 6 Maart 1924. Dr. E. J. Buning, Voorzitter, Dr. A. H. Oidtmann, W. F. Veldhuyzen, arts. BIJLAGE I. Memorie Dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 12 maart 1924 - De minister heeft nog vragen aan de commissie n.a.v. hun rapport en houdt de kwestie nog aan.
  • wordt vermeld op 17 maart 1924 - Het Volk: Kop: Het optreden van Dr. Sturkop. Het Sturkop-comité meldt: Tijdens het door de Regeeringskommissie ingestelde onderzoek hebben wij gezwegen []. Nu [] achter wij ons gerechtigd om onzen strijden tegen de kontrole door Dr. Sturkop voort te zetten. Dr. Sturkop toch heeft niets geleerd van wat er in de afgeloopen maanden is gepasseerd. Men komt met een voorbeeld: een patiënt kreeg op 23 december longontsteking; 17 januari kreeg hij van Dr. Sturkop opdracht om de 19e op het spreekuur te verschijnen; ofschoon niet hersteld, kwam hij met een waterverband om de borst de straat over; moest van Dr. Sturkop de 23e weer aan het werk. Ook dat deed de patiënt. Moest zich weer ziek melden maar moest meteen (de 27e) weer aan het werk. Patiënt verzette zich niet, nam een week periodiek verlof en bracht die grotendeels in bed door. Ging op 2 februari naar het konsultatiebureau der tuberculosebestrijding, dat werkhervatting verbood en m.i.v. 5 februari nog 14 dagen rust voorschreef. Op 18 februari droeg Dr. Sturkop opnieuw werkhervatting op, maar het konsultatiebureau schreef verlenging van rust voor tot 3 maart. (Men wijst erop, dat een patiënt, die volgens Dr. Sturkop op 23 en 27 januari de arbeid moest hervatten, door het konsultatiebureau npg langer dan een maand rust voorgeschreven kreeg. Men raadt personeel met soortgelijke ervaring aan zich te melden bij het Sturkop-comité.
  • wordt vermeld op 17 maart 1924 - Verschijning van het comissierapport wordt binnenkort verwacht.
  • wordt vermeld op 17 maart 1924 - De Tijd: Kop: De 'Sturkop-kwestie'. De commissie van onderzoek [] heeft haar arbeid voltooid, zoodat binnenkort de verschijning van haar rapport mag worden verwacht.
  • wordt vermeld op 17 maart 1924 - Het Volk: Koppen: Het optreden van Dr. Sturkop. De Kommissie van Onderzoek m.b.t. de postambtenaren van Amsterdam gereed. Zelfde strekking als artikel d.d. 17 maart 1924 in Het Volk, met referte aan het Sturkop-comité en het adres van Dr. Voorhoeve.
  • wordt vermeld op 22 maart 1924 - Het Sturkop-Comité heeft tijdens het onderzoek door de regeringscommissie gezwegen. Nu het rapport kennelijk gereed is meldt men: een werknemer kreeg op 23-12 longontsteking, kreeg op 17-1 van Sturkop de opdracht om op 19-1 op zijn spreekuur te verschijnen, was nog lang niet hersteld maar kwam toch, werd gesommeerd om op 23-1 te gaan werken. Deed dat maar meldde zich de volgende dag weer ziek. Moest op 27-1 weer beginnen. Werknemer verzette zich niet, nam zijn periodiek verlof op (grotendeels te bed) en hoopte zo te genezen. Ging op 2-2 naar consultatiebureau der tuberculosebestrijding, dat werkhervatting verbood en hem op 5-2 nog 14 dagen rust voorschreef. Op 18-2 droeg Sturkop werkhervatting voor, maar het consultatiebureau schreef verlenging van rust tot 3-3 voor.
  • wordt vermeld op 28 maart 1924 - Het Volk: Koppen: Het optreden van Dr. Sturkop. De Heilzame schrik. Het Sturkop-Comité meldt ons: (zelfde artikel als d.d. 31 maart 1924 in Tribune.).
  • wordt vermeld op 31 maart 1924 - Tribune:: Het optreden van Dr. Sturkop. 'Het Sturkop-Comité meldt ons: Enkele personen achten het gewenscht, dat de controle-arts het personeel een 'heilzame schrik' voor de controle inboezemt, zulks ter bestrijding van de simulatie en de aggravatie van ziekte. Welke noodlottige gevolgen het systematisch inboezemen van schrik voor den enkeling kan hebben, moge blijken uit het volgende: Wijlen Mej. D. had in den zomer van 1923 een lichten aanval van bronchitis en ging na afloop van een paar dagen weer aan 't werk, ofschoon zij zich nog niet hersteld gevoelde. Dr. Sturkop had, volgens hare verklaring, bij zijn bezoek het dek van haar afgerukt, hetgeen haar in die mate heeft geschokt, dat zij in den daarop volgenden tijd telkens zeide: 'als een dokter je zoo behandelt, durf je je niet meer ziek melden.' Nadien verergerde haar hoesten voortdurend, zij werd zwakker en magerder, maar bleef haren best doen, omdat zij zich niet ziek dorst te melden. Maandag 14 Januari bleef zij eindelijk van haar werk thuis, zij kon niet meer. Dr. R. verklaarde bij haar instorting, dat zij veel te lang met haar ziekte was blijven doorloopen. Haar verloofde vond haar daags daarna in zeer slechten toestand, een zekere angst had zich van haar meester gemaakt, zij sprak steeds over den controle-arts en als de huisbel ging vloog zij overeind, uitroepende: O, daar is hij! Zaterdag 19 Januari werd zij in 't Burgerziekenhuis opgenomen en stierf den daarop volgenden dag. In haar ijlkoortsen heeft zij ten aanhoore van hare ouders, haren verloofde en een verpleegster nog voortdurend gepraat over den angst voor Dr. Sturkop en hare vrees voor ziekmelding. Wij meenen, dat zij slachtoffer is van den 'heilzamen schrik' dien men het personeel inboezemt. Of het niet beter is, dat het personeel in kunde en humaniteit van den controle-arts vertrouwen stelt? Weldenkende menschen zullen met ons deze vraag bevestigend beantwoorden en ons streven naar een humane controle toejuichen en steunen. Bovendien is zulk een controle in het duurzaam belang van den dienst.
  • wordt vermeld op 31 maart 1924 - Het Sturkop-Comité meldt: 'Enkele personen achten het gewenscht, dat de contrôle-arts het personeel een 'heilzame schrik' voor de controle inboezemt, zulks ter bestrijding van de simulatie en suggestie van ziekte'. Wijlen een werkneemster had een lichte aanval van bronchitis gehad en ging na afloop van een paar dagen weer aan 't werk, ofschoon zij zich nog niet hersteld voelde. Dr. Sturkop zou bij zijn bezoek het dek van haar hebben afgerukt en dat had haar zo geschokt: 'Als een dokter je zoo behandelt, durf je je niet meer ziek melden'. Daarna werd zij steeds zieker en ten slotte bleef zij thuis. Een andere arts verklaarde dat zij veel te lang met haar ziekte was blijven doorlopen. 'Haar verloofde vond haar daags daarna in zeer slechte toestand, een zekere angst had zich van haar meester gemaakt, zij sprak steeds over den controle-arts en als de huisbel ging vloog zij overeind, uitroepende: 'O, daar is hij!' Zij werd in het Burgerziekenhuis opgenomen en stierf den daarop volgende dag. 'Wij menen dat zij slachtoffer is van den 'heilzamen schrik'.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 3 april 1924 te Den Haag ('s Gravenhage) - Mevrouw de Vries-Bruins vraagt in de Tweede Kamer naar het rapport der commissie-Sturkop. De minister antwoordt: 'Dit rapport heeft mij inderdaad dezer dagen bereikt; ik heb het gezonden naar het Hoofdbestuur ter inzage en zoodra ik het terugontvangen heb, zal ik maatregelen nemen dat daaraan de noodige publiciteit wordt gegeven'.
  • wordt vermeld op 4 april 1924 - NRC: (Tweede Kamer). Mevr. De Vries (S.D.) vraagt hoe het staat met de kwestie van Dr. Stürkop te Amsterdam.
  • wordt vermeld op 4 juni 1924 - Tribune: Dr. Sturkop nog niet hersteld van zijn ziekte. Steeds nieuwe plagerijen, steeds nieuwe slachtoffers. 'Het Sturkop-Comité meldt ons: 'G., een zeer betrouwbaar beambte bij de Nederl. Spoorwegen, werd door zijn huisarts, als patiënt voor specialistische behandeling, overgegeven aan Dr. H. G. was buiten dienst. Dr. H. wil patiënt G. een week lang voor observatie, onder toepassing van een dieet, buiten dienst houden. Hij vermoedt, dat G. niet aan de maag, maar aan den dikke darm lijdende is. Dr. Sturkop, bij wien G. zich op het voorgeschreven uur aanmeldt, vindt dat G. wel in dienst kan. Als deze zich daarmede niet kan vereenigen belt Dr. Sturkop den huisarts op (dus niet den specialist) en zegt aan G., dat ook die dokter meent dat hij dan wel in dienst kan. Omdat de specialist zeer beslist is geweest deelt G. mede, dat hij dan zal overwegen een commissie aan te vragen. Dr. Sturkop antwoordt, dat dit zijn goed recht is, doch teekent zijn kaart af om 's Maandags (het was Zaterdag) het werk te hervatten en geeft die kaart aan patiënt. G. begeeft zich 's middags met een schriftelijke aanvraag om een commissie, opnieuw naar Dr. Sturkop. Dr. Sturkop weigert deze in te nemen en zegt, dat G. 's Maandags maar eens terug moet komen. G. komt maandag terug en wordt met een briefje door Dr. Sturkop naar den specialist Dr. H. gezonden. Deze geeft een briefje mede terug en zegt aan G. dat hij zij rust moet houden en dat het gewenscht is, dat hij een paar maal per dag de buitenlucht in gaat. Op het schriftelijk antwoord van Dr. H. deelt Dr. Sturkop nu aan G. mede, dat hij tot Zaterdag buiten dienst kan blijven. Hij vraagt de onderteekende kaart van G. terug en zegt die Zaterdags wel terug te zullen geven. Als G. nu vraagt om een bewijs dat hij op zich straat mag bewegen weigert Dr. Sturkop dit en zegt: ge houdt nu rust en verlaat het huis niet, begrepen! We zien Dr. Sturkop weer eens op z'n best! Een commissie weigeren, controlekaart achterhouden, waaruit blijkt, dat hij patiënt eerst in dienst heeft gesteld en dan nog geen bewijs geven om zich op bepaalde uren op straat te begeven, zoals Dr. H. had geadviseerd. Om verdere moeilijkheden te voorkomen, legde G. zich bij de beslissing van Dr. Sturkop neer.
  • wordt vermeld op 4 juni 1924 - Tribune: Dr. Sturkop nog niet hersteld van zijn ziekte. Steeds nieuwe plagerijen, steeds nieuwe slachtoffers. 'Het Sturkop-Comité meldt ons: 'G., een zeer betrouwbaar beambte bij de Nederl. Spoorwegen, werd door zijn huisarts, als patiënt voor specialistische behandeling, overgegeven aan Dr. H. G. was buiten dienst. Dr. H. wil patiënt G. een week lang voor observatie, onder toepassing van een dieet, buiten dienst houden. Hij vermoedt, dat G. niet aan de maag, maar aan den dikke darm lijdende is. Dr. Sturkop, bij wien G. zich op het voorgeschreven uur aanmeldt, vindt dat G. wel in dienst kan. Als deze zich daarmede niet kan vereenigen belt Dr. Sturkop den huisarts op (dus niet den specialist) en zegt aan G., dat ook die dokter meent dat hij dan wel in dienst kan. Omdat de specialist zeer beslist is geweest deelt G. mede, dat hij dan zal overwegen een commissie aan te vragen. Dr. Sturkop antwoordt, dat dit zijn goed recht is, doch teekent zijn kaart af om 's Maandags (het was Zaterdag) het werk te hervatten en geeft die kaart aan patiënt. G. begeeft zich 's middags met een schriftelijke aanvraag om een commissie, opnieuw naar Dr. Sturkop. Dr. Sturkop weigert deze in te nemen en zegt, dat G. 's Maandags maar eens terug moet komen. G. komt maandag terug en wordt met een briefje door Dr. Sturkop naar den specialist Dr. H. gezonden. Deze geeft een briefje mede terug en zegt aan G. dat hij zij rust moet houden en dat het gewenscht is, dat hij een paar maal per dag de buitenlucht in gaat. Op het schriftelijk antwoord van Dr. H. deelt Dr. Sturkop nu aan G. mede, dat hij tot Zaterdag buiten dienst kan blijven. Hij vraagt de onderteekende kaart van G. terug en zegt die Zaterdags wel terug te zullen geven. Als G. nu vraagt om een bewijs dat hij op zich straat mag bewegen weigert Dr. Sturkop dit en zegt: ge houdt nu rust en verlaat het huis niet, begrepen! We zien Dr. Sturkop weer eens op z'n best! Een commissie weigeren, controlekaart achterhouden, waaruit blijkt, dat hij patiënt eerst in dienst heeft gesteld en dan nog geen bewijs geven om zich op bepaalde uren op straat te begeven, zoals Dr. H. had geadviseerd. Om verdere moeilijkheden te voorkomen, legde G. zich bij de beslissing van Dr. Sturkop neer.
  • wordt vermeld op 4 juni 1924 - Het Volk: Koppen: Het optreden van Dr. Sturkop. Nieuwe eigenaardigheden. Het Sturkop-Comité meldt ons: (zelfde artikel als d.d. 4 juni 1924 in Tribune.).
  • wordt vermeld op 18 juni 1924 - Het Volk: Koppen: Behartenswaardige wenk. De taak van den geneesheer. Het artikel citeert een rede bij het afscheidscollege van een hoogleraar en besluit: 'Wie gevoelt niet, als hij deze even wijze als humane woorden leest, den gevreesden artsennaam Sturkop in zich oprijzen!'.
  • wordt vermeld op 19 juni 1924 - Nwe Tilb Cour.: Kop: Geneeskundige Controle Rijkspersoneel. Naar wij vernemen is het rapport van de regeringscommissie Sturkop in zake de geneeskundige controle van het rijkspersoneel thans gereed.
  • wordt vermeld op 20 juni 1924 - Vaderland: Kop: De Stürkop-commissie. Het rapport van de regeringscommissie Stürkop, in zake de geneeskundige controle van het Rijkspersoneel, is gereed.
  • wordt vermeld op 7 juli 1924 - Publiceert een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde onder de titel: 'Over de ontleding en de oxydatie van benzylalcohol en benzylesters in het menschelijk organisme', samen met twee andere artsen. Zij zijn kennelijk verbonden aan het Pathologisch Laboratorium en de Inwendige Kliniek van het Binnengasthuis te Amsterdam.
  • wordt vermeld op 19 juli 1924 - Het Volk: Kop: Het Sturkop-comité. Het Sturkop-comité [] dat van den Minister van Waterstaat bericht is ingekomen, dat het rapport van de Kommissie van Onderzoek is gereed gekomen en binnenkort zal worden gepubliceerd.
  • wordt vermeld op 31 juli 1924 - (Gelijkstrekkende artikelen stonden er in de meeste kranten, soms in iets andere bewoordingen en met minder of - heel wat - meer uitweiding en voorbeelden.) De commissie onderzocht 117 klachten bij de PTT. Zij erkent de kennis en energie van dr. Sturkop, doch meent, dat zij niet steeds voor oogen had de wijze raad om fortiter in re, suaviter in modo (Streng wat de principiële kant van een zaak betreft, soepel in de uitvoering van de regels) op te treden. Hij toonde niet steeds voldoenden tact en de noodige zelfcritiek te bezitten. Zij zet daartegenover uiteen, dat de behandelde geneesheeren niet steeds welwillend tegenover hun ambtgenoot zijn geweest en dat de vakorganisaties met haar heftige actie tegen dr. Sturkop, wellicht ook gericht tegen het instituut der controleerende geneesheren, vooral het lagere personeel hebben geïnfecteerd. Conclusies (1) Niet steeds heeft hij de gezondheidsbelangen van de patiënten naar behooren behartigd; (2) In verschillende gevallen heeft hij met lichtvaardigheid de arbeidsgeschiktheid van de patiënten beoordeeld; (3) in verschillende gevallen is hij ontactvol opgetreden tegenover de patiënten. De commissie meent dat er geen voldoende gronden aanwezig zijn om tot verbreking van het dienstverband met dr. Sturkop te adviseren, mits daarnaast de maatregelen worden genomen, welke waarborgen kunnen geven, dat de contrôle zoo goed mogelijk aan haar doel beantwoordt en tevens verhoudingen, als thans te Amsterdam zijn ontstaan, zooveel mogelijk worden voorkomen. Die maatregelen zijn: (1) De contrôle bij de PTT worde tot een organisch samenhangend geheel gemaakt met een geneeskundig adviseur, tevens leider de controleerende geneeskundigen; (2) Elke klacht over een controleerend geneesheer, van welken aard ook, worde ten spoedigste ook door bovenbedoelden leider onderzocht, zoodat een opeenhooping van het gebeurde kan worden voorkomen; (3) De instructie voor de controleerende geneeskundigen worde zoodanig gewijzigd, dat deze tevens als leidraad voor hun medisch handelen kan dienen; (4) De dienst te Amsterdam worde gesplitst en aldaar een tweede controleerend geneesheer aangesteld naarst dr. Sturkop, waarbij eerstgenoemde bijvoorbeeld belast zou kunnen worden met den contrôledienst voor het Telegraaf- en Telefoonpersoneel en dr. Sturkop uitsluitend belast zou kunnen blijven met de controle van het postpersoneel; (5) Voor de controleerende geneesheeren bij de PTT worde een maximum-grens gesteld voor het aantal door hen te controleeren personen, daarbij rekening houdende met den omvang van hun overige werkzaamheden. De meerderheid der Commissie wenscht er op te wijzen, dat zij den 4. genoemden maatregel van zeer groot belang acht en dat zonder dezen maatregel haar oordeel over het niet verbreken van het dienstverband met dr. Sturkop anders geluid zou hebben. Eén lid der Commissie meent dat geen motieven aanwezig zijn voor den sub 4 genoemden maatregel. Voorts meent dit lid, dat administratieve maatregelen genomen dienen te worden tegen misleidende ophitsing tegen de controleerende geneesheeren.
  • wordt vermeld op 31 juli 1924 - De Tijd: Kop: Het verslag van de Sturkop-commissie. (Samenvatting van de conclusies; zie voor inhoud het werkelijke rapport.).
  • wordt vermeld op 31 juli 1924 - Het Volk: Koppen: De Sturkop-zaak. De aanklacht in hoofdzaak juist. Maatregelen ter voorkoming van herhaling. (Samenvatting van de conclusies; zie voor inhoud het werkelijke rapport.).
  • wordt vermeld op 31 juli 1924 - Telegraaf: Koppen: Het verslag van de Sturkop-commissie. 'Gemis aan zelfkritiek'. Reorganisatie van de geneeskundige controle. (Samenvatting van de conclusies; zie voor inhoud het werkelijke rapport.).
  • wordt vermeld op 31 juli 1924 - AH: Kop: De zaak Dr. Sturkop. Samenvattende header: Het verslag der Sturkop-commissie. - De positie van den controleerend geneesheer. - De tekortkomingen van Dr. Sturkop. - Reorganisatie van de geneeskundige controle bij de Posterijen en Telegrafie onder een leider, teven geneeskundig adviseur. - Aanstelling van een tweeden controleerend geneesheer naast Dr. Sturkop. (Een uitvoerige weergave van het rapport volgt; zie voor inhoud het werkelijke rapport.).
  • wordt vermeld op 1 augustus 1924 - Vaderland: Passagierslijst van het s.s. Johan de Witt, van Amsterdam naar Batavia 2 augustus 1924. Naar Southampton: Dr. S. Sturkop, echtgenote en 2 kinderen. (Aan boord zijn ook Prof. Dr. A.H.M.J. van Rooy met echtgenote en kind.).
  • wordt vermeld op 2 augustus 1924 - De Tribune bezigt een andere toon dan de (meeste) andere kranten. 'Een medische mestvaalt.' [] Na bijna anderhalf jaar is dan eindelijk het rapport verschenen van de commissie. De commissie bestond uit drie geneesheren, waarvan één ambtenaar, één oud-ambtenaar, één specialist; geen van drieën menschen, die met het volk in zijn dagelijksch leven en zijn dagelijksche nooden in aanraking komen. [] Eén is zelfs voorzitter van de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van de Geneeskunde [] een uiterst conservatief, door en door burgerlijk, arbeidsvijandig lichaam, dat voor het grootste deel schuldig is aan de wantoestanden, die op het gebied der geneeskundige controle zijn ontstaan. Dr. Sturkop bekleedde en bekleedt in die geneeskundige vakvereniging tal van belangrijke posten; hij is voorzitter van de Amsterdam Huisartsen-organisatie, voorzitter van de Vereeniging van Ziekenfonds-geneesheeren, lid van de ziekenfondscommissie, welks voorzitter Burgemeester De Vlugt is. []Maatschappij ter Bevordering van de Geneeskunde is koek en ei met de regeering []. Toch is het rapport niet gunstig voor Dr. Sturkop: 'Hij onderzocht zijn patiënten weinig, ook niet, als zijn meening omtrent de vlugge tewerkstelling een andere was, dan die van den huisdokter; hij maakte onnoodig rapport, liet bedlegerige zieken bij hem aan huis ontbieden, trad niet altijd tactvol op, maar koel, kortaf, ambtelijk bevelend met een zweem van sarcasme, liet de menschen niet uitspreken, luisterde niet naar hen, liet hen boodschappen verrichten, enz. Alles tezamen genomen,zegt de commissie, heeft hij de gezondheidsbelangen van de patiënten niet steeds naar behoren behartigd [].' Nu, als deze, let wel, deze commissie, dat alles constateert, dan zal er toch wel veel van waar ijn en gaat hij zeker weg. Ho! Niet zo voorbarig! De commissie wil alleen zijn werk wat verlichten []. In plaats van één Sturkop een heele Sturkoppenmachinerie []. Een Sturkoppenphalanx, waartegen ieder, die klachten heeft, zich den kop te pletter zal loopen, een geheime begraafplaats voor klachten. [] De zaak gaat hiermee al ver boven den persoon van Dr. Sturkop uit. [] 't Laat of het Sturkop, Stijfkop, Domkop of Dikkop is. Het is het stelsel [] en zijn arbeidersvijandelijk karakter.
  • wordt vermeld in annonce op 2 augustus 1924 met de tekst: - Telegraaf: Dr. S. Sturkop is afwezig. De praktijk wordt waargenomen door Dr. F. Dubois, Koninginneweg 257.
  • wordt vermeld op 4 augustus 1924 - De Tribune voegt er een beschouwing aan toe over het stelsel van geneeskundige controle en de bindingen van haar opdrachtgevers en uitvoerders met de regering en kapitalisten. Het artikel eindigt met 'Dood aan de kapitalistische dictatuur!'.
  • wordt vermeld op 5 augustus 1924 - Het Volk: Koppen: Het rapport-Sturkop. Scherpe veroordeling. Over het rapport [] Dr. Sturkop schrijft het katholieke Kamerlid Kuiper in 'De Volkskrant': Deze uitspraak [] is een zeer scherpe veroordeling van Dr. Sturkop's werk. Het komt feitelijk hierop neer, dat deze medikus er steeds op uit was zijn patiënten zonder onderzoek, althans iets wat op onderzoek aanspraak kan maken, naar hun werk te jagen. Zulk optreden [] moet uiteraard noodwendig tot excessen leiden en slachtoffers maken. Geen wonder, dat de menschen over het algemeen liever dienst bleven doen totdat zij er bij neer rolden, dan aan de 'behandeling' van Dr. Sturkop bloot te staan.
  • wordt vermeld op 6 augustus 1924 - De Tijd: (NB: DIT IS EEN BELANGRIJK STUK OVER DE VERSCHILLENDE MEDISCHE OPVATTING EN DE KERN VAN DE STRIJD TEGEN HET INSTITUUT ZIEKTECONTROLE) Kop: Het rapport der Sturkop-commissie. N.a.v. het rapport [] heeft het bestuur van de 'Vereeniging van Controleerende Geneesheeren der P. en T.' een adres gericht tot den Minister van Waterstaat. [] stelt op de voorgrond, dat de mannen, die de commissie vormden [] wier onkreukbare eerlijkheid en goede trouw boven elke verdenking staan. Eenige leden van het bestuur der vereeniging zijn één of meermalen door de commissie gehoord en hebben daar de ervaring opgedaan, dat de opvattingen over controle, die bij enkele commissieleden bestonden, zeer afwijkend zijn van die, welke bin de conttroleerende geneesheeren geldig zijn en in den landen door het meerendeel der geneeskundigen gedeeld worden. [] Van de drie leden toch was er slechts één, die practisch de zieken-controle had uitgeoefend, en dan ook met de beide anderen over de principes veelal van meening verschilde. Adr. meent daarom deze commissie de competentie te mogen ontzeggen om principieele conclusies over de geneeskundige controle te trekken, al was zij wel competent de klachten te onderzoeken op hun waarde. De klachten zijn zeer overdreven bevonden, een ware 'hetze' is door het comité van actie op touw gezet, merkwaardigerwijze al vóór het optreden van Dr. Sturkop, dus vóór iets te klagen kon vallen. De organisatie-bestuurders wilden het instituut der controle zelf treffen. De commissie van onderzoek vindt voor die meening geen voldoenden grond. Wij kunnen geen andere grond zien. Dat geen enkel comité openlijk het devies 'weg met de controle' in het vaandel kon voeren, is duidelijk, als men let op het ergerlijke bedrog en den diefstal van Rijksgelden, die tot de invoering der controle werden gepleegd. Het lijstje der tekortkomingen van Dr. Sturkop ziet er erger uit dan het is. In de eerste en [] voornaamste plaats is er niet geconstateerd dat de gezondheid van eenig ambtenaar geschaad is of verergering van een ziekte ontstaan is door het opvolgen van zijn controle-voorschriften. [] komt men in het ongunstigste geval tot maximaal tien gevallen, waarin gevaar zou hebben kunnen bestaan voor de gezondheid of de verergering van de aandoening. Eén lid evenwel, die al deze gevallen mee heeft onderzocht, ontkent dat gevaar in die tien gevallen. Waar was de huisarts, die tegen dat gevaar gewaakt zal hebben? Geïntimideerd door Dr. Sturkop, meent een deel der commissie, die af en toe ook als psychiater over dezen oordeelt. De commissie geeft een analyse van Dr. Sturkop's karakter, die men als gratuite bewering kan lezen en vergeten. Het niet instellen van een onderzoek of onvoldoende onderzoek kan alleen van betekenis zijn geweest in de tien eerstgenoemde gevallen; leverde die fout geen gevaar op, dan was het ook geen fout, en waar dat volgens één der commissie-leden bij 21 klachten het geval was, moet het voor minstens 11 gevallen als geheel zonder belang worden gesignaleerd en als overbodig medegedeeld. Het achterwege laten van een onderzoek dat om tactische redenen gewenscht ware, een onderzoek derhalve als boerenbedrog, zal wel in acht keer geschied zijn. Van beteekenis is dat natuurlijk niet, maar het kan Dr. Sturkop tot leering strekken, dat in de controle zoo goed als in de praktijk van huisarts een geruststellend schijnonderzoek waarde kan hebben. Alles bijeengenomen wordt dus aan Dr. Sturkop op z'n ongunstigst beschouwd, ten laste gelegd een twintigtal fouten. Wanneer men in aanmerking neemt dat door deze fouten geen nadeel is ontstaan en dat zij zijn verzameld over een controle-praktijk van verscheidene jaren en over meer dan twintigduizend gevallen, durven wij verklaren dat dit een foutenpercentage is, waarover geen medicus zich hoeft te schamen. Voorts de gevallen van ontactvol en onvriendelijk optreden en intimidatie. Het schijnt inderdaad dat niet aan Dr. Sturkop een en ander te verwijten valt. Maar het is verwonderlijk, als men zich te midden van een venijnigen, niets ontzienden, leugenachtigen aanval weet, als men overal den door 't comité van actie vergiftigden geest van verzet ontmoet, als men weet dat de op het spreekuur verschijnende ambtenaren in den zak 't bulletin meevoeren, dat straks, voorzien van klachten aan het comité zal overhandigd worden: is het verwonderlijk, vragen wij, dat dan deze controleerend geneesheer dikwijls was 'koel, ambtelijk, kortaf, bevelend?' Wij controleerende geneesheeren in andere steden zijn hem oneindig dankbaar, dat hij dezen aanval zo dapper heeft weerstaan. Wie zich bovendien even indenkt in zijn positie in als beschuldigde in meer dan veertig lange zittingen, waar hij behalve zijn rechters, tegenover zich ziet de klagers, gesecondeerd door de organisatiebestuurders, dezen begiftigd met een geest als hier en daar in het rapport der commissie is geteekend, voelt naast de walging voor zulk een geest, toch wel een sterk medegevoel voor de vernederende positie van Dr. Sturkop op die zittingen en bewondering voor zijn geestkracht. [] de commissie verlangt [] terecht dat de controleerende geneesheer op overwegingen van uitsluitend geneeskundigen aard oordeelen zal. In het geheel niet in strijd met onze opvatting, dat de controleerend geneesheer is aangesteld door den werkgever om diens belangen te behartigen. Dit vraagstuk is vrij academisch. Het werkelijk belang van de patiënt gaat vrijwel steeds parallel met dat van den werkgever. Niet voldoende herstelden zijn goede werkkrachten, verergering van ziekte brengt grooter tijdverlies aan ziektedagen mee, dan men door wat langer rust of behandeling verliezen zou. Wij controleerende geneesheeren beschouwen de gevallen naar onze medische kennis en met uitsluitend medische overwegingen. De werkelijke belangen van de gecontroleerden zijn dus steeds bij ons veilig! Het heeft ons bijzonder verheugd, dat de commissie geen voldoende motieven aanwezig acht om te adviseeren het verband met Dr. Sturkop te verbreken. Inderdaad zou ieder onzer, werkende in overeenkomstige omstandigheden, aangevallen door een comité van actie, opereerende op de perfide wijze als het Amsterdamsche heeft gedaan, moeite gehad hebben met een schooner lei voor den dag te komen. Dr. Sturkop is het geweest, die het controle-stelsel heeft ontworpen, een stelsel dat volle bewondering verdient, omdat het op eenvoudige wijze simulatie en aggravatie voorkomt, overbodig werk voor de controleerend geneesheer onnoodig maakt en de controle snel en groot effect bezorgd. Zijn arbeid, het organiseeren []. [] heeft het Rijk tonnen gouds bespaard en het personeel geleerd, voorzoover het dat noodig had, weer geleerd dat alleen arbeid behoort te worden betaald en dat het voorwenden van ziekten bedrog is. Eenige tekortkomingen mogen hem daarvoor mogelijk wel vergeven worden en indien werkelijk zijn karakter eenige modelleering behoefde, zal ook dit metaal door de jarenlang beukende voorhamers de gewenschte verandering wel hebben ondergaan. De commissie stlet maatregelen voor het verbeteren van het controle-stelsel voor. Nauwkeurig beschouwd zijn deze niet van ingrijpenden aarde. Er wordt gewenscht: 1e. Het aanstellen van een medische chef die o.a. door onmiddellijk en deskundig onderzoek opeenhooping van klachten en onjuiste publicaties zou kunnen voorkomen. Inderdaad zijn wij van meening, dat een dergelijke maatregel de geneeskundige controle ten goede zal kunnen komen, temeer waar dit zou kunnen geschieden zonder onkosten voor het Staatsbedrijf, door één der fungeerende controleerende geneesheeren met deze taak te belasten. 2e. de instructie zoodanig te wijzigen, dat deze als leidraad voor het medisch handelen kan dienen. M.a.w. de regelen in uitheemse controle-reglementen [] in het Nederlandsch moeten worden vertaald. (De adr. acht dit gezien de ervaringen overbodig.) De dienst te Amsterdam wordt in tweeën gesplitst, een conclusie die door Dr. Veldhuizen terecht niet mede wordt onderteekend. De commissie zegt zelf, dat een aantal van tienduizend gecontroleerden een maximum vormt. Inderdaad is dit aantal, dat bij een normaal ziektecijfer in het geheel omstreeks 200 zieken omvat, wel zonder overmatige inspanning te bewerken, als men de beschikking heeft over een snel vervoermiddel en voldoende administratie hulp. Immers wanneer men van deze 200 ziektegevallen aftrekt het aantal chronische zieken, die zich in ziekenhuizen en sanatoria bevinden en in aanmerking neemt dat een ziektegeval gemiddeld een week duurt, beteekent dat omstreeks 20 nieuwe ziektemeldingen per dag. Daarvan komt een gedeelte op het spreekuur, terwijl aan den anderen kant dagelijks eenige herhalings-visites [] gebracht moeten worden. [] met een kleine particulier of fondspraktijk tezamen is dit aantal van 10.000 behoorlijk te controleeren. En die eigen praktijk is broodnoodig om in voeling te blijven met de eischen der praktijk. [] Adr. meent ten slotte, dat het niet juist is, aan den medischen arbeid van te voren een grens te stellen, en dat evenmin den contr. geneesheer het uitoefenen van een gewone praktijk moet worden verboden.
  • wordt vermeld op 6 augustus 1924 -Telegraaf: Koppen: De kwestie-Dr. Sturkop. Een schrijven der Vereeniging van Controleerende Geneesheeren. Haar oordeel over de ziekte-controle. Artikel met zelfde inhoud als d.d. 6 augustus 1924 in De Tijd. Toevoeging van de namen van het bestuur der Vereeniging van Controleerende Geneesheeren bij het Staatsbedrijf der Posterijen en Telegrafie en der Nederlandsche Spoorwegen: Dr. Doeleman, Rotterdam; Dr. Schmidt, Utrecht; Dr. Heyman, Almelo en Dr. Hazelhoff, Den Haag.
  • wordt vermeld op 6 augustus 1924 - Het 'Grafisch weekblad' plaatst een artikel: 'Minder goed is een andere kerel van stavast er afgekomen [] de klacht over dr. Sturkop, die als controlerend geneesheer van het postpersoneel er in slaagde om doden, die veinsden nog levend te zijn, weer naar het werk - niet aan het werk - te jagen.
  • wordt vermeld op 6 augustus 1924 - Het bestuur van de Vereeniging van Controleerden Geneesheeren bij de posterijen en de spoorwegen acht de competentie van commissie onvoldoende om het optreden van dr. Sturkop te beoordelen.
  • wordt vermeld op 6 augustus 1924 - De Vereeniging van Controleerden Geneesheeren bij de posterijen en de spoorwegen heeft een adres aan den Minister van Waterstaat gezonden naar aanleiding van het verslag van de commissie van onderzoek inzake de klachten over het optreden van dr. Sturkop als controleerend geneesheer bij de post. Zij zet uiteen, dat tegen dr. Sturkop een ware Hetze is gevoerd, dat door hem begane fouten van geringe beteekenis zijn en dat het door hem gevolgde stelsel uitnemend werkt, simulatie tegengaat en den staat tonnen gouds bespraart. De door de commissie voorgeslagen hervormingen keurt de vereeniging tevens af.
  • wordt vermeld op 7 augustus 1924 - Het Volk: Koppen: Het Sturkop-rapport. De geest der controle-artsen. Reactie op het adres van de Vereeniging van Controleerende Geneesheeren. (Het Volk schrijft onterecht: Amsterdamsche Geneesheeren.) Dat de vereeniging de wijze van doen van haar medelid dekt, kunnen wij [] billijken, al moeten wij betwijfelen of zij er verstandig aan doen de ernstige fouten van een kollega te verontschuldigen en aldus het geheele instituut der geneeskundige kontrole in een slechten reuk te brengen. Ergerlijk is echter de lichtzinnige argumentatie, waarvan het adres zich bedient en de onverantwoordelijke wijze waarop het zich niet ontziet, de vakvereenigingen [] te belasteren. (Reactie op de alinea met 'het devies 'weg met de kontrole'): Hier wordt dus feitelijk te verstaan gegeven, dat de vakvereenigingen slechts in schijn tegen Dr. Sturkop ageerden, maar inderdaad eigenlijk het op alle kontrole gemunt hadden. Er is geen enkele reden voor de vereeniging om deze brutale beschuldiging te uiten. De vakvereenigingen zijn waarlijk niet zoo onnoozel om te meenen, dat de ziekte-voorwending niet voorkomt en kontrole daartegen niet noodig is. Waartegen zij zich richten, dat is tegen een wijze van kontrole, die nagenoeg alle zieken als simulanten behandelt en zieke menschen aan het werk stuur ten einde den werkgever te gerieven. De kontrole-artsen hadden moeten begrijpen, dat zulk een wijze van optreden een schande is voor het hooge beroep van den geneeskundige is en veeleer aan de zijde van de vakvereenigingen behooren te staan dan op deze manier zonder eenigen grond kwaad van hen te spreken. Overigens ligt de fundamenteele fout van het geval hierin, dat de kontrole-arts in loondienst staat van denzelfden werkgever, wiens loonarbeiders hij te kontroleeren heeft. De geneeskundige kontrole behoorde een volmaakt onafhankelijk instituut te zijn, buiten eenigen invloed van den werkgever en diens belangen.
  • wordt vermeld op 7 augustus 1924 - Het katholieke Kamerlid Kuiper zendt in De Volkskrant een vernietigend stuk in over dr. Sturkop op grond van het rapport van de commissie.
  • wordt vermeld op 8 augustus 1924 - Telegraaf: Kop: Het rapport in zake Dr. Sturkop. [] het Sturkop-comité zal binnenkort een publicatie in 't licht geven, waarin opgekomen wordt tegen enkele zinsneden uit het rapport der zgn. Sturkop-commissie, welke betrekking hadden op het optreden der vakorganisaties. Later zal het comité eveneens uitvoerig op den geheelen inhoud van het rapport en zijn conclusies in zake de reorganisatie van de geneeskundige controle terugkomen.
  • wordt vermeld op 8 augustus 1924 - Het Volk: Koppen: Het komitee kontra de vereeniging van Kontroleerende Artsen. Zelfde strekking, echter uitgebreid, als in het artikel d.d. 19 augustus 1924 in de Tribune.
  • wordt vermeld na 9 augustus 1924 - Onder de titel 'Het rapport-Sturkop en de geneeskundige rechtspraak' in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde verschijnt (in vervolg op een artikel d.d. 9 augustus) een fel en onderbouwd protest tegen de werkwijze van de Commissie Sturkop. Dr. Sturkop is onrecht aangedaan, dat om herstel roept. Maar ook zijn de tekortkomingen in dit vraagstuk buitengewoon leerzaam t.a.v. de geneeskundige rechtspraak. Schrijver twijfelt niet aan de rechtschapenheid der onderzoekers, die hem bovendien zeer na staan, terwijl Dr. Sturkop hem een half jaar eerder nog onbekend was. Hij spreekt een ongunstig oordeel uit over het werk van deze mannen. Het onderzoek naar het tekortschieten van Sturkop is zonder twijfel geschied op aandringen van de vakorganisaties en op grond van het werk van het Sturkop-comité. De veldtocht was al begonnen voordat Sturkop zijn werk had kunnen beginnen, want voor zijn optreden was in het postkantoor van Amsterdam al een circulaire aangeplakt, waarin het personeel werd aanbevolen zich alleen aan het voorschrift van de behandelend geneesheer te houden. De sterke indruk bestaat dat de activiteit van de vakbondbestuurders het nieuwe instituut der geneeskundige controle gold. Het ziekenpercentage van 9 zakte na de aankondiging van controle plotseling tot op de helft is is nu blijvend tot gemiddeld 2 gedaald. Men wilde kennelijk met de heftige aanvallen het nieuwe instituut doen vallen, door er een der steunpilaren onderuit te trekken. Bij elk onderzoek door de commissie waren drie leden van het Sturkop-comité aanwezig, als vertegenwoordiger of advocaat voor de klagers. De tweede grief is dat de commissie niet Sturkop zelf heeft getoetst aan diens opvatting over zijn taak en dat van al zijn collega's, maar aan wat de commissie zelf beschouwt als de nog ongeschreven instructie van de ideale controleur. De schrijver wijst ook op het verschil in inzicht tussen de leden van de commissie zelf. (Er volgt een lang betoog over dit onderwerp.) Het rechtsgevoel van de schrijver is door dit insinuerende verhaal zeer geschokt. (Wederom een zeer lang betoog over ziekteverzuim en controle.) Een groot deel der getuigenverklaringen is buiten aanwezigheid van Sturkop opgenomen. De toegebrachte schade aan de gezondheid in drie jaren is op nul gesteld en dit op een totaal van 21600 gevallen die door Sturkop zijn gecontroleerd. De Vereniging van Controlerende Geneesheren verklaarde reeds dat ieder van hen moeite zou hebben gehad met een schoner lei voor de dag te komen.
  • wordt vermeld na 9 augustus 1924 - Referte aan artikel 9-8-1924. Onder de titel 'De zaak Sturkop - Rechtspraak' meldt men in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (artikel van Muntendam) dat het bestuur van de Vereniging van controlerende geneesheren bij de PTT en de NS n.a.v. het verslag van de commissie-Sturkop een brief hebben gestuurd aan de minister van waterstaat. Deze brief houdt een beredeneerde kritiek in op het verslag en er wordt front gemaakt tegen de klaarblijkelijke toeleg der vakorganisaties om de hun lastige controleurs er uit te werken. Er wordt in de brief op gewezen dat de opvattingen van enkele commissieleden zeer afwijkend zijn van die welke bij controlerende geneesheren geldig zijn en in de lande door het merendeel der geneeskundigen gedeeld worden. De klachten zijn zeer overdreven bevonden, een ware ophitsing door het comité van actie was op touw gezet, al voor het optreden van dr. Sturkop. De tekortkomingen zien er erger uit dan ze zijn. Er is nooit de gezondheid van enige ambtenaar geschaad of verergering van ziekte ontstaan. Volgens één der commissieleden is zelfs nooit enig gevaar voor die verslechterende gezondheid geweest. Alles bij elkaar worden aan dr. Sturkop op zijn ongunstigst een twintigtal fouten ten laste gelegd. Door deze fouten (ruim 20000 gevallen) is geen schade ontstaan. Wat betreft de gevallen van ontactvol en onvriendelijk optreden, van schrikaanjaging etc., schijnt aan dr. Sturkop wel iets te verwijten te zijn. Maar is dat verwonderlijk, middenin een aanval van venijnige, niets ontziende en leugenachtige aanval weet. Dan wordt men wel koel, ambtelijk, kortaf en bevelend. Controlerende geneesheren in andere steden zijn hem oneindig dankbaar dat hij deze aanval zo dapper heeft doorstaan, een aanval die gericht is tegen de controle op zichzelf. (Er volgt nu veel betoog over de inhoud en organisatie van de geneeskundige controle.) De commissie heeft geen termen gevonden om het verband met dr. Sturkop te verbreken. Deze toch heeft het hele controlestelsel ontworpen [] dat volle bewondering geniet. Eén der commissieleden heeft zelfs de eis tot opsplitsing van werkzaamheden niet ondertekend. [] Het bestuur komt tot de slotsom dat het verslag heeft aangetoond, dat dr. Sturkop slechts minder ernstige tekortkomingen en wel in weinige gevallen zijn te verwijten, voor een belangrijk deel verklaarbaar uit de moeilijke omstandigheden, waarin hij werkte. Verder moet de commissie niet bevoegd geacht worden te beoordelen hoe de ziektecontrole behoort te zijn ingericht.
  • wordt vermeld na 9 augustus 1924 - Onder de titel 'De zaak Sturkop' verschijnt in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde het bericht dat de commissie Sturkop de klachten heeft onderzocht van personeel van de PTT, de NS, de artillerie-inrichtingen en in particuliere dienst. Reeds dadelijk bestond de indruk dat het zeer moeilijk zou zijn met zekerheid haar oordeel in elk afzonderlijk geval vast te stellen. De commissie ontving 117 klachten. Er wordt ingegaan op de wanordelijke toestand en misbruik rond ziekteverzuim van voor de instelling van controle en van de sterkte daling vanaf dat moment. Ook wordt gemeld dat veel van de opvattingen van de commissie niet door eigen onderzoek kon worden onderbouwd. De grieven tegen dr. Sturkop worden min of meer bevestigd, maar ook hier zonder sterke onderbouwing. (Verder is alles van het verslag te lezen in het rapport van de commissie.) Eén lid van de (driekoppige) commissie is van oordeel dat alleen objectief aangetoonde klachten als waar moeten worden aangenomen en neemt afstand van sommige der voor dr. Sturkop ongunstige conclusies.
  • wordt vermeld op 17 augustus 1924 - Telegraaf: Onder de kop 'De kwestie Dr. Sturkop'. Het Sturkop-Comité schrijft ons, n.a.v. het adres, dat de Vereeniging van Contoleerende Geneesheeren bij P.T.T. en de Ned. Spoorwegen tot den minister van Waterstaat heeft gericht, o.m.: In de allereerste plaats de mededeeling, dat het Sturkop-Comité is opgericht in het voorjaar van 1922, twee jaar dus bijna nadat Dr. Sturkop als controleerend medicus bij den P.T.T. in dienst trad, door de 5 organisaties van personeel, bij dit staatsbedrijf werkzaam. Eerst vele maanden later hebben verschillende bonden van spoorwegpersoneel en rijkswerklieden zich bij het comité aangesloten. De vereniging van controle-artsen is dus wel zeer slecht geïnformeerd, wanneer zij in de meening verkeert, dat het comité reeds vóór het optreden van Dr. Sturkop een ware 'hetze' tegen hem zou hebben ontketend. Onjuist is de bewering der vereniging, dat het comité en de vakorganisaties bedektelijk aansturen op opheffing der geneeskundige controle. Dat dit in 't geheel niet strookt met de feiten blijkt wel hieruit, dat alléén in Amsterdam een comité wordt opgericht, en dat in alle andere plaatsen van ons land de vakbonden de controle-artsen vrijwel zonder uitzondering met rust hebben gelaten, ook gedurende den tijd, waarin zich de agitatie tegen het systeem-Sturkop ontwikkelde. Feit is, dat in de jaren 1920 en 1921 herhaaldelijk zeer ernstige klachten over het optreden van Dr. Sturkop bij autoriteiten en vakbondsbesturen binnenkwamen, feit is, dat bij personeel en besturen de indruk werd gevestigd, dat het door dezen arts in practijk gebrachte controlesysteem gevaren opleverde voor personeel en dienst, feit is ook ten slotte, dat desondanks de bemoeiingen der vakorganisaties, om welke reden dan ook, geen effect sorteerden, en dat daarom de handen ineen moesten geslagen worden om, indien het onderzoek de noodzakelijkheid daarvan aantoonde, de patiënten te steunen en de regeering tot ingrijpen te nopen.
  • wordt vermeld op 17 augustus 1924 - AH: Kop: De kwestie-Sturkop. Kort artikel met dezelfde strekking als in het artikel d.d. 19 augustus 1924 in de Tribune (in gematigde, feitelijke bewoordingen).
  • wordt vermeld op 18 augustus 1924 - Voorwaarts: Onder de kop 'De Sturkop-kwestie'. Precies dezelfde tekst als in de Telegraaf d.d. augustus 1924.
  • wordt vermeld op 19 augustus 1924 - Het Volk: Kop: Het oordeel van 'Vox Medicorum'. Het orgaan tot het beharigen van de belangen der geneesheeren in Nederland, 'Vox Medicorum', schrijft n.a.v. het rapport inzake het onderzoek van den kontroleerenden geneesheer Sturkop o.a. het volgende: Bravo! Het bestuur van de Vereeniging van Controleerende Geneesheeren bij het Staatsbedrijf der Posterijen en Telegrafie en der Nederlandsche Spoorwegen, heeft in het rapport van de 'Kommissie Sturkop' aanleiding gevonden, de aandacht van den Minister van Waterstaat te verzoeken voor enkele punten van het rapport. Wij gaan met die handeling geheel akkoord en wij moeten ronduit verklaren, dat het geheele betoog van bovengenoemd bestuur ons uit het hart gegrepen is. (Een lange verhandeling ter ondersteuning van de conclusies van dat bestuur.) Dr. Sturkop heeft dit instituut gekreëerd, heeft er al zijn tijd en krachten aan gegeven, heeft een kontrole-stelsel ontworpen, dat bewondering afdwingt, en last not least heeft aan het Rijk tonnen gouds bespaard. [] Het doet wel enigszins vreemd aan een kommissie, die bestond uit drie bekende geneesheeren, waaraan een niet medikus als secretaris was toegevoegd, te zien betiteld als 'niet geheel kompetent'. Voor slechts één lid wordt een uitzondering gemaakt, en wellicht heeft men daarbij het oog op het lid, dat ontkende dat in tien gevallen gevaar voor de gezondheid of verergering der aandoening hebben bestaan.
  • wordt vermeld op 19 augustus 1924 - Tribune: Onder de kop 'De kwestie Dr. Sturkop'. Hetzelfde bericht als op 17 en 18 augustus in de Telegraaf en de Voorwaarts; aan het eind iets uitgebreider: Dat moge walgingwekkend zijn voor de bestuurders der hooger genoemde vereeniging, wij zijn bescheidenlijk van meening, dat wij de menschenmaatschappij een kleinen dienst hebben kunnen bewijzen, waarmee men in de toekomst zijn voordeel zal kunnen doen. En in het rapport der regeeringscommissie vinden wij voldoenden steun om ons te dezer zake de vrijheid te geven daarnaar te verwijzen. Wij hopen nader terug te komen op de in het rapport van de commissie voorgestelde maatregelen en op de bespreking, die de vereeniging van Controle-artsen daaraan heeft gewijd. Wij vertrouwen, dat wij dan wederom ons kunnen verheugen in de warme sympathie van een zeer groot deel der burgerij.
  • wordt vermeld op 19 augustus 1924 - Het Sturkop-comité plaatst een brief n.a.v. een adres, dat door de Vereen. van Contoleerende Geneesheeren: Het Sturkop-comité is samengesteld uit de vertegenwoordigers van bijna alle organisaties van PTT-, Spoorweg- en Rijkswerkliedenpersoneel. Het Comité is opgericht in het voorjaar van 1922, bijna twee jaar nadat Sturkop als controleerend medicus bij de PTT in dienst trad. Eerst vele maanden later hebben verschillende bonden van Spoorwegpersoneel en Rijkswerklieden zich bij het Comité aangesloten. Deze Vereen. Van controle-artsen is dus slecht geïnformeerd, wanneer [] het Comité reeds voor het optreden van Sturkop een ware 'hetze' tegen hem zou hebben ontketend. Het Comité was bovendien geen Comité van actie, maar van onderzoek. [] Even onjuist is dat het Comité en de vakorganisaties bedenkelijk aansturen op opheffing der geneeskundige controle. [] Feit is dat in de jaren 1920 en 1921 herhaaldelijk zeer ernstige klachten over het optreden van dr. Sturkop bij autoriteiten en vakbondsbesturen binnen kwamen [].
  • wordt vermeld op 24 augustus 1924 - AH: Kop: Het rapport-Sturkop. In AH is het artikel uit augustus 1924 opgenomen dat Prof. Burger schreef in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunst (zie aldaar).
  • wordt vermeld op 24 augustus 1924 - Telegraaf: Koppen: Het rapport-Sturkop. Prof. Burger over de geneeskundige rechtspraak. Scherpe critiek op het werk der commissie. In de Telegraaf is het artikel uit augustus 1924 opgenomen dat Prof. Burger schreef in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunst (zie aldaar).
  • wordt vermeld op 25 augustus 1924 - Het Volk: Koppen: Het Sturkop-rapport. Blinde woede. Het voor den kontrole-arts vernietigende rapport der geneeskundige kommissie heeft een storm van verontwaardiging onder de geneeskundigen gewekt. In de laatste dagen waren het weer Prof. Dr. Burger, de voorzitter der Mij. V. Geneeskunst, die in het tijdschrift dier organisatie, en de arts G.H. de Jong, de leider van het kontrole- en meldingsbureau der gemeente Amsterdam, die in 'De Telegraaf' den heer Sturkop met hartstocht verdedigden, de kommissie als onbekwaam signaleerden en tot het Sturkop-komitee de grofste beschuldigingen richtten. Het is wel merkwaardig. De kommissie is benoemd door de minister van waterstaat en wel overeenkomstig de aanbeveling, door het hoofdbestuur der Mij. V. Geneeskunst opgemaakt. [] Het zal aan deze kommissie van geneeskundigen zeker niet gemakkelijk gevallen zijn, over hun kollega Sturkop een zoo hard oordeel te vellen. Maar hun geweten drong hen er toe, na hun zeer nauwkeurig onderzoek. En nu wordt die met zooveel zorg samengestelde kommissie van alle kanten door de geneeskundigen verguisd en kollega Sturkop tot in de wolken verheven. [] Het komt ons voor, dat de geneeskundigen uit slecht begrepen kollegialiteit zeer verkeerd doen met zich tegen de konklusie van het Sturkop-rapport zoo hevig te verzetten. Hun 'standseer' eischt volstrekt niet, dat een arts noodzakelijk altijd gelijk moet hebben tegenover zoo onaanzienlijke lieden als lagere ambtenaartjes. [] Het vertrouwen in de geneeskundige kontrole kan onmogelijk gebaat zijn door de wijze, waarop uit geneeskundige kringen Dr. Sturkop door dik en dun verdedigd wordt.
  • wordt vermeld op 25 augustus 1924 - Telegraaf: Kop: Het rapport over de zaak-Sturkop. Ingezonden stuk door Dr. G.H. de Jong: De talrijke publicaites in uw blad betreffende de 'Sturkop-zaak', geven mij aanleiding om het volgende te schrijven: Ik stel er prijs op vooraf te verklaren, dat politiek, godsdienst en eigenbelang, de groote drijfveren tot actie, hier niet medespreken en dat ook vriendschapsbanden mij met den heer Sturkop niet verbinden. Ik leerde hem kennen en als werkkracht waardeeren, toen hij tot voor 5 jaar geleden werkzaam was als Secretaris bij het Geneesk. Bureau voor distributie. Na die tijd heb ik hem uit het oog verloren. (Schrijft over het rapport van de commissie.) En nu is het mij niet anders mogelijk dan mijn innige verontwaardiging uit te spreken over zoo'n rapport en zulke conclusies. Ik vraag mij af, hoe het mogelijk is, dat een commissie, iemand zoo brandmerkt en zoo ernstig wenscht te benadeelen op grond van het door die commissie gepubliceerde onderzoek en de resultaten daarvan. [] Ik releveer alleen het feit, dat de Voorzitter van de Commissie van Actie, het zgn. Sturkop-comité, bij elke zitting tegenwoordig was en opgezweept, door persoonlijke haat, ongehinderd op de meest onbeschofte wijze, elke beschuldiging kon rondslingeren. Wanneer hij al eens tot de orde werd geroepen, dan was dat door zijn mede-afgevaardigde. Maar nu de feiten: (I) Bij het bestaan van het Comité van Actie (en welk een actie!), zijn de klachten natuurlijk uitgelokt en bij elkaar gesleept; (II) Er zijn verricht 21677 controle's; (III) Er zijn behandeld 98 klachten (zie ook I). Ad. III: Die klachten kunnen meer of minder ernstig zijn; de commissie nam echter alles au-sérieux, zoo b.v. een klacht, dat de heer S. iemand niet liet uitspreken. Er zijn immers menschen die nooit uitgesproken zijn, zoolang ze hun zin niet krijgen. Overigens is iemand, die onder de bestaande omstandigheden nooit eens ongeduldig zou worden, te beschouwen als een heilige, die als zoodanig al een zeer slecht controleerend geneesheer zou zijn. (Schrijft over de verschillende opinies binnen de commissie.) Vervolgens: 'Den indruk die de Commissie gekregen heeft, betreffende het optreden van Dr. S.'. Dit is hier een soort requisitoir, dat op zijn plaats is bij een aanklager, allerminst bij een rechter. Er wordt genoemd, een Romeinsche spreuk, er wordt gesproken van een 'hooge wet', die de daden van elke medicus moet beheerschen, van vormelijkheid, grenzende aan ongenaakbaarheid, van schranderheid en gemis aan zelfkritiek, en zoo meer. Iemand die onparlementair wou zijn, zou kunnen spreken van gezwam in de ruimte. [] kom ik tot de volgende conclusies: (I) De commissie is samengesteld uit personen, die ongetwijfeld te goeder trouw zijn; (II) De commissie heeft getoond, niet het minste idée te hebben, van zelfs de meest elementaire begrippen van rechtspraak; (III) De commissie is bij de behandeling van de zaak, op zijpaden gekomen en is hopeloos verward geraakt, zóó, dat alles als belangrijk werd beschouwd, wat slechts zeer geringe betekenis had; (IV) Uit het rapport blijkt ten duidelijkste, dat de werkzaamheden door den heer S. als controleerend geneeskundige, met groote zaakkundigheid zijn verricht. Dat hij in alle opzichten bewezen heeft de rechte man op de juiste plaats te zijn en dat nergens gebleken is, dat hem de opgelegde taak, onder de bestaande omstandigheden, voor hem te uitgebreid zou zijn. Ik onderschrijf de meening van het lid der commissie, Dr. Veldhuysen, 'dat administratieve maatregelen dienen te worden genomen tegen misleidende ophitsing tegen de controleerende geneeskundige. G.H. de Jong'.
  • wordt vermeld op 25 augustus 1924 - Het rapport der Sturkop-commissie kan aan het postkantoor en de bijkantoren worden besteld.
  • wordt vermeld op 25 augustus 1924 - Kop: Nogmaals de Kwestie Dr. Sturkop. Het Sturkop-Comité heeft bezwaar gemaakt tegen de uitspraken van de Vereeniging van Controleerende Geneesheeren bij de PTT en de NS, over de beperkte opdracht van de door de regering aangestelde onderzoekcommissie van medici. Nu is in Vox Medicorum (orgaan tot het behartigen van de belangen der geneesheeren) verklaard dat de opmerkingen van vereniging hen uit het hart gegrepen zijn. [volgende tekst slecht leesbaar]. En de regeringscommissie heeft [] zelfs eenstemmig verklaard, dat Dr. Sturkop in zijn taak als controleerend geneesheer, in de volgende opzichten is tekort geschoten: (1) niet steeds [] de gezondheidsbelangen van de patiënten naar behoren behartigd, (2) in verschillende gevallen met lichtvaardigheid de arbeidsgeschiktheid [] heeft beoordeeld en (3) in verschillende gevallen ontactisch opgetreden tegenover patiënten. 'Het zal voor 'Vox Medicorum' moeilijk zijn, de bewering dat de commissie niet geheel kompetent, vol te houden, nu uit het bovenstaande lbijkt, dat Dr. Sturkop de onpartijdigheid en deskundigheid heeft erkend.
  • wordt vermeld op 28 augustus 1924 - AH: Koppen: De zaak-Sturkop. Een juridisch medicus. Ingezonden stuk. Citaat: 'Ik releveer alleen het feit, dat de Voorzitter van de Commissie van Actie, het zgn. Sturkop-comité, bij elke zitting tegenwoordig was en opgezweept, door persoonlijke haat, ongehinderd op de meest onbeschofte wijze, elke beschuldiging kon rondslingeren. - Dr. G.H. de Jong.' In uw avondblad van 25 augustus j.l. komt het blijkbaar fijnbesnaarde gemoed tot uiting van den gemeente-arts, den heer G.H. de Jong, wiens 'rechtsgevoel' en 'juridisch begrip' eerlijk in opstand komen tegen het rapport over Dr. Sturkop, over wiens wijze van werken als controleerend geneesheer hij overigens 'tot nu toe geen oordeel had', die hij 'sedert zijn benoeming tot controle-arts uit het oog heeft verloren' en dien hij 'slechts gekend heeft als secretaris van een Distributie-bureau'. Dank zij echter zijn rechtsgevoel en zijn juridisch begrip, acht hij zich gerechtigd niettemin den staf te kunnen breken over de Regeeringscommissie van Onderzoek, gevoelt hij zich in staat om zijn verontwaardiging te uiten over 'zoo'n rapport' en over 'zulke conclusies', kan hij over de beschouwingen van de onderzoeksdoktoren spreken als van 'gezwam in de ruimte' en durft hij, staande op den Olympus van zijn eerlijkheid, zijn juridisch begrip en zijn medisch geweten, zonder overigens in niets hoegenaamd ter zake kundig te zijn, uit te roepen: Ik - dr. G.H. de Jong, Zochterstraat 63 huis, Amsterdam - ik verklaar dat Dr. Sturkop als controleerend geneeskundige met groote zaakkundigheid zijn werkzaamheden heeft verricht. En deze 'eerlijkheid van zijn juridisch begrip' stelt hem bovendien in staat, zonder eenig gewetensbezwaar een lasterlijke aantijging te slingeren naar ondergeteekende, als boven dit stuk is aangehaald, waarmede feitelijk ook de leider van het Onderzoek wordt getroffen. En waar Dr. De Jong zoo gelukkig is, in staat te kunnen zijn - zonder dat dit in het Rapport of de notulen van het Onderzoek voorkomt - dezen laster als feit aan te nemen, dank zij zijn 'eerlijkheid' en zijn 'juridisch begrip' en zijn 'rechtsgevoel', zijn meteen ook alle overige bovenaangehaalde beweringen teruggebracht tot hun juiste aarde, d.w.z. tot den graad van 'eerlijkheid van het juridisch begrip' van iemand als Dr. G.H. de Jong. Hetgeen hun, die niet beschikken over de qualiteiten van dezen beschaafden intellectueel, ontheft van de taak om nader met dezen gentleman in discussie te treden. De voorzitter van het 'Comité tot onderzoek naar de Geneeskundige Controle door Dr. Sturkop te Amsterdam', Van der Woude. (Debat gesloten - Red.).
  • wordt vermeld op 28 augustus 1924 - Onder de titel 'Een juridisch medicus' reageert Van de Woude, voorzitter van het Comité tot onderzoek naar de Geneeskundige Controle door Dr. S. Sturkop te Amsterdam, op een ingezonden stuk van Dr. G.H. de Jong, dat luidde: 'Ik releveer alleen het feit, dat de voorzitter van de Commissie van Actie, het zgn. 'Sturkop-comité', bij elke zitting tegenwoordig was en, opgezweept door persoonlijken haat, ongehinderd op de meest onbeschofte wijze elke beschuldiging kon rondslingeren'. Van de Woude: [] komt het blijkbaar zeer fijnbesnaarde gemoed tot uiting van den gemeente-arts, de heer G.H. de Jong, wiens 'rechtsgevoel' en 'juridisch begrip' eerlijk in opstand komen tegen het rapport over dr. Sturkop, over wiens wijze van werken als controleerend geneesheer hij overigens 'tot nu toe geen oordeel had', dien hij 'sedert zijn benoeming tot controle-arts uit het oog heeft verloren' en dien hij ten slotte 'slechts gekend heeft als secretaris van een distrubutie-bureau'. Dank zij echter zijn rechtsgevoel en zijn juridisch begrip, acht hij zich gerechtigd niettemin den staf te kunnen breken over de Regeeringscommissie van Onderzoek, gevoelt hij zich in staat zijn verontwaardiging te uiten over 'zoo'n rapport'en over 'zulke conclusies', kan hij over de beschouwingen van de onderzoeksdoktoren spreken als van een 'gezwam in de ruimte' en durft hij, staande op den Olympus van zijn eerlijkheid, zijn juridisch begrip en van zijn medisch geweten, zonder overigens in niets hoegenaamd ter zake kundig te zijn, uit te roepen: Ik - dr. G.H. de Jong, Zochterstraat 62 huis, Amsterdam - ik verklaar, dat dr. Sturkop als controleerend geneeskundige met groote zaakkundigheid zijn werkzaamheden heeft verricht. En deze 'eerlijkheid van zijn juridisch begrip' stelt hem bovendien in staat, zonder eenig gewetensbezwaar een lasterlijke aantijging te slingeren naar ondergeteekende, als boven dit stuk is aangehaald, waarmede feitelijk ook de leider van het onderzoek wordt getroffen. En waar dr. De Jong zoo gelukkig is, in staat te kunnen zijn - zonder dat hij dit in het rapport of in de notulen van het Onderzoek voorkomt - dezen laster als feit aan te nemen, dank zij zijn 'eerlijkheid' en zijn 'juridisch begrip' en zijn 'rechtsgevoel', zijn meteen ook alle bovenaangehaalde beweringen teruggebracht tot hun juiste waarde, d.w.z. tot den graad van 'eerlijkheid van het juridisch rechtsgevoel' van iemand als dr. G.H. de Jong. Hetgeen hun, die niet beschikken over de qualiteiten van dezen beschaafden intellectueel, ontheft van de taak om nader met dezen gentleman in discussie te treden.' De redactie sluit hiermee het debat.
  • wordt vermeld op 28 augustus 1924 - AH: Kop: Het Rapport-Sturkop. Antwoord van het Sturkop-Comité aan Prof. Burger. Zelfde inhoud als in het artikel d.d. 30 augustus 1924 in Tribune.
  • wordt vermeld op 28 augustus 1924 - Het Volk: Koppen: Het Rapport-Sturkop. Verweer van het komitee. Zelfde strekking als in het artikel d.d. 30 augustus 1924 in Tribune.
  • wordt vermeld op 28 augustus 1924 - Een uitgebreid verslag van hoe 'Vox Medicorum' zich schaart achter de aanval van de Vereeniging van Controleerende Geneesheeren op het Sturkop-Comité.
  • wordt vermeld op 29 augustus 1924 - De NRC geeft een volledig verslag van het artikel van Prof. Burger, die de aanvallen van het Sturkop-Comité op het rapport van de commissie Sturkop verwerpt en uitvoerig met redenen omkleedt en zich beklaagt over het gebrek aan geneeskundige rechtspraak, iets dat de medische wereld zelf beter zou kunnen uitvoeren. De NRC laat dit verder zonder commentaar.
  • wordt vermeld op 29 augustus 1924 - Koppen: 'Het Sturkop-schandaal' en 'Het Sturkop-Comité neme zich in acht voor het intellectueele fascisme!' De afkeuring door het Sturkop-Comité over de wijze waarop Dr. Sturkop zijn controle uitoefent was sprekend genoeg. Niettemin zijn onmiddellijk uit het kamp der controleerende geneesheeren (nota bene een vereeniging wier voorzitter Dr. Sturkop is) woedende kreten opgegaan []. En nu komt Prof. Burger, voorzitter van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Geneeskunde, hun betoog nog eens aandikken in het Nederlandsche Tijdschrift voor Geneeskunde van 23 Aug. j.l. Wij moeten het Sturkop-Comité dringend raden het hoofd koel te houden en [] zich niet in het minst te laten intimideeren []. Er volgt een lang stuk met opvattingen over de uitspraken en een hernieuwde oproep dit kwaad te bestrijden. Men eindigt met: 'De klaaseverhoduingen gaan zich scherp afteekenen rondom dit betrekkelijk nietige zaakje. Eens te meer wordt bewezen, dat intellectueelen zoodra ze hun positie, hun baantjes door oprijzende arbeiders bedreigd wanen, voor het merendeel terecht komen bij het fascisme.
  • wordt vermeld op 30 augustus 1924 - Tribune: Koppen: Het Rapport-Sturkop. Antwoord van het Sturkop-Comité aan Prof. Burgers. In het Nederl. Tijdschrift voor Geneeskunde heeft Prof. Burgers het rapport-Sturkop, of beter, de commissie, die dat rapport uitbracht, aangevallen en ook allerlei onzin verteld over het Sturkop-Comité. Dit comité antwoordt op een en ander in een communiqué aan de pers onder meer: Prof. Burger insinueert - zelfs niet op gezag van het rapport - dat ons comité het personeel zou hebben opgehitst, dat wij reeds zouden zijn begonnen. Voordat Dr. Sturkop zijn werk had aangevangen (sic), dat wij klachten zouden hebben uitgelokt, dat wij het personeel zouden hebben opgeruid op onwaardige wijze, enz. wij tarten Prof. H. Burger ons ook maar zelfs één letter van deze aantijgingen te bewijzen! De meerderheid van de commissie, heeft hare conclusies in vele gevallen gebaseerd op de overtuiging, welke ze had verkregen uit het onderzoek, doch zelfs deze meerderheid wordt beschuldigd en belasterd zonder eenig zweem van bewijs, zonder eenig eigen onderzoek, zonder eenig hoor en wederhoor! Prof. Burger maakt er voorts bezwaar tegen, dat het comité als verdediger der klagers zoo volledig bij te doen staan, voor hem, die de waarheid niet vreest? Maar als Prof. Burger ter zake kundig ware geweest, dan zou hij geweten hebben, dat het personeel, moedeloos geworden door den vergeefschen strijd tegen het systeem-Sturkop, allen moed, alle zelfvertrouwen had verloren en dat Dr. Sturkop met zijn 'schranderheid' tegenover een onbewuste commissie de klagers eenvoudig zou hebben afgemaakt. Weet Prof. Burger wel, dat de klaagsters ons smeekten haar te vergezellen voor de commissie dat men zelfs anders weigerde te verschijnen, sterker nog, dat de betrokkenen vaak over geheel hare leden zaten te rillen, vóór de tafel naast Dr. Sturkop, hoewel nog gesecondeerd door ons comité? Spreken al deze feiten op zichzelf reeds geen boekdelen? Prof. Burger acht zijn rechtsgevoel geschokt wegens het insinueerende verhaal der Regeeringscommissie, dat Dr. Sturkop bedoeld zou zijn, als een controle-arts die, om in den kortst mogelijke tijd zooveel mogelijk geld te verdienen, zijn controle doet ontaarden in het verkorten van het genezingsproces, het opjagen der patiënten, het afpingelen van rustdagen, verwaarloozen van onderzoek, het pressie uitoefenen op huisarts, enz. We zouden weer willen vragen, waarop grondt Prof. Burger de overtuiging, dat dit insinuaties zijn, van mannen als Dr. Buning en Dr. Oldtman. Prof. Burger vrage slechts zijn tweeden voorzitter der Maatschappij voor Geneeskunst om inzage van de dossiers, bevattende de notulen en het volledige onderzoekingsmateriaal! Is Dr. Sturkop getoetst aan een ideaal controle-arts? Aan Dr. Sturkop is terecht slechts den eisch gesteld en deze eisch is niet verwezenlijkt kunnen worden, n.l.: Hebt gij Dr. Sturkop u bij al hetgeen ge hebt gedaan of gelaten, slechts laten leiden door uw medisch geweten en door niets anders? De Professor vindt het geloof der commissie naief, dat ons comité het niet gemunt had op de controle als zoodanig, doch slechts strijd voerde tegen het systeem en de methoden van Dr. Sturkop. Prof. Dr. H. Burger heeft vernomen, - men vermoedt onmiddellijk de bron - dat de meerderheid Dr. Sturkop geen inzage of kennisgeving heeft verstrekt van de brieven, verklaringen, enz., waarop haar oordeel mede werd gevestigd en verklaart daarmede, dat alleen aan de cijfers der minderheid waarde kan worden toegekend. Juist is echter,dat iedere klacht schriftelijk Dr. Sturkop werd toegezonden, dat Dr. Sturkop hierop schriftelijk regaeerde, dat daarna Dr. Sturkop bij het verhoor van de klagers of klaagsters aanwezig was of zoo gewenscht de notulen van getuigenverklaringen werden voorgelezen! Is dit niet voldoende, terwijl Dr. Sturkop bovendien nog meerdere verhooren voor de commissie persoonlijk of in bijzijn van het comité had? Dr. Sturkop beschikte bovendien over veel eigen mateiraal. Is het dan onrecht, dat de Regeeringscommissie eventueele bijzondere bescheiden of verhooren in eigen boezem hield, zoowel tegenover Dr. Sturkop of de klagende partij? Het zouden 'slechts' enkele gevallen zijn, die Dr. Sturkop konden worden aangerekend, tegenover de ruim 20.000 gecontroleerde gevallen! Indien dit zoo ware - helaas is het anders - zoo vragen we, is één geval van benadeeling van gezondheid, van onrecht, van marteling, van moreele pijn, van wreedheid, enz. tegen zieken dan niet erg genoeg. En zij, die Dr. Sturkop - op grond van welke overweging dan ook meenen te moeten beschermen, zij doen het beste door [] te zwijgen.
  • wordt vermeld in september 1924 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Ingezonden stuk - titel: Prof. Burger en de Geneeskundige rechtspraak. Schrijver (zelf controlerend arts) verwijt het Burger dat hij, als voorzitter der Maatschappij, zonder zakelijke en objectieve bespreking van het rapport en zonder het onderzoek van de commissie te hebben kunnen volgt, de 'advocaat van Dr. Sturkop' geworden is, en zich tegen de (door het hoofdbestuur aangewezen) commissie in verzet komt, op een wijze die niet door de beugel kan. [] Verzet zich vooral tegen verdachtmaking zoals 'mentaliteit', 'ongunstige stemming voor Dr. Sturkop', 'insinueerend verhaal', 'vuilnishoopje van opgestapelde klachten', fouten zeker niet tot eer van onzen stand' e.d. Verder een betoog over de door de commissie beschreven aanpak van Dr. Sturkop. Tot besluit: "dat de uitspraak der commissie meer in harmonie is met het rechtsgevoel de ruim 100 Amsterdamsche artsen, die, na zijn, ongelukkig in een dagblad uitgesproken, beschuldiging, J.J. Voorhoeve van hun sympathie lieten blijken met den inhoud van zijn stukje; meer ook met het rechtsgevoel van die ongeveer 20 hunner, die na de uitspraak van Afdeelingsraad en Raad van Beroep met den voorzitter van dezen en met dien van de Maatschappij bijeenkwamen, om uiting te geven aan hun opgekropten, beleedigden rechtvaardigheidszijn. in tegenstelling tot prof. Burger geloof ik, dat de arbeid en de uitspraak van de commissie aan de eer van onzen stand goed heeft gedaan. Amsterdam. C.J. Mijnlief.
  • wordt vermeld in september 1924 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: De Zaak-Sturkop. In zelfde editie als artikel 18 en 19. Niet letterlijk overgenomen. De schrijver constateert dfe gekwetstheid van Burger en vermoedt dat vele lezers 'achter de gestalte van Burger de voorzitter van de Maatschappij tot bevordering van de geneeskunst zien verrijzen'. Neemt waar dat die voorzitter meent de staf te moeten breken op de commissieleden, dan zou die voorzitter dezelfde studie moeten hebben gemaakt van het materiaal. Met veel woorden verdenkt hij de voorzitter ervan op weinig gronden stelling te nemen tegen de uitspraak van de Commissie. 'Velen, die als ik de uitspraak van de meerderheid der [] Commissie nog te vergoelijkend achten, zien met verlangen uit naar de "nova" van den voorzitter, opdat zij, zoo noodig, hun oordeel kunnen herzien.' Amsterdam, September 1924. J. van der Hoeven Leonhard.
  • wordt vermeld op 1 september 1924 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Ingezonden stuk - titel: Het rapport Sturkop en de geneeskundige rechtspraak. Een zeer breedvoerig verhaal met lange zinnen. Schrijver gaat met alle respect voor Burger kritisch in op diens novum (als hij de geneeskundige rechtspraak op z.i. buitensporig oppervlakkige wijze afbreekt). Hij stelt dat de commissie heeft gewezen op de invloed, die de vakverenigingen en het Sturkop-comité uitoefenden op de gecontroleerden. Hij vraagt Burger waarom hij de meerderheid van de commissie voor zulke botteriken verslijt dat zij [] die aanwakkering en aandikking niet in overweging zouden hebben genomen. Burger zou niet moeten volhouden dat alleen hij en het minderheidslid der commissie het monopolie op de waarheid zouden hebben. Schrijver stelt dat hij die overwegingen slechts als leidraad heeft toegepast, terwijl het minderheidslid dit als conclusie zag. Wat betreft de toelating van het Sturkop-comité tot alle verhoren, als advocaat van de klager, had schrijver zelf Sturkop de raad gegeven zich door een rechtsgeleerde te laten bijstaan. Hij vond dat echter niet nodig. Verder stelt hij dat alle klachten zijn getoetst niet aan een ad hoc gemaakt ideaal, maar aan de taak van de controleur. Hij meldt dat hij zich vanaf het begin verzet heeft tegen de opvatting van het minderheidslid, dat alleen objectief als terecht vastgestelde klachten in aanmerking genomen moesten worden; hij vond dit te simplistisch. (Hier volgt een lange uiteenzetting van zijn redenering.) "Welnu, stel: ik heb ik het onderzoek [] een tekortkoming van Dr. Sturkop vastgesteld, die voldoende objectief vaststaat, d.w.z. die m.i. door ieder mensch met gezond verstand daarvoor moet worden gehouden. Nu bemerk ik tot mijn overgroote verbazing, dat hetgeen voor mij luce clarius is, door het minderheidslid niet als voldoende objectief wordt aanvaard. [] Bij het minderheidslid bestaat een algmeene twijfel a posteriori aan het perceptie- en appreciatievermogen der klagers []. Want blijft men twijfelen aan de betrouwbaarheid [] eener klacht, hoe zal men dan zonder zelfbedrog kunnen oordeelen, dat de klacht toch gegrond is.' Hij verwijst naar een oude uitspraak: Dit is weliswaar niet rigoureus waar, maar dan toch bij benadering'. Daarom heeft schrijver niet de opvatting van het minderheidslid aanvaard. Verder: 'Wat betreft de beschuldiging van prof. Burger, dat de meerderheid der commissie [] bewust aan Dr. Sturkop mededeelingen zou hebben onthouden, op wier mededeeling deze aanspraak zou hebben kunnen maken, mag gevoeglijk aan een zóó ernstigen lapsus calami van prof. Burger gedacht worden, dat ik het niet noodig acht daarop in te gaan.' Er volgt nog een betoog over het vermeende kleine percentage klachten. Tenslotte: 'Voor de juiste beoordeeling en schifting van al deze kwesties is slechts noodig een mensch, die ook deskundig is; onnoodig is hiervoor een rechtsgeleerde; geheel ongewenscht echter een deskundige, die als caricatuur-rechtsgeleerde wil optreden. Amsterdam. A. Oidtmann.
  • wordt vermeld op 3 september 1924 - Telegraaf: Dr. S. Sturkop heeft de praktijk hervat.
  • wordt vermeld op 6 september 1924 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: De Zaak-Sturkop. Ingezonden stuk: De Commissie-Sturkop. In zelfde editie als artikel 18 en 20. Niet letterlijk overgenomen. De schrijver verwijst naar een eerdere aanbeveling om bij intercollegiale rechtspraak een jurist toe te voegen. Hij vermoedt dat de nu gemaakte fouten vermeden zouden zijn. Het gevaar is hyperonpartijdigheid, een fout die door Oidtmann wordt verdedigd (6 september bldz. 1304), die zegt "Wat ter wereld is er tegen, dat èn de klager èn de beklaagde advocaten nemen []". Maar in deze zaak waren - zoals Burger terecht opmerkt - de klagers slechts getuigen. 'Nu meent Oidtmann, als ik hem goed begrepen heb [] dat de commissie bij de beoordeling van de waarde der haar verstrekte verklaringen [] rekening heeft gehouden. Mij dunkt echter, dat zij [] het zich onnoodig moeilijk heeft gemaakt en niet voldoende heeft gevreesd den schijn van hyperonpartijdigheid [] 6 September 1924. D. Snoeck Henkemans.
  • wordt vermeld op 8 september 1924 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Ingezonden stuk - titel: Het rapport Sturkop en de geneeskundige rechtspraak. In zelfde editie als artikel 19 en 20. Ik wil den lezer een voortgezetten pennestrijd besparen. Hij zal door vergelijking van ons beider opstellen zelf kunnen nagaan, in hoeverre Oidtmann er in is geslaagd, mijn bezwaren te weerleggen. Op één punt slechts mag ik niet zwijgen, daar waar hij (midden op bldz. 1306) mij 'een zóó ernstigen lapsus calami' toedicht, dat hij het niet noodig acht daarop nader in te gaan, n.l. mijn 'beschuldiging', dat de meerderheid der commissie, afgezien van de volstrekt geheime of vertrouwelijk verstrekte gegevens bewust aan Dr. Sturkop mededeelingen zou hebben onthouden, op wier mededeeling deze aanspraak zou hebben kunnen maken'. Gelijk in mijn opstel (bldz. 985) te lezen staat, ontleende ik deze beschuldiging aan een schriftelijke mededeeling van Dr. Sturkop. Deze bevestigt mij andermaal: '1e. Dat een groot deel der getuigen, medici zoowel als niet-medici, buiten mijn tegenwoordigheid door de commissie zijn gehoord en dat van de door hen afgelegde verklaringen mij geen voorlezing of mededeeling is gedaan; 2e dat door de commissie over talrijke klachten correspondentie is gevoerd, van welke correspondentie mij geen inzage is verstrekt of voorlezing gedaan'. Overigens ligt een bevestiging opgesloten ook in de woorden zelf, waarin Oidtmann mijn 'beschuldiging' formuleert. Immers valt daaruit te lezen, dat de commissie bij het vormen van haar oordeel gebruik heeft gemaakt van 'volstrekt geheime en van vertrouwelijk verstrekte gegevens', welke aan Dr. Sturkop onbekend zijn gebleven. Maar juist dit was het, waartegen ik ben opgekomen. Juist dit is een dier kapitale fouten, die niet zouden zijn begaan, wanneer een juridisch denkend mensch deel had uitgemaakt van de commissie. Amsterdam, 8 September 1924. H. Burger.
  • wordt vermeld op 13 september 1924 - Het Volk. Zie Digitale kopie DA-0011. Koppen: De zaak-Sturkop. Een andere stem in "Vox Medicorum". "In orde is het nog niet." Wij maakten eenigen tijd geleden melding van een artikel in "Vox Medicorum" over het rapport der Sturkop-kommissie, waarin de redaktie [] het opnam voor dezen kontroleerden geneesheer, de kommissie voor niet geheel kompetent verklaarde en Dr. Sturkop hulde bracht voor zijn bewonderingswaardigen arbeid. Thans komt Dr. G.A. Prins in dit zelfde tijdschrift het verlag bespreken en zijn waardeering voor het werk van de kommissie, en dat van Dr. Sturkop is wel eenigszins anders. [] Zietdaar het vernietigend rapport, waarbij weinig kommentaren behoeven gemaakt te worden. Wel tracht de kommissie nog iets te vergoeilijken, maar als de kontrole-arts de belangen van de te kontroleeren patiënten niet behoorlijk behandelt, zelfs lichtvaardig de arbeidsongeschiktheid beoordeelt, daarbij nog ontaktvol optreedt, dan vraag ik in gemoede: welke andere fouten bestaan er nog, die een kontrole-arts nog meer kan maken? En als de meerderheid der kommissie vindt, dat er iemand moet komen, een medikus, als chef van de kontrole-artsen, en dan nog iemand, naast Dr. Sturkop aangesteld moet worden; als voorwaarden voor het handhaven van den betrokken kollega, dan vind ik het een zeer afdoend rapport. Ik beschouw den kontrole-dokter te Amsterdam als een slachtoffer van het systeem. Omdat er af en toe eens een huisarts lichtvaardig briefjes afgeeft (ik ontken - zooveel vertrouwen meen ik in onzen geheelen stand te mogen hebben - dat dit een algemeene kwaal is bij ièder medikus), moeten alle beslissingen inzake arbeidsongeschiktheid door een wildvreemden dokter worden genomen! Der kommissie kwamen ook weer krasse staaltjes van ziektebriefjes "ter oore" - heeft de kommissie die ook onderzocht!!! Of praat deze officieele kommissie hier alleen van hooren zeggen? Was die simulatie werkelijk zoo erg? Mij is uit eigen ervaring gebleken, dat dit niet het geval is, en ik moet het uitdrukkelijk zeggen, ik geloof dit niet! Dat de ziektecijfers in Amsterdam bij de Telegrafie te hoog waren (nu niet meer, want men wordt misschien nu heelmaal niet meer ziek, men is gezond of gat dood) is juist. Maar is de kommissie dan zulk een vreemde in Jeruzalem, dat ze niet weet dat het geheele telegrafeerwerk een zenuwsloopend werk is: het "sounderen" (zie noot) bijv. uren achtereen, is ontzettend vermoeiend. Kent de kommissie het woord "Linienfurcht" wel voldoende! De, men zou het kunnen noemen, geschiedkundige inleiding der kommissie lijkt mij zeer aanvechtbaar, derhalve. De kommissie zegt: "Het kontroleeren moet geschieden met kennis van zaken, met energie en met takt. Volgens mijn opinie is de behandelend geneesheer de beste kontroleerende arts, en volgens bovenstaande uiting gaat blijkbaar de kommissie geheel met mij mee (zonder dezelfde konklusie te trekken), want alleen de behandelend geneesheer heeft de beste, de volledige kennis van zaken bij den patiënt. De voorstanders van het systeem der kontrole-artsen leggen blijkbaar den klem op de energie, met of zonder takt. Tot welke resultaten dit leidt, leert bovengenoemd rapport overduidelijk. Ik voor mij geloof nog steeds, dat het in de praktijk het beste is, dat de behandelend arts tegelijk de kontrole doet, natuurlijk tegen betaling en met energie. Wil men af en toe steekproeven [] kontrole - fiat. Wil men, na gebleken onbetrouwbaarheid, een enkele royale en lichtzinnig briefjesafgevend medikus op een zwarte lijst voeren zooals bijv. de R.V.B. dit doet, dan zal voldoende rem zijn aangebracht. Hoe het ook zij, zoo ver zijn we nog niet. In de eerste helft der 20e eeuw was het mode, om kontroleerende artsen te eischen. Dan kan men eischen, dat het systeem van kontrole-artsen zoo goed mogelijk is. De benoeming van een chef-kontroleur zal een vooruitgang beteekenen. In elk geval: zoo zeker als het amen op het einde van het gebed, in orde is het bij de Post en Telegrafie nog niet. *** (Redactie:) Wij behoeven daaraan niets toe te voegen. Wij willen alleen even de aandacht vestigen op de uitspraak van dr. Prins, dat n.z.m. de simulatie niet zoo verschrikkelijk groot was, dat dit een intimideerend optreden als van Dr. Sturkop noodzakelijk maakte. (Noot:) Op de groote kantoren wordt dit systeem niet meer toegepast. Doch ook de bediening der andere toestellen is vaak zeer zenuwsloopend. (Red. H.V.).
  • wordt vermeld op 13 september 1924 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Ingezonden stuk (zeer lang) - titel: Prof. Burger en de Geneeskundige rechtspraak. Schrijver bestrijdt de opvatting van vooral 1Oidtmann en wijst ook op gevaren van een 'vakbureau', zoals de Afdeelingsraad: 'de redeneering "zelfs het bestuur der doktersvereeniging moest ten slotte toegeven, dat [] Wanneer dan eenige maanden later de Raad van Beroep een tegenovergesteld vonnis wijst, wordt [] niet meer gerept []. Hij wijst ook op een zaak, waarbij het verschil in deskundigheid tussen een Afdelingsraad en de Raad van Beroep zo ontzettend groot was, dat hij erover in een tijdschrift wilde gaan schrijven. (Lange verhandeling over de juridische valkuilen). 'De vraag [] of geneeskundige rechtspraak niet bona-fide kwakzalverij is op juridisch gebied [] vaak nog gevaarlijker dan echte kwakzalvers. [] (Voert aantal uitvoerige voorbeelden op). 'Moge de Maatschappij tot bevordering van Geneeskunst onverwijld de raad van Burger opvolgen en haar leden niet langer blootstellen aan de soms ernstige gevolgen van de zgn. geneeskundige rechtspraak. Geen jurisdictie zonder grondige kennis der jurisprudentie. Beter geen rechtspraak, dan een slechte rechtspraak. Haarlem. J. Th. Peters.
  • wordt vermeld op 15 september 1924 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Ingezonden stuk (zeer lang) - titel: Prof. Burger en de Geneeskundige rechtspraak. Schrijver (rechtskundig raadsman van de Ned. Bond voor Ziekenverpleging en enige jaren geleden als adviseur van de huisartsen in hun strijd tegen de ziekenfondsen) geeft zijn juridische opvatting. Acht het eerder arbitrage dan rechtspraak. Geen vonnis maar voorstellen aan de minister, die overigens niet bindend zijn. Het was wel beter geweest als de minister, naast de voordracht van de Maatschappij, controlerende artsen in de commissie had benoemd: 'volle aandacht gewijd aan de nog nieuwe wetenschap der geneeskundige ziekte-controle, deze controle praktisch uitgeoefend, de taak [] overdacht, aan de uitgeoefende praktijk getoetst, alle literatuur met volle belangstelling gelezen, terwijl dit alles voor de niet controlerende arts een, zij het ook belangrijke, bijzaak is.' Wat een toe te voegen jurist betreft, zou juridische voorlichting voldoende zijn. De beschuldigingen (tegenwoordigheid van drie leden van het Sturkop-comité; getuigenverklaringen buiten tegenwoordigheid van Dr. Sturkop; geen mededeling aan hem van processen-verbaal; commissie was niet eensgezind; et al zouden niet zijn gemaald als een jurist zijn invloed had kunnen doen gelden. Beschuldigt ook Oidtmann van foutieve redenering: "Het wordt iemand angstig op met hart te bedenken, dat van een zoo subtiele en moeilijke bewijsvoering door leeken een levensbelang van hun collega afhankelijk kan zijn'. Tenslotte zou juridische bijstand hebben voorkomen dat leden van de commissie zich in het openbaar uitspreken. Amsterdam. Mr. C. Frikkers.
  • wordt vermeld op 16 september 1924 - Artikel van de geneeskundige medewerker van de NRC: 'de Sturkop-kwestie en omstreken'. De kwestie begint veel gelijkenis te vertonen met een doolhof [of] troebelen vijver. Buiten de enge kring van alle betrokkenen [] weet men hoe langer hoe minder raad met deze kwestie. De autoriteiten zitten er mee met hun handen in het haar, vooral sinds vorige week prof. Burger, voorzitter der maatschappij tot bevordering der geneeskundige persoonlijk de strijdbijl pro-Sturkop en contra de enquete-commissie ging hanteren. De schrijver wijst op beide ingewikkelde kanten van het vraagstuk en beschrijft drie typen van houding en mentaliteit van controleerende geneesheeren, t.w.: (1) de philosophische menschenkenner, die controle als een noodzakelijk kwaad beschouwt []. Heeft even weinig sympathie voor werkgevers als voor werknemers, die qua egoïsme niet voor elkaar onder doen; (2) de vaderlijke vriend, die de controle als een nuttige en productieve bezigheid beschouwt en (3) de Pruisische onderofficier, die de bevelen van de 'Kriegsherr' met een bijna benijdenswaardig gebrek aan zelfkritiek uitvoert. In zijn studententijd was hij een held in het boksen. Op zijn geneeskundige kennis moge niets aan te merken zijn, zijn sociaal bewustzijn laat wel iets te wenschen over []. Wie het rapport [] bestudeert zal zonder moeite in collega S het derde type terugvinden. [] Een zekere wanverhouding in Amsterdam tussen de mentaliteit van de controle-arts, publiek en huisartsen. Hij wijst nog op hamer en aambeeld. Ondersteunt de voorgestelde maatregelen, ook al zijn die voor dr. S. enigszins pijnlijk. Maar daarmee had men de zaak moeten afsluiten. De aanval achteraf van de Vereeniging van controleerende artsen op de deskundigheid van de commissieleden is volmaakt in strijd met elk begrip van goede trouw, objectiviteit en collegialiteit. Feitelijk verwijt de schrijver vele anderen, van beide zijden, hun afbrekende en eenzijdige commentaar. Hij dringt aan op een spoedige beslissing van de betreffende autoriteiten.
  • wordt vermeld op 18 september 1924 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Het rapport Sturkop en de geneeskundige rechtspraak. Uit het antwoord van Burger blijkt, dat hij de oorzaak van den hem overkomen lapsus calami (slip of the tongue) in zijn hoofdartikel van 23 Augustus niet kent. Ik wil trachten het hem duidelijk te maken. Van Sturkop heeft hij vernomen, dat aan dezen niet alles is medegedeeld, wat de commissie [] ter oore is gekomen. [] Een lapsus calami van bedenkelijken aard lijkt het mij, om deze, in goed vertrouwen van Sturkop aanvaarde, medeeeling zoo maar pardoes om te werken tot een openbaren beschuldiging tegen de commissie, en wel een beschuldiging van nalatigheid of plichtsverzuim van zóó verre strekking, dat daardoor "aan de uitkomsten der commissie alle beteekenis is ontnomen". (Burger had ook de andere partij moeten horen.) Dat hij achteraf uit mijn antwoord een bevestiging heeft meenen te kunnen lezen voor het goed recht van zijn beschuldiging, verandert niets aan het feit, dat hij vooraf verzuimd heeft een onderzoek te doen naar de waarheid []. Inderdaad heeft de commissie beschikt over volstrekt geheime of vertrouwelijke gegevens, die uit den aard der zaak niet aan Sturkop zijn medegedeeld. Maar, en hierop alleen komt het aan: "Bewust heeft de commissie aan Sturkop geen enkele mededeeling, ook niet uit de volstrekt geheime en vertrouwelijke gegevens, onthouden, op wier mededeeling deze aanspraak zou hebben kunnen maken bij de verdediging der tegen hem ingebrachte klachten." Hiermee acht schrijver de commissie voldoende verdedigd. Amsterdam, 18 September 1924. A. Oidtmann.
  • wordt vermeld op 20 september 1924 - De Vereeniging van controleerende artsen komt in het geweer tegen het artikel d.d. 16-9-1924 en vooral tegen termen over goede trouw, objectiviteit en collegialiteit. Daartegen schrijft de schrijver d.d. 16-9-1924 weer een uitgebreid commentaar en besluit ermee dat het verwijt van de Vereeniging van controleerende geneesheeren over de incompetentie van de commissie onbillijk is.
  • wordt vermeld op 23 september 1924 - NRC: Kop: De quaestie Dr. Sturkop. De hoofdbesturen van den Bond van Ambtenaren bij de Nederl. Spoorwegen, den Neutralen Bond en den Prot. Christ. Bond van Spoorwegpersoneel hebben aan de directie der Nederlandsche Spoorwegen verzocht, Dr. Stürkop te ontheffen van de functie als controleerend geneesheer van het spoorwegpersoneel in den kring Amsterdam.
  • wordt vermeld op 23 september 1924 - AH: Zelfde artikel als d.d. 23 september 1924 in NRC.
  • wordt vermeld op 23 september 1924 - Voorwaarts. Kop: Contra Dr. Stürkop. Zelfde artikel als d.d. 23 september 1924 in NRC.
  • Vermeld op 24 september 1924 als erfgenaam - NTvG: Met groot genoegen las ik het glasheldere [] betoog van Mr. Frikkers. [] Het is gemakkelijk langs elkaar heen te praten. (1) De commissie heeft haar taak niet beperkt tot de opdracht [] maar haar zo ruim mogelijk opgevat, i.v.m. uitspraken op 20 maart 1923 in de Tweede Kamer; (2) het rapport van de commissie valt strikt genomen niet onder rechtspraak; (3) het adres der controlerende artsen stelt dat de actie niet alleen tegen Dr. Sturkop gericht is, maar tegen het instituut der controle als zodanig, ergo: deelname van controlerende artsen zou betekenen dat zowel rechter als partij zouden zijn, hetgeen bedenkelijk zou zijn; (4) geeft toe dat toevoeging van een jurist wenselijk zou zijn geweest, maar dan niet Frikkers, die een op het gebied der administratieve en andere schuilhoeken der PTT bedreven secretaris is; Oidtmann []. Valt en passant de would-be juridische opmerkingen van Burger aan. Verder: (a) Dispuut over de juridische geloofwaardigheid van de commissie; (b) over al dan niet vaststaande feiten; (c) 'Met geen woord kan Frikkers zijn bewering steunen, dat ik het lidmaatschap der commissie zou hebben aanvaard ter botviering van [] mijn jachtinstinct'; (d) bestrijdt dat hij minachtend zou hebben gestaan tegenover het minderheidslid. Hij besluit hiermee de discussie. Amsterdam, 24 September 1924. A. Oidtmann. Het artikel is veel uitgebreider dan deze weergave.
  • wordt vermeld op 25 september 1924 - De bonden van de Nederlandsche Spoorwegen hebben de directie van de NS verzocht dr. Stürkop te ontheffen van de functie als controleerend geneesheer voor het spoorwegpersoneel in de kring Amsterdam.
  • wordt vermeld op 30 september 1924 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Ingezonden stuk - titel: Het rapport Sturkop en de geneeskundige rechtspraak. Inzending van Dr. W. F. Veldhuyzen, 30 september 1924. Artikel 14 - Het Rapport Sturkop en de geneeskundige rechtspraak - 30 september 1924. Ingezonden stuk van W.F. Veldhuyzen, lid van de regeringscommissie, waarin hij reageert op het ingezonden stuk van A. Oidtmann in nummer 10 van het NTvG, nota bene medelid van die commissie. Uit kritiek op Oidtmann, die tegen de regels in reageert op kritiek op het rapport en omdat Oidtmann ook Veldhuyzen in zijn verweer betrekt. Veldhuyzen hoeft hier, ook na meldingen van Mr. Frikkers, niet op in te gaan. Geeft aan hoe ver Oidtmann en hij van elkaar afstaan. Geeft aan dat zijn (Veldhuyzen) minderheidsoverwegingen onterecht geïnterpreteerd zijn en is het op alle fronten met Oidtmann oneens. Ook is hij het oneens met Burger, die stelt dat de organisatiebestuurders aanvankelijk zonder de toestemming van Veldhuyzen tegenwoordig waren. 'De moderne ambtenaar of werknemer is een onmondig kond, die niets kan, zonder dat er iemand van de "organisatie" Naast hem staat. Bovendien ging het om de uitlegging van [] reglementen en dienstorders, door deze organisatieleiders bevochten []. Dat later bleek, dat het optreden van deze "advocaten", op een enkele zeer gunstige uitzondering na, het onderzoek m.i. zeer bemoeilijkte, behoefde niet het gevolg te zijn van hun aanvankelijke toelating'. Hij bestrijdt ook dat Sturkop bij alle verhoren aanwezig is geweest. De inzending van Veldhuyzen wemelt van de verschillen tussen hem en Oidtmann. De redactie roept degenen die nog willen bijdragen in de discussie beknoptheid te betrachten.
  • wordt vermeld op 30 september 1924 - De Tribune vat nog eens de argumenten samen waarom dr. Sturkop van zijn taken zou moeten worden ontheven en het systeem van controleerde geneesheeren op de schop moet.
  • wordt vermeld op 9 oktober 1924 - De voorzitter en de secretaris van het Sturkop-comité hadden een onderhoud met de minister van waterstaat, waarbij een vertegenwoordiger van het personeel der spoorwegen aanwezig was en daarna met de directeur der PTT. Zij pleitten voor het ontslag van dr. Sturkop op grond van de uitslag van de regeringscommissie. Daarna besloten zij het comité eem petionnements-actie onder het personeel voor te stellen, ter ondersteuning van dit verzoek.
  • Vermeld op 9 oktober 1924 als erfgenaam - Het Volk: Het bestuur van het Sturkop-komitee zal voorstellen een petionnement te houden onder het personeel voor het ontslag van Dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 10 oktober 1924 - Telegraaf: Onder de kop: de kwestie-Dr. Sturkop. Dezelfde tekst als in De Tijd.
  • wordt vermeld op 10 oktober 1924 - Tribune: Korter bericht dan in De Tijd en de Telegraaf: Het Comité besloot een petitionnementsactie te houden voor ontslag van Dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 10 oktober 1924 - De Tijd: Onder de kop: De zaak-Sturkop. Men bericht ons: Voorzitter en secretaris van het Sturkop-Comité hebben te zamen een onderhoud gehad, eerst met den Minister van Waterstaat bij welk onderhoud ook een vertegenwoordiger van het personeel der Spoorwegen aanwezig was, daarna met den directeur-generaal der Posterijen, Telegrafie en Telefonie. Bij die gelegenheid hebben zijn namens het geheele betrokken personeel gepleit voor het ontslag van Dr. Sturkop op grond van den uitslag van het onderzoek der Regeeringscommissie. N.a.v. de met deze autoriteiten gevoerde besprekingen hebben zij besloten het Comité voor te stellen een petitionnementsactie onder het personeel voor het ontslag van Dr. Sturkop te beginnen.
  • wordt vermeld op 10 oktober 1924 - Voorwaarts. Koppen: De zaak-Sturkop. Een petionnement voor zijn ontslag. Zelfde artikel als d.d. 10 oktober 1924 in AH.
  • wordt vermeld op 10 oktober 1924 - De Tijd. Kop: De zaak-Sturkop. Zelfde artikel als d.d. 10 oktober 1924 in AH.
  • wordt vermeld op 10 oktober 1924 - AH: Kop: De zaak-Sturkop. Voorzitter en secretaris van het Stürkop-Comité hebben te zamen een onderhoud gehad, eerst met den Minister van Waterstaat, bij welk onderhoud ook een vertegenwoordiger van het personeel der Spoorwegen aanwezig was, daarna met den directeur-generaal der Posterijen, Telegrafie en Telefonie. Bij die gelegenheid hebben zij namens het geheele betrokken personeel gepleit voor het ontslag van Dr. Sturkop op grond van de uitslag van het onderzoek der Regeeringscommissie. N.a.v. de met deze autoriteiten gevoerde besprekingen hebben zij besloten het comité voor te stellen een petionnementsactie onder het personeel voor het ontslag van Dr. Sturkop te beginnen.
  • wordt vermeld op 11 oktober 1924 Tribune: Koppen: De Zaak-Sturkop. Besprekingen met Minister en Directuer-Generaal P.T. en T. Een petitionnement voor ontslag. Dezelfde tekst als de Telegraaf en De Tijd op 10 oktober 1924, met toevoeging: [] en verder alle openbare actie te voeren, ter ondersteuning van het verzoek tot ontslag van Dr. Sturkop.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 17 oktober 1924 te Amsterdam - Het Volk: Kop: 'De Nieuwe Gedachte' voor het gerecht. Bestuurders van 'De Nieuwe Gedachte' stonden terecht wegens overtreding van de Zondagswet. Er is pianomuziek gemaakt, uitsluitend ter inleiding van een rede, door bestuurder Kees Meijer gehouden, over Evolutie van het Godsbegrip. Getuige mevr. Stürkop zegt, dat op de bijeenkomst circa 4 à 5 minuten op een vleugel de wals van Chopin gespeeld is. Daarna sprak Meijer ongeveer een uur. Op vorige bijeenkomsten werd altijd muziek gemaakt, ook toen de bijeenkomsten nog niet in 'Apollo', maar in het Stedelijk Gymnasium gehouden werden.
  • wordt vermeld op 29 oktober 1924 - Telegraaf: Kop: De Sturkop-commissie. Op vragen van het Tweede Kamer-lid mevr. De Vries-Bruins, in zake maatregelen n.a.v. het verslag der Sturkop-commissie, heeft de minister van Waterstaat geantwoord, dat het onderzoek omtrent deze aangelegenheid nog niet zoover gevorderd is, dat thans reeds antwoord gegeven kan worden.
  • wordt vermeld rond november 1924 - Onder de titel 'De zaak Sturkop' meldt men in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde dat de voorzitter en de secretaris van het Sturkop-comité een onderhoud hebben gehad met de minister van waterstaat, waarbij een vertegenwoordiger van het personeel der spoorwegen aanwezig was, en daarna met de directeur-generaal der posterijen, telegrafie en telefonie. Gepleit voor het ontslag van dr. Sturkop, op grond van het onderzoek van de regeringscommissie. Naar aanleiding hiervan is besloten openbare actie te voeren om ontslag te geven aan dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 21 november 1924 - AH: Sommige Kamerleden vinden dat een geneesheer met zulke grote tekortkomingen als door Dr. Sturkop getoond, niet mocht worden gehandhaafd. Andere leden [] de grieven geenszins van dien aard waren, dat tot deze harde maatregel moest worden overgegaan, gelijk ook door de Commissie uitdrukkelijk te kennen werd gegeven. Verzoek aan de minister om mededeling te doen van het aantal keren dat Dr. Sturkop een officiële aanmerking heeft gekregen en deze gevallen nader te omschrijven.
  • wordt vermeld op 21 november 1924 - Telegraaf. Zelfde artikel als d.d. 21 november 1924 in AH.
  • wordt vermeld op 13 december 1924 - Telegraaf: Artikel van gelijke strekking als d.d. 13 december 1924 in AH.
  • Vermeld op 13 december 1924 als erfgenaam - AH: De conclusies [] gaven den minister aanleiding aan de commissie nog nadere inlichtingen [] te vragen. Het onlangs ingekomen antwoord deed hem zijn beslissing nog in overweging houden.
  • wordt vermeld op 18 december 1924 - Tweede Kamer: minister Van Swaay zag aanleiding om n.a.v. klachten tegen dr. Sturkop de commissie nog nadere inlichtingen te vragen. Het onlangs ontvangen antwoord daarop doet hem 'zijn beslissing nog in overweging houden'. De kwestie is al meermalen in de Kamer besproken en het rapport is al minstens een half jaar geleden verschenen. Van Swaay 'wekt de indruk dr. Sturkop niet te durven aanpakken of de kwestie tot na zijn opvolging door te schuiven.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 23 december 1924 te Den Haag ('s Gravenhage) - Handelingen Tweede Kamer - Mevrouw de Vries-Bruins: 'Mijnheer de Voorzitter! Het is te danken (of te wijten) aan den Minister van Waterstaat, dat wij ook nog bij de begrooting voor 1925 hebben te spreken over de geneeskundige controle van het personeel bij de P. T. T. (ook Spoorwegen en Artillerie-Inrichtingen) te Amsterdam. De klachten hierover dateeren van 1920 en wij zijn in 1923 eindelijk gekomen in een stadium, dat er, mede op herhaald aandringen van uit deze Kamer, een onderzoek door deskundigen zou worden gedaan over de klachten, die van uit Amsterdam steeds meer tot ons kwamen. Op 17 Februari 1923 benoemde de Minister een commissie, bestaande uit 3 medici, die deze zaak zouden onderzoeken. Op 6 Maart 1924 werd door deze commissie een rapport uitgebracht en bij de behandeling van de Postbegrooting van het vorige jaar was dit rapport reeds in het bezit van Minister. Waar het hier geldt een zaak, die onder het Amsterdamsche personeel en ook daar buiten groote onrust heeft gebracht, had men mogen verwachten, dat de Minister zoo gauw mogelijk zijn maatregelen zou hebben genomen, of, zoo het rapport daartoe aanleiding gaf, aan het personeel zou hebben laten weten, dat hun klachten ongegrond waren bevonden en dat de controleerende geneeskundige, om wien het hier ging, zijn plicht geheel naar behoren had vervuld. Een snelle beslissing was niet alleen noodzakelijk, maar ook mogelijk, omdat het rapport aan duidelijkheid niets te wenschen overliet. De commissie formuleert nl. op bladz. 42 van het rapport eenstemmig haar eindindruk aldus: 1. Niet steeds heeft hij (de controleerend geneeskundige) de gezondheidsbelangen van de patiënten naar behooren behartigd. 2. In verschillende gevallen heeft hij met lichtvaardigheid de arbeidsgeschiktheid van de patiënten beoordeeld. 3. In verschillende gevallen is hij ontactvol opgetreden tegenover de patiënten. Minder eenstemmigheid heerscht er echter bij de commissie over de te nemen maatregelen. Wel zijn alle 3 leden van oordeel, dat het niet noodig is, het dienstverband met den controleerend geneeskundige te verbreken. De meerderheid stelt verder op blz. 44 en 45 het volgende voor: De controle bij de Posterijen en Telegrafie worde tot een organisch samenhangend geheel gemaakt met een geneeskundig adviseur, tevens leider der controleerende geneeskundigen. Voorts wordt voorgesteld, den dienst te Amsterdam te splitsen. Met dat laatste is een lid der commissie, dr. Veldhuyzen, het niet eens, maar de geheele commissie was wel van oordeel dat boven den controleerenden geneesheer een controleur moet worden gesteld. Dit rapport laat aan duidelijkheid niets te wenschen over. Als men nu bij het lezen van het rapport ziet, hoe grondig het zeer uitvoerige klachtenmateriaal is bewerkt, als men verder weet, dat vóór-en tegenstanders, ook dr. Sturkop zelf, vol lof zijn over de leden van de commissie niet alleen, maar ook over hun wijze van werken, dan zou het toch voor den Minister niet al te moeilijk moeten zijn, om tot een beslissing te komen, maar als men de Memorie van Antwoord over deze begrooting leest, dan komt men tot de ontdekking, dat hij van af Maart nog steeds aan het overwegen is. De moeilijkheid zit hem bij den Minister waarschijnlijk hierin, dat van de beide groepen van belanghebbenden er één is, die verder wil gaan dan de Regeeringscommissie, en een andere, die minder ver wil gaan. De eerste greep wordt gevormd door de ambtenaren zelf, die meenen, dat na de uitspraak van de Regeeringscommissie van vertrouwen tusschen hen en den controleerend geneeskundige geen sprake meer kan zijn. De tweede groep van belanghebbenden wordt o.m. gevormd door de Vereeniging van Controleerende Geneeskundigen bij P.T.T. en Spoorwegen, welke vereeniging een adres aan de Kamer heeft gezonden, waarin zeer merkwaardige dingen staan. Na eenige woorden van groote waardeering voor de Regeeringscommissie wordt deze eenvoudig incompetent verklaard. Dat is wel de gemakkelijkste manier om zich van de zaak af te maken. Ik zal daar maar niet verder op ingaan. Wel zou ik nog iets willen zeggen over een paar andere uitingen, die trouwens ook in het rapport van de commissie ongeveer op dezelfde manier voorkomen. In de eerste plaats wordt gewezen op de groote fouten, door de ambtenaren gemaakt vóór de invoering van de controle in April 1920. Dat is nu bijna 5 jaar geleden. Na dien is het ziektecijfer in Amsterdam volkomen normaal, zelfs aan den lagen kant. Die fouten kunnen nu, dunkt mij, eindelijk wel als verjaard worden beschouwd. Als tweede verzachtende omstandigheid wordt aangevuld, dat het aantal door den controleerenden geneeskundige gemaakte fouten tegenover het aantal gecontroleerde gevallen (21 600) zoo bijzonder klein zou zijn. Van dat groote aantal zegt echter dr. Oidtmann, een van de leden der commissie, in het Ned. Tijdschrift van Geneeskunde van 6 Sept. 1924, dat het zeker in minstens 20 000 daarvan technisch onmogelijk zou zijn geweest, een conflict te scheppen, dat aanleiding kon geven tot een klacht. Ik kan dan ook wel zeggen, dat de verdediging van de Vereeniging van Controleerende Geneeskundigen op mij bijzonder weinig indruk heeft gemaakt.' De Voorzitter: 'Uw tijd is verstreken.' Mevrouw de Vries-Bruins: Terugkomende op mijn uitgangspunt, wil ik dus den Minister met aandrang verzoeken om zoo spoedig mogelijk over te gaan tot een beslissing, en die beslissing te nemen in de richting van de conclusies van het rapport.' Kamerlid Oud: 'Mijnheer de Voorzitter. Met het oog op den tijd zal ik slechts twee speciale punten aanroeren. In de eerste plaats de quaestie-Sturkop, die uit den aard der zaak voor de Kamer moeilijk te beoordeelen is. De eenige grondslag kan zijn het rapport van de commissie, die een onderzoek ingesteld heeft. Men heeft daarop critiek geoefend met het oog op geneeskundige rechtspraak en ik geloof, dat die critiek juist is, als men de zaak zoo opvat, dat de commissie bedoeld zou hebben een oordeel uit te spreken over de schuldvraag. Maar m. i. is dat de bedoeling der commissie niet; veeleer was haar bedoeling een oordeel uit te spreken over de geneeskundige controle in het algemeen. Daarop duiden ook de conclusies, want daar zegt de commissie wel, dat aan dr. Sturkop geen ontslag gegeven moet worden, mits een aantal maatregelen worden genomen, maar al die maatregelen slaan volstrekt niet alleen op den heer Sturkop, maar in het algemeen op het instituut van de geneeskundige controle. Als zoodanig is het rapport van de commissie te aanvaarden. Alleen rijst de vraag, of alle voorgestelde maatregelen slaan op de conclusies. Ten aanzien van één van die maatregelen rijst bij mij twijfel. De commissie stelt voor, de geneeskundige contrôle in Amsterdam in tweeën te splitsen. Ik zou gaarne van den Minister willen vernemen, wat men hierin heeft te zien. Is dat een strafmaatregel voor den heer Sturkop, dan acht ik daarvoor geen reden aanwezig. Ik zou zeggen: laat de Minister eerst formeeren de nieuwe voorschriften, zooals ze door de commissie zijn ontworpen, en laat men dan zien, hoe het verder gaat. Wij hebben dan het voordeel, dat, als er weer klachten rijzen, de zaak onmiddellijk kan worden onderzocht, want dat is m. i. juist het ongeluk geweest, dat niet dadelijk een onderzoek is ingesteld naar de klachten, en dat medische klachten achteraf zoo moeilijk zijn te controleeren. Wanneer men aan den heer Sturkop op die wijze de gelegenheid geeft in die nieuwe organisatie werkzaam te zijn, zal op den duur blijken of hij voldoet of niet. Er is op het oogenblik geen reden, ten aanzien van zijn optreden een zoodanig oordeel uit te spreken, dat men moet zeggen: hij kan niet langer worden gehandhaafd.' Kamerlid Boon: 'Thans iets over het rapport-Sturkop. Ik sluit mij aan bij wat de heer Oud gezegd heeft. Ik zou nog verder willen gaan. Er zijn tal van punten, waaruit blijkt, dat de heer Sturkop voortreffelijk werk heeft gedaan. Ook blijkt uit het rapport op tallooze plaatsen hoe de organisatie tegen hem is opgetreden, welk een Hetze er tegen hem is gevoerd. De voorzitter van het comité was de echtgenoot van de vrouw, die door dr. Sturkop op afwezigheid werd gecontroleerd zonder noodzaak. In appèl is zij tot driemaal toe in het ongelijk gesteld. Onmiddellijk daarna is die echtgenoot, de heer van der Woude, als voorzitter van het comité van actie opgetreden. Geen wonder, dat met dit vitium originis dat comité is opgetreden op een wijze, die niet door den beugel kan. Als er menschen kwamen bij dr. Sturkop, dan hadden zij de kaart gereed in hun zak om aan het comité melding te maken, wanneer de controleerend geneesheer oordeelde, dat zij weer aan het werk konden gaan. Zoo is men opgetreden en hét verzet was er trouwens reeds, toen het enkele feit bekend was, dat er een controleerend geneesheer zou worden benoemd.' De Voorzitter: 'Uw tijd is volledig om.' De heer Boon: Ik zal dan nog even mijn zin afmaken. Thans lezen wij in het ingekomen antwoord, dat de Minister de beslissing nog in overweging houdt. Ik zou willen zeggen: Laat de Minister hier krachtig optreden en zich niet laten intimideeren'. Kamerlid Kuiper: 'Mijnheer de Voorzitter! Ik zou mij met een enkel woord willen aansluiten bij de opmerkingen, die door mevrouw de Vries-Bruins gemaakt zijn. Op bladz. 42 van het rapport wordt een conclusie getrokken aangaande het werk van dr. Sturkop, door een commissie van drie deskundigen. Ik geloof, dat daardoor de klachten over het werk van dr. Sturkop inderdaad bevestigd zijn. De klachten zijn echter na het verschijnen van het rapport blijven aanhouden. Het schijnt mij noodig. daar vooral de aandacht op te vestigen, wijl blijkbaar dr. Sturkop zich aan het oordeel van het rapport niets heeft laten gelegen liggen. Hij blijft rustig doorgaan met het uitoefenen van controle, welke zoo scherp veroordeeld is. Wanneer zijn collega's zeggen, dat dr. Sturkop niet steeds aan de gezondheidsbelangen van de patiënten de noodige aandacht heeft geschonken, dan is dat uit hun mond een zoo scherpe veroordeeling, dat die hem tot inkeer had moeten brengen. Die veroordeeling had dr. Sturkop tot de overweging moeten brengen, dat hij zoo niet kan doorgaan, dat, wil hij er aanspraak op maken met vertrouwen dien post te kunnen bekleeden, hij anders zou moeten doen dan hij inderdaad gedaan heeft. Ik heb hier een lijstje met klachten van na de verschijning van het rapport, klachten dus van na Maart van dit jaar. Dat lijstje is niet medisch gecontroleerd. De klachten, in het rapport verwerkt, zijn door de geneeskundigen gecontroleerd en geven dus meer grond voor beoordeeling. De klachten van na Maart hebben echter dezelfde beteekenis als die, welke door de commissie gecontroleerd zijn. Ik wil mij evenwel niet op die ongecontroleerde klachten beroepen. Maar vaststaat, dat de klachten niet ophouden, en juist daarom stel ik de vraag, of de conclusie, waartoe de commissie komt, niet wat al te zacht is gesteld. De quaestie staat zoo, dat het vertrouwen in de controle van dr. Sturkop onder het 11 000 à 12 000 man sterke personeel, waarover hij als controleerend geneesheer gesteld is, zeer ernstig is geschokt. Ik herhaal: waar van beterschap in geen enkel opzicht blijk is gegeven, is het voor mij de vraag - en ik zou daarover wel het oordeel van den Minister willen vernemen - of dr. Sturkop met de geneeskundige controle moet belast blijven. Daarbij komt dat. als ik goed ben ingelicht - ik zou daaromtrent gaarne een inlichting van den Minister willen hebben - het dienstverband, dat tusschen het Rijk en dr. Sturkop bestaat, op 1 Mei a.s. is afgeloopen. Het zou een contractueel verband zijn voor 5 jaar, van 1 Mei 1920 tot 1 Mei 1925. Het schijnt voor den Minister een ernstig punt van overweging te zijn, of het niet beter is nr. Sturkop van zijn controleerende functie te ontheffen. Dit schijnt mij inderdaad de eenige oplossing te zijn, omdat dit kans geeft om voorgoed aan de moeilijkheden, welke zich op dit punt met het Rijkspersoneel in de hoofdstad voordoen, een eind te maken. De conclusie, waartoe het rapport komt, houdt geen rationeele oplossing in. Alles bijeen zou mijn advies zijn: dr. Sturkop van zijn functie te ontheffen.' Minister van Waterstaat Van Swaay: 'Mijnheer de Voorzitter! Het zal niet gemakkelijk zijn alle sprekers in 13 minuten te beantwoorden, ik zal daarom eerst enkele punten behandelen, waarover meerdere sprekers het woord ebben gevoerd. Ten eerste de zaak dr. Sturkop. Mevrouw de Vries-Bruins heeft over dr. Sturkop een vernietigend oordeel geveld. Wanneer men echter het rapport van de commissie leest en er niet precies uitneemt wat te pas komt in zijn eigen gedachtengang, vindt men nog wel het een en ander, dat de moeite waard is in acht te worden genomen bij de beoordeeling. Ik heb hier maar een kleine bloemlezing. Wij lezen in het rapport:,,Blz. 14. Krasse staaltjes van den toestand in Amsterdam kwamen ter oore van de Commissie. Blz. 28. Het is zonder twijfel dat Dr. Sturkop tegenover de schromelijke misbruiken met groote energie optrad. Blz. 29. Degeen die in 1920 als controleerend geneesheer te Amsterdam zou moeten optreden om een einde te maken aan de ergerlijke misbruiken wist, dat hij als zoodanig niet welkom zou zijn. Blz. 31. Gewezen is reeds op de op anarchie gelijkende toestanden in Amsterdam. Blz. 32. Dat een impulsieve natuur als Dr. Sturkop met krachtige hand spoedig den Augiasstal wilde reinigen kan men begrijpen. Blz. 43. Er bestonden bij het optreden van Dr. Sturkop zulke onduldbare wantoestanden bij het personeel, dat slechts een uiterst krachtig optreden daar een einde aan kon maken. Blz. 34. Opgemerkt moet worden, dat de organisaties wel de klachten publiceerden, doch als regel achterwege lieten het resultaat van het onderzoek bekend te maken indien daaruit bleek, dat de klachten ongegrond waren. Blz. 34 moet de Commissie als hare besliste meening uitspreken, dat de ware beteekenis eener klacht dikwijls niet evenredig was aan het stof, dat hierdoor was opgewaaid. Blz. 35. Niet vrij van laster kan men deze publiciteit in het wilde weg noemen, indien men weet, dat zij geschiedden zonder voldoende onderzoek der feiten en soms slechts berustten op geruchten. Blz. 36 heeft de Commissie kunnen opmerken, dat aan het personeel veel onnoodige onrust bespaard ware, indien de publicaties van het comité achterwege waren gebleven. Blz. 38 valt het niet te ontkennen, dat het comité het uiterste heeft gedaan om zooveel mogelijk klachten bijeen te krijgen en dat het zelfs bij herhaling bij de ambtenaren er op heeft aangedrongen om een klacht in te dienen. Blz. 7. Geene van de klachten (82) van het comité was eigenhandig door de klagers geschreven. Het comité verklaarde dat het vaak moeite kostte de ambtenaren er toe te brengen hunne klachten te uiten! Blz. 43. Dr. Sturkop is van af het oogenblik zijner indiensttreding bij den dienst der P.T.T. blootgesteld geweest aan een heftige campagne. Mijnheer de Voorzitter! Tegenover dezen man is een stemming gewekt, die hem in de juiste uitoefening van zijn functie zeer sterk heeft belemmerd. Men moet niet denken, dat ik hem geheel en al schoon wil wasschen; ik erken gaarne, dat ook hij zijn fouten, gebreken en tekortkomingen heeft. Maar als ik het rapport objectief bekijk, kan ik toch zeker niet verder gaan dan hetgeen de commissie voorstelt. Mevrouw de Vries-Bruins vraagt nu: waarom hebt gij dat niet eerder gedaan - maar eenigen tijd geleden heeft de geachte afgevaardigde mij daaromtrent vragen gesteld, en toen ik op het punt stond, die te beantwoorden, kwam zij bij mij en stelde mij eenige stukken ter hand, met het verzoek, of ik vooral haar vragen niet wilde beantwoorden, vóórdat ik nog eens de mij gegeven stukken had doen onderzoeken. Thans zegt de geachte afgevaardigde: gij hadt dat eerder moeten doen ! Er is nu natuurlijk weer een kleine vertraging gekomen, maar ik zal de vragen spoedig beantwoorden'.
  • wordt vermeld op 24 december 1924 - Tribune: Koppen: De Zaak-Sturkop. Nog geen beslissing genomen. Men zal zich herinneren, aldus schrijft men aan 'Het Volk', dat de 'commissie van onderzoek inzake de klachten tegen het optreden van den controleerend geneesheer Dr. S. Sturkop te Amsterdam' als haar oordeel had te kennen gegeven, dat geen voldoende gronden aanwezig zijn om tot verbreking van het dienstverband met Dr. Sturkop te adviseren [] zouden worden genomen. Eén der door de commissie voorgesteld maatregelen was: 'De dienst te Amsterdam worde gesplitst en aldaar een tweede controleerend geneesheer aangesteld naast Dr. Sturkop'. De directeur der Posterijen, Telegrafie en Telefonie heeft, tegen dit advies van de meerderheid der commissie in, den minister in overweging te nemen deze splitsing niet door te voeren. Daar in de toelichting op den voorgestelden maatregel gezegd werd: 'De meerderheid der commissie wenscht er uitdrukkelijk op te wijzen, dat zij den sub 4 genoemden maatregel van zeer groot belang acht en dat zonder dezen maatregel haar oordeel over het niet verbreken van het dienstverband met Dr. Sturkop anders geluid zou hebben', heeft de minister aanleiding gevonden aan de commissie nog nadere inlichtingen omtrent haar bedoeling te vragen. In de Memorie van Antwoord op de Begrooting Posterijen, Telergrafie en Telefonie 1925 zegt de minister, dat het onlangs ingekomen antwoord hem zijn beslissing nog in overweging deed houden. Wij begrijpen deze aarzeling niet al te best. Het personeel te Amsterdam verlangt er naar, dat eindelijk definitief komt vast te staan, wat het in de toekomst te wachten heeft. Daarbij komt nog, dat na het verschijnen van het rapport der commissie, de klachten tegen Dr. Sturkop geenszins zijn opgehouden. In de vergaderingen, die het Sturkop-comité met de leden der aangesloten postorganisaties heeft gehouden, is medegedeeld, dat nieuwe klachten bij den minister van Waterstaat zijn ingezonden en dat de minister had toegezegd die klachten te zullen laten onderzoeken. Dit onderzoek heeft evenwel nog niet, althans onvolledig, plaats gehad, want geen der personen, genoemd in een rapport, dat begin November aan den minister werd toegezonden, is gehoord. De groote moeilijkheid voor den minister zit waarschijnlijk in het feit, dat met Dr. Sturkop een contract is afgesloten, en dat op grond van de daarin vervatte bepalingen deze geneesheer niet ontslagen kan worden, zonder dat hem een afkoopsom wordt aangeboden. In deze tijd van bezuiniging zal een minister slechts noode tot een dergelijken maatregel overgaan. Waar dit contract echter voor den tijd van vijf jaar is afgesloten en op 1 April 1925 eindigt, kan de minister, zonder de schatkist te bezwaren, tegemoet komen aan de wenschen van het personeel door eenvoudig het contract niet te vernieuwen.
  • wordt vermeld op 24 december 1924 - In de Kamer wordt de kritiek geuit dat nog geen uitvoering aan het rapport over dr. Sturkop. 'Waarom laat de minister nu maar blauw-blauw? Na 10 maanden heeft hij nog niets gedaan'.
  • wordt vermeld op 24 december 1924 - Tribune: Kop: Brievenbus. Een zekere G.P.S. te Amsterdam wordt aangeraden, zich tot het Sturkop-comité te wenden en ze hem een advocaat te laten toewijzen.
  • wordt vermeld op 24 december 1924 - In de Tweede Kamer vraagt de spreker van de RK of de conclusie inzake dr. Sturkop niet wat al te zacht gesteld was. Het vertrouwen in dezen geneesheer is zeer ernstig geschokt. Zal hij met de geneeskundige contole belast blijven? Hij raadt aan Dr. Sturkop aam het eind van zijn dienstverband te ontheffen van zijn controleerende functie.
  • wordt vermeld op 24 december 1924 - In De Tijd, Het Volk, de NRC en de Telegraaf: Artikel met gelijke strekking als d.d. 24 december 1924 in AH.
  • wordt vermeld op 24 december 1924 - AH: Kop: P.T.T.-begrooting. Mevrouw De Vries-Bruins (S.D.) bespreekt opnieuw het geval-Sturkop. De conclusies van het rapport lieten aan duidelijkheid niets te wenschen over. Waarom is nog niet de algemeene controleur aangesteld? De heer Oud (V.D.) acht de quaestie-Sturkop [] moeilijk te beoordelen. [] Er is geen reden voor een strafmaatregel tegen den heer Sturkop. De heer Boon (V.D.) betoogt dat er tal van gegevens zijn waaruit blijkt dat dezen geneesheer onrecht is aangedaan. (Geschreeuw van de sociaal-democraten). De minister van Waterstaat Van Swaay merkt op [] dat onduldbare misstanden onder het personeel bestonden en dat men bij de bestraffing van Dr. Sturkop zeker niet verder mag gaan dan de commissie voorstelt (protesten van den heer Wijnkoop en van de sociaal-democraten).
  • wordt vermeld op 24 december 1924 - Dr. Sturkop treedt op als getuige bij een rechtszaak tegen een vrouw die ervan wordt beschuldigd haar man te hebben vergiftigd: verklaarde bij den zieke thuis te zijn geweest [die] verklaarde last te hebben gehad van zijn maag, maar nu herstellende was. Een paar dagen daarop kwam de vrouw vertellen dat haar man was overleden. Getuige was toen zeer verbaasd. Er duiken enkele onderduidelijkheden op in het relaas van de beklaagde.
  • wordt vermeld in 1925 - Wordt vermeld in het boek 'Verkiezingsstrijd voor de S.D.A..' door J.H. Schaper: Over de Sturkopp-zaak (sic), aangaande de Amsterd. geneesheer, beschuldigd van hatelijke en zorgelooze medische adviezen, sprak mevr. de Vries-Bruins 3 April '23. Zij zou het rapport over de geneeskundige kontrôle afwachten, maar drong aan op spoed. De minister beloofde spoed. Dit rapport is later ook beschreven en was voor den medikus allesbehalve gunstig. Eenstemmig was de Commissie, bestaande uit drie artsen, van deze meening: 'Dr. Sturkop is in zijn taak als controleerend geneesheer in de volgende opzichten te kort geschoten: (1) Niet steeds heeft hij de gezondheidsbelangen van de patiënten naar behooren behartigd; (2) In verschillende gevallen heeft hij met lichtvaardigheid de arbeidsgeschiktheid van de patiënten beoordeeld; (3) In verschillende gevallen is hij ontaktvol opgetreden tegenover de patiënten.' Toch was zij niet overtuigd van voldoende gronden om dr. S. te ontslaan, mits afdoende verbeteringen in de kontrole zouden worden gebracht. Een kommissie uit de ambtenarenbeweging eischte Sturkopp's (sic) ontslag, terwijl geneesheeren het voor hem opnamen en de konklusies van de regeerings-kommissie wraakten.
  • wordt vermeld in 1925 - Wordt in 1925 vermeld in het boek 'Verkiezingsstrijd voor de S.D.A.' Over de Sturkopp-zaak (sic), aangaande de Amsterd. geneesheer, beschuldigd van hatelijke en zorgelooze medische adviezen, sprak mevr. de Vries-Bruins 3 April '23. Zij zou het rapport over de geneeskundige kontrôle afwachten, maar drong aan op spoed. De minister beloofde spoed. Dit rapport is later ook beschreven en was voor den medikus allesbehalve gunstig. Eenstemmig was de Commissie, bestaande uit drie artsen, van deze meening: 'Dr. Sturkop is in zijn taak als controleerend geneesheer in de volgende opzichten te kort geschoten: (1) Niet steeds heeft hij de gezondheidsbelangen van de patiënten naar behooren behartigd; (2) In verschillende gevallen heeft hij met lichtvaardigheid de arbeidsgeschiktheid van de patiënten beoordeeld; (3) In verschillende gevallen is hij ontaktvol opgetreden tegenover de patiënten.' Toch was zij niet overtuigd van voldoende gronden om dr. S. te ontslaan, mits afdoende verbeteringen in de kontrole zouden worden gebracht. Een kommissie uit de ambtenarenbeweging eischte Sturkopp's (sic) ontslag, terwijl geneesheeren het voor hem opnamen en de konklusies van de regeerings-kommissie wraakten.
  • wordt vermeld rond 1925 - Dr. Stephan Sturkop was de eerste eigenaar van Jan Sluijters (1): Zittend Naakt Voor Een Spiegel (76 x 69 cm), dat werd geschilderd rond 1925. (1) Jan Sluijters (1881-1957) was een toonaangevende schilder. Hij trouwde met Greet van Kooten, die zijn muze werd en de vaakst afgebeelde vrouw. Het echtpaar verhuist naar het zuiden van Amsterdam, waar zij Stephan Sturkop ontmoeten, een arts en groot kunstliefhebber met veel bevriende kunstenaars zoals Mommy Schwarz (2), Else Berg (2), Simon Maris (3) en Ferdinand Hart Nibbrig (4). Jan Sluijters portretteerde Sturkop, die de huidige items toentertijd van hem kocht. (2) Samuel L. (Mommie) Schwarz (1876-1942) was een Nederlands-Joodse kunstschilder en grafisch kunstenaar. Hij werkte ook als boekbandontwerper. Hij huwde in 1920 met Else Berg. Samen vormden ze een kunstenaarsechtpaar. Beiden worden gerekend tot de Bergense School. Ze zijn allebei in concentratiekamp Auschwitz gedood in 1942. (3) Simon Maris Simon Willem Maris (1873-1935) was een Nederlands kunstschilder. Maris was zoon en leerling van de schilder Willem Maris. Hij schilderde, tekende en etste figuren (met name vrouwen) en portretten en gaf les. Hij was vanaf 1900 bevriend met Piet Mondriaan. (4) Ferdinand Hart Nibbrig (1866- 1915) was een Nederlands schilder en theosoof. Hij was één van de eerste kunstenaars die het luminisme in Nederland introduceerde.
  • wordt vermeld rond 1925 - Het schilderij 'Zittend naakt met zwarte kousen, op de rug gezien' van Jan Sluijters bevond zich in de Collectie van, dr. Stephan Sturkop. Het doek was in olieverf, was een staande rechthoek en mat 76 x 69 cm. De signatuur/opschrift was rechtsboven: Jan Sluijters. De datering is van ca. 1935 (1930 - 1938) of mogelijk toch eerder: ca. 1925?. Andere (oude) titels: 'Rugnaakt, zittend' en 'Zittend naakt voor een spiegel'. Het schilderij is geveild bij Sotheby's (Amsterdam) op 7-12-2005-12-07 en bracht inclusief opgeld op: € 72.000. Zie link: https://rkd.nl/explore/images/100683.
  • wordt vermeld van 1925 tot 1927 te Amsterdam - Vermeld in Treub's leerboek der verloskunde, als referentie naar het proefschrift 'Bijdrage tot de kennis der zwangerschapslusten' van dr. S. Sturkop. Hij vond, bij een opzettelijk daartoe ingesteld onderzoek bij 250 zwangeren, positieve en negatieve lusten in 70 der gevallen.
  • wordt vermeld op 7 januari 1925 - Onder de titel: 'De zaak Sturkop' verschijnt in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde de melding dat in een bestuursvergadering der afd. Amsterdam van de Centrale Bond van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel ernstig misnoegen is geuit [] dat Dr. S. Sturkop nog steeds in zijn functie gehandhaafd blijft. Er wordt aangedrongen op uitvoering van het ministeriële besluit om hem te vervangen door een andere controle-arts. Vooral omdat weer enige ernstige klachten omtrent hem zijn binnengekomen.
  • wordt vermeld op 17 januari 1925 - De Arbeid (Revolutionair Weekblad van het Nationaal Arbeids-Secretariaat in Nederland) plaatst een uitvoerig artikel over 'de controlerende geneesheer als machtswerktuig in de handen van het kapitalisme', waarin deze aanpak wordt aangevallen. Men vraagt zich tevens af het in 's hemelsnaam mogelijk is, dat de geneesheer Sturkop nadat het rapport over zijn optreden is uitgebracht, nog steeds wordt gehandhaafd; dat de minister zich steeds van alle vragen afmaakt met het praatje 'er wordt over gedacht'.
  • wordt vermeld op 29 januari 1925 - Het Volk: Koppen: De zaak-Stürkop. Een kompromis-voorstel. (Volgens orgaan van de afdeling Amsterdam van de C.B.P.T.T., citaat Sturkop-comité): Nemen de besturen ons kompromis aan, dan wordt Dr. Stürkop een gedeelte der kontrole ontnomen. De aktie wordt dan stopgezet, het komité ontbonden en eventueele klachten kunnen door het personeel, dat onder de kontrole blijft van Dr. Stürkop, bij den betrokken vakbond worden ingediend en daarna bij den medischen chef. Bij juist bevinding der klacht volgt dan geheel ontslag. Nemen de besturen echter ons kompromis niet aan, dan bestaat de mogelijkheid dat de Minister op advies van den Dir.Gen. Dr. Stürkop handhaaft voor het geheele personeel, in afwachting van eventueele klachten, welke gegrond worden bevonden. Het kompromis komt hierop neer, dat naast Dr. Stürkop een tweede arts zal worden benoemd, mots de kommissie schriftelijk verklaart, dat de verdere aktie tegen dr. Dr. Stürkop gestaakt wordt. De kommissie meende nu het onmogelijk bleek het volledig ontslag te verkrijgen, op dit kompromis te moeten ingaan, waardoor althans een groot gedeelte van het personeel verlost zou worden van de kontrole door Dr. Stürkop. Als wij ons wel herinneren komt het kompromis overeen met het voorstel, indertijd door de kommissie van onderzoek gedaan. Daar het voorstel in het Stürkop-komité verworpen is, zullen nu de organisatiebesturen moeten beslissen. De heer van der Woude besluit zijn mededeeling als volgt: 'Ik troost me met de gedachte, dat, al moge het aanvankelijk schijnbaar onbereikbare doel niet geheel zijn benaderd, dat althans een 800-tal ambtenaren, waaronder veel vrouwelijk personeel, van de zoo gevreesde kontrole en 'behandeling' door Dr. Stürkop bevrijd kan worden, met mogelijke kans voor het overige personeel. Afgescheiden hiervan, moge niet worden vergeten, dat de aanvankelijke wreedheid uit de jaren 1920-1922 geheel is verdwenen, dat de klachten reeds minder talrijk en van minder ernstigen aard werden, en dat door onzen druk sedert 2 à 3 maanden geen enkele klacht meer binnenkwam, zoo zelfs, dat een bestuurder van een der aangesloten bonden ons mededeelde, dat hij nooit meer een ander zou begeeren zelfs! Een mening echter, die de leiding van het komité, Dr. Stürkop te goed kennende, niet tot de hare maakt!'.
  • wordt vermeld op 31 januari 1925 - De vrijzinnig-democraat; weekblad ter verspreiding van de vrijzinnig-democratische beginselen-officieel orgaan van den V.D.B.: Lang artikel. Reactie op oproep van een lid om geen stem uit te brengen bij de a.s. verkiezingen voor de Tweede Kamer, omdat de heer Oud daar de handschoen opnam voor de controlerende geneesheer Stürkop te Amsterdam. De redactie erkent dat hun de houding van deze geneesheer niet in alle opzichten sympathiek is. [] Maar daar staat tegenover dat toen de heer Stürkop zijn taak aanving, die taak zeker een der moeilijkste was []. Commentaar: Stephan Sturkop was lid van deze partij.
  • wordt vermeld op 3 februari 1925 - Kop: 'Dokter Sturkop is niet dood'. Op de Nederlandsche Scheepsbouwwerf te Amsterdam stond een pamflet geplakt dat de eerste de beste arbeider die zich het recht veroorloofde om, wanneer hij onder controle stond, zich niet vrijwillig als minderwaardige liet behandelen en zich daartegen dorst te verzetten, hij zou gestraft worden met ontslag.
  • wordt vermeld op 20 maart 1925 - Een artikel in 'De Arbeid' toont aan dat hij bekend stond als 'kampioen bokser'.
  • wordt vermeld op 20 maart 1925 - De Arbeid kopt met 'De ongeneeslijke Sturkop'. Een zieke ambtenaar werd door dokter Sturkop begroet met 'de welwillende veronderstelling, dat zijn ziekte zeer waarschijnlijk het gevolg was geweest van het aanlokkelijke nazomerweer en feestelijke stemming, waarin de stad verkeerde en wel bestaan zou hebben in een wandeling door Amsterdams feestvierende straten'. Er staat ook nog een zinsnede 'dat vandaag of morgen een wat minder flegmatiek aangelegd slachtoffer [] maar liever er toe overgaat de 'kampioen bokser' en oplawaai te geven, die hem althans voor enige dagen onschadelijk maakt. De man heeft reeds enige ervaring op dit gebied [] misschien komt het een volgende maal wat harder aan!' Het artikel besluit: 'Meneer Sturkop, die kop van jou schijnt vervloekt hardleers te zijn'.
  • wordt vermeld op 26 maart 1925 - AH, De Tijd, Het Vaderland, NRC en de Telegraaf: De Minister van Waterstaat heeft besloten dat de geneeskundige controle te Amsterdam zal worden gesplitst en dat Dr. Sturkop alleen voor het postpersoneel wordt gehandhaafd. Verder is besloten dat (a) een geneeskundig adviseur zal worden aangewezen; (b) klachten over een controleerend geneesheer z.sp.m. mede door dien adviseur zullen worden onderzocht; (c) dat de instructie voor controleerende geneesheeren zal worden aangevuld; (d) dat bij de aanwijzing van controleerende geneesheeren voor het vervolg zal worden nagegaan of de werkzaamheden waarmede de candidaat reeds belast is, geen beletsel vormen om hem de controle over [] de ambtenaren op te dragen. [] Nu de heer Sturkop voor het postpersoneel gehandhaafd zal blijven, heeft de Minister [] hem een opmerking gemaakt over de geconstateerde tekortkomingen en opgedragen herhaling [] te voorkomen.
  • wordt vermeld op 26 maart 1925 - Het Volk: Zelfde artikel als d.d. 26 maart 1925 in AH, De Tijd, NRC, Het Vaderland en de Telegraaf, met toevoeging: Onze lezers zullen zich herinneren, dat wij herhaalde malen de klachten [] tot uiting hebben gebracht. De toenmalige direkteur-generaal der P.T. en T. nam deze arts echter altijd weer in bescherming tegen de aanvallen van vakbond, pers en Tweede Kamer. Er was - mocht men den heer Westerveld gelooven - geen aanleiding tot ernstige kritiek []. Ondanks de enkele berisping, die zelfs hij Dr. Sturkop toe moest dienen, verlengde hij zijn kontrakt in 1922 met niet minder dan 5 jaren. Dat eindelijk de waarheid [] aan het licht trad, is eensdeels te danken aan [] de heeren Van der Woude en Wiarda, anderdeels aam het moedig optreden van Dr. J.J. Voorhoeve, die mede in ons blad de methode van Dr. Sturkop brandmerkte. De kontrole over het personeel van Rijkstelegraaf en Rijkstelefoon wordt Dr. Sturkop nu dus ontnomen. Als hij niet zelf zijn funktie neerlegt, zal hij onder toezicht van een geneeskundigen adviseur en onder verscherpte instruktie belast blijven met die van het personeel der Posterijen, Artillerie-Inrichtingen en Spoorwegen. Voor Dr. Sturkop is het [] een harde les. Moge hij haar indachtig zijn en blijven in het belang van het personeel, den dienst en de reputatie der medici.
  • wordt vermeld op 30 maart 1925 - Antwoord op vraag van mevrouw De Vries-Bruin (sociaal-democraten) antwoordt de minister van Waterstaat. De vragen luidden (1) is de minister bereid maatregelen te nemen n.a.v. het onderzoek van de commissie m.b.t. PTT; (2) zo ja, zullen die dan overeenstemmen met de conclusies van dat onderzoek? Beide vragen worden bevestigend beantwoord. De geneeskundige controle te Amsterdam zal worden opgesplitst en dr. Sturkop wordt alleen voor het postpersoneel gehandhaafd. Verder (1) wordt een geneeskundig adviseur aangewezen; (2) klachten worden zo spoedig mogelijk door die adviseur onderzocht; (3) de instructie voor controleerende geneesheren zal worden aangevuld; (4) de werkzaamheden van toekomstige controleerende geneesheren zullen worden gewogen t.o.v. diens andere werkzaamheden. De minister heeft dr. Sturkop hem een opmerking over de tekortkomingen gemaakt, met de aansporing herhaling van dergelijke gevallen te voorkomen.
  • wordt vermeld op 8 april 1925 - Onder de titel 'De Sturkop-zaak' meldt men in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde het Kamerdebat met antwoord van de minister van waterstaat op vragen: (1) denkt hij maatregelen te nemen n.a.v. het onderzoek van de commissie; (2) zullen deze maatregelen in overeenstemming zijn met de conclusies. Op beide vragen bevestigend geantwoord. De geneeskundige controle te Amsterdam zal worden gesplitst en dr. Sturkop zal alleen voor het postpersoneel worden gehandhaafd. Verder zal: (a) een geneeskundig adviseur worden aangewezen; (b) klachten zullen zo spoedig mogelijk mede door deze adviseur worden onderzocht; (c) de instructie zal worden aangevuld en (d) bij aanwijzing van de controlerende geneesheren zal worden nagegaan op zijn werkzaamheden geen beletsel vormen om het de controle van [] het aantal ambtenaren op te dragen. De minister zal de heer Sturkop een opmerking maken over de vastgestelde tekortkomingen en hem aansporen dit voor het vervolg te voorkomen.
  • wordt vermeld op 15 april 1925 - Kop: Dr. Sturkop weer in actie. In de krant van het Land. Comité van Rijkswerklieden [] memoreert men dat ondanks de commissie-Sturkop hij een nieuwe aanstelling voor 5 jaar in den zak heeft. Men heeft zijn macht enigszins beknot door boven hem een collega aan te stellen. Dat hij zich daarvan niet veel aantrekt: een losse arbeider van de Hembrug werd voor de derde maak ziek. Sturkop voegde hem toe dat arbeiders, die zo vaak ziek zijn, voor de Artillerie-inrichtingen niet bruikbaar zijn. Alzoo matigde deze controle-ambtenaar zich een oordeel aan tot de pretentie van den directeur behoorende. Verdere tekst.
  • wordt vermeld op 30 april 1925 - De directie der NS ziet in het commissierapport geen aanleiding dr. Sturkop niet langer te belasten met de ziektecontrole en Amsterdam of bijzondere maatregelen te treffen. In overleg met het hoofdbestuur der PTT wordt nagegaan klachten terstond te laten onderzoeken door een onafhankelijke medicus en de instructie wat scherper te omschrijven.
  • wordt vermeld op 1 mei 1925 - De directie van de NS deelt de bonden mee dr. Sturkop te handhaven als controle-arts. Wel zullen klachten worden behandeld door een buiten de controle staande medicus en de instructies zullen scherper worden omschreven.
  • wordt vermeld op 2 mei 1925 - Telegraaf, AH en De Tijd: Kop o.a.: Dr. Sturkop blijft gehandhaafd. De directie der Nederlandsche Spoorwegen heeft aan den B.A.N.S., den N.B. en den P.C.B. medegedeeld, dat het rapport der commissie [] geen aanleiding geeft Dr. Sturkop niet langer met de ziekte-controle te Amsterdam te belasten of te zijnen aanzien bijzondere maatregelen te treffen. In overleg met [] P.T.T. zal echter worden nagegaan [] over een controleerend geneeskundige inkomende klachten terstond te onderzoeken door een buiten de controle staanden medicus en de taakt der controleerende geneesheeren [] wat scherper te omschrijven.
  • wordt vermeld op 5 mei 1925 - Het Volk: Zelfde artikel als d.d. 30 april t/m 2 mei 1925 in Telegraaf, AH en De Tijd. Daar aan toe gevoegd, dat dit het antwoord van de directie der Spoorwegen was op het verzoek (n.a.v. het rapport van de commissie van onderzoek) van de Nederl. Vereen. van Spoor- en Tramwegpersoneel.
  • wordt vermeld op 14 mei 1925 - De weigering door o.m. de directeur van de GGD tot het verlenen van hulp van een bewusteloze die op straat lag, roept bij Tribune herinneringen op aan de Sturkop-affaire.
  • wordt vermeld op 1 augustus 1925 - Tribune: Kop: Het Sturkop-gevaar. Het blijkt meer en meer, zelfs voor den onnoozelsten arbeider, dat de controleerde geneesheeren volstrekt niet zijn de onpartijdige deskundigen, die toezien op de lijntrekkers en simulanten, doch handlangers van het kapitalisme, om de uitbuiting langs allerlei niet gemakkelijk naspeurbare wegen te vergrooten. Wij hebben vóór ons liggen een reeks van gevallen [] dat erop aan wordt gestuurd, om alle arbeiders, die [] niet behooren tot de 100 pct. volmaakt gezonden, te loozen uit openbare diensten, zoodat het kapitalisme voor eenzelfde loonsom, de beschikking krijgt over een uitgelezen menschenmateriaal, nog bovendien in toom gehouden door den schrik voor de controle-artsen. Maar dat gaat dan ten koste van de ellende en levensmislukking van een groot aantal individuën. Eén kenmerkend staaltje uit velen: Een ambtenaar, die al geruimen tijd met een chronische ziekte zijn dienst heeft gedaan, weet het op advies van zijn huisdokter en een hoogleeraar zoover te krijgen, dat hij een poos verlof krijgt, om tijdens een verblijf buiten, zijn krachten te herstellen. Reeds na een maand blijken de goede resultaten te constateeren. Docht wat gebeurt? Sturkop roept hem op ter controle en gelast hem te gaan werken. De ambtenaar is hiermede ten zeerste gedupeerd; al zijn schoone verwachtingen en koste, n.b. door vreemde hulp [] voor een langer verblijf buiten de stad, zijn weggegooid. Ondanks protest van zijn huisarts [] wordt de patiënt ten tweeden male, nu door zijn directuer, gesommeerd onmiddellijk [] te gaan werken. (Verhandeling over de duidelijkheid van ziekte.) Het weloverwogen plan is, om den ambtenaar [] te laten afkeuren. [] Niet alleen wordt die ambtenaar in zijn herstel benadeeld, doch men is er op uit, om hem met zijn gezin over te leveren aan het pauperisme met een schamele ondersteuning of een belachtelijk pensioentje. [] zoolang Sturkop met hem kat en muis speelt. A;;eem dat is al voldoende, om een lijdend mensch totaal moreel kapot te maken. (Oproep aan arbeiders zich te organiseren.) Het eenheidsfront tegen elke uitbuiting beteekent ook het eenheidsfront tegen het Sturkopgevaar. [].
  • wordt vermeld op 17 augustus 1925 - AH en Het Volk: Kop resp: De ziektecontrole en Dr. Sturkop's opvolger. Ingevolge Ministerieele beschikking [] is tot medisch adviseur der P.T.T. benoemd de heer Dr. H. Offerhaus J.Hzn. te Utrecht. Deze zal de opvolger van Dr. Sturkop voor het personeel van den Telegraafdienst aanwijzen.
  • wordt vermeld op 19 augustus 1925 - Ingevolge de ministeriële beschikking is een medisch adviseur bij de PTT aangesteld. Deze zal de opvolger van dr. Sturkop voor het personeel van de Telegraafdienst aanwijzen.
  • wordt vermeld op 12 september 1925 - Er is ernstig misnoegen geuit door de CB der PTT dat Dr. Sturkop nog steeds in zijn functie gehandhaafd blijft, in strijd met de ministeriële beschikking d.d. 3-3-1925.
  • wordt vermeld op 14 september 1925 - Het Volk en Telegraaf: Koppen (Het Volk): De Vakbeweging. De Stürkop-kwestie. Vertraging in de uitvoering der genomen maatregelen. Het C.B.P.T.T. heeft ernstig misnoegen geuit [] dat Dr. Sturkop nog steeds in die functie gehandhaafd blijft, in strijd met de ministerieel beschikking [] dat Dr. Sturkop voor het telegraaf- en telefoonpersoneel zou worden vervangen [], vooral wijl bij de vergadering wederom eenige ernstige klachten waren ingekomen.
  • wordt vermeld op 30 september 1925 - Er is ernstig misnoegen tijdens een bestuursvergadering der afd. Amsterdam van den Centr. bond van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel, dat dr. S. Sturkop nog steeds in zijn functie gehandhaafd blijft, zulks in tegenspraak met de ministeriële beschikking d.d. 8-3-1925 dat hij voor het telegraaf- en telefoonpersoneel zou worden vervangen door een andere controle-arts.
  • wordt vermeld op 30 september 1925 - 'Voor die lui (directies) geen Sturkop-regiem. Voor de gewone agenten natuurlijk wel, die worden, als ze werkelijk ziek zijn geweest, half-hersteld weer naa hun 'werk' geprest, ze moeten al half-dood zijn voor de teerhartige (?) controle-dokters uit de school van Sturkop en Heijermans - de hardvochtigsten van alle onmenschelijke controle-dokters hen ziek verklaren. Maar hun opperbaas gaat, als-ie wat hoest, naar het zachte zuiden, naar de Rivièra of naar Italië, en krijgt de halve gemeentekas met zich mee, om maar heel gauw krachten te verzamelen voor een nieuwe kuur'.
  • wordt vermeld op 17 november 1925 - Beschuldiging van de Rijksverzekeringsbank dat zij uit kostenoverwegingen de ongevalspatiënten onder een soort Sturkop-systeem plaatsen.
  • wordt vermeld op 1 december 1925 - Het Volk, Telegraaf en De Tijd: Kop: Het laatste bedrijf van het Sturkop-drama. (Na inleiding:) m.i.v. is benoemd tot controleerend geneesheer van het rijkstelegraaf en telefoonpersoneel in Amsterdam Dr. D.H. Koetsier, Stadhouderskade 124. Voor het postpersoneel blijft Dr. Sturkop dus gehandhaafd.
  • wordt vermeld op 2 december 1925 - De Minister van Waterstaat heeft een tweede controlerende geneesheer aangewezen te Amsterdam voor de PTT, die deze tak in plaats van dr. S. Sturkop zal bedienen.
  • wordt vermeld op 30 december 1925 - 'De R.K. Werkgever', officieel orgaan der Algemeene R.K. Werkgeversvereeniging en van het R.K. Verbond van Werkgevers-Vakvereenigingen. Verwijzing naar de Kwestie-Sturkop.
  • wordt vermeld op 2 januari 1926 - Zevenjarig jongetje aangereden op de Ringdijk te Amsterdam door de auto van dr. S. Sturkop, die zelf chauffeerde. Jongetje had achter een vrachtwagen gehangen en was juist bij het passeren van de auto eraf gesprongen. De bestuurder treft dus geen schuld. Met een hersenschudding in het Burgerziekenhuis opgenomen.
  • wordt vermeld op 4 januari 1926 - Kind met Oudjaar op de Ringdijk door de auto van Sturkop overreden. Hij chauffeerde zelf. Knaapje met een hersenschudding in het Burgerziekenhuis opgenomen.
  • wordt vermeld op 30 januari 1926 - In 'De Syndicalist' (Weekblad van het Nederlandsch Syndicalistisch Vakverbond) staat een artikel over een zieke werknemer van de Electro Zuurstoffenfabriek die tegen het advies van diens huisarts in aan het werk wordt gezet door dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 15 februari 1926 - Tribune: Artikel over P.T.T. (niet over Dr. Sturkop, maar met verwijzing naar hem. Koppen: Tante Pos met den dag gebrekkiger. Ongure baantjesjagerij. Misstanden bij de hoogste P.T.T.-leiding. Groot aantal subartikelen, waaronder: Zoo'n directeur-generaal met vele duizenden guldens per jaar wordt nota bene tegen eigen wil en dank ziek verklaard. Zou dat niet iets voor Sturkop wezen, die is er anders als het besteller betreft nog al gauw bij. Daarvan staan ons ettelijke voorbeelden, scherp genoeg voor den geest. Maar dat begrijpen wij stomme proletaren niet, dat er verschil zit tusschen een zieke, overwerkte lagere ambtenaar en een dir.-generaal, die niet ziek, niet overwerkt is. De eerste moet ziek weer naar zijn werk terug. De tweede mag dat niet, omdat hij een minister, die n.b. staakt, maar toch eerst nog 1000 guldentjes veilig gemaakt heeft, tegen zich in het harnas heeft gejaagd.
  • wordt vermeld op 27 februari 1926 - De Syndicalist bericht over de staking bij 'Electro' Zuurfabrieken'. Onder de eisen van de stakers ziet men ook dat de controle door dr. Sturkop ophoudt.
  • wordt vermeld op 2 april 1926 - Kop: Uit het volle leven. Een dokter zonder ruggegraat. Alle aktie tegen den Zeer beruchten controleur Dr. Sturkop met als conclusie: 'Weg met Sturkop', hebben na twee jaar materiaal verzamelen door het comité niet geleid tot zijn vertrek. 'Doch Sturkop bleef. Deze Hoog Edel Zeergeleerde Heer treedt nog steeds op dezelfde plompe, ongeneerde manier op. Voorbeeld: een contractarbeider van de Hembrug werd ziek. Sturkop kwam langs en verzocht de vrouw van de patiënt bij hem een ziekenbriefje te komen halen. Toen de vrouw kwam [] zei hij dat de patiënt twee dagen later bij hem moest komen. De vrouw antwoordde dat dit niet mogelijk was. 'Zwijg' zei de controleur, 'je man moet komen'. Toen de vrouw haar verzet herhaalde, schreeuwde hij 'met wetenschappelijk gevormde stem': 'Zwijg, daar is de deur'. Haar huisdokter durfde niet te interveniëren. Daarop schakelde zij een andere arts in, die een brief aan Sturkop meegaf, die daarop akkoord ging. De opmerking 'geen ruggegraat tonen' is gericht aan de huisarts die zei tegen de zieke: 'Je moet doen wat Sturkop zegt.'.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 20 mei 1926 te Den Haag ('s Gravenhage) - In de Tweede Kamer zegt Kamerlid L. L. H. de Visser: 'Ik wens nog een enkel woord te zeggen over de quaestie-Stürkop. Het is dringend noodzakelijk, dat tegenover dezen dokter, die met de controle van en het toezicht op het personeel is belast, maatregelen worden genomen en hij zoo spoedig mogelijk uit het dienstverband wordt verwijderd'.
  • wordt vermeld op 21 mei 1926 - Het Volk: Kop: Posterijen, Telegrafie en Telefonie. Minister Van der Vegte kan aan de wensch om Dr. Sturkop te ontslaan niet voldoen.
  • wordt vermeld op 22 mei 1926 - Bij de waterstaatsbegroting komt aan de orde dat dr. Sturkop niet zal worden ontslagen.
  • wordt vermeld op 22 mei 1926 - AH: Kop: Waterstaatsbegrooting. Zelfde strekking als artikel d.d. 22 mei 1926 in Het Volk, met als toelichting: er is een advies uitgebracht, dat is opgevolgd en tenzij zich nieuwe omstandigheden voordoen, is er geen aanleiding voor een nieuwe maatregel.
  • wordt vermeld op 16 juni 1926 te Amsterdam - Verleent eerste hulp bij een ongeval op de Stadionbaan bij een wedstrijd op racemotoren. In hetzelfde artikel wordt Cor Blekemolen genoemd als deelnemer van een wielerwedstrijd met motorgangmaking.
  • wordt vermeld op 10 juli 1926 te Amsterdam - De nood in de Drentsche Venen. Het Amsterdamsche Comité Drentsche Venen verspreidt de volgende oproep: De toestand op cultureel; hygiënisch en economisch gebied in een groot deel der Drentsche veenstreken baart zorg. (Nadere uiteenzetting volgt over de toestand aldaar.) De ingezeten van Amsterdam wordt gevraagd: (voor nu:) hulp bieden aan de bewoners der overbevolkte veenstreken, door het wegnemen der matierieele bezwaren, verbonden aan binnen- of buitenlandsche emigratie; (voor de toekomst:) het steunen van alle pogingen om het opkomend geslacht gezond en krachtig te maken. (Uiteenzetting over te ondersteunen maatregelen.) Het bestuur van het Amsterdamsche Comité is aldus samengesteld: W. de Vlught, Eere-Voorzitter; Mr. J. Kalff Jr., Voorzitter; Dr. M. de Hartogh, Vice-Voorzitter; Mr. G.J.C.H. Claessens, Secretaris; Mej. Marie Dunlop, 2de Secretaresse; J.D. Muller, Penningmeester; Dr. S. Sturkop, 2de Penningmeester; Mej. B. de Vlught.
  • wordt vermeld op 6 oktober 1926 - Tribune: Kop: Beroepsverwisseling of Wetenschappelijke Mishandeling? Veel voorbeelden van betwiste keuringsmethoden. Verwijzing: ook aan Sturkop en zijn geestverwanten zoui het passen wat minder zieken gezond te verklaren. Maar met dit al is het dieptreurig. Dat zelfs het gemeente-personeel nog zóó weinig eigenwaarde heeft, dat zij zich nog gewilliger gedragen tegenover hun meesters dan beesten.
  • wordt vermeld op 15 december 1926 te Amsterdam - Uitgebreid artikel over het Duitse marineschip 'Hannover' en de deputatie uit het comité Drentsche Veenen, onder wie dr. Stürkop - zie artikel d.d. 20-1-1927.
  • wordt vermeld op 17 januari 1927 - Voorwaarts: Kop: De ziektewet van Slotemaker de Bruine. Commentaar, waaronder: de ziektewet [] kan ook de zekerheid van den arbeider in gevaar brengen. [] Men zal dus b.v. deze berechting kunnen opdragen aan een, in overleg met de verzekerden, gekozen geneeskundige. Welja, waarom niet meteen aan Dr. Sturkop. dan was de maat van rechteloosheid, onzekerheid en invloedloosheid meteen vol.
  • wordt vermeld op 20 januari 1927 - De Indische Courant. Bij het afscheid van het Duitse marineschip 'Hannover' brengt een deputatie uit het comité Drentsche Venen, onder wie dr. Stürkop, aan de commandant dank uit voor de medewerking van de Hannover-Kapelle voor de medewerking op het Drentse feest van zaterdag.
  • wordt vermeld op 16 februari 1927 - Ontvangt het Eereteeken 2e klasse van het Duitsche Roode Kruis.
  • wordt vermeld op 19 april 1927 - Een chef is ruim drie maanden ziek. Al die tijd wordt hij uiterst coulant behandeld door Dr. Sturkop, 'deze uitgesproken proletariërsvijand [] behandelde de Hoeden-proletariër op afzonderlijke wijze. Bezoekt hij de spoorjongens als ze bedlegerig zijn bij nacht en ontij, niet alzo met deze chef. De controle t.o.v. dezen bestond in [] opbellen. [] Aan de chef werd niet gevraagd: 'hoe oud ben je? Ik zal eens met je directie praten.' Hij is niet afgekeurd, is weer in dienst. Dit is het verschil, de chef is een verdrukker, vandaar dat die twee drijvers elkaar niet in de wielen rijden.
  • wordt vermeld op 25 april 1927 - Het Volk: Koppen: De kontroleerdend geneesheer Dr. Sturkop. Het is weer mis. De kontroleerdend geneesheer Dr. Sturkop, over wiens onverantwoordelijk optreden eenigen tijd geleden zooveel te doen is geweest, laat thans, na een periode van stilte, weer van zich spreken. Er loopen weet tal van klachten over hem - een drietal heeft de C.N.A.B. bij de autoriteiten aanhangig gemaakt. In alle drie gevallen had Dr. Sturkop het den patiënten kwalijk genomen, dat zij zich niet aan zijn opdracht om op zijn spreekuur te komen, gevolg hadden gegeven, doch den raad van hun huisarts hadden opgevolgd. De direkteur-generaal berichtte thans aan de afdeeling van den C.N.A.B., dat de klachten waren onderzocht door den geneeskundig adviseur voor het Staatsbedrijf, waarbij gebleken was, dat het optreden van Dr. Sturkop in twee der gevallen 'minder juist' is geweest. De derde appellant echter had niet tijdig genoeg van zijn verhinderen kennis gegeven.
  • wordt vermeld op 6 mei 1927 - Installatie van het Bureau voor Medische Sportkeuring. Dr. S. Sturkop zit in het bestuur.
  • wordt vermeld op 26 mei 1927 - 'Turnblad' meldt het Bestuur van het Amsterdamsch Bureau voor Medisch Sportkeuring, met dr. S. Sturkop in het bestuur. Gevestigd in Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen in de Camperstraat te Amsterdam.
  • wordt vermeld op 20 juli 1927 - Bij dr. S. Sturkop kan men loten kopen voor de liefdadigheidsinstelling die zich om de noodlijdenden in de 'Drentsche Venen' bekommert.
  • wordt vermeld rond september 1927 te Amsterdam - Werkt mee aan de oprichting van het Amsterdamsch bureau voor medische sportkeuring.
  • wordt vermeld op 15 september 1927 - Een zestienjarige jongen was tijdens zijn werk bij de Ned. Scheepsbouw-Maatschappij (de bekende Hel van Goedkoop) in het scheepsruim gevallen en kreeg zware inwendige kneuzingen. Hij werd in een kantoortje gebracht en heeft daar een paar uur moeten liggen. Ten langen leste werd hij naar het gasthuis getransporteerd. Intussen is hij overleden. De vraag wordt gesteld waarom er geen arts op het terrein was en niet slechts de befaamde Dr. Sturkop gedurende enkele uren in de morgen.
  • wordt vermeld op 20 september 1927 - Verkoop loten ten bate van de noodlijdenden in de Drentsche Venen. Prijs per lot 50 cent. Bij o.a. dr. S. Sturkop, Willemsparkweg 25. Mededeling herhaald op 27-9-1927.
  • wordt vermeld op 29 september 1927 - Als onderdeel van een eis voor verbeterde arbeidsvoorwaarden wordt gevraagd dat Dr. Sturkop als controleerend geneesheer voor het personeel der Artillerie-Inrichting wordt ontslagen. Er wordt het zoveelste voorbeeld aangevoerd van beslissingen van Sturkop die mensen bijna het leven kosten.
  • wordt vermeld op 25 oktober 1927 - Kop: Sturkop, de hondsgetrouwe. Een modelambtenaar. Het is over half twee in de nacht. Een auto stopt voor de woning en er wordt aangebeld. Na enige tijd wordt op twee hoog het raam opengeschoven. 'Wilt u even open doen?' 'Open doen? Wie ben je dan wel?' 'Dr. Sturkop!' 'Oooooh! Ja ziet u, het spijt me erg, maar ik heb belet. Maar mogen ben je de eerste, hoor! Ajuus!' Het is alleen maar om te controoleren of de zieken des nachts soms een of ander baantje waarnemen []. Het boven beschreven geval staat niet alleen.
  • wordt vermeld op 25 oktober 1927 - Kop: Een nieuwe streek van Stürkop'. Een specialist constateert bij een arbeider van de Artillerie-Inrichtingen een maagzweer. Stürkop begon tegen de arbeider uit te varen en noemde hem een oplichter, omdat hij wel geweten moest hebben, met deze maagzweer behept te zijn, toen hij in dienst trad. De specialist vond het goed dat de man zich weer aanmeldde, maar toch mocht hij in geen geval enig werk verrichten. De afloop is nog onduidelijk.
  • wordt vermeld op 29 oktober 1927 - Kop: Een Tweede Geval. Een postbesteller kreeg hevige buikkrampen en werd naar huis gestuurd: blindedarmontsteking en een operatie. Intussen wordt hij per briefkaart op het spreekuur gesommeerd. Kop: Wat moeten we doen? Wederom herhaling van beschuldigingen aan Sturkop en een vrij machteloos pleidooi om dit op te lossen.
  • wordt vermeld op 29 oktober 1927 - Kop: Sturkoppiana: Waar drijft hij ons naar toe? Dr. Sturkop bezoekt een brievenbesteller aan den Overkant van het IJ. De man had bloed opgegeven en moest van de specialist en huisdokter volkomen rust nemen. Sturkop sommeerde: 'Kom van middag op mijn spreekuur, Willemsparkweg!' Zo'n wandeling te voet. De man had echter maar te gehoorzamen. Hij kreeg zijn kaart afgetekend en kon naar huis gaan. Zonder onderzoek. De volgende dag, 'aldus de tsaar', moest hij zich weer voor den dienst aanmelden. Intusschen werd hij door zijn chef naar huis gestuurd, op kosten van de posterijen.
  • wordt vermeld op 1 december 1927 - Vijfjarig knaapje uit de Lijnbaansgracht gered door een jongeman. Bewusteloze drenkeling werd de Stadsschouwburg binnengebracht, waar dr. S. Sturkop hem in de eerst kort geleden ingerichte dokterskamer tot bewustzijn bracht.
  • wordt vermeld 1928 of 1929 - Kamerstuk Tweede Kamer. Aan het Vossius-gymnasium ... dr. Sturkop gaf een cursus in E.H.B.O.; dr. Presser organiseerde een tentoonstelling van boeken.
  • wordt vermeld op 28 februari 1928 - Dertigste première van Ter Hall's revue. (Henri ter Hall werd de 'Koning van de Revue' genoemd; was ook politicus en lid Tweede Kamer.) Huldecomité met o.a. dr. S. Sturkop en bekenden zoals Clinge Doorenbos, A. Tuschinski en Eduard Verkade.
  • wordt vermeld op 1 maart 1928 te Amsterdam - Aankondiging van affiche voor en opening op 30-3-1928 van de D.O.T.A. in het Paleis voor Volksvlijt. Er is nog ruimte voor stands; aanmelding bij dr. S. Sturkop, Willemsparkweg 25. Zie afgbeelde affiche.
  • wordt vermeld op 14 maart 1928 te Amsterdam - Uitleg over voorbereiding van de D.O.T.A. in het Paleis voor Volksvlijt. Er is nog ruimte voor stands; aanmelding bij dr. S. Sturkop, Willemsparkweg 25.
  • wordt vermeld op 15 maart 1928 - Het Volk: Kop: De wijziging der Ongevallenwet in de Tweede Kamer. Een kamerlid merkt op dat op arbeiders meer pressie wordt uitgeoefend dan bekend is. Hij herinnert [] aan het geval Stürkop en betoogde, dat de eisch inzake benoeming van fabrieksartsen niet slechts van theoretische beteekenis is.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 15 maart 1928 te Den Haag ('s Gravenhage) - Bij de behandeling van de Ongevallenwet 1921 in de Tweede Kamer stelt Kamerlid Drop: 'Nu bij de algemeene beschouwingen de quaestie van het benoemingsrecht van de geneeskundigen ter sprake is gekomen [] Maar zoo is het niet. De naam Sturkop spreekt boekdeelen. Van het begin af heeft de benoeming van fabrieksartsen in een kwaden reuk gestaan'.
  • wordt vermeld op 17 maart 1928 - Tribune: Kop: Opnieuw: Dr. Sturkop. Een postambtenaar bleef met een gekneusde duim een week thuis, kreeg bezoek van Dr. Sturkop en moest de volgende ochtend op diens spreekuur komen. Hij vertelt in het 'Orgaan' van de Centralen Bond van P.T.T.-personeel (C.B.P.T.T.) hoe hij door 'dezen beruchten controlearts-Sturkop behandeld is: 'Toen ik dan dien genoemden morgen bij Sturkop kwam en hij mij vroeg, wat mij mankeerde, vertelde ik, dat mijn duim volgens mijn huisdokter gekneusd was en dat deze nu alle dagen moest worden gemasseerd. [] ik zonder meer pas stond van [] Dr. Sturkop toen hij op ongeveer 2,5 à 3 meter [] constateerde []dat deze niet gekneusd, maar verstuikt was, en dat dagelijkse bezigheden de beste massage was. Mijn kaart werd afgeteekend op 9 uur, en 't was op dat moment 8:30. [] Doordat het zijn rechterduim was, kon hij letter op papier zetten. [] De controle-arts van de R.V.B. gaf hem nog eens 8 dagen ziekte-verlof. Maar Sturkop is de dokter van het bedrijf []. Hij vroeg daarom een commissie van beroep aan. [] Die kreeg hij niet, maar moest den volgenden morgen weer bij Sturkop komen: [] '[] bij dien geleerden dokter gekomen, zeide hij: '[] u beweert met uw hand niet te kunnen werken?' 'Neen, Dr., ik beweer niets, mijn huisdokter beweert dat'. 'Uw huisdokter heeft er niets mee te maken, u beweert niet te kunnen werken'. 'Neen, Dr., mijn huisdokter constateert dat en ik gevoel het'. De man miet om 11 uur bij een specialist komen. Het resultaat is dat hij een week later aan het werk ging dan Dr. Sturkop had verordineerd. De inzender besluit: Dr. S. heeft thans niet meer de controle over het Telegraaf-personeel. Wordt het geen tijd dat hij ook van zijn controle over het postpersoneel ontheven wordt?' [] Men vraagt zich af [] dat het post-personeel destijds deze 'regeling' accepteerde, die voor het een voortzetting van het vervloekte Sturkop-regieme beteekende, terwijl het telegrafie-personeel van den gehaten man verlost was. [] Deze stem moet worden tot een orkaan, die Sturkop, den kwelgeest der post-ambtenaren, wegvaagt. [].
  • wordt vermeld op 26 maart 1928 - Tribune: Koppen (inzake ziektewet): Het Fabrieks-artsenwetje. De S.D.A.P. en de groote vakcentrales als handlangers van de kapitalistische rationalisatie. Subkop: Misdadige geboorte. Er wordt aangegeven dat de N.V.V., door acceptatie van de ziektewet, 'een stuk kapitalistisch offensief aanvaardt'. Zou Sturkop soms Sturkop niet zijn, als het N.V.V. geraadpleegd was bij zijn benoeming? [] Zij (de sociaaldemocraten en de N.V.V.) zijn niet tegen de fabrieksartsen die kapitalisten gebruiken, zooals Sturkop gebruikt wordt. [] Laat de arbeiders, die Sturkop kennen, maar een spreken. Worden zij niet met ontslag bedreigd, als zij niet naar diens pijpen dansen willen? [] Straks zullen zij komen te staan met al de andere arbeiders in de groote bedrijven tegenover een groot aantal Sturkoppen. [].
  • wordt vermeld op 30 maart 1928 - In 'Het Noorden in Woord en Beeld' staat een foto d.d. 30-3-1928 in het Paleis voor Volksvlijt, waar de tentoonstelling werd geopend over Drentse volksgebruiken. Het comité Drentsche Venen poseert, v.l.n.r.: Grimmon (architect), dr. S. Sturkop (penningmeester), dr. De Hartogh (vicevoorzitter), mr. Kalff jr. (voorzitter), Marie Dunlop (2e secretaris), dr. H.A. Poelman (rijksarchitect Drenthe), mr. G. Claassen(?) (1e secretaris) en J.B. van Silfhout (adjunct-secretaris).
  • wordt vermeld op 30 maart 1928 - Dr. Sturkop trad ook op als penningmeester voor de Tentoonstelling Drentsche Veenen.
  • wordt vermeld op 30 maart 1928 - Ontvangt hulde als penningmeester van het comité Drentsche Venen voor zijn harde werk als penningmeester bij het voorbereiden van de tentoonstelling. Dat harde werk is nog steeds niet afgelopen.
  • wordt vermeld op 31 maart 1928 - Bij de opening van de Drentse Opbouw tentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam staat ook Dr. Sturkop op de foto.
  • wordt vermeld op 3 april 1928 - De officiële groep die bij de opening van de Drentsche Tentoonstelling aanwezig was. Nummer I is de Commissaris der Koningin in Drente, nummer VI is Dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 6 april 1928 - 'Utrecht in woord en beeld' en: 'Eigen erf; geïllustreerd familieweekblad voor Overijssel en Drente'. Foto met penningmeester Dr. Sturkop bij de opening van de tentoonstelling over Drenthe in het Paleis voor Volksvlijt.
  • wordt vermeld op 16 april 1928 - Bij het afscheid van de Drensche Tentoonstelling in Amsterdam werd dr. Sturkop bedankt voor zijn onvermoeibare toewijding dat alles liep. Mevrouw Sturkop kreeg bloemen omdat zij haar man zo vaak had afgestaan.
  • wordt vermeld op 16 april 1928 - Tribune: Kennelijk werkte Dr. Sturkop ook voor de Nederlandsche Scheepsbouwmaatschappij D. Goedkoop. De arbeiders worden opgeroepen: 'Hoe denken zij over Sturkop?'.
  • wordt vermeld op 18 april 1928 - Tribune: De A.V.O. (Vereeniging tot Bevordering van den Arbeid Voor Onvolwaardige arbeidskrachten) dient zich aan. Beschermvrouwe is Koningin-Moeder Emma. Het programma wemelt van de namen: Prins Hendrik, minister Kan en andere ministers, burgemeester De Vlugt en vele anderen. De recreatie-commissie staat onder leiding van de [] zoo zeer bekende dokter S. Sturkop, 'dan heeft men zoo ongeveer een beeld van een deel der sympathiseerden met dit nobele doel.
  • wordt vermeld op 18 april 1928 te Amsterdam - Treedt op bij bezoek van minister mr. J.B. Kan (de vader van Wim Kan - was o.a. minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw) aan de D.O.T.A. (Drentsche Overzichtstentoonstelling te Amsterdam). Op de foto staat Kan voor een stand van Ambachtsonderwijs in Drente. Links van den minister zien wij dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 21 april 1928 - Een onduidelijk artikel met de kop 'Het concern Waldeck-Pyrmont - Van Mecklenburg - minister Kan - doctor Sturkop - Stenhuis - Steenvliet.' Dat artikel lijkt erop te duiden dat Stephan Sturkop banden had met Koningin-Moeder Emma en Prins Hendrik. Dat hij Minister Kan (de vader van Wim Kan) kende en ook een oude maatschappelijke binding had met Prins Hendrik wisten we al. De reden waarom zijn naam in dit verband wordt genoemd blijft vaag.
  • wordt vermeld op 24 april 1928 - Tribune: Koppen: 'Nogmaals Stürkop! De controleerende arts, die de artsen controleert! Relaas van een zieke (hoge koorts; geeft bloed op): Dr. Sturkop bezoekt hem op dinsdag, voelt even de pols en roept hem voor vrijdag op het spreekuur. Woensdag verbiedt de huisarts de man over straat te gaan. Die laat dat Dr. Sturkop per brief weten. Ging op Maandag uit eigen beweging naar Dr. Sturkop. 'U had Vrijdag moeten komen'. De man vroeg of hij de brief niet had ontvangen. 'Ja zeker, maar dat is niet in orde. Als ik U zeg, dat U bij mij moet komen, en uw dokter zegt, dat U niet op straat mag, dan hebt U mijn bevelen op te volgen, want mijn controle is niet alleen over de patienten, maar ook over de doktoren, die menschen langer thuis houden dan noodig is. En nu gaat U maar weer gauw aan het werk'. De man 'sleepte zich naar het werk', maar kreeg donderdags opnieuw hoge koorts. [] Tribune zet de bekende polemiek voort.
  • wordt vermeld op 4 mei 1928 te Amsterdam - Oprichting Bureau voor Medische Sportkeuring. Dr. S. Sturkop zit in het bestuur (geen voorzitter of secretaris). Gevestigd in het gebouw van de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen in de Camperstraat.
  • wordt vermeld op 23 juni 1928 - In een artikel wordt de Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel aanbevolen een kunstgebit aan te schaffen, omdat die organisatie geen tanden heeft in zijn optreden tegen 'de dictator' dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 24 juni 1928 - Bij het te water laten van een motortankschip bij de NSM nam men ook een kijkje in de verbandkamer, waar dr. S. Sturkop resideert. Een jochie was gevallen en had gaten in zijn hoofd, die werden gedesinfecteerd en verbonden.
  • wordt vermeld op 14 juli 1928 - Feestelijke intocht van praalwagens in de hoofdstad. Onder de drie secretarissen van de organiserende commissie: dr. S. Sturkop. Dit was in het kader van de Olympische Spelen. Het Koggeschip speelde er een belangrijke rol in. Initiatiefnemer voor de optocht was de arts dr. M. de Hartogh, die in 1932 oprichter en voorzitter werd van het Initiatief Comité Amsterdam [voetnoot: http://beeldbank.amsterdam.nl/beeldbank/weergave/record/?id=010097007995 - De arts Dr. M. de Hartogh (1876-1952) was voorzitter en mede-oprichter van het Initiatief Comité Amsterdam (1932), onafhankelijk gemeenteraadslid, organisator van de jaarlijkse intocht van Sint Nicolaas. Hij bekleedde leidinggevende functies bij medische instellingen.].
  • wordt vermeld op 24 juli 1928 - 'Zuivel' kondigt optocht aan van praalwagens in de hoofdstad. Een der secretarissen van het comité: dr. S. Sturkop. Moet vanaf het stadion door een groot gedeelte van Amsterdam trekken.
  • wordt vermeld op 4 augustus 1928 - Is toeschouwer bij het Grieksch-Romeinsch Worstelen in het Krachtsportgebouw.
  • wordt vermeld op 14 augustus 1928 - Per s.s. 'Jan Pieterszoon Coen' (naar Batavia) vertrokken met bestemming Genua: familie dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 22 november 1928 te Amsterdam - Woont een lezing in het Paviljoen Vondelpark bij van de Poolse schrijver Cezary Jettenta over zijn landgenoot maarschalk Pidsoedski als schrijver en redenaar. Sturkop was lid van het uitvoerend comité dat de lezing had voorbereid.
  • wordt vermeld in december 1928 - Met meerderheid van stemmen gekozen tot lid van de huisartsencommissie van de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst.
  • wordt vermeld op 5 januari 1929 - Dr. Sturkop in de Huisartsencommissie. De bekende controolerende geneesheer van Post en Telegrafie te Amsterdam, dr. Sturkop is met een kleine meerderheid van stemmen benoemd tot lid in de huisartsencommissie der Ned. Mij. tot bevordering der Geneeskunst.
  • wordt vermeld op 26 januari 1929 - Kop: 'Dr. Stürkop als provocateur'. Een contractarbeider die aan de Hembrug vier weken in dienst is, heeft recht op een uitkering bij ziekte. Een arbeider die nog geen vier weken ziek is wordt ziek en zijn huisdokter adviseert 'bed houden'. Na drie dagen, hoewel nog niet hersteld, zegt Sturkop dat hij onmiddellijk aan het werk moet. De man zegt echter dat hij nog niet mocht werken. Drie dagen later meldt hij zich bij Sturkop met de mededeling dat zijn huisarts nu geen bezwaar meer heeft tegen werken. Sturkop vraagt hem hoe lang hij in dienst is en toen bleek hem dat de man geen recht op uitkering kon doen gelden. Hij verbood hem te gaan werken. 'Ja, maar dokter, ik ben nu beter en krijg geen uitkeering, dus ik móet werken'. 'Neen', zegt Sturkop, 'ík ben dokter en ik zeg dat jij nog ziek bent. Kom jij maar over drie dagen terug!' De man kon zich niet meer inhouden en er vielen harde woorden. Bij zijn directie kreeg hij de mededeling dat hij wel ontslagen zou worden. De uitspraak was echter één gulden boete wegens het onbehoorlijk bejegenen van Dr. Sturkop!'.
  • wordt vermeld op 6 februari 1929 te Amsterdam - Oprichting op initiatief van den gezant van de Poolsche republiek van de afdeeling Amsterdam van de Vereeniging Nederland-Polen. Secretaris: dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld in maart 1929 in Polen - In een Poolse krant verschijnt een foto van het bezoek van Nederlanders aan Polen. Geheel rechts op de foto staat Dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 4 maart 1929 - Foto van opening Poolsche Tentoonstelling, overzicht van alle moderne richtingen in Polen. In Stedelijk Museum. Aanwezig o.a. Poolse Gezant, dr. S. Sturkop, de directeur van het museum en Prof. Van Rooy.
  • wordt vermeld op 6 maart 1929 - Het Amsterdamse gemeentebestuur bood een feestmaaltijd aan in Brack's Doelenhotel ter gelegenheid van de Poolsche kunsttentoonstelling. Aanwezig was ook de secretaris van de Nederland-Polen Vereeniging.
  • wordt vermeld op 9 maart 1929 te Amsterdam - Ontvangst in het Stedelijk Museum ter gelegenheid van de Nederlandsch-Poolsche tentoonstelling door o.m. S. Sturkop, secretaris van de Vereeniging Nederland-Polen. Groot aantal hoogwaardigheidsbekleders.
  • wordt vermeld op 11 maart 1929 - In een artikel over geneeskundige controle bij de bedrijfsverenigingen stelt men dat dokters in aanmerking komen van het soort Sturkop, die benoemd worden door besturen en deze naar de oogen kijken.
  • wordt vermeld op 23 maart 1929 te Amsterdam - Nederlands-Poolse feestavond in het Stedelijk Museum, waar sinds enige weken werken van Poolse kunstenaars wordt gehouden. Het groot aantal genodigden werd ontvangen door prof. Van Rooy en dr. Sturkop, voorzitter en secretaris van de recipiërende vereniging in de fraaie salons van het museum.
  • wordt vermeld op 18 april 1929 - Soerabaiasch-Handelsblad. Bespreking van de Poolsche Avond in Amsterdam, met (verplicht in avondkleding gehulde) de voorzitter, gynaecologische professor Van Rooy en de secretaris dr. Sturkop, die vooral bekendheid heeft gekregen door een conflict met een menigte postambtenaren over wier lichamelijk welzijn hij het oppertoezicht houdt.
  • wordt vermeld op 21 mei 1929 - Ernstig auto-ongeluk. Twee Belgen gedood, twee bekende Amsterdammers zwaar gewond. Op de Belgisch-Nederlandsche grens bij Wustwezel. Beide inzittenden van het Belgische voertuig waren op slag dood. Dr. Sturkop bekwam een schedelbreuk en de Amsterdamsche bankier Horn een verbrijzeld been en borstkas. Ook de verloofde van Horn werd gewond. Het AH meldt dat Sturkop alleen een zware maar geen levensgevaarlijke hoofdwond heeft opgelopen.
  • wordt vermeld op 22 mei 1929 - Bij de autobotsing bij het douanekantoor Wust-Wezel aan de Nederlandsch-Belgische grens werden de inzittenden van de Belgische auto gedood. Dr. Sturkop wordt in het Diaconessen-Zoekenhuis te Breda verpleegd; de heer Horn en verloofde in het gemeenteziekenhuis. De toestand der Amsterdamse gewonden is minder gevaarlijk dan de eerste berichten meldden. Dr. Sturkop heeft geen schedelbreuk, maar een zware hoewel geen levensgevaarlijke hoofdwond. De heer Horn heeft een ernstige beenbreuk en een borstwond. De chauffeur is minder zwaar gewond en naar Antwerpen vervoerd. Dr. M. de Hartogh, die ook in den wagen zat liep slechts enkele ongevaarlijke schaafwonden op.
  • wordt vermeld op 10 augustus 1929 - De bestuurder van de auto en de rechtverantwoordelijke werden veroordeeld tot een boete en schadevergoeding.
  • wordt vermeld op 12 september 1929 - Onder de titel 'Zieke proletariërs vernederd en uitgeplunderd worden sommige gemeente-geneesheren gekwalificeerd als volbloed-fascisten, die Sturkop in treurige vermaardheid naar de kroon steken.
  • wordt vermeld op 18 september 1929 - 'Een voordelig zaakje. Exploitatie van onvolwaardige arbeidskrachten. (Artikel over uitbuiting tegen zeer lage lonen.) 'Een arbeider, invaliede geworden bij een Amsterdamsche Mij., werd door Dr. Sturkop, de beruchte, goedgekeurd, hoewel zijn been geamputeerd was. Het was een ziekte, werd hem medegedeeld. [].
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 26 november 1929 te Den Haag ('s Gravenhage) - In de Tweede Kamer zegt Kamerlid Wijnkoop: 'Het spoorwegpersoneel wordt nog altijd geplaagd door het instituut van controleerende artsen, waarbij er zijn. die voor hun taak absoluut niet berekend zijn. Ik wijs op den befaamden dr. Stürkop, die nog steeds doorgaat op dezelfde wijze als hij trouwens ook het gemeentepersoneel in Amsterdam te pakken heeft gehad, het spoorwegpersoneel te pakken te nemen. Het staat niet in de stukken, dus ik kan daaromtrent geen onmiddellijk antwoord van den Minister verwachten, maar ik zou toch willen, dat de Minister daarop zijn aandacht vestigde. Er hebben met dien dr. Stürkop ook dit jaar weer verschillende voorvallen plaats gevonden, en die zijn weer in een of andere commissie onderzocht - de heer van Braambeek is daar ook bij en hij zal het hier waarschijnlijk wel met mij eens zijn - maar die commissie is natuurlijk weer niet tot een beslissing gekomen, mede doordat die dr. Stürkop niet in staat is te antwoorden door een ongeluk, dat hem zelf is overkomen. Het is voor hem maar te hopen, dat er dan geen andere dr. Stürkops zijn, die hem op gelijke wijze behandelen. De arbeiders, die onder hem hebben te lijden, worden op een hondsche manier door hem behandeld. Arbeiders, die al jaren in dienst zijn, op wie, wat hun dienst betreft, absoluut geen enkele aanmerking of opmerking is te maken, terwijl zij bij hun kameraden ook zoo geacht mogelijk zijn, worden door dezen dokter, terwijl zij 2 andere dokters hebben, die hun zeggen: je mag niet op straat, je moet rust nemen, eenvoudig gecommandeerd bij hem te komen en dan worden zij bovendien nog gebrutaliseerd. Hun wordt dan verordend onmiddellijk aan het werk te gaan, terwijl zij van hun eigen dokters niet mogen, en als zij er dan maar één woord van zeggen, begint hij dadelijk met den sterken arm te dreigen, enz. Ik weet, dat de Minister er niet direct op kan antwoorden, maar ik hoop toch, dat hij er nu eens ernstig zijn aandacht aan zal geven'.
  • wordt vermeld op 29 november 1929 - 'De Syndicalist' bericht over een arbeider bij de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij, die door dr. Sturkop definitief was afgekeurd wegen chronische ziekte, maar die na beroep door een andere arts was goedgekeurd om te werken. Voegt de aansporing toe aan arbeiders om niet te mopperen over een beslissing van de fabrieksdokter, maar bij vermeende onjuistheid om herkeuring door een andere arts aan te vragen.
  • wordt vermeld op 29 november 1929 - De woordvoerder in de Tweede Kamer van de CP meldt dat het spoorwegpersoneel nog altijd geplaagd wordt door controleerende artsen, die voor hun taak absoluut niet berekend zijn. Dr. Sturkop gaat ongehinderd voort met zijn eigenaardige methode van controle. Spreker hoopt dat de minister deze klachten zal onderzoeken.
  • wonende Sarphatistraat 3 te Amsterdam, wordt vermeld in 1930 te Amsterdam - Zie foto. Diner van oud-senatoren van het Amsterdamsch Studenten Corps in de Sarphatistraat 3. Stephan Sturkop (hoogstwaarschijnlijk), met bril, is deels zichtbaar (tuurt tussen twee anderen door naar de lens).
  • wordt vermeld in 1930 - Verwijzing naar de dissertatie Bijdrage tot de kennis der zwangerschapslusten, 1909 in boek 'Verloskunde en kindersterfte in Limburg'.
  • woont (volgens adresboek) Willemsparkweg 25 te Amsterdam in 1930 - Sturkop, Dr. S., arts.
  • wordt vermeld op 1 januari 1930 - In het verslag van den staat van het onderwijs 1928-1929 staat (Het complete tijdschrift zit in de Haza-verzameling. Datum is een schatting. ): Aan het Barlaeus-gymnasium gaf dr. S. Sturkop 2 cursussen in eerste hulp bij ongelukken ....
  • wordt vermeld op 27 februari 1930 - In het kader van de honorering van controlerende artsen wordt gerefereerd aan het rapport-Sturkop. Daarin wordt f. 2,50 per verzekerde als norm gesteld en volgens het artikel zou die vergoeding fors moeten worden teruggebracht.
  • wordt vermeld na 4 maart 1930 te Frankrijk - Achtergrond benoeming tot ereburger van Albefeuille-Lagarde: De overstromingsramp op 4 maart 1930 in Frankrijk, het steeds maar wassende water van de rivieren Tarn en Garonne veroorzaakte een enorme catastrofe. Dominee Mezger uit Montauban informeerde het Haagsch Watersnoodcomité Zuid-Frankrijk over de catastrofe. Tijdens een vergadering werd bezien of gelden bijeengebracht konden worden. De dominee kwam op verzoek van onze gezant jhr. Dr. J. Loudon. Voorzitter mr. Treub leidde de spreker in. De Franse gezant was onder de aanwezigen. (Dat Stephan via zijn promotor diens broer de politicus Mr. Treub kende en arts was van het Frans consulaat zal zijn rol i het comité verklaren.) Het Haagse en Amsterdamse comité besloten de gelden te bestemmen voor de opbouw van een deel van het dorp Albefeuille-Lagarde. Het in de drie grote steden bijeengebrachte geld werd bestemd voor Albefeuille-Lagarde. Onder leiding van een Nederlandse architect werden een stadhuis, een jongens- en een meisjesschool, de woning voor de onderwijzeres, de pastorie en een bakkerij gebouwd. DE inwijding van de openbare gebouwen door gezant jhr. Dr. J. Loudon moest door grote hagelschade worden uitgesteld. Bijna anderhalf miljoen franc was in Nederland ingezameld. De wateren van de Tarn hadden in Albefeuille-Lagarde vrijwel alles weggevaagd.
  • wordt vermeld op 17 maart 1930 - Klacht over de slechte betaling van controlerende artsen. Echter: 'Maar de zaak wordt geheel anders, als men van dat controleeren zijn beroep maakt; dan komt wel degelijk naar voren de quaestie, hoe groot dan inkomen van dien medicus moet zijn. [] Dat een beroepscontroleerende geneesheer zeer goed en gemakkelijk f. 10.000 verzekerden kan controleeren. Hij heeft 't dan niets druk, kan 's avonds rustig zijn courantje lezen en wordt 's nachts nooit uit zijn bed gehaald. [] Dan zou zo iemand f. 25.000,-- per jaar verdienen. [] Dit inkomen lijkt, in vergelijking met dat van alle andere medici, enkele specialisten uitgesloten, belachelijk hoog. [].
  • wordt vermeld op 20 maart 1930 - Tijdens een oppositie-conferentie van spoor- en tramwegpersoneel wordt de afschaffing van den controleerenden geneesheer, wordt herinnerd aan het geval Sturkop, om de rechtvaardigheid van dien eisch voldoende te doen uitkomen [] zoodat het personeel niet aan een of anderen beul behoeft te worden overgeleverd.
  • wordt vermeld op 31 maart 1930 - Herkiezing als bestuurslid der Ned. Ver. van controleerende Geneesheren.
  • wordt vermeld op 31 maart 1930 - Vergadering te Utrecht van de Nederlandsche Vereeniging van controleerende geneesheden besloot voorlopig vier groepen in te stellen: (a) PTT en Spoorwegen; (b) Raden van Arbeid en Centraal Beheer; (c) overige bedrijfsverenigingen en afdelingskassen en (d) overheidsorganen en particulieren. Dr. Sturkop herkozen als bestuurslid.
  • wordt vermeld in april 1930 te Amsterdam - Mevrouw Sturkop-Kleiman zit in het Dames-comité ter aanbeveling van de opvoering op 8-4-1930 in de Stadsschouwburg van 'Napoleon Greift Ein' door de Amsterdamsche Studenten Toneel Vereeniging. Lange lijst, met bekende namen, zoals mevrouw de Vlugt-Flentrop (echtgenote van de Burgemeester van Amsterdam) en mevrouw Leopold Siemens-Oppenheim.
  • wordt vermeld op 30 mei 1930 te Amsterdam - Eerste jaarvergadering in de projectiezaal van Tuschinsky. Dr. S. Sturkop is secretaris. Voorbereiding van voorstelling van het Poolsche ballet van Warschau.
  • wordt vermeld op 9 juli 1930 - Tijdens de algemeene vergadering van de Ned. Maatschappij tot bevordering der geneeskunst te Leeuwarden wordt door de voorzitter het optreden gehekeld van dr. Stürkop, die zonder overleg met de Maatschappij de Vereeniging van controleerende artsen heeft opgericht.
  • wordt vermeld op 14 juli 1930 - Buitengewone vergadering van de Ned. Ver. Van Controleerenden geneesheren, gewijd aan grieven en klachten. Voorzitter dr. S. Sturkop wijst erop dat als minimumhonorarium f. 2,-- per visite moet worden gevraagd. Dr. S. Sturkop zat ook in de commissie die deze kwestie had besproken met Centraal Beheer en de Raden van Arbeid. Deze wilden minder vergoeden. Men wil de zaak in de minne schikken.
  • wordt vermeld op 9 augustus 1930 - Het Volk: Koppen: Arbeiders simuleren! Smalende beschouwingen over de mentaliteit der arbeidersklasse. Het oordeel van een controleerend arts. In het 'Weekblad' van de Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel van heden vinden wij een uittreksel uit een artikel van den controleerenden arts der Nederlandsche Spoorwegen, den heer G.A. Prins, opgenomen in het Nederlandsche Tijdschrift voor Geneeskunde. [] Wordt een oordeel uitgesproken over de mentaliteit der arbeidersklasse, dat zoo beleedigend is en zoover afstaat van de werkelijkheid, dat wie iederen zieken spoorwegman, die door dezen arts eventueel 'gekontroleerd' moet worden, uit den grond van ons hart beklagen. Een man, die bij voorbaat reeds in iederen zieken arbeider een simulant ziet, kan niet onbevooroordeeld zijn meening geven over de patiënten, die hij te onderzoeken heeft en waar dat toe leidt, heeft de controleerende arts Dr. Sturkop, die over de Amsterdamsche postbeambten indertijd zijn schrikbewind uitoefende, duidelijk bewezen. [citaat uit het NTvG].
  • wordt vermeld op 16 augustus 1930 - Dr. G.A. Prins, controlerend arts, schreef een artikel in het Tijdschrift voor Geneeskunde over simulanten, dat in 'De Syndicalist' (deels?) wordt weergegeven. Dit weekblad noemt het artikel een belediging aan het adres van de arbeidersklasse. De naam van dr. Sturkop wordt in herinnering geroepen om 'zeer onaangename ervaringen en herinneringen' wakker te roepen.
  • wordt vermeld op 4 oktober 1930 - De Syndicalist beschrijft het verschil tussen een ambtenaar-dokter en een geneesheer die zieken behandelt en schaart dr. Sturkop onder de eerste categorie, omdat hij een arbeider (maaglijder) van de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij verplicht had het werk te hervatten, waarna die arbeider 'ontslag wegens werkvermindering' ontving.
  • wordt vermeld in december 1930 te Amsterdam - Mevrouw Sturkop-Kleiman zit in het Dames-comité tot het organiseren van theetafels op 15-12-1930, in de Stadsschouwburg, ten bate van Hulp voor Onbehuisden, afdeling kinderen, met in de pauze een uitvoering van de Amsterdamsche Studenten Toneel Vereeniging van 'Von Morgens Bis Mitternachts'. Na afloop een souper dansant in restaurant 'Trianon' Leidscheplein.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 19 december 1930 te Den Haag ('s Gravenhage) - In de Tweede Kamer zegt Kamerlid Van der Houven: 'Ten slotte wil ik nog iets zeggen over een zaak, waarover reeds jaren geleden in deze Kamer is gesproken en waarin nog geen verandering is gebracht, de geneeskundige controle van dr. Sturkop. Die controleerend geneesheer wordt tot dusverre nog altijd op het personeel losgelaten. De Minister heeft een dossier ontvangen van de organisaties, waarvan ik een afschrift heb, van 14 bladzijden, waarin de grieven zijn opgesomd. Ik hoop, dat de Minister - en ik verwacht, dat hij dit zal doen - aan deze zaak behoorlijke aandacht zal schenken en dat hij het personeel van dien controleerenden geneesheer zal bevrijden. Er zijn mi] tal van gevallen bekend, die inderdaad zoo cru zijn, en er heerschen aan de Artillerie-Inrichtingen ten opzichte van die geneeskundige controle zulke vreemde opvattingen bij dien arts, dat het tijd wordt, dat daar een einde aan komt. Wanneer de arbeiders niet geschikt zijn voor hun taak, dan worden zij ontslagen, maar wanneer een controleerend geneesheer niet geschikt voor zijn taak is, dan blijft hij toch! l Deze man is niet geschikt voor zijn taak. Hij ziet in iederen zieke een simulant; hij begint met dit te veronderstellen en heeft het natuurlijk herhaaldelijk mis. Wanneer de huisarts zegt: te bed blijven, zegt dokter Sturkop: je moet bij mij komen op mijn spreekuur. De menschen worden gedreigd, dat hun loon niet zal worden uitbetaald en zoo noopt hij de menschen op het spreekuur te komen. De fabrieksarts, dr. IJzerdraht, zendt de menschen naar huis, maar dan komt dr. Sturkop en stuurt ze weer terug naar de Artillerie-Inrichtingen. De Minister verlosse toch de menschen van, dien kwelgeest!' Kamerlid Wijnkoop: 'Mijnheer de Voorzitter! Ik sluit mij aan bij hetgeen de heer van der Houven het laatst heeft gezegd Die meneer Sturkop is blijkbaar aangewezen om vele arbeiders op een dergelijke manier te mishandelen, ik heb er al eens meer over gesproken. Ik verwacht, dat de Minister eindelijk eens iets zal doen ter bescherming van de werklieden daartegen'.
  • wordt vermeld op 20 december 1930 - AH: Kop: Begrooting artillerie-inrichtingen. De heer Van der Houven (S.D.) meldt dat het personeel grieven tegen den controleerenden geneesheer Dr. Sturkop heeft.
  • wordt vermeld op 20 december 1930 - Het Volk: Kop: Lotsverbetering bepleit. Zelfde strekking las in artikel d.d. 20 december 1930 in AH, met toevoeging: af te keuren is het optreden van den controleerend geneesheer, die op het personeel losgelaten wordt. Als arbeiders voor hun werk ongeschikt zijn, worden zij ontslagen en als een medicus niet geschikt is, moet hij ook weg. Dr. Sturkop is niet geschikt. Hij begint met voorop te stellen, dat alle patiënten simulanten zijn. Het personeel worde verlost van deze kwelling. Minister Deckers antwoordt dat hij klachten nopens Dr. Sturkop ernstig zal onderzoeken.
  • wordt vermeld in 1931 - Ridder in het Legioen van Eer (Frankrijk).
  • wordt vermeld in 1931 - Wordt lid van de vereniging 'Amstelodamum'.
  • wordt vermeld van 1931 tot 1933 - De commissie inzake geneeskundige controle van verzekerden krachtens de ziektewet is samengesteld uit vertegenwoordigers namens de Vereeniging van Raden van Arbeid, de Federatie van Bedrijfsvereenigingen, de Werkgeverscentralen, de Arbeiderscentralen (hierin zien we C.J. Kuiper namens het R.K. Werkliedenverbond in Nederland, namens de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst en namens de Nederlandsche Vereeniging van controlerend-geneeskundigen. Dr. S. Sturkop zit namens de laatste in de commissie. Dr. Sturkop zit ook in de redactiecommissie van het eindrapport, dat in de plenaire commissie behandeld werd. Bij de slotvergadering van de commissie op 3-2-1933 is dr. S. Sturkop secretaris.
  • wordt vermeld op 1 januari 1931 - Datum is een schatting. In het Marineblad: Tijdens de rijksbegroting voor het dienstjaar 1932 spreekt de heer Van der Hoeven (sociaal-democraten) over het personeel der artillerie-inrichtingen en de klachten over den geneeskundigen controleur dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 1 januari 1931 - In het verslag van den staat van het onderwijs 1928-1929 staat (Het complete tijdschrift zit in de Haza-verzameling. Datum is een schatting):. Aan het Vossius-gymnasium ... gaf dr. Sturkop een cursus in EHBO ....
  • wordt vermeld op 14 januari 1931 - Kop: Stürkop beloont een held. Een hulpbesteller springt een kind achterna dat in het water is gevallen en redt het kind. Hij liep daarbij een zware verkoudheid op en belandde in bed. Nog niet hersteld, werd hij werd ontboden ter controle bij de 'heer' Sturkop (van dokter spreekt men niet). De man weigerde, waarop Sturkop hem ongeschikt verklaarde voor alle takken van den Postdienst. Dus ontslag! Na geharrewar heen en weer werd de jonge ambtenaar tot ergernis van Sturkop weer in het werk genomen. De Tribune weidt uit over 'een kras staaltje van kapitalistische beschaving' enzovoort en besluit met 'Sturkop, een der ergste representanten der kapitalistische wanorde, wordt nog steeds geduld'. (Dit artikel werd ontleend aan de Roode Posthoorn, uitgave van de Postcel te Amsterdam.).
  • wordt vermeld op 27 januari 1931 - Een studiecommissie inzake geneeskundige controle is opgericht. Dr. Sturkop is zowel lid als secretaris.
  • wordt vermeld op 27 januari 1931 - Verschijnt ter receptie van de jubilerende consul van Frankrijk.
  • wordt vermeld op 27 januari 1931 - Installatie Studiecommissie inzake geneeskundige controle door de NMG. Groot aantal vooraanstaande commissieleden, onder wie dr. S. Sturkop voor de Vereeniging van controleerende geneesheden. Sturkop gekozen tot secretaris, als voorzitter van de Nederlandsche Vereeniging van controleerende geneesheden.
  • wordt vermeld op 5 februari 1931 te Amsterdam - Het lijkt dat er geen dossier bestaat bij het Musee du Legion d'Honneur in Paris op naam van Stephan Sturkop, maar hij komt voor in 'l'annuaire général de la Légion d'honneur', genoemd als ridder (chevalier) per decreet van 5 februari 1931, als arts in Amsterdam.
  • wordt vermeld op 13 februari 1931 - Kop: Geneeskundig sociaal-fascisme in Amsterdam. Onder de Amsterdamsche huisartsen komt [] verontwaardiging [] over de fascistische methoden, die onder den sociaal-democraat Heyermans bij de Geneeskundige Dienst [] opgeld doen. Het optreden van de controleerende gemeente-artsen [] laat in vele gevallen de brutaliteit en schofterigheid en terreur onzen bekenden Sturkop verre in de schaduw.
  • wordt vermeld op 14 februari 1931 - In het weekblad De Kunst: De Hollandsche Kunstenaarskring exposeert in het Stedelijk Museum. Onder de inzendingen van Jan Sluijters is vermeld: 'Voortreffelijk is het zeldzaam geslaagde karakterportret van den bekenden Amsterdamschen medicus dr. Sturkop, sprekend van gelijkenis en levendig van expressie.
  • wordt vermeld op 6 maart 1931 - Bataviaasch dagblad. Dr. Sturkop werd in verband met zijne bemoeiingen voor de slachtoffers der overstroomingen in Frankrijk benoemd tot ridder in het Legioen van Eer.
  • wordt vermeld op 14 maart 1931 - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Dr. S. Sturkop te Amsterdam is door de Fransche regeering benoemd tot ridder in het Legioen van Eer.
  • wordt vermeld op 8 april 1931 - In Amsterdam werken 3000 mensen bij de PTT; er is een petionnement voor de verwijdering van Dr. Sturkop.
  • wordt vermeld in mei 1931 - Kaartverkoop door dr. S. Sturkop voor een lezing door Nederland-Polen.
  • wordt vermeld op 6 mei 1931 te Amsterdam.
  • wordt vermeld op 9 mei 1931 - Aan Dr. S. Sturkop per Koninklijk Besluit van 13-4-1931 is verlof verleend tot het aannemen van zijn benoeming tot ridder in de Orde van het Legioen van Eer van Frankrijk.
  • wordt vermeld op 19 mei 1931 - Tribune: Betreffende de P.T. krijgt de plaatselijke leiding van de (communistische) partij een schrijven, dat dit comité (bedrijfscomité der R.V.O.) een petitionnement-actie tegen dokter Sturkop aan 't voeren is, en zij door de sectie Jordaan der Comm. Partij daarin geholpen wordt.
  • wordt vermeld op 30 mei 1931 - Verleent eerste hulp bij dodelijk motorongeluk bij Muiden. Hij passeerde de plaats van het ongeval juist.
  • wordt vermeld op 30 juni 1931 - Jeugd-uitbuiting. De jongens van de telegrafie, die met de tramzakjes aan het CS de bussen moeten ledigen (15-16 jaar) hebben het zwaar. Hele dag heen en weer hollen met zakken die wel 25-30 kilo wegen. 'De jongens staan daar voor het feit tot hun achttiende jaar en dan mogen zij het werklozen leger komen versterken, want de keuringen van Dr. Sturkop, die op hun achttiende jaar plaats vindt zijn toch bij het personeel algemeen bekend.' Artikel gaat verder en besluit met: 'Sluit u aan bij de Partij van Lenin. Rood Front.'.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld op 1 december 1931 te Den Haag ('s Gravenhage) - In de Tweede Kamer meldt lid Van der Houven inzake het Staatsbedrijf der Artillerie-Inrichtingen: 'Ik kom tot de zaak betreffende dr. Sturkop. Dat in 20 gevallen onderzoek heeft plaats gevonden kan niet worden tegengesproken. Het komt er echter slechts op aan, hoe dit is geschied en door wie. Blijkens een brief te dezer, dd. 27 Juli 1931, aan de gezamenlijke organisaties gezonden, heeft in slechts 4 gevallen een zoodanig onderzoek plaats gevonden, dat de betrokkenen zelf zijn gehoord. De 16 overige gevallen moeten hetzij per brief, per telefoon, of wel in mondeling onderhoud tusschen directie en dr. Sturkop, doch in elk geval zonder degenen, die klachten hadden, behandeld zijn. De directie leidde het onderzoek. Dezelfde directie, die, getuige het slot van den brief van den Minister, hiervóór genoemd, prijsstelt op bestendiging van de contractueele verhouding met dr. Sturkop. Dat is, de Minister houde het mij ten goede, een caricatuur van een onderzoek en zeker niet in staat ook maar in het minst het rechtsgevoel van de aan dr. Sturkop overgeleverde arbeiders te bevredigen. Indien de Minister mij zou hebben opgedragen een onpartijdige commissie van onderzoek te benoemen, ben ik er zeker van, dat hij een rapport zou hebben ontvangen geheel tegengesteld aan dat wat hij nu van de directie ontving. De Minister verwijst in zijn brief aan de organisatiebesturen naar het spoorwegpersoneel, waar de verhouding beter is. Maar weet de Minister, dat klachten van dit personeel, aanhangig gemaakt bij hun organisaties, ten overstaan van directie en dr. Sturkop worden behandeld? Mijn partijgenoot van Braambeek kan den Minister daaromtrent leerrijke mededeelingen doen, waaruit zal blijken, dat de toestand bij de spoorwegen beter is dan bij de Artillerie-Inrichting. Kamerlid Wijnkoop: Mijnheer de Voorzitter! Wat de klachten over den controleerenden arts Sturkop betreft, wil ik mij aansluiten bij hetgeen de heer van der Houven heeft gezegd. Ik heb daar al meermalen op gewezen, maar de Regeering schijnt niet van plan te zijn, daarin eenige verandering te brengen. Dat is treurig genoeg! Ik moet het thans hierbij laten. Minister Deckers antwoordt: 'Ik moet nog iets zeggen over de zaak van dr. Sturkop. Ik zal ook ten aanzien van dit punt de rede van den geachten afgevaardigde, waarbij de geachte afgevaardigde de heer Wijnkoop zich heeft aangesloten, nalezen en geeft zij mij aanleiding tot het aanvullen van het op mijn last ingestelde onderzoek, dan zal ik dat doen. Mijn indruk is, dat dit onderzoek ernstig en objectief geschiedde, en als de geachte afgevaardigde nu zegt, dat dit is ingesteld door de directie, die prijs stelt op het behoud van dr. Sturkop, dan meen ik, volgens mij verstrekte inlichtingen, dat dit de deugdelijkheid niet heeft geschaad. Alle menschen, die bij het onderzoek betrokken zijn, kunnen mij trouwens, als zij over dat onderzoek niet tevreden zijn, even een briefje schrijven. Dan wordt de zaak zoo noodig den volgenden dag opnieuw onderzocht. Vlotter kan het niet. Mocht dus de rede van den geachten afgevaardigde aanleiding voor mij zijn tot aanvulling van het onderzoek, dan zal ik de eerste zijn om voor die aanvulling zorg te dragen'.
  • wordt vermeld op 2 december 1931 - In de Tweede Kamer spreekt de woordvoerder van de SDAP over het personeel der artillerie-inrichtingen en de klachten over den geneeskundigen controleur dr. Sturkop. De woordvoerder van de CP sluit zich daarbij aan. De minister zal de quaestie van dr. Sturkop nog eens nagaan. Dit artikel stond ook in Het Vaderland.
  • wordt vermeld op 2 december 1931 - AH: Kop: Begrooting van Defensie. De heer Van der Houven (S.D.A.P.) spreekt over het personeel der artillerie-inrichtingen en de klachten over den geneeskundigen controleur Dr. Sturkop. De heer Wijnkoop (C.P.) sluit zich aan bij de klachten over de controle van Dr. Sturkop. De minister zal de quaestie van Dr. Sturkop nog eens nagaan.
  • wordt vermeld op 2 december 1931 - Voorwaarts: Bij de begrooting van Rijksartillerie-inrichtingen constateerde Van der Houven, dat er over den controleerenden arts, Dr. Sturkop, vele gerechtvaardigde klachten zijn.
  • wordt vermeld in 1932.
  • wordt vermeld in 1932 te Amsterdam - Bedankkaart: 'Dr. S. Sturkop betuigt u zijn oprechten dank, voor de wijze waarop U hebt medegewerkt aan het vieren van zijn 25-jarig jubileum als arts. Uw zeer gewaardeerde blijken van belangstelling op dien dag, worden door hem op den allerhoogsten prijs gesteld'.
  • wordt vermeld in 1932 - Orde Polonia Restituta.
  • S. Sturkop, arts woont (volgens adresboek) Willemsparkweg 25 te Amsterdam 1932 en 1933 - Med. Docts. Arts, telefoon 21161.
  • wordt vermeld op 11 maart 1932 - Constateert de dood van een man die in de tram plotseling was neergevallen. Was toevallig ter plaatse.
  • wordt vermeld op 19 maart 1932 - Plaatst een onderschrift bij de oproep d.d. 19-3-1932 van collega's voor maatregelen omtrent de geneeskundige controle: 'Zeer gaarne en dankbaar maak ik gebruik van de gelegenheid mij geboden om een enkel woord te mogen schrijven als onderschrift onder de stukken van collagae Schnitzler en Van der Pot, omdat daardoor vermoedelijk misverstand kan worden voorkomen. Beide heeren hebben namelijk of verkeerd gelezen of verkeerd begrepen wat de bedoeling is van de Nederl. Vereen. van controleerende geneesheeren. Het is natuurlijk ook zeer wel mogelijk, dat wij ons onduidelijk of onvolledig hebben uitgedrukt, in welk geval als eenige verontschuldiging is aan te voeren, dat het vaker voorkomt, dat iemand, die zich lang in een zaak heeft ingedacht, wel eens bij het redeneeren een enkele schakel in zijn bewijsvoering overslaat, omdat die voor hemzelf vanzelf sprekend was, terwijl de buitenstaander daardoor op een dwaalspoor wordt gebracht. De eenige bedoeling van het voorgestelde besluit is, om er tegen te waken, dat de controle en behandeling in één hand komen.' Er volgt een uitvoerige verhandeling over de ongewenste vermenging van de taken van de behandelend en de controlerend arts. Tot besluit: 'Ik hoop met bovenstaande de bezwaren van de heeren Schnitzler en Van der Pot, die zooals ik zeide vermoedelijk op een misverstand berusten, voor zoover de noodige kortheid het toelaat, uit den weg te hebben geruimd. Dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 19 april 1932 te Amsterdam - Artikel over de plannen van het I.C.A., toegelicht door voorzitter dr. M. de Hartogh: doel om de hoofdstad er levendiger en aantrekkelijker op te maken. Spreekt ook over de goede verhouding met 't Koggeschip. Componist en musicoloog Dr. Rudolf Mengelberg (algemeen directeur van het Concertgebouw N.V.) benoemde een commissie van vijf deskundigen om een marslied te laten componeren. Ook prof. dr. H. Brugmans wordt al genoemd als geschiedkundig adviseur. P.S.: in de kranten werd geschreven over strijd tussen 't Koggeschip - sommigen noemden het ingeslapen en het voortvarende I.C.A.
  • wordt vermeld op 17 mei 1932 - Bij atletiekwedstrijden van de AMVJ verleend Dr. Sturkop eerste hulp aan een geblesseerde atleet.
  • wordt vermeld op 15 juli 1932 - Behandelt brandweerman die arm brak bij grote brand op een motorschip bij de NSM.
  • wordt vermeld op 29 juli 1932 te Groot-Brittannië - Inscheping met echtgenote en dochters in transito in Southampton op het stoomschip de Arundel Castle, met bestemming Zuid-Afrika; bestemming Madeira.
  • wordt vermeld op 13 september 1932 - Sol. J. Kinsbergen, orkestleider, componist, viert 50-jarig jubileum. Zeer uitgebreide huldigingscommissie, onder wie dr. S. Sturkop.
  • Dr. Stephan Sturkop ondertekent een familieannonce op 30 oktober 1932 te Amsterdam wegens: Overlijden van zijn schoonvader Hendrik Lodewijk Kleman. Hij ondertekent samen met zijn vrouw C.M. Sturkop-Kleman, de weduwe en andere kinderen van de overledene en hun aanhang.
  • Omtrent Dr. Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld in november 1932 te Amsterdam - De volgende personen waren aanwezig op recepties te zijner ere: (a) zijn familieleden (moeder van Stephan), C.M. Sturkop-Kleman (echtgenote van Stephan), C.N. Sturkop en A.S. Sturkop (dochters van Stephan), Madame Paul Cuvelier en M. Stom-Sturkop (zusters van Stephan), N. Sturkop (broer van Stephan), T.A.N. Stom en Alex Booleman (zwagers van Stephan), Yvonne Hausen Booleman, E.M.G. Stom en Greetje Stom (neef en nichtjes van Stephan), J. Amersfoort-Roeg en Maurice J. Roeg uit New York (oom en tante van Stephan) en (b) andere genodigden L. Koopman en echtgenote, J.X. Möllenkamp, Marius?, Ch. Leopold Siemens-Oppenheimer, J. Leopold Siemens, J. Schellenbach, J.H. Delsasfo, M. Schwab-Welman?, X. Kat (onbekende relaties), Mr. en mevrouw B.M. Stom te Baarn (familie van Tom) en het bestuur van de Nederlandsche Vereeniging van Controleerende Geneesheeren.
  • wordt vermeld op 10 november 1932 te Amsterdam - Opening van het Pools Consulaat-Generaal te Amsterdam. Genodigden burgemeester dr. W. de Vlugt, graaf de Barbeyrac, prof. Van Rooy, dr. De Hartogh, dr. Sturkop, prof. Van der Pluym, de voorzitter van de KvK te Amsterdam en Poolse officials.
  • arts te Amsterdam wordt vermeld in de krant op 10 november 1932 te Amsterdam met de tekst: 'Dr. S. Sturkop. Men meldt ons uit Amsterdam: Morgen is het 25 jaar geleden, dat dr. S. Sturkop aan de Amsterdamse universiteit het artsdiploma behaalde. Dr. Sturkop werd op 24 Juli 1882 te Amsterdam geboren en bezocht het Amsterdamse gymnasium, in 1907 behaalde hij aan de universiteit het artsendiploma. Twee jaar later promoveerde hij bij wijlen prof. Hector Treub op proefschrift: 'Bijdrage tot de kennis Der Zwangerschapslasten' (er staat niet: 'lusten') en vestigde zich kort daarna als geneesheer te Amsterdam. Dr. Sturkop nam bij het begin der mobilisatie vrijwillig dienst als officier van gezondheid, eerst te Rotterdam, later te Amsterdam, waar hij ingedeeld werd bij het vervoer van gewonden. In 1914 richtte hij het bekende comité tot aanbieding van ambulancetreinen aan H.M.'s Regeering op, welk comité een half jaar later twee volledig ingerichte ambulancetreinen de regeering aanbood. Ook is hij sinds vele jaren voorzitter van de Vereeniging van Ziekenfondsgeneesheren te Amsterdam en van de Nederlandsche Vereeniging van controleerende geneesheeren. Verder bestuurslid van verschillende vereenigingen, o.a. secretaris van de Ver. Nederland-Polen. Dan is Dr. Sturkop nog controleerend geneesheer van de Posterijen en Spoorwegen en van talrijke particuliere instellingen. Zijn verdiensten zijn reeds door velen gewaardeerd door het toekennen van verschillende onderscheidingen. Zoo is hij in het bezit van o.a. het Kruis van verdienste van het Nederlandsche Roode Kruis en het Ridderkruis van het Legioen van Eer. Onlangs werd hij nog benoemd tot eere-burger van Albefeuille-Lagarde. Dr. Sturkop is in de medische en wetenschappelijke wereld een zeer geziene persoonlijkheid, zoodat het hem op de morgenmiddag te houden receptie zeker niet aan belangstelling zal ontbreken. Onder voorzitterschap van wethouder Abrahams is een comité gevormd, om dr. Sturkop ter gelegenheid van diens zilveren artsjubileum te huldigen. Morgenmiddag om 3 uur zal hem in de groote bovenzaal van American een overhandigd, terwijl daar voor belangstellenden teven gelegenheid zal zijn den jubilaris te complimenteren. Plaats en datum: Amsterdam, 10-11-1932.'.
  • wordt vermeld op 19 november 1932 - Het is 25 jaar geleden dat Dr. Sturkop het arts-diploma aan de Universiteit van Amsterdam verwierf. Er is een comité gevormd onder voorzitterschap van een wethouder en bestaande uit collega's, patiënten en vrienden. Samenkomst in de groote bovenzaal van het American Hotel.
  • wordt vermeld op 19 november 1932 - Het is 25 jaar geleden dat dr. S. Sturkop aan de Amsterdamsche Universiteit het artsdiploma haalde. Sinds vele jaren voorzitter van de Vereeniging van Ziekenfondsgeneesheeren te Amsterdam en van de Nederlandsche Vereeniging van controleerende geneesheeren . Verder bestuurslid van verschillende vereenigingen. In de medische en wetenschappelijke wereld een zeer geziene persoonlijkheid.
  • wordt vermeld op 20 november 1932 - Huldiging wegens 25-jarig jubileum als arts. In de grote zaal van het American Hotel. Veel bloemen en scheppingen van beeldende kunstenaars. De jubilaris werd met echtgenote, moeder en kinderen binnengeleid. [] In al zijn medische functies heeft dr. Sturkop voortreffelijk werk gedaan. Daarbuiten bewoog hij zich veel op maatschappelijk gebied, nationaal en internationaal. Veel sprekers, o.a. door de directeur-generaal der PTT, die stelde dat Sturkop ruim 12,5 jaar zijn moeilijke taak bij de Posterijen op bewonderenswaardige wijze had vervuld. Groot was zijn toewijding voor de patiënten. [] In zijn dankwoord meldde Sturkop zijn verheugenis dat zijn kinderen nu konden horen dat er niet alleen slechts van hun vader werd verteld. Hij kwam in 1914 als vrijwillig officier van gezondheid in dienst. Zijn aanstelling toen aan de Hembrug was het begin van zijn loopbaan als controlerend arts. Er waren veel aanwezigen uit zijn maatschappelijke omgeving, maar ook kunstenaars als Jan Sluyters en Louis Davids.
  • arts te Amsterdam wordt vermeld in de krant op 20 november 1932 te Amsterdam met de tekst: 'Dr. S. Sturkop. Een zeer druk bezochte receptie ter gelegenheid van zijn zilveren artsjubileum. Gisteren heeft dr. Sturkop ter gelegenheid van zijn 25-jarig artsjubileum in hotel American een zeer druk bezochte receptie gehouden. Een comité, onder voorzitterschap van wethouder Abrahams, was gevormd om dr. Sturkop bij deze gelegenheid te huldigen. Zeer vele collega's, patiënten en vrienden van den jubilaris hadden zich in American verenigd; verder waren er vele schriftelijke en telegrafische gelukwenschen binnengekomen, benevens tal van bloemen. Wethouder Abrahams sprak namens het uitvoerend comité tot huldiging van dr. Sturkop waardeerende woorden en bood en geschenk aan. Vervolgens memoreerde dr. Van Capelle, sprekende namens de specialistenvereening, de aangename samenwerking met dr. Sturkop. De heer A.B. van Beers, directeur van het Postkantoor te Amsterdam, roemde den jubilaris als controleerend arts bij de posterijen en als goede vriend. Tenslotte spraken nog dr. I. van Daal, dr. Binnendijk en mr. Van Veen, waarna dr. Sturkop de aanwezigen en in het bijzonder de spreker dank zegde. Er zijn den jubilaris nog verscheidene geschenken aangeboden. Plaats en datum: 20-11-1932.'.
  • wordt vermeld op 23 november 1932 - Na zijn ongeval tijdens de Amsterdamsche Zesdaagse is Klaas van Nek (baan- en wegwielrenner, Nederlands kampioen) in een diepe slaap geraakt. Een bespreking tussen de arts van het ziekenhuis en dr. S. Stürkop wijst uit dat men de toesltand van de patiënt niet levensgevaarlijk acht.
  • wordt vermeld op 28 november 1932 - In de Revue der Sporten schrijft de columnist: De ware sport!! Nu beseffen we allemaal wat ons boven het hoofd heeft gehangen, toen we zoo enthousiast geschreven hebben over de komende gebeurtenissen in het R.A.I.-gebouw. Ik heb Dinsdag- en Woensdagnacht een toertje gemaakt langs de cabines van de heeren. Wat je daar zag was de ware sport. Menschelijke wielerwrakken, die nauwelijks van hun stoel konden opstaan. Met glazig-starende oogen en ingevallen wangen. Als dolle honden werden ze weer op de baan gejaagd door het hysterisch schreeuwende publiek, waarvan één door Dr. Sturkop compleet gek naar het Wilhelmina Gasthuis werd getransporteerd. Viël en zijn collega's stonden er klaar langs de baan met geheimzinnige drankjes, dopings en meer van dien rommel. 't Was hier als in een schouwburg. Geschitter van goud en juweelen, wanneer je in de loge zat en op het tooneel zelf glas en verguldsel. De droevige waarheid vond je hier. Alles van een benauwende triestheid, die je ijlings verjoeg naar de tribunes, waar het tenminste een tikje mooier leek.
  • wordt vermeld op 28 november 1932 - Het weekblad Revue der Sporten interviewt Dr. S. Sturkop. De ervaringen van den dokter. Zesdagen-renners coelen geen pijn. "Zijn hoofd zat een beetje raar". Sinds de medische wetenschap zich sterk bij de sport heeft geïnteresseerd zijn reeds heel wat jaren verloopen en stethoscopen versleten. En, hoe is het mogelijk, nog steeds zijn de vele geleerden het lang niet eens. Zesdaagschen, marathon, lange afstandsmarschen, roeikampioenschappen, de zeer zware praestaties dus, worden beurtelings heftig afgekeurd of warm verdedigd. Wij verleenen thans gaarne het woord aan een man uit de practijk van den Amsterdamschen Zesdaagsche, dr. S. Sturkop, de medicus wiens 25-jarig sportdokterschap juist samenviel met ons eerste Zesdaagsche festijn. "Het is ook mijn eerste," steekt de dokter van wal. "Zesdagenrenners zijn, meer nog dan andere sportlui, zóó buiten hun gewone doen, dat zij b.v. pijn niet voelen die u en ik zeker wel zouden voelen en dat stelt den medicus voor eigenaardige gevallen." Vermoeidheid en verwonding. Wij zouden bij de ongevallen die hier voor en na gebeuren een paar weken in bed gaan liggen, weet u, maar de drang hun boterham te verdienen doet die menschen hun pijn niet voelen. Bij een valpartij b.v. laat het geval zich bijna steeds ernstiger aanzien dan het in werkelijkheid is. Dat komt omdat de rijders zoolang zij in de runnig zijn, aan hun groote vermoeidheid niet toegeven. Vallen ze echter, dan "breekt" door de schrik de spanning en de vermoeidheid ontneemt den snellen sprinter zelfs de kracht om op te staan. Vooral na enkele dagen rijden natuurlijk overstemt de uitputting meestal de pijn van de verwonding. Wat moet ik dan doen? Tenminste als het om eenvoudige eerste hulp gaat. In de meeste gevallen niets. De patiënt na het eerste onderzoek overlaten aan zijn eigen soigneurs en manager. Want bijna zonder uitzondering zijn de heeren hardfietser zeer eigenwijs en wenschen alleen door hun helpers - in wie zij een onbeperkt en blind vertrouwen hebben - geholpen te worden. Geheimen van 't vak. Daar heb ik in het begin wel eens moeilijkheden meer gehad. Maar langzamerhand leert men zich aan een hoop zonderlingheden van het rennersvolkje aanpassen. Dat mag dan misschien onwetenschappelijk zijn, maar het is voor mij toch de eenige weg in de practijk. Dieet, voeding, het toedienen van [] delen, alles wat met de verzorging van de renners tijdens den strijd in verband staat, is een diep geheim, voor elkaar en voor de buitenwereld. Tot die buitenwereld behoort vooral de dokter. Het is zelfs zoo sterk, dat koppelgenooten (die niet altijd gezamenlijk rijden) hun wederzijdsche "uitvindingen" en "recepten" angstvallig voor elkaar geheim houden. Probeeren door bestudeering van de aangewende middelen een wetenschappelijk karakter aan de "doping" te geven, stuit onherroepelijk af op de uiterste geheimhouding en den ondoordringbaren muur van stilzwijgen. Een der helpers vertelde me van een Italiaan die, duidelijk geconstateerd, twee ribben gebroken had. Toen men zich even verwijderde om aan de wedstrijdleiding te vertellen dat de man onmogelijk verder mee kon komen, was het heerschap weer op z'n fiets geklommen en zat, toen men hem naar het ziekenhuis wilde overbrengen alweer in volle sprint. Een onbegrijpelijk geval dat mijzelf eens overkomen is, is de amateur in 't stadion geweest die een der nekwervels had gebroken. Ik vond hem zoo raar op z'n fiets zitten begrijpt u. Dat hoofd zat er zoo raar op! Enfin, later, bij een X-opname kwam de wervelbreuk aan 't licht. Dat is een van die onbegrijpelijke gevallen die bij sportongelukken nogal eens []. Peix schreeuwt voordat hij geslagen wordt. Wat ok tot nu toe hier te doen heb gekregen, had niet veel om 't lijf. Peix is op z'n schouder gevallen. Schreeuwde hard, maar had niets! Als die valt schteeuwt hij altijd, dat was mij al verteld. Bogaert heeft géén rib gebroken, zooals er verteld is. Hij is volkomen in orde. Wals had een dikke enkel. Niet ernstig. Van den Horst heb ik laten uitscheiden. Hij was wat grieperig, had een beetje verhooging en een roode keel. De ontvellingen die de de jongens oploopen op een cementbaan (Stadion) zijn altijd veel ernstiger dan op een houten baantje hier. Wat ik altijd merkwaardig heb gevonden is dat die kerels zoo goed als nooit infectie krijgen. Het zijn dan ook oergezonde prachtkerels. Dokterskamer onvoldoende! "U bent niet tevredne over de wijze waarop de directie haar plichten inzake de ziekenkamer is nagekomen, nietwaar?" "Neen! Op dat belangrijke punt had de directie wel wat royaler mogen zijn om het zoo zacht mogelijk uit de drukken. Van de lijst zijn (uit zuinigheid?) enkele zeer noodzakelijke materialen geschrapt. Op de hoeveelheid aangevraagde pakjes watten werd beknibbeld. Commentaar overbodig. Met de grootste moeite kreeg ik een kraantje om mijn handen te wasschen, maar zonder afvoer. We moesten ons met een emmertje behelpen. De radio werd (zonder overleg) in mijn vertrek gehuisvest. Gevraagde verandering in de verlichting werd niet uitgevoerd. Als ik niet het ontbrekende noodzakelijke uit eigen middelen had aangevuld, zou behoorlijke hulp onmogelijk zijn geweest. Het komt mij voor dat een directie bij een dagelijksche recette van enkele tienduizenden guldens op medische hulpmiddelen niet enkele tientallen guldens mag beknibbelen." (Naar wij vernemen is de N.W.U. doende te dezer zake voorschriften in te voeren om de mogelijkheid van een onvoldoende medische installatie uit te schakelen). Is de Zesdaagsche Sport? "Vindt u deze vertooning in een dergelijke atmosfeer sportief, dokter?" luidde onze vraag. "Volgens mij wel! Ik ben veel naar den wedstrijd gaan kijken en heb bevonden dat er uithoudingsvermogen, kracht, behendigheid, tactiek bij gebrek aan spieren, in belangrijke mate aan te pas komen. Uit athletisch oogpunt, volgensm ij, de belangrijkste sportieve eischen. Onmenschelijk is een Zesdaagsche niet. Ik heb nog een enkele flauwte te behandelen gekregen. Dat gebeurt bij een behoorlijken roeiwedstrijd om de haverklap." "Maar dokter, in deze verpeste atmosfeer sport? En dan de mentaliteit van het publiek!" "Ho, ho, m'n waarde, dat is niet de kern van de kwestie, mijn onvergetelijke leermeester Hector Treub heeft eens gezegd: Is godsdienst een slecht ding omdat godsdienstwaanzin bestaat? Er zijn helaas excessen, maar ik blijf er bij dat een Zesdaagsche een zuiver sportieve toppraestatie kan zijn, mits goed geleid. Vraag John Stol maar eens of een Zesdaagsche vroeger niet nog veel zwaarder is []. (Onderzijde pagina weggevallen). Vervolg: De deelnemers in prima conditie. Het getrainde en geschikte individu kan, volgens mij, zonder schade een zesdaagsche wielerwedstrijd volbrengen. Ik heb bij de jonge Hollandsche koppels, die voor het eerst mededongen geen enkel verschil in gezondheidstoestand kunnen constateren met de beproefde buitenlanders. Dat is toch een sterk argument voor mijn redeneering. Slechts hiertegen wil ik bezwaar maken: de afwezigheid van medische verantwoordelijkheid. Er behoort toch aan iederen Zesdaagsche een degelijke keuring vooraf te gaan. Ook zou een gespecialiseerd sportmedicus na diepgaande studie kostbare adviezen kunnen geven inzake voeding, medicamenten, onschadelijke stimulansen etc. Het gebruik van onschadelijke glucose bijvoorbeeld of van een nieuw Amerikaansch krachtvoedingspraeparaat zou onderzocht moeten worden. Maar iedere serieuse werkzaamheid in die richting stuit, ik zeide het reeds, volkomen ad op de "geheimen" van de heeren zelf. Samenwerking onder deskundige leiding zou niettemin hier veel verkeerdheden weg kunnen nemen en betere resultaten geven. Van Nek's gevaarlijke val. "Gelukkig dokter, hebt u tot nu toe nog geen werkelijk ernstig geval te behandelen gekregen!" "Men moet het kwaad nooit aanroepen, beste vriend", was het genoeglijk-schertsende antwoord, "maar hoe heette toch dat Amerikaansche medicament [] dextropur als ik me niet vergis". Dokter Sturkop denkt nog even na, als de betrekkelijke stilte in den uithoek plotseling wordt verstoord door een luiden slag en het ópgillen van het publiek. Klas van Nek's fiets in gebroken! Twee minuten later wordt de sympathieke debutant, die zoo blij was met z'n kans en ook op dezen vierden dag nog meer lachte dan alle andere renners samen, bewusteloos en bloedend bij dokter Sturkop binnengedragen. Met die typische, de situatie beheerschende, kalmte en dat natuurlijke overwicht op de omstandigheden den rasmedicus eigen, gaat de dokter zijn gang. De arme Klaas ziet er verschrikkelijk uit en het geval laat zich zeer ernstig aanzien. Vader van Nek staat er bij als een geslagen man. Hij houdt zich goed, maar groote druppels staan hem op 't voorhoofd. Binnen enkele minuten is het eerste verband gelegd en een injectie gegeven. De geneeskundige dienst komt met de brancard, korte mededeelingen, rustig en zakelijk, worden meegegeven. In een kwartier is alles gebeurd. Als de brancard en de menschen weg zijn, kijken achter de brilleglazen en paar vriendelijke oogen mij onderzoekend aan. "Heeft het u erg geëmotioneerd? Men moet werkelijk het kwaad nooit aanroepen". (In hetzelfde blad staat dat de Zesdaagse in het RAI-gebouw werd gehouden. Er was zeer vele kritiek van sommige kanten en het werd gepraat over een veto en een volksvermaak van twijfelachtige allure, door sensatielust gedreven en een zielig brevet van oppervlakkigheid.).
  • wordt vermeld op 12 december 1932 - n Antwerpen wordt een boks- en worstelwedstrijd voor vrouwen gehouden. De Revue der Sporten verwijst naar het dispuut Sturkop-Vos.
  • wordt vermeld op 12 december 1932 - Dr. I.H.J. Vos plaatst in de Revue der Sporten, onder de kop 'Feilen van Zesdaagschen - Nog enkele opmerkingen' zijn commentaar op deze tak van sport. Hij wil niet in dispuut treden met dr. Sturkop, 'die er immers met zijn neus bovenop zit'. Wel verwijst hij o.m. naar de vele ongelukken, pleit voor betere voorlichting aan de renners en voor hygiënische verbeteringen. Revue der Sporten vindt dat Vos een te zwarte kijk heeft en dat er vele voorzorgsmaatregelen voor het evenement in acht waren genomen.
  • wordt vermeld op 16 december 1932 - Een 'Chanoekafeest' van de pogromhelden. Het Poolse consulaat, dat een Kerstfeest voor Poolse mijnwerkerskinderen organiseert, breidt dit uit met een Chanoekafeest voor de arme joodsch-Poolsche kinderen die hier te lande wonen. Dat vindt plaats in het Tuschinskitheater. Aan het hoofd van het comité staan H.J. Gerschtanowitz, directeur van het Tuschinskitheater en dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 17 december 1932 - 'De fabrieksarbeider' plaatst een lang artikel over de Bierbrouwerij 'De Amstel', waar dr. Stürkop als controlerend geneesheer inging tegen een briefkaart van de huisarts, waarin stond dat zijn patiënt niet bij de controlerend geneesheer hoefde te komen. Nadat de arbeider hersteld was meldde hij zich bij dr. Sturkop om aan het werk te gaan. Toch hield de werkgever enkele uren van 's mans loon in.
  • wordt vermeld op 18 december 1932 - Huldiging veertigjarig ambtenaarschap van de directeur van het hoofdpostkantoor. Onder de bezoekers dr. S. Sturkop, controlerend geneesheer der PTT.
  • wordt vermeld op 18 december 1932 - De afdeling Alliance Polonaise voor het behartigen van de belangen van Poolsche emigranten in Holland organiseert ook dit jaar een Kerstfeest voor poolsche mijnwerkerskinderen in Limburg en een jaarlijksch kinderfeest voor Joodsch-Poolsche kinderen te Rotterdam en Amsterdam. Voorzitters van de plaatselijk comité's zijn de heeren Dr. S. Sturkop en H.J. Gerschtanowitz, lid van Tuschinski.
  • wordt vermeld op 20 december 1932 - De president van de Poolsche republiek heeft ... en den heer dr. S. Sturkop, secretaris van de Vereeniging Nederland-polen met de orde Polonia Restituta (internet: een der hoogste Poolse ordes) gedecoreerd.
  • wordt vermeld op 21 december 1932 - Tribune: Kop: Een nieuwe heldendaad van de beruchten Dr. Sturkop. Een spoorwegarbeider, die een week ziek thuis was, kreeg bezoek van den controleerenden geneesheer Sturkop (diens adres vermeld), die hem zei, dat hij maar weer naar zijn werk moest gaan. Hij was al lang beter. Een tweede controleerenden arts, Dr. Koetser, gaf hetzelfde bevel. De man, die zich zeer ellendig voelde, heeft gedaan wat de 'geneesheeren' hem gezegd hebben. Onderweg was zijn toestand echter zoo slecht, dat hij genoodzaakt zag naar huis terug te schrompelen. Daar is de man een half uur later, volkomen uitgeput, door de uitputting van de wandeling, gestorven. De academisch gebreveteerde slavendrijvers van de Nederlandsche Spoorwegen hebben dus weer eens een arbeider den dood in gedreven. De arbeiders zullen tegen dezen vijand van onze klasse dezelfde houding aan moeten nemen als tegen deurwaarders en dergelijke handlangers van de bourgeoisie.
  • wordt vermeld op 24 december 1932 - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Aan Dr. S. Sturkop, secretaris van de vereeniging Nederland-Polen is de orde Polonia Restitutia geschonken.
  • wordt vermeld op 28 december 1932 te Amsterdam - Tribune: Koppen: Felle protesten tegen terreur en pogroms in Polen. Het Chanoekafeest bij Tuschinski werd een demonstratie tegen Pilsoedski. Hier feest voor Joodsche kinderen. In Polen laten ze jullie uitmoorden. [] De protserige cabaretzaal van Tuschinski die anders alleen 's nachts bevolkt is door boemelende kooplui en hun in weinig kleeren gestoken dames, is bezet door een groot aantal [] Poolsch-Joodsche kinderen, die schuchter op de mooie stoelen zitten []. Er wordt namelijk een Chanoekafeest gevierd. Tuschinski heeft een aardige nieuwe reclame bedacht. In samenwerking met de Nederlandsch-Poolsche vereeniging heeft hij al de Poolsch-Joodsche kinderen in Amsterdam met hun ouders uitgenoodigd. De Poolsche zaakgelastigde zal verschijnen, de consul van Pilsoedski-land en verschillende andere vertegenwoordigers van den staat der pogroms. [] Er komt een meneer op het podium, Dr. Sturkop, de beroemde controleerende geneesheer. Hij zet z'n aanminnigste gezicht, schraapt z'n keel en maakt een opvoedend praatje. Kijk eens, kindertjes, jullie mogen meneer Tuschinski wel heel dankbaar zijn dat hij zoo goed is geweest jullie hier uit te noodigen. Net als meneer Gersjtanowitsj was hij vroeger ook een arm Poolsch jongetje, die helemaal niet wist, of hij morgen te eten zou krijgen. Maar hij heeft altijd braaf opgepast. En daarom heeft hij nou zo'n mooi theater! En daar kan ie nou net zooveel ranja drinken als ie maar zelf wil! En altijd mag hij mag hij in die mooie stoelen gaan zitten, want ze zijn allemaal van hem! Ja, ja, zoo gaat het in de wereld als je braaf oppast. Als jullie dat ook doen, dan krijgen jullie naderhand misschien ook zoo'n theater. [Hij gaat nog kort door en Poolse vertegenwoordigers preken ook]. Uit de zaal klinkt een stem: Hier maken jullie feest voor de jodenkinderen. In Polen laten jullie ze uitmoorden! En: Pogroms in Lodz. Pogroms in Wilna! Pogroms in Lemberg. Pogroms in heel Polen. [Opschudding in de zaal en angst bij de kinderen en hun moeders.] De firmanten van den huize Tuschinski snellen toe, een paar man personeel achter hen aan. 'Smijt ze d'r uit! Wat moeten die kerels hier. [Veel meer protest, over en weer.] De drie protesteerende arbeiders worden uit de zaal gezet. Aan het eind protesteren ook verscheidene joodse arbeiders tegen het bloedbewind in Polen, tegen de terreur op de arbeiders en de pogroms, die het Pilsoedski-bewind daar voortdurend aansticht tegen de joodse bevolking.
  • wordt vermeld in 1933 - Officier orde Oranje-Nassau.
  • wordt vermeld in 1933 - In het Rapport van de commissie inzake geneeskundige controle van verzekerden krachtens de ziektewet, samengesteld uit vertegenwoordigers namens de Vereeniging van Raden van Arbeid, de Federatie van Bedrijfsvereenigingen, de Werkgeverscentralen, de Arbeiderscentralen (hierin zien we C.J. Kuiper namens het R.K. Werkliedenverbond in Nederland, namens de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst en namens de Nederlandsche Vereeniging van controlerend-geneeskundigen - hij fulmineerde in de Tweede Kamer heftig tegen dr. Sturkop) is dr. S. Sturkop lid van de laatstgenoemde commissie. Hij zit ook in de redactiecommissie van het eindrapport, dat in de plenaire commissie behandeld werd. Bij de slotvergadering van de commissie op 3-2-1933 is dr. S. Sturkop secretaris.
  • wordt vermeld op 9 maart 1933 te Amsterdam - Samenwerking tussen 't Koggeschip en I.C.A. t.a.v. ANWB-jubileum.
  • wordt vermeld op 10 mei 1933 - Verschenen rapport van commissie inzake geneeskundige controle van verzekerden krachten de Ziektewet. Commissie was op 20-1-1931 geïnstalleerd op initiatief van de Ned. Mij. t.b. der Geneeskunst en de Ned. Vereeniging van Controleerend-Geneeskundigen. In de commissie zaten de Raden van Arbeid, de Federatie van Bedrijfverenigingen, de Werkgeverscentralen, de Arbeidscentralen, Ned. Mij. t.b. der Geneeskunst en de Ned. Vereeniging van Controleerend-Geneeskundigen. Mr. E.B.F.F. baron Wittert van Hoogland was voorzitter, dr. S. Sturkop secretaris.
  • Dr. Stephan Sturkop ondertekent een familieannonce op 9 juni 1933 te Amsterdam wegens: Overlijden van zijn schoonmoeder Anna Wilhelmina Sscholten. Hij ondertekent samen met zijn vrouw C.M. Sturkop-Kleman en de andere kinderen van de overledene en hun aanhang.
  • wordt vermeld op 17 juni 1933 te Amsterdam - Bij Kon. Besluit is verlof verleend aan Dr. S. Sturkop tot het aannemen van de eereteekenen van Officier der Orde van het Herstelde Polen.
  • wordt vermeld op 24 juni 1933 - Aan dr. S. Sturkop verlof verleend tot het aannemen van de onderscheiding: Officier der Orde van het herstelde Polen.
  • wordt vermeld op 24 juni 1933 - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Aan Dr. S. Sturkop te Amsterdam is verlof verleend tot het aannemen van de onderscheiding: Officier der Orde van het herstelde Polen.
  • wordt vermeld op 24 juli 1933 - In Revue der Sporten worden meningen naast elkaar gezet onder de titel 'Is vrouwenvoetbal mogelijk en wenschelijk?' Een aantal coryfeeën geeft een mening. Oud-Minister Staatsraad Mr. J.B. Kan is er niet op tegen; Luitenant-kolonel P.W. Scharroo (lid van het Internationaal Olympisch Comité) is er tegen als openbare sport; Karel Lotsy (coach Nederlands voetbalelftal, driemaal chef de mission Olympische Spelen, eerste voorzitter NSF) is er fel tegen; de beroemde voordrachtkunstenaar Koos Speenhoff schrijft een gedicht dat deze tak van sport ontmoedigd en er zijn er meer die er tegen zijn. De indertijd nationaal bekende radiosportverslaggever Han Hollander pleit ervoor meer open te staan voor vrouwenvoetbal. De redactie vraagt de heren tegenstanders zich minder op vooroordelen te baseren en kondigt voor het volgende nummer o.a. de mening van dr. S. Stürkop aan.
  • wordt vermeld op 31 juli 1933 - In Revue der Sporten laat - in vervolg op anderen een week eerder en samen met vele anderen - laat Dr. S. Sturkop zich ook niet onbetuigd over vrouwenvoetbal, onder de kop 'Mogelijk, maar haast afstotelijk.' Strikt medisch gesproken zou ik niet durven beweren, dat het vrouwelijk lichaam, mits gezon en krachtig, minder bestand zou zijn tegen het uitoefenen van voetbalsport dan het mannelijk lichaam, met dit eene voorbehoud dat laesies van de borst voor de vrouw later ernstige gevolgen kunnen hebben. Als medicus moet ik U dus,haast tot mijn spijt zeggen: voetbal voor vrouwen is mogelijk. Maar als sportliefhebber kan ik U zonder eenig voorbehoud verklaren, dat ik deze sport voor meisjes heel onelegant, heel leelijk, heel onvrouwelijk, haast afstootelijk vind.
  • wordt vermeld op 31 juli 1933 te Amsterdam - Een groep Nederlanders o.l.v. de consul-generaal maakt een reis door Polen. Deelnemers zijn o.a. prof. Van Rooy en dr. Sturkop, resp. voorzitter en 1e secretairs der vereeniging 'Nederland-Polen'. Zij vervulden enkele plechtige handelingen en werden in particulier audiëntie ontvangen door de minister van Buitenlandsche Zaken (o.a. in Gdynia, Posnan, Warschau, Krakau, Zakopane en het Tatra-gebergte.
  • wordt vermeld op 1 augustus 1933 in Polen - De groep Nederlanders, die onder leiding van de consul-generaal de Kaszkowski een reis door Polen maakt, vertoeft thans, na een bezoek aan de nieuwe Poolse havenstad Gdynia en aan Posnan, in Warschau. Tot de deelnemers behoren o.m. prof. Van Rooy en dr. Sturkop, resp. voorzitter en eerste secretaris der vereniging 'Nederland-Polen', prof. H. Brugmans en mr. Dr. J.A. van Thiel, officier van justitie te Amsterdam. Het gezelschap heeft onder grote belangstelling der Poolse bevolking een krans neergelegd op het graf van de Onbekenden Soldaat, waarbij prof. Van Rooy in een korte Franse rede uiting gaf aan de gevoelens van bewondering voor het dappere Poolse volk, dat na zo lange onderdrukking zijn vrijheid terug kreeg. Prof. Van Rooy en dr. Sturkop werden daarna in particuliere audiëntie ontvangen door de minister van Buitenlandse zaken. De reis wordt verder voortgezet naar Krakau, Zakopane en het Tatragebergte.
  • wordt vermeld op 15 september 1933 - Benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
  • wordt vermeld op 29 november 1933 - In het dagelijks bestuur van het Initiatief-Comité Amsterdam is dr. S. Sturkop als lid opgenomen.
  • wordt vermeld op 29 november 1933 te Amsterdam - Bestuur van het Initiatief Comité Amsterdam: Dr. M. de Hartogh, voorzitter; H.E. Swaving, penningmeester; W.A.M. Westerouen van Meeteren, secretaris; J. van Erven Dorens, Dr. J. Gajentaan, ir. J.A. Josephus Jitta (Oprichter en eerste voorzitter van de Vereniging Concertgebouwvrienden), Jo Spier (Bekend tekenaar en illustrator), dr. S. Sturkop, A.J.G. Strengholt, mr. Dr. J.A. van Thiel, Fl. Thoolen, M.S. Vaz Dias ((Wikipedia: Oprichter Persbureau M.S. Vaz Dias; directeur van het ANP), B. van Vlijmen ((Wikipedia: kunstschilder, grafisch ontwerper, illustrator, politiek tekenaar, tekenaar, aquarellist, boekbandontwerper en pastellist) en mej. Mr. B. Lam, adjunct secretaris.
  • wordt vermeld op 14 december 1933 - Het tijdschrift 'Amsterdam', uitgave van A.J.G. Strengholt is bijna geheel gewijd aan het I.C.A., dat al veel van zich heeft doen spreken en nog veel in petto heeft, om de hoofdstad aantrekkelijker te maken. Verscheidene leden van het I.C.A., onder wie dr. S. Sturkop, vertellen hoe zij dat doel pogen te bereiken.
  • wordt vermeld op 1 januari 1934 - Ter gelegenheid van de zesdaagse meldt de Revue der Sporten onder diens foto: een figuur op den Zesdaagsche die, hopen wij, maar heel zelden in actie zal behoeven te komen: Dr. Stürkop.
  • wordt vermeld op 27 januari 1934 - Jubileum Franse Consul, in Carlton Hotel. Onder de vele hoogwaardigheidsbekleders dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 9 juni 1934 - Uiteenzetting activiteiten Initiatief Comité Amsterdam.
  • wordt vermeld op 2 juli 1934 - Een werknemer, die na 30 jaar dienst werd, voor de eerste maal dat hij ziek was, voor simulant aangezien en werd geprest zoowel door dr. Sturkop als door zijn chef, dienst te doen. Hij werd door ondraaglijke rugpaan opgenomen in het Wilhelmina-Gasthuis, waar hij is gestorven. Ieder die hem had gezien sprak er schande van dat hij zoo dienst moest doen. Op zijn lange tochten naar dr. Sturkop moest hij zich aan brugleuningen vasthouden. De algemeene roep op zijn werk is dan ook dat hij langzaam den dood is ingedreven.
  • wordt vermeld op 24 juli 1934 te Amsterdam - Burgemeester De Vlugt et al hebben de commandant van de Poolsche marinedivisie, een diner aangeboden in de ambtswoning, waaraan ook de commandanten van de vier schepen der Poolsche divisie en acht officieren deelnamen, alsmede andere Poolse en Nederlandse officials deelnamen, onder wie dr. S. Sturkop, secretaris van de vereniging Nederland-Polen.
  • wordt vermeld op 25 juli 1934 te Amsterdam - Bezoek van het Pools eskader. De vereniging 'Nederland-Polen' bood in Carlton de commandant van de Poolse marinedivisie en zijn staf een thee aan. Bij ontstentenis van de voorzitter en de ondervoorzitter der vereniging nam dr. Sturkop met andere bestuurders de honneurs waar. De commandant kwam samen met de vier commandanten der schepen en verscheidene officieren. Daarnaast vele Nederlandse en Poolse officials.
  • wordt vermeld op 28 juli 1934 - Een waternoodsramp van ongekende omvang heeft Polen geteisterd. Men kan giften sturen naar o.a. het volgende adres: Vereeniging Ned-Polen, Amsterdam (Prof. Dr. A.H.M.J. de Rooy, voorzitter; Prof. Dr. H. Brugmans, ondervoorzitter; Dr. S. Sturkop, secretaris).
  • wordt vermeld op 26 oktober 1934 - De medische dienst van de derde Amsterdamsche Zesdaagse zal evenals in vorige jaren verzorgd worden door dr. Sturkop en twee collega's.
  • wordt vermeld in november 1934 te Amsterdam - Bij de Amsterdamsche Zesdaagse (wielerfestijn) staat de medische dienst o.l.v. enkele artsen, onder wie dr. Sturkop.
  • wordt vermeld in 1935 - Centraal medisch Tuchtcollege. Betreft klacht van de timmerman Theodorus van Immerzeel tegen dr. Stephan Sturkop, arts. Klacht ingediend op 27-2-1935 bij het Medisch Tuchtcollege te Amsterdam, daar op 12-4-1935 afgewezen en in hoger beroep afgewezen op 29-7-1935 door het Centraal Medisch Tuchtcollege te Den Haag.
  • woont (volgens adresboek) Willemsparkweg 25 te Amsterdam in 1935 - Sturkop, Dr. S., arts.
  • wordt vermeld op 17 maart 1935 - Is secretaris van de huldigingcommissie bij het afscheid van de consul-generaal van Polen.
  • wordt vermeld op 8 juni 1935 - Onder de koppen 'Het ongeluk met de Dieseltrein', 'Er komen schandelijke dingen aan het licht' en 'Dr. Stürkop stuurde de stationchef halfgenezen in dienst'. Een trein die wegreed van het Weesperpoortstation kwam in aanrijding met een andere trein. Enkele passagiers raakten gewond. De wagenbestuurder moest voor de rechter verschijnen. Deskundigen beschuldigen hem, maar zijn er ook van overtuigd dat de stationchef signalen heeft gegeven die 'wegrijden' betekenen. De stationchef verweert zich: hij had een hersenschudding gehad, maar dr. Stürkop had hem aan het werk gestuurd, waarna zijn eigen arts hem adviseerde gewoon verlof op te nemen. Dat had hij gedaan, maar hij was nog niet hersteld toen hij daarna weer aan het werk ging.
  • wordt vermeld op 29 juli 1935 - Adviseert wielrenner 15 minuten rust tijdens amateur-sprintwedstrijden.
  • wordt vermeld op 7 oktober 1935 te Brussel (B) - I.C.A. bezoekt wereldtentoonstelling te Brussel. Delegatie bestond uit bestuursleden I.C.A., onder wie dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 21 oktober 1935 - 21 oktober 1935 - Medeliquidateur van de N.V. Blasius tot exploitatie van onroerend goed. Volgens artikel 55b van het Wetboek van Koophandel wordt hierdoor medegedeeld, dat de N.V. 'Blasius', NV tot exploitatie van onroerend goed, gevestigd te Amsterdam, Jan Luykenstraat 62, een besluit genomen heeft tot ontbinding der vennootschap. De uitkeering van het aan de aandeelhouders toekomende zal plaats hebben volgens het plan van uitkering, dat is neergelegd ten kantore van het Handelsregister en ten kantore van Mr. J.J. van der Velde, Jan Luykenstraat 62, Amsterdam. De liquidateuren: Dr. S. Sturkop; Mr. J.J. van der Velde. http://www.archivesportaleurope.net/ead-display/-/ead/pl/aicode/NL-HaNA/type/fa/id/2.09.46/unitid/2.09.46+-+B/page/77 2.09.46 - 7787 - BLASIUS N.V. TOT EXPLOITATIE VAN ONROEREND GOED.
  • wordt vermeld op 30 november 1935 - Een klinker (iemand die klinknagels vast slaat voor geklonken stalen of houten constructies) die werkte bij Rederij Goedkoop maakte een val van elf meter hoogte in het ruim van een in aanbouw zijnde boot. Zonder er een dokter bij te halen werd hij omhoog gehesen en stak geen hand uit om de arbeider, die zich zelfs in zijn bed niet kon bewegen, te onderzoeken. Die avond werd Sturkop opnieuw opgeroepen, maar hij zond een plaatsvervanger van de GGD, die ook geen onderzoek uitvoerde, ondanks hevige pijnklachten.
  • wordt vermeld op 22 december 1935 - Stichting van de H.L.O. Bij een reis door Polen van prof. Dr. H.M. van Rooy, dr. J.A. van Thiel en dr. Sturkop was hen opgevallen dat personen van verschillend geslacht, leeftijd en maatschappelijke standing getooid waren met een klein insigne, waaraan zij blijkbaar groote hechtten []. Dit bleek te zijn een erkenning voor eenvoudige proeven van lichamelijke geoefendheid []. De heren wilden ook in Nederland zoiets op touw zetten. In maart 1934 is den Nationale Vereeniging tot bevordering van harmonische lichaamsontwikkeling (HLO) opgericht. In het dagelijks bestuur is Van Rooy is voorzitter, D.J. Couvée en Van Thiel vice-voorzitters, dr. S. Sturkop eerste secretaris en C.J. Ruurs tweede secretaris. In de technische commissie zit C.J. Ruurs als secretaris. Verder valt de naam A.J. Strengholt op als lid van het bestuur en als voorzitter van de technische commissie.
  • wordt vermeld op 23 december 1935 - Het weekblad Revue der Sporten plaatst onder de kop 'Een gelukkig initiatief' het volgende (samenvatting). Prof. Dr. Van Rooy, een der drie initiatiefnemers en voorzitter van de H.L.O. (Nationale Vereeniging tot Bevordering van Harmonische Lichaamsontwikkeling) ontvouwt de plannen. Men wil vaardigheidsdiploma's instellen voor zekere graden van lichamelijke geoefendheid, in nadrukkelijke samenwerking met het N.O.C. en de daarbij aangesloten sportbonden. Van Rooy en zijn medebestuurders Mr. Dr. Van Thiel en Dr. S. Sturkop deden hun idee op tijdens een bezoek aan Polen. (Er volgt een uitvoerige beschrijving van de doelstellingen en aanpak.) met gewestelijke en plaatselijke werkcomités hoopt men geheel Nederland te bereiken. In Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Assen is men reeds met de voorbereiding begonnen. Men hoopt al in de loop van 1936 de eerste examens af te nemen.
  • wordt vermeld op 30 december 1935 - Een lichtelijk spottend commentaar van een columnist in Het weekblad Revue der Sporten over de opzet zoals in het artikel van 23-12-1935.
  • wordt vermeld in 1936 - Er is een Polygoon-Profitri video op internet waarop dr. S. Sturkop na 38 seconden kort in beeld komt als organisator van examens HLO (Harmonische Lichaams Ontwikkeling). De dame die aan het begin (en later, op fiets en hardlopen) van de film voorkomt, zou zijn dochter Ans kunnen zijn.
  • wordt vermeld in 1936 - In het boek 'De Nederlandsche ridderorden, 1900-1936' staat hij vermeld met de volgende functies: bevorderd tot arts 1907; Dr. Univ. Amsterdam geneeskunde 1909; lid Amsterdamsche Ziekenfondscommissie sinds 1915; voorzitter Controlebureau voor Ziekenfondswezen sinds 1916; oprichter en voorzitter Ned. Ver. van Controlegeneesheren sinds 1920, oprichter en voorzitter Amsterdamsche Ver. van Controlegeneesheren 1918-1922; op verzoek van Dir-Gen. Der Posterijen systeem ontwikkeld en uitgewerkt voor geneeskundige controle en een instrument voor de controlerende geneesheer 1919-1920; lid Huisartsencommissie 1928-1931; secretaris Studiecommissie voor de geneeskundige controle 1930-1932; secretaris medische commissie van de Amsterdamsche Vrijw. Brigade tot redding van drenkelingen 1914-1925; onderdirecteur geneeskundige distributie 1914-1918; auctor intellectualis en algemeen secretaris Nat. Comité aanbieding ambulancetrein aan regering 1915-1916; actie gevoerd voor opbouw van Drente; lid bestuur van verschillende comités 1926-1928; mede-oprichter en lid bestuur Amsterdamsch Bureau voor sportkeuringen sinds 1928; lid Dagelijks Bestuur Amsterdam Genootschap tot verkverschaffing ana onvolwaardigen sinds 1928; mede-oprichter en secretaris Amsterdamsche Ver. Ned.-Polen; geneesheer van Franse en Poolse consulaat sinds 1931; eerste secretaris Nat. Ver. Tot Bev. Van Harmon. Lichaamsontw. 1934; lid gem. Bioscoopcommissie sinds 1933; ereburger van Albefueille-Lagarde; corr. lid Ac. V. Sch. Kunsten en Hist. Wetensch. Toledo.
  • wordt vermeld in 1936 te Amsterdam - Afgevaardigde van de Geneeskundige kring te Amsterdam ter Afgevaardigden ter Algemene Vergadering, samen met J.L. Siemens en I. van Daal.
  • wordt vermeld in 1936 te Amsterdam - Oprichting Bureau voor Medische Sportkeuring, i net bestuur o.a. dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld in 1936 - In het boek 'De Nederlandsche ridderorden, 1900-1936' staat hij vermeld met de volgende onderscheidingen: Officier in de Orde van Oranje-Nassau; Kruis van Verdienste Nederlandse Rode Kruis; Mobilisatiekruis; Medaille van het Duitsche Roode Kruis; Eremedaille van het Duitsche Roode Kruis; Ridder der Orde van het Legioen van Eer Frankrijk; Officier der Orde van het Herstelde Polen (Polonia Resituta); Medaille de la Reconnaissance Francaise.
  • wordt vermeld in maart 1936 te Amsterdam - Een comité waarin Dr. S. Sturkop secretaris was organiseert van 20 tot 28 maart 1936 in het Carlton Hotel een beknopte tentoonstelling van Zuid-afrikaansche producten als wijnen, vruchten, bloemen, houtsoorten, maïs, wol, diamanten en andere delfstoffen.
  • wordt vermeld in maart 1936 - 'Sportkroniek': Comité huldiging Stadion 1937. In het erecomité: dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld in maart 1936 - 'Zuid-Afrika', maandblad voor de culturele en economische betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika. Dr. S. Sturkop. Benoeming tot secretaris van het comité Tentoonstelling van Zuid-Afrikaanse Producten.
  • wordt vermeld op 27 maart 1936 - HKH Prinses Juliana bezocht de Zuid-Afrikaansche tentoonstelling in het Carlton Hotel te Amsterdam. Zij werd ontvangen door o.m. de leden van het uitvoerend comité (4 heren) onder wie dr. Sturkop.
  • wordt vermeld op 31 maart 1936 - Het weekblad De Kunst: In het gebouw Leesmuseum te Amsterdam wordt werk van Jan Sluyters (zeventig schilderijen) tentoongesteld. Daaronder een portret van dr. Sturkop, sprekend van gelijkenis.
  • wordt vermeld op 21 april 1936 - Aankondiging in Sport in Beeld van de reactie op o.a. Dr. S. Sturkop op het onderwerp 'Schaken op School.
  • wordt vermeld op 28 april 1936 - De Revue der Sporten plaatst onder de titel 'Waarom Schaken op School' het volgende artikel. Geen geleerdheid weegt op tegen een gezond lichaam. We geven hier tenslotte de opinie van den welbekenden Amsterdamsche sportarts, dr. S. Sturkop. Volgens dr. Sturkop moet een uitbreiding van het schoolprogramma in den aangegeven zin wel heel bedenkelijk worden genoemd: Ik beschouw het schaken en lichamelijke opvoeding als twee grootheden, die niet met elkaar zijn te vergelijken en waartusschen geen verhouding bestaat. Het schaken zou bij het onderwijs als zoogenaamd vormvak bruikbaar kunnen ijn, maar dan zou het m.i. moeten ingevoerd inplaats van, en niet naast een der wiskunde vakken. Een uitbreiding van het schoolprogramma, dat volgens vrijwel onbestreden meening reeds overladen is, lijkt mij wel heel bedenkelijk. Aan den anderen kant zal ieder, die het goed meent, met een gezonde lichaamsontwikkeling van ons volk, met verdriet en achteruitgang, hier en daar zelfs het verdwijnen van spel en lichaamsoefeningen op school en in de buitenlucht betreuren. Terwijl in het buitenland, ik noem Engeland, Duitschland en Amerika aan de lichaamsontwikkeling in lagere en middelbare scholen een steeds meer overwegende plaats wordt ingeruimd, is dit uiterst belangrijke leervak bij ons wel erg stiefmoederlijk behandeld. Laten de autoriteiten toch bedenken, dat geen geleerdheid opweegt tegen een gezond harmonisch ontwikkeld lichaam! Dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 19 mei 1936 te Amsterdam - Bekijk het filmfragment in de bron hieronder: 'Diversen Sturkop, Stephan - Filmfragment examens HLO (19 mei 1936)'. Te zien in Polygoon-Profilti bioscoopjournaal. De Nationale vereniging tot Bevordering van Harmonische Lichaamsontwikkeling neemt examens af waarbij de kandidaten proeven moeten afleggen d.m.v. diverse sportieve prestaties.
  • wordt vermeld op 24 mei 1936 - HLO neemt sportproeven af in het Ajaxstadion. Dr. Sturkop namens het bestuur mede aanwezig.
  • wordt vermeld op 25 mei 1936 - Het weekblad Sport in Beeld: In het Ajaxstadion reikt Prof. Dr. van Poelje de eerste HLO vaardigheidsdiploma's, door Van Rooy en Sturkop getekend, uit aan ongeveer vijftig deelnemers, waaronder een contingent van de Amsterdamse politie.
  • wordt vermeld op 7 juni 1936 - Dr. Sturkop installeert als secretaris van de HLO namens het hoofdbestuur het Haagsche werkcomité van de HLO.
  • wordt vermeld op 12 juni 1936 - Artis-festival, georganiseerd door het Initialtief Comité Amsterdam. Dr. S. Sturkop maakt deel uit van het comité. Aan het festival zullen 3000 personen hun medewerking verlenen.
  • wordt vermeld op 27 september 1936 - Geeft namens het bestuur van de HLO, als 1e secretaris, samen met de 2e secretaris (en schoonzoon) C. Ruurs, acte de présance bij het afnemen van de zwemproeven in Den Haag.
  • wordt vermeld op 27 september 1936 - Er werden zwemproeven afgenomen door HLO Den Haag. De eerste en tweede secretaris ( resp. Dr. S. Sturkop en C.J. Ruurs) waren namens het hoofdbestuur aanwezig. Sturkop wees uitvoerig op het belang van de HLO en wekte alle candidaten op niet te versagen, maar meer en daardoor moeilijker te verkrijgen diploma's te verwerven. Dr. Sturkop reikte de diploma's uit.
  • wordt vermeld op 15 februari 1937 - Ontvangt in het American Hotel de herinneringsmedaille der Vereniging 'Vrienden van Polen', ter gelegenheid van een Poolse postzegeltentoonstelling.
  • wonende Stadhouderskade 99 te Amsterdam, wordt als als kantooradres vermeld op 1 maart 1937 te Amsterdam - Heeft praktijk verplaatst van Willemsparkweg 25 naar Stadhouderskade 99. Nieuw telefoonnummer 93261. Dit uiteraard i.v.m. zijn privé verhuizing.
  • wordt vermeld op 7 maart 1937 - Het Initiatief Comité Amsterdam heeft een werkcomité gevormd, dat huldeblijken zal aanbieden t.g.v. het 25-jarig bestaan van het stadion. Onder de leden van het erecomité bevindt zich Dr. S. Sturkop.
  • arts woont (als hoofdbewoner en/of partner) De Lairessestraat 94 huis te Amsterdam na 28 april 1937.
  • wordt vermeld op 10 mei 1937 te Hilversum - Propagandabijeenkomst in Hilversum van HLO. Dr. Sturkop beantwoord enkele meer technische vragen. Ook Soiree Hilversumse Gymnastiekvereniging, met uitreiking HLO-diploma's. Dr. Sturkop spreekt daarbij enkele woorden.
  • wonende De Lairessestraat 94 te Amsterdam, wordt vermeld op 18 juni 1937 te Amsterdam - Blue Cab verzorgt zes wagens 'trouwrijden' en zes stadsritten ad. NLG. 36,65.
  • wordt vermeld op 21 juni 1937 - In Sport in Beeld staan de koppen 'Een gezonde body is goud waard', 'De Nederlander doet te weinig aan lichamelijke ontwikkeling', meent Dr. Sturkop' en 'De HLO en haar plannen'. Er wordt geconstateerd dat in vele andere landen veel meer aan lichamelijke ontwikkeling wordt gedaan én de aandacht van de overheid heeft. Enkele prominente figuren, onder wie Prof Dr. Van Rooy, Prof. Dr. Snapper en Dr. Sturkop hebben het initiatief genomen tot oprichting van een Nationale Vereeniging tot Bevordering van Harmonische Lichaamsontwikkeling. Het gaat om examens voor eenvoudige eisen in hardlopen, ver- en hoogsporingen, zwemmen, wielrijden, klimmen en evenwichtsoefeningen, in samenwerking met het N.O.C. Er volgt een interview met Dr. Sturkop, secretaris van deze nuttige vereniging. Hij legt uit dat velen zich gaan bekwamen in onderdelen waarin zij zwak zijn en dat dit hen dan bevalt. Het eerste jaar heeft men 400 diploma's kunnen uitreiken, hoewel velen voor het examen zakken. Er volgt een uitgebreide bespreking. Ten slotte: 'Ik heb alle plaatselijke comités persoonlijk geïnstalleerd', zegt Dr. Sturkop. 'In de omgeving van Amsterdam gaat dat nog, maar ik kan toch moeilijk midden op de markt in Groningen gaan staan en schreeuwen: 'Wie wil een H.L.O-comité vormen in deze stad []'.
  • wordt vermeld op 15 juli 1937 - 'Het Groentje', sportblad voor Noord-Holland-o.a. officie¨el orgaan van den Noord-Hollandschen Voetbal Bond. Artikel i.v.m. H.L.O. Met vermelding van propagandarede door prof. Van Rooy en dr. Sturkop te Alkmaar.
  • wordt vermeld op 23 november 1937 te Bussum - Uitreiking te Bussum van HLO-diploma's door dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 28 november 1937 - Woont begrafenis bij van prof. Van Rooy, hoogleraar gynaecologie en rector magnificus van de Amsterdamse Universiteit. Vertegenwoordigt samen met Mr. Dr. J.A. van Thiel de Vereniging Nederland-Polen.
  • wordt vermeld in 1938 - Staat in het monumentale boek 'Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld' van Hans Petrus van den Aardweg, met een inleiding van H. Brugmans.
  • wordt vermeld in 1938 te Amsterdam - Wordt genoemd als afgevaardigden 1936, samen met J.L. Siemens (zie aldaar) in het Gedenkschrift bij het negentigjarig bestaan van den Geneeskundigen kring te Amsterdam, 1848-1938.
  • arts wonende De Lairessestraat 94 te Amsterdam, wordt vermeld van 1938 tot 1941 te Amsterdam - Staat in (voorloper van) telefoongids in 1938, 1939 en 1941. Praktijk: Stadhouderskade 99.
  • arts woont De Lairessestraat 94 te Amsterdam van 1938 tot 1941 - Vermeld in de Naamlijst voor den telefoondienst: De Lairessestraat 94; praktijk Stadhouderskade 99.
  • wordt vermeld op 4 maart 1938 te Apeldoorn - Na de opening van de propaganda-avond voor de HLO in 'De Poort van Kleef' te Apeldoorn was dadelijk het woord aan dr. S. Sturkop, secretaris van het H.B., uit Amsterdam, die in een kort, duidelijk betoog, de noodzakelijkheid van harmonische lichamelijke ontwikkeling uiteenzette en het werk van HLO belichtte.
  • wordt vermeld op 8 maart 1938 - 'Athletiekwereld', officieel orgaan van de Koninklijke Nederlandsche Athletiek Unie. Vermelding besprekingen met dr. Sturkop (voor U.P.A.B. en H.L.O.).
  • wordt vermeld op 8 mei 1938 - Tijdens de jaarvergadering van de HLO spreekt de secretaris, Dr. Sturkop, van de grote activiteit van de vereniging.
  • wordt vermeld op 30 juni 1938 - Spreekt van 6.45 - 7 uur voor de A.V.R.O.-microfoon over Harmonische Lichaams Ontwikkeling.
  • wordt vermeld op 5 juli 1938 - Soerabaiasch-Handelsblad. Dr. Sturkop verzorgt de medische kant op de 'Olympischen Dag' te Amsterdam. Aanwezigen o.m. Prins Bernhard en deelneemster 'mej.' Fanny Koen. Een ongeval met een springruiter, dat zich ernstig liet aanzien. 'Gelukkig kon dr. Stürkop [] de geruststellende mededeling doen, dat de heer Kahn [] niets anders heeft dan een lichte hersenschudding.
  • wordt vermeld op 28 augustus 1938 - Verlening eerste hulp bij ernstig ongeval tussen motoren en stayers op de Amsterdamsche Stadionbaan.
  • wordt vermeld op 7 november 1938 - In het blad Sport in Beeld staat dat inlichtingen inzake het HLO-diploma aangevraagd kunnen worden bij de secretaris Dr. S. Sturkop, De Lairessestraat 94.
  • wordt vermeld op 8 november 1938 - 'Athletiekwereld', officieel orgaan van de Koninklijke Nederlandsche Athletiek Unie. Contactadres voor H.L.O: dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 29 november 1938 te Bussum - Uitreiking te Bussum van HLO-diploma's door dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld in 1939 - Zijn dissertatie wordt geveild bij het Internationaal Antiquariaat (Menno Hertzberger) N.V..
  • Dr. S. Sturkop, arts woont (volgens adresboek) De Lairessestraat 94 te Amsterdam 1939 en 1940 - Telefoon 21161, praktijk Stadhouderskade 99, Med. Docts. Arts, tel. 93261.
  • wordt vermeld op 15 januari 1939 - Dr. Sturkop maakt deel uit van een comité dat de scheidende Franse consul zal huldigen.
  • wordt vermeld op 3 maart 1939 te Arnhem - Spreekt te Arnhem op de vergadering van het voorlopig comité der HLO, dat op zijn voorstel wordt omgezet in een werkcomité. Hij zet verder de organisatie en de werkwijze van HLO uiteen. Samewerking met de verschillende sportbonden, NOC, Rijkscollege voor de LO, de directeur-generaal van het dep. van Onderwijs, etc. (Geeft Stephans grote actieradius aan).
  • wordt vermeld op 7 maart 1939 - Vorming te Arnhem van een regionaal werkcomité van de Nationale Vereeniging tot Bevordering van Harmonische Lichaamsontwikkeling.
  • wordt vermeld op 26 maart 1939 - Installeert te Kampen de plaatselijke commissie voor Harmonische Lichaams Ontwikkeling (HLO).
  • wordt vermeld op 21 april 1939 - Annonce: propaganda en feestavond HLO te Heerenveen. Spreker dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 24 april 1939 - Propaganda en feestavond HLO te Heerenveen. Rede van dr. S. Sturkop: vindt het beschamend dat slechts 4% van de Nederlanders na de lagere school aan sport doet en dan nog vaak eenzijdig, wat tot gebreken kan leiden. Iedereen heeft voor zijn werk een ontwikkeld lichaam nodig (de aap komt uit de mouw), dat geeft weerstand tegen ziekten en heeft een weldadige invloed op het karakter. Vertelt over de geschiedenis van sport en de HLO (in 1934 opgericht). Eenvoudige proeven. In de afgelopen drie jaar werd 15 à 20% der deelnemers afgewezen. In 1936 slaagden 500 personen, in 1937 1000 en in 1938 ruim 2000. Pas na tien jaar kan de hoogste onderscheiding, het gouden insigne met lauwerkrans worden behaald. Oproep tot deelname, tot bloei en levensgeluk van het Nederlandse volk.
  • wordt vermeld op 2 mei 1939 - Installeert als 1e secretaris het Tilburgse comité van de Nationale Vereeniging tot Bevordering van Harmonische Lichaamsontwikkeling.
  • wordt vermeld op 8 mei 1939 - Jaarvergadering van HLO in Carlton. President (voorzitter prof. Dr. Van Poelje is afwezig) is de Amsterdamsche officier van justitie mr. Dr. J.A. van Thiel. Andere bestuursleden: de Amsterdamsche hoofdscommissaris van politie Versteeg, Dr. Stürkop, de president der KNAU en van de Nederlandse sportpers A.J.G. Strengholt en luitenant-kolonel Veldmeyer. Er worden plannen gemaakt voor een loterij, er is discussie of de vaardigheidsproeven en er wordt gebrek aan medewerking van de regering gemeld.
  • wordt vermeld op 11 mei 1939 - Brengt tijdens de jaarvergadering van de vereniging HLO als secretaris het jaarverslag uit 1938. Het aantal comités steeg van 29 naar 45. In 1938 legden ruim 2000 kandidaten de proeven af; in 1937 1000. 80% slaagde.
  • wordt vermeld op 3 juni 1939 - Artikel van Sport in Beeld: Prins Bernhard bezoekt op het veld van Ajax de vaardigheidsproeven van HLO en wordt verwelkomd door prof. Van Poelje en dr. Sturkop (resp. voorzitter en secretaris) en door president Koolhaas van Ajax. De prins aanvaardde het beschermheerschap. Er werden 150 kandidaten geëxamineerd en tot nu toe hebben 2000 een diploma gehaald. Als toegift bonden Prof. Dr. G.A. van Poelje en Dr. S. Sturkop op de hardloopbaan de strijd met elkaar aan. Prof. Van poelje won met ruim 19 seconden met 1 meter voorsprong.
  • wordt vermeld op 3 juli 1939 - Als bestuurslid van de Nationale Vereeniging tot Bevordering van Harmonische Lichaamsontwikkeling leidt hij ZKH Prins Bernhard rond tijdens oefeningen op het Ajax-terrein.
  • wordt vermeld op 7 juli 1939 te Utrecht - In het kader van HLO demonstraties van lichamelijke ontwikkeling, georganiseerd, tijdens hetwelk de heren prof. Van Poelje (secretaris-generaal van het Ministerie van van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) en dr. Sturkop, resp. 55 en 57 jaar, zich geroepen voelden samen een wedstrijd over de 100 meter te ondernemen. Van Poelje won in de tijd van 19.4 seconden. De sportieve prestatie werd vanwege de leeftijd en de ambtelijke waardigheid extra gewaardeerd. (Gerrit Van Poelje was mede-oprichter HLO. Hij was ambtenaar, rechtsgeleerde en bestuurskundige. Hij geldt als een van de belangrijkste grondleggers van de bestuurskunde in Nederland. Maakte snelle carrière in de gemeenteadministratie, waarna hij in 1919 topambtenaar werd in Den Haag. In 1928 werd Van Poelje aangesteld als bijzonder hoogleraar in de bestuurskunde aan de latere Erasmus Universiteit. In deze functiewist hij de Nederlandse bestuurskunde tot ontwikkeling te brengen. In 1933 werd hij secretaris-generaal op het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, een functie die hij tot 1940 behield. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij geïnterneerd in de gevangenis te Scheveningen, en vervolgens in Buchenwald, Merseburg en Halle. In augustus 1945, werd hij benoemd tot lid van de Raad van State, waar hij een dominante inbreng had. Hij bleef deze functie behouden tot zijn pensionering in 1958.).
  • wordt vermeld op 17 juli 1939 - Reikt in Haarlem diploma's uit en houdt een propagandarede. Vergelijkt de sportbeoefeniung van thans met die van de Griekse oudheid, komt op het 'terug naar de natuur' principe van Rousseau. In 1936 500 examens, in 1938 2000. Noodzaak tot beoefenen van meer dan één sport en het jaarlijks herhalen van de proeven.
  • wordt vermeld op 31 juli 1939 - Vertrekt met echtgenote per stoomschip Van Rensselaer op 1-8-1939 van Amsterdam naar West-Indië.
  • wordt vermeld op 1 augustus 1939 - 'Indische Mercuur' vermeldt dr. S. sturkop en echtgenote op 1-8-1939 per s.s. 'Van Rensselaer' van Amsterdam naar West-Indië.
  • wordt vermeld op 4 september 1939 te New York (USA) - Arriveert met echtgenote, per schip Van Rensselaer in New York. (Schip van de KNSM, was in 1939 nog bij de ADM gemoderniseerd. in de vroege oorlogsjaren bij IJmuiden door de Duitsers in de grond geboord. Dus een dik half jaar na hun vaart.).
  • wordt vermeld op 14 oktober 1939 - 'Spoor- en tramwegen', tijdschrift voor het spoor- en tramwegwezen in Nederland en Indië¨. Dr. S. Sturkop overhandigt een geschenk (zilveren vloeimap) als voorzitter van de Nederlandse vereniging van controlerende geneesheren.
  • wordt vermeld op 28 oktober 1939 - Treedt namens de 'Nederlandsch-Poolsche Vereeniging' toe tot een zojuist opgericht comité voor menschlievende hulp vanwege de oorlogstoestand in Polen.
  • wordt vermeld op 29 oktober 1939 - Deelname in het leidend comité van het Comité voor menschlievende hulp aan het Poolsche volk, i.v.m. de oorlogsperikelen in dat land.
  • wordt vermeld op 19 november 1939 - De wielrenner Pijnenburg valt tijdens de Zesdaagse en wordt mede geholpen door dr. Sturkop.
  • wordt vermeld voor 1940 te Amsterdam - Een van de moeilijkheden, die dr. Leopold Siemens had als voorzitter van de Amsterdamse Specialisten Vereniging met zijn collega Sturkop, als voorzitter van de Amsterdamse Huisartsen Vereniging, was gelegen in het feit, dat Leopold Siemens er destijds in slaagde op 10 cent per ziel per jaar meer voor de specialisten in de 'specialisten pot' te bedingen, welk bedrag werd afgetrokken van het huisartsenabonnement! Beide figuren kennende, kan men zich voorstellen dat deze moeilijkheden niet bepaald zachtzinnig en met gedempte stem werden uitgevochten.
  • Toelichting/commentaar - De Amsterdamse Joodse medici waren veelal actief binnen de Amsterdamse Geneeskundige Kring van de NMG. Hierin bekleedden zij diverse representatieve functies. Gynaecologe Rosalie Wijnberg (1887-1973) klom bijvoorbeeld als eerste vrouwelijk arts op tot de top van de NMG door aangesteld te worden als tweede secretaresse van de Geneeskundige Kring Amsterdam. Daarin waren de Joodse artsen Jacob de Hartogh sr. en Meyer Leon van der Stempel geziene figuren.
  • wonende De Lairessestraat 94 te Amsterdam, wordt vermeld in 1940 te Amsterdam - Staat in de lijst van leden van Amstelodamum. (In de lijst van afgetreden bestuurders: Prof. Dr. H. Brugmans (overleden), gekozen 1-6-1904, afgetreden 22-1-1938. Volgens 'Ons Amsterdam' van maart 1999 was de historicus Hajo Brugmans de schrijver van 'De Geschiedenis van Amsterdam'. Wikipedia: Hajo Brugmans promoveerde te Groningen in 1892. Hij was onderbibliothecaris aan de Koninklijke Bibliotheek van 1897-1903 en was daarna hoogleraar in de algemene geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, tot aan zijn pensionering in 1938. Als hoogleraar schreef hij onder meer een standaardwerk over de geschiedenis van Amsterdam en was mederedacteur van een klassieke encyclopedie van moderne Nederlanders, Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld (1939).
  • wonende De Lairessestraat 94, wordt vermeld in 1940 te Amsterdam - Vermeld als lid in Jaarboek Amstelodamum.
  • wordt vermeld tussen 1940 en 1945 - Genoemd als schrijver; ter bevestiging van het ontbreken van het geloofsvraagstuk in de artsenwereld: 'deze geest ademen ook de [] memoires [] van de Joodse arts Stephan Sturkop uit, die schreef onder het pseudoniem J. van Arkel Zegwaard.' Geloof telde niet onder de artsen, de auteurs reppen niet over Jodendom of Joods-zijn.
  • wordt vermeld van 1940 tot 1945 te Amsterdam - In 1990 memoreert met dat, wanneer een vertaler op het titelblad van een boek prijkt terwijl een ander de vertaling had gemaakt, het bij Strengholt geen uitzondering was. Ook dr. S. Sturkop werkte voor Strengholt als vertaler: in zijn geval leende directeur F. Koning zelf zijn naam.
  • wordt vermeld op 1 februari 1940 - Nico van den Torren krijgt van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen een medaille of oorkonde uitgereikt gekregen wegens 20 jaar dienst als chauffeur bij de familie dr. S. Sturkop te Amsterdam.
  • wordt vermeld in maart 1940 - 'Maandblad Ned. Ver. Van Huisvrouwen' vermeldt, wegens 20-jarige dienst, Nico van den Torren als chauffeur bij de familie Dr. S. Sturkop te Amsterdam.
  • wordt vermeld op 31 maart 1940 te Amsterdam - 12,5-jarig jubileum van het Amsterdamsch bureau voor medische sportkeuring in Hotel de l'Europe. In de loop der jaren 17753 keuringen verricht; 1825 kandidaten afgekeurd.
  • wordt vermeld op 18 juni 1940 te Amsterdam - De voorzitter van de Geneeskundige Kring van de Geneeskundige Kring te Amsterdam, dr. S. Sturkop, verklaart: ondanks de geringe hoeveelheid benzine etc. geen moeilijkheden bij de medische voorziening in Amsterdam. Veel artsen zijn ermee vertrouwd dat zij hun auto voorlopig niet kunnen gebruiken. De Maatschappij tot Bevordering van de Geneeskunst heeft een distributieregeling getroffen. Veel artsen hebben een fiets aangeschaft. De gezondheidstoestand in Amsterdam is volkomen normaal.
  • wordt vermeld op 14 december 1940 - Er is een uitvoerig artikel over HLO (Harmonische Lichaams Ontwikkeling) waarin dr. Sturkop et al staan genoemd als oprichters.
  • wordt vermeld op 27 december 1940 te Amsterdam - Vanaf 27-12-1940 maakt Dr. Sturkop als vice-voorzitter deel uit van het dagelijks bestuur van de nationale vereeniging tot bevordering van harmonische lichaamsontwikkeling (HLO). Bekende namen in dat bestuur zijn: Mr. Dr. J.A. van Thiel, voorzitter, K.H. Broekhoff, D.J. Couvee en Dr. S. Sturkop, vice-voorzitters, C.J. Ruurs jr., 1e secretaris, L.J.H. Stiens, 2e secretaris, A.J.G. Strengholt, penningmeester, A.F. Gronvalt-Muller, lid. 'De vijftig werkcomité's van de vereeniging, welke over het geheele land zijn verspreid, gaan ongemoeid voort met de propaganda voor de h.l.o. Zij zijn reeds bezig met de voorbereiding om in het komende voorjaar wederom eenige duizenden h.l.o. proeven af te nemen en diploma's uit te reiken. (Het bedrijf Strengholt werd in 1928 in Amsterdam als boekenuitgeverij opgericht door A.J.G. Strengholt.).
  • wordt vermeld in 1941 - Op 13 mei 1941 verordende de bezetter dat zij via de artsenkamer het reilen en zeilen van de Nederlandse artsen zouden gaan bestieren. De gebeurtenissen daaromtrent worden uitvoerig beschreven. De NMG werd op 19 december 1941 per verordening van de Rijkscommissaris opgeheven.
  • wonende te Amsterdam, wordt vermeld in 1941 te Amsterdam - Paspoort 887008 afgegeven 3-7-1941, geldig tot 3-7-1943.
  • arts woont De Lairessestraat 94 te Amsterdam in 1941 - Praktijk Stadhouderskade 99.
  • Toelichting/commentaar - Halverwege 1941 stelde de bezetter de Artsenkamer in, ter vervanging van de NMG. Vervolgens traden de meeste artsen uit de NMG, die leegliep. Per 27-9-1941 hield de NMG op te bestaan. Het verzet was geboren.
  • wordt vermeld na 1941 te Amsterdam - In 1941 stelden de Duitsers een Duitse commissaris aan als adviserend lid van het hoofdbestuur van de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst in een poging meer grip te krijgen op de Nederlandse medici. Al snel circuleerden er oproepen om het lidmaatschap van de nmg op te geven, waaraan massaal gehoor werd gegeven. De bezetter stelde vervolgens - naar Duits model - een Artsenkamer in. In 1943 werd lidmaatschap hiervan verplicht gesteld. De Nederlandse artsen hadden zich inmiddels echter goed georganiseerd. Aan de top van de illegale organisatie stond het bestuur (het Centrum) met daaronder een uitgebreid netwerk van districts- en groepsvertrouwensmannen. Het netwerk werd aangeduid met de naam 'Medisch Contact'. Om te ontkomen aan de verplichting om lid te worden van de Artsenkamer deden huisartsen na een oproep van Medisch Contact massaal afstand van hun dokterstitel. Het woordje 'arts' werd dan van het bord aan de voordeur afgehaald terwijl de arts zijn praktijk wel gewoon voortzette. En aantal huisartsen nam deel aan het actieve verzet. Vaak als boodschapper omdat artsen ook na spertijd nog op straat konden. Na de bezetting leefde Medisch Contact voort als naam van een van de belangrijkste tijdschriften voor medici.
  • wordt vermeld van 1941 tot 1945 - Op 24 augustus 1941 werd de basis gelegd voor 'Medisch Contact'. Er was ook sprake van verplichte uitzending van artsen naar Duitsland, maar dat is er ondanks de dreiging daarvan niet van gekomen. Op 7 mei 1945 nam men de Maatschappij, gesteund door de autoriteiten, het gebouw aan de Keizersgracht weer in bezit.
  • wordt vermeld op 6 januari 1941 - Terugblik op HLO in Nederland.
  • arts woont (als hoofdbewoner en/of partner) De Lairessestraat 94 huis te Amsterdam voor 16 januari 1941.
  • arts woont (als hoofdbewoner en/of partner) Brahmsstraat 26 boven te Amsterdam van 16 januari 1941 tot 10 februari 1948.
  • wordt vermeld op 18 januari 1941 - Neemt als een der vice-voorzitters deel in dagelijks bestuur van de Nationale Vereeniging tot bevordering van harmonische lichaamsontwikkeling.
  • wordt vermeld op 20 januari 1941 - Sport in Beeld / Revue der sporten en Sportkroniek meldt de samenstelling van het bestuur van H.L.O. per 27-12-1940, onder wie Dr. S. Sturkop als een der drie vice-voorzitters.
  • wordt vermeld op 20 januari 1941 - Bestuur HLO: mr. Dr. J.A. van Thiel ((Wikipedia: procureur-generaal bij het gerechtshof te Amsterdam. Hiermee tevens fungerend directeur van de politie in Amsterdam), voorzitter; K.H. Broekhoff ((Wikipedia: In 1932 benoemd tot commissaris van de Amsterdamse politie. voorzitter van de Nederlandse Unie voor de Wandelsport), D.J. Couvee (predikant en schrijver) en dr. S. Sturkop, beiden vicevoorzitters; C.J. Ruurs, 1e secretaris; H. Stiens, 2e secretaris; A.J.G. Strengholt, penningmeester e.a..
  • wordt vermeld op 20 januari 1941 - Soerabaiasch-Handelsblad. Een uitgebreide terugblik op het HLO met (het door de Duitsers vertrapte Polen al voorbeeld).
  • Toelichting/commentaar - Bekendmaking aan de artsen dat ingaande 1-5-1941 een behandelverbod zou gelden, dat inhield dat Joodse artsen uitsluitend Joden mochten behandelen. Zelfs mochten Joodse artsen hun niet-Joodse echtgenoot en kinderen niet behandelen. Voor de meesten betekende dit ook direct een inkomstendaling. Vaak namen ze er andere baantjes bij. In veel gevallen moesten zij hun praktijk verkopen, aan niet-Joodse artsen. In het algemeen werd dat fair afgehandeld, maar de opbrengst moest worden gestort op de roofbank Lippmann, Rosenthal & Co. In de periode 1941 tot juli 1942 moest Joods bezit worden geregistreerd bij deze roofbank. Vanaf januari 1943 mochten zij niet meer dan f. 250,-- in hun bezit hebben. Alles wat zij meer verdienden of bezaten, dienden zij in te leveren bij Lippmann, Rosenthal & Co. Bij deze bank hadden de artsen elk een beroepsrekening, waarop sinds mei 1942 bijvoorbeeld ook de uitbetalingen van de ziekenfondsen dienden te worden gestort. Van deze rekeningen mochten de artsen alleen geld opnemen ter bestrijding van beroepskosten.
  • wordt vermeld in april 1941 - 'Sportkroniek' en 'De Sport Illustratie' melden het aftreden van dr. S. Sturkop als secretaris van H.L.O.: Dr. Sturkop gaf als nadrukkelijke wens te kennen het secretariaat neer te leggen. Zijn opvolger dankt hem voor het vele en belangrijke werk dat hij heeft gedaan als secretaris vanaf de oprichting van de vereniging (H.B.O.) 'Onvermoeid heeft hij als secretaris gearbeid. Door zijn woord heeft hij velen opgewekt de proeven van de H.L.O. af te leggen en aan zijn doortastend streven is het te danken dat in een groot aantal gemeenten werkcomité's werden opgericht. Al hebben wij dr. Sturkop als secretaris verloren, de vereniging mag het als gelukkig prijzen hem als vice-voorzitter te hebben mogen behouden'.
  • wordt vermeld op 4 april 1941 - Nederlandsch Dagblad: Geeft volgens jaarverslag 1940 HLO nadrukkelijke wens te kennen het secretariaat HLO neer te leggen.
  • arts wonende Brahmsstraat 26 te Amsterdam, wordt vermeld in 1942 te Amsterdam - Staat in (voorloper van) telefoongids in 1942.
  • arts woont Brahmsstraat 26 te Amsterdam in 1942 - Vermeld in de Naamlijst voor den telefoondienst.
  • arts woont Brahmsstraat 26 te Amsterdam in 1942.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld tussen 1942 en 1945 - Esther ging naar Dr. Sturhoofd (was berucht en beroemd) om wegens ziekte een Sper te krijgen (De namen Sturkop en Sturhoofd zijn hier door elkaar zijn gehaald). Hij gaf het niet. Ze vertelde hem niet dat ze eigenlijk een familielid was. 'Dr. Sturhoofd was ook Sturkop. maar als dokter kon je toch niet Sturkop heten, en Sturhoofd was deftiger. Hij trok zich terug van de familie, die hij blijkbaar niet deftig genoeg vond'.
  • Geloof Christelijk - Op 27 augustus 1942 verklaart het bestuur van 'De Vrije Gemeente' te Amsterdam (Weteringschans 6-8) dat Stephan Sturkop, geboren 24-6-1882, wonende Brahmsstraat 26 te Amsterdam, vóór 1 januari 1941 'einer Christlichen Konfession angehörig' is. (Werd in mei 1913 als lid ingeschreven. Eigen aantekening: het is hiermee niet bewezen dat hij inderdaad al zo lang geleden was ingeschreven, hoewel dat natuurlijk wel mogelijk is. Maar het kan ook zijn dat deze verklaring uit vriendschappelijke overwegingen voor hem is uitgeschreven. Deze verklaring beschermde hem immers tegen jodenvervolging.
  • wordt vermeld op 23 september 1942 - Nabeschouwing HLO, met namen van de oprichters genoemd, onder wie dr. S. Sturkop.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld in 1943 - Josephine Amesfoort, Esther en Harry Warradijn waren op dezelfde dag opgepakt en de Duitsers kwamen de volgende dag terug voor Anna. Stephan probeerde haar te overtuigen dat hij in staat was haar via de ondergrondse naar Engeland te brengen, naar Anna Roeg/Coobe en uiteindelijk naar de USA en Maurice en zijn familie. Ze weigerde en wilde bij haar zusters blijven.
  • woont Brahmsstraat te Amsterdam in 1945 - Op 28-6-1945 was de tweede echtgenoot van dochter Ans met zijn kinderen bij haar ingetrokken. In de familie is sprake van woningruil tussen ouders en Johannes Reinders. Stephan en Cor zullen dus al toen - in elk geval ver voor 1948 - naar nummer 24 zijn verhuisd. Het gebeurde wel vaker mee dat het Bevolkingsregister iemand pas later overschreef, omdat men het gewoonweg ook pas later meldde. De woningruil kan in dit geval vrij geruisloos zijn gegaan. En Stephan stond in 1946 al in het telefoonboek op nummer 24.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld in 1945 te Amsterdam - Familielid Jack Vosper werd door Amsterdam rondgeleid door Steff's dochter Annie, van Jacks leeftijd, een onderwijzeres en captain van het Nederlands damescricketteam. Ze was getrouwd met Jan Reinders, als zijn tweede vrouw en ze had stiefkinderen: Micky, Dorine en nog een zoon, allemaal geamuseerd door Jacks 'terrible Dutch'. De volgende dag vertelde Steff hem het verschrikkelijke nieuws dat zijn moeder onverwacht 'was opgepakt door collaborateurs in opdracht van de Nazi's. Aan zijn moeder werd verteld dat minstens 18 leden van de familie slachtoffer waren geworden, sommigen erg jong.
  • wordt vermeld na 1945 - Had altijd gratis bioscoopkaartjes. Doet denken aan de destijds beroemde wielrenner Cor Blekemolen, die Stephan goed heeft gekend: hij was directeur van het Churchill Cinema Theater te Hilversum.
  • wordt vermeld tussen 1945 en 1948 - 'Medisch Contact' was de organisatie tot 30-12-1945 en de NMG vanaf die datum. Enorme hoeveelheid werk dat verricht moest worden om de artsen weer gestructureerd hun werk te kunnen laten doen, mede als gevolg van de schaarste aan van alles. De LHV, de LSH en LAD komen aan de orde; samengebracht in de Federatie voor Maatschappelijke belangen, onder het Hoofdbestuur.
  • wordt vermeld na 1945 - Necrologie: Neemt na de bevrijding Sturkop een groot aandeel in de heropbouw en de werkzaamheden der Maatschappij (KNMG). Aanvaardde de functie van voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging als een fulltime job en hielp als zodanig tevens als toegevoegd lid van Hoofdbestuur en Dagelijks Bestuur, de Belangenverenigingen haar belangrijke plaats krijgen in het bestel der nieuwe Maatschappij. Leidde, tot hij als voorzitter aftrad in 1952, de dikwijls moeilijke onderhandelingen met de ziekenfondsen. Daarnaast diende hij de Maatschappij in tal van andere functies: hij was lid van het Bureau voor Waarneming en Vestiging, van de redactie van Medisch Contact, van tal van commissies: Open en gesloten Ziekenhuizen, Oudendagverzekering, Eeuwfeest, Behartiging belangen gemobiliseerde artsen, Herziening artsenboekje, Samenwerking artsen en vroedvrouwen, e.a..
  • wordt vermeld na 1945 - J. Leopold Siemens, oprichter en eerste voorzitter van de Landelijke Specialisten Vereniging, suggereerde aan Sturkop de oprichting van een Landelijke Huisartsen Vereniging, op dezelfde basis geschoeid, en een aantal jaren later ontstond de Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband, met eenzelfde structuur. Daarmee was de nieuwe organisatie van de Maatschappij voltooid. Een dergelijke opbouw is, dat heeft de Internationale ervaring ons geleerd, welhaast uniek.
  • wordt vermeld na 1945 - Marten Toonder verklaart er niet bekend te zijn dat de firma Strengholt een slechte naam had. Hij had wel het een en ander over den onderdirecteur Koning had vernomen maar niets ten kwade van de firma als zodanig. Dat een vertaler op het titelblad van een boek prijkt terwijl een ander de vertaling had gemaakt, was bij Strengholt geen uitzondering. Ook o.a. dr. S. Sturkop werkte voor Strengholt als vertaler; directeur F. Koning leende zijn naam. Om zo'n vertaling te kunnen uitgeven, had Strengholt de naam nodig van een vertaler die zich wél had laten inschrijven, Hij wendde zich daarom tot betrouwbare schrijvers uit zijn omgeving die bereid waren hun naam te lenen ten bate van het goede doel.
  • wordt vermeld na 1945 - Na de oorlog begon de interessante periode waarin de collectieve oudedagsvoorziening voor artsen in de belangstelling kwam. Er is toen al een commissie benoemd waarin onder andere Stapensea, Schalij Sr. en Sturkop zitting hadden. Er was toen een unieke mogelijkheid om de artsen als groep een collectieve verzekering aan te bieden door de medewerking van een der grote verzekeringsmaatschappijen. Door een later gesloten overeenkomst tussen de verzekeringsmaatschappijen, waarin wij met elkaar afspraken nimmer aan enige niet ambtelijke groep een collectief contract te zullen toestaan, ging de zaak niet door.
  • wordt vermeld in mei 1945 - Na de bevrijding in door de KNMG een eigen orgaan opgericht: 'Medisch Contact', waarmee de naam van het medisch verzet tijdens de bezetting werd voortgezet.
  • Omtrent Stephan Sturkop te Amsterdam wordt een gebeurtenis vermeld op 3 september 1945 te Amsterdam (Brahmsstraat 24 boven) - Doet aangifte van diefstal van zijn rijwiel.
  • wordt vermeld op 3 oktober 1945 te Zweden - Is de begeleidende arts voor 500 kinderen uit Gelderland die via Kopenhagen per trein naar Zweden gaan. Ze moeten tien dagen onder controle blijven in drie centra. Worden medisch onderzocht, verzorgd en in nieuwe kleren gestoken, o.a. een paar hoge en een paar lage schoenen. Er zullen met volgende transporten nog 2000 kinderen volgen. 'Beter hadden de Zweden onze kinderen niet kunnen ontvangen!', zegt hij.
  • wordt vermeld in 1946 te Amsterdam - Na de Tweede Wereldoorlog besloot de nieuwe Nederlandse regering het Ziekenfondsbesluit van de bezetter voorlopig te handhaven. Dit werd door de huisartsen tandenknarsend geaccepteerd, omdat de tarieven erg laag waren terwijl twee derde van de patiënten wel onder het ziekenfondsregime viel. De groei van het aantal specialismen en specialisten nam na de oorlog spectaculair toe. Begin 1946 verenigden de specialisten binnen de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (nmg) zich in de Landelijke Specialisten Vereniging. Dat was voor de huisartsen aanleiding om zich ook te organiseren. Op 4 augustus 1946 werd daarom besloten een organisatie op te richten die een paar maanden later de Landelijke Huisartsen Vereniging zou gaan heten. Dr. S. Sturkop, die al decennia actief was in de belangenbehartiging van huisartsen, werd de eerste voorzitter. Het eerste besluit van de LHV was te gaan onderhandelen over de tarieven. Volgens het bestuur waren 'reële eischen' een verhoging van het abonnementstarief voor huisartsen in een stad met een specialistencentrum tot 6 gulden per jaar en een verhoging van het tarief voor artsen op het platteland tot 6,50 gulden. Om tactische redenen werd er naar buiten toe een hogere eis neergelegd.
  • wordt vermeld in 1946 - Na de oprichting van de Landelijke Huisartsen Vereeniging (1946), kreeg deze in de joodse medicus Salomon (Stephan) Sturkop (1882-1953) haar eerste voorzitter.
  • wordt vermeld in 1946 te Amsterdam - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Vooral de oprichting der LHV. Na de al bekende voorbesprekingen en benoeming van Sturkop tot voorzitter, vond op 4-8-1946 de oprichtingsvergadering plaats. Sturkop in allerlei commissies, zoals de onderhandelingscommissie Bedrijfsgroep Levensverzekering, dito met de Rijksverzekeringsbank, Centraal Beheer en Vereeniging van Raden van Arbeid, voor onderzoek naar oudedagvoorziening voor artsen, maar vooral in de onderhandelingscommissie met de ziekenfondsen. In 1946: 12 vergaderingen van het Centraal Bestuur; waarvan 5 gecombineerde vergaderingen van het Centraal Bestuur der LSV, 2 ledenvergaderingen LHV. In de drie maanden dat het Bureau bestaat ruim 1200 stukken verwerkt.
  • wordt vermeld in 1946 - Dat een vertaler op het titelblad van een boek prijkt terwijl een ander de vertaling had gemaakt, was bij Strengholt geen uitzondering. Dr. S. Sturkop werkte voor Strengholt als vertaler: directeur F. Koning zelf leende zijn naam.
  • wordt vermeld in 1946 - Brinkman's [] catalogus van boeken medt het boek van W.E. Peuckert: Nicolaas Copernicus die de aarde liet draaien, vertaald uit het Duits door Dr. S. Sturkop, uitgeverij A.J.C. Strengholt.
  • wordt vermeld in 1946 - Oprichting van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) door dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld in 1946 - Brinkman's [] catalogus van boeken en Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap melden het boek van Ernst Schäfer: Geheimzinnig Tibet, verlaald door Dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld in 1946 - Vertaalde het boek 'Geheimzinnig Tibet' uit het Duits. De schrijver was Ernst Schäfer. Uitgever: Strengholt, 1946.
  • woont (volgens adresboek) Brahmsstraat 24 te Amsterdam in 1946 - Sturkop, Dr. S., arts (v.a.).
  • is vermeld m.b.t. militaire dienst: in 1946 - De foto in uniform met rangtekens van luitenant-kolonel: vermoedelijk gemaakt in 1946. De rangonderscheidingstekens zijn die van een Dirigerend officier van gezondheid 2e klasse (luitenant-kolonel).
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld rond 1946 te Amsterdam - Na WO II voer hij als officier van gezondheid naar Singapore. Daar ontmoette hij o.a. zijn broer Nico, die daar nog geïnterneerd werd gehouden, en begeleidde Nederlanders terug naar Nederland. Voorbij Gibraltar brak aan boord rode hond uit. Dokter Sturkop telegrafeerde naar Koningin Wilhelmina, want Prinses Juliana zou het schip in Nederland begroeten en hij wist dat zij in verwachting was. Het secretariaat van Hare Majesteit telegrafeerde terg: 'Als God het wil ....' en Juliana stond tóch aan de kade. De rest is bekend. Aldus zijn dochter Ans Reinders-Sturkop.
  • wordt vermeld na 1946 - De boeken onder pseudoniem J. van Arkel Zegwaard zouden van verschillende auteurs zijn: : Herinneringen van een huisarts, 1947 (*); Morfinist, 1960; Een arts grijpt in, 1955; Vrouwen om dokter Beylard, 1949; Vrouwenzaal, 1946; Vrouwenarts, 1941; Achter het masker van de chirurg, 1948 en Geheimzinnig Tibet, vertaling, 1946 (*). De titels (*) zijn met zekerheid van Stephan Sturkop.
  • arts wonende Brahmsstraat 24 te Amsterdam, wordt vermeld van 1946 tot 1950 te Amsterdam - Staat in (voorloper van) telefoongids in 1946, 1948 en 1950.
  • wordt vermeld van 1946 tot 1952 - Het archief van de Landelijke Huisartsen Vereniging is in de vorm van pdf's de pc opgeslagen als volgt: De notulen van de bestuursvergaderingen van de Landelijke Huisartsen Vereniging: in de map Haza/Digitaal archief/LHV. Zie bron 5412: geen vermeldingen gemaakt; gegevens verwerkt in het boek over dr. Sturkop. Zie bron 5412. De jaarverslagen van de Landelijke Huisartsen Vereniging: in de map Haza/Digitaal archief/LHV. Zie bron 5413. En verder: De notulen van de Ledenvergaderingen: in de map Haza/Digitaal archief/LHV. De artikelen in Medisch Contact inzake Praktijkfinanciering: in de map Haza/Digitaal archief/LHV De artikelen in Medisch Contact i.v.m. de periode van afreden van dr. Sturkop als voorzitter der LHV: in de map Haza/Digitaal archief/LHV. Zie bron 5414.
  • Dr. Stephan Sturkop is arts van 1946 tot 1951 - Dr. S. Sturkop van 1946 tot en met 1951 voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). In 1952 heeft hij deze functie nog enige tijd waargenomen, hangende een reorganisatie van (de taken van) het Centraal Bestuur van de LHV. De archieven uit die periode gaan niet veel verder dan de jaarverslagen en de verslagen van de bestuursvergaderingen. Op het kantoor van de LHV hangt een schilderij van dr. Sturkop van de hand van Jan Sluijters. Een foto daarvan is in mijn collectie.
  • arts woont Brahmsstraat 24 te Amsterdam van 1946 tot 1950.
  • arts woont Brahmsstraat 24 te Amsterdam van 1946 tot 1948 - Vermeld in de Naamlijst voor den telefoondienst.
  • wordt vermeld op 15 mei 1946 - 'Raad en Daad' meldt de oprichting van een U.V.V. bibliotheek (voor militairen), in ontvangst genomen door dr. Stürkop, secretaris der afdeling Amsterdam van het Rode Kruis. Roept op de boeken zorgvuldig te behandelen. 'Persoonlijk deed het hem steeds pijnlijk aan, een nieuw boek door onvoorzichtige handen mishandeld te zien'.
  • wordt vermeld op 13 juli 1946 - Leopold Siemens was voorzitter van de Landelijke Specialisten Vereniging. Dr. S. Sturkop, Brahmsstraat 24, was adviserend lid. De Algemene Vergadering der KNMG besloot d.d. 12-13 juli 1946 tot de oprichting binnen het verband der Maatschappij van een Vereniging voor Maatschappelijke Belangen, waarbij een onderafdeling voor Huisartsen en één voor Specialisten zou worden gevormd. Op 3 augustus werd de LSV opgericht, waarbij Dr. Leopold Siemens voorzitter werd en als adviserende bestuursleden Sturkop voor de LHV en Wibaut voor de Maatschappij. Leopold Siemens trad tevens tot het Hoofdbestuur der Maatschappij toe als adviserend lid en als adviserend lid van de LHV. Door Leopold Siemens en Sturkop was bij het Staatstoezicht op de Ziekenfondsen de wenselijkheid van verhoging der honoraria aan specialisten en huisartsen voor hun ziekenfondsarbeid aan de orde gesteld. Leopold Siemens was tot 1953 voorzitter - sinds de oprichting in 1945 - van de Landelijke Specialisten Vereniging. Van 1936-1945 was hij voorzitter van de Amsterdamse Specialisten Vereniging, naast allerlei bestuurlijke functies in de KNMG. Zie: https://www.google.nl/?gws_rd=ssl#q=dr.+j.+leopold+siemens <https://www.google.nl/?gws_rd=ssl> https://www.google.nl/? gws_rd=ssl#q=+voorzitter+landelijke+specialisten+vereniging+1946 <https://www.google.nl/?gws_rd=ssl>.
  • arts wonende te Amsterdam, wordt vermeld na augustus 1946 te Amsterdam - Hij bekleedt sinds Augustus 1946 de voorzjtterspIaats van de op laatstgenoemde datum opgerichte Landelijke Huisartsen-Vereniging.
  • wordt vermeld in 1947 te Amsterdam - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Namen van bestuursleden, incl. Wibaut als Adviserend lid Hoofdbestuur en Leopold Siemens, dito LSV. Bestuursleden in organen en commissies: hoofdbestuur en dagelijks bestuur der Maatschappij, redactie Medisch Contact, Permanente Verzekeringscommissie, commissie Eeuwfeest der Maatschappij. Contactcommissie, Adviescommissie Ziekenfondswezen e.v.a. In 1947: 11 vergaderingen van het Centraal Bestuur; 3 gecombineerde vergaderingen van het Centraal Bestuur met de Voorzitters der Districtcommissies (Raad van Bijstand); 1 gecombineerde vergaderingen van het Centraal Bestuur met het Centraal Bestuur der LSV, 2 ledenvergaderingen LHV. Daarnaast vergaderingen en conferenties in allerlei organen, commissies, kringen en districten der Maatschappij, zomede met allerlei personen en instanties, in alle delen des lands. Het Bureau verwerkte meer dan 6000 stukken. Groot aantal activiteiten die men in 1948 e.v. ook ziet. Daarnaast werk aan beschikbaarheid van fietsbanden, kolen, ziekenvoedsel, zeep, woonruimte, werkkleding, genees- en verbandmiddelen, gerepatrieerden en kampartsen, etc..
  • wordt vermeld in 1947 - Zie info over Jan Sluijters in bron 3937-B.
  • wordt vermeld in 1947 - Schrijft het boek 'Herinneringen van een Huisarts', onder het pseudoniem Dr. J. van Arkel-Zegwaard. Er zijn meerdere boeken onder dit pseudoniem aan Sturkop toegeschreven, enkele van na de datum van zijn overlijden, soms jaren daarna. De manuscripten kunnen uiteraard al voorhanden zijn geweest, maar er waren ook anderen die onder dit pseudoniem boeken bij A.J.G. Strengholts uitgeverij lieten verschijnen. De illustraties op de voorkaft en aan het begin van elk hoofdstuk zijn gemaakt door de befaamde Jan Sluijters, een der naaste vrienden van Stephan Sturkop. Ook met de uitgever A.J.G. Strengholt had Sturkop nauwe banden. In het boek herkent men vrij veel van Stephan Sturkop. Wel vraagt men zich af of hij niet voortdurend een al te gunstig beeld van zichzelf heeft neergezet. We zien hem wel voor me wanneer hij zijn ziekenfondspatiënten, die met de pet in hun hand staan, aanspreekt met hun achternaam, terwijl zij beleefd 'dokter' zeggen (niet ongewoon in die tijd), een huisvrouw met 'moedertje' en ook zien we hem wel zitten met een cognacje in zijn club van vrienden en medemedici. Het boek biedt een leuk en vaak humoristisch geschreven tijdsbeeld, vol leuke en minder leuke anekdotes, soms ontroerend. Enigszins patriarchaal klinkt het vaak wel, in overeenstemming met het beeld dat uit allerlei andere bronnen over hem opduikt. De arbeider die, met de pet in de hand, wordt aangesproken met zijn achternaam. 'Kom, Van Kampen, vlug wat. Waar heb je het briefje.' Zijn voorliefde voor fotograferen herinnert aan de liefhebberij van zijn rijke oom. Enige schalksheid, die blijkt uit het verhaal waarin hij wordt gechanteerd. Zijn reislust, met het hoofdstuk over Genua, dat in de krantenarchieven voorkomt, met bezoeken aan Wight en Algiers, zijn werk als verzekeringsarts. Het lijkt erop dat hij in het hoofdstuk 'Geneeskundige controle' zoekt naar rechtvaardiging van zijn optreden als controlerend geneesheer. Openhartig zijn de meldingen die hij maakt over medische missers. Vele verhalen geven een mooi tijdsbeeld, zoals dat van kort na de Eerste Wereldoorlog, toen de dokter zich nog per koetsje verplaatste.
  • arts wonende te Amsterdam, wordt vermeld in 1947 te Amsterdam - Zijn bijzondere gave om ingewikkelde problemen duidelijk en grondig te belichten en hun oplossing op heldere wijze aan te geven, zomede zijn organisatorische aanleg, hebben in deze periode van veertig jaren aanleiding gegeven tot het bekleden van een groot aantal functies op medisch, maatschappelijk en cultureel gebied. waardoor hij zich tot een bekende figuur in en buiten de hoofdstad heeft ontwikkeld.
  • woont (bij volkstelling) Brahmsstraat 24 te Amsterdam in 1947.
  • arts wonende te Amsterdam, wordt vermeld in januari 1947 te Amsterdam - Hij heeft in Januari 1947 de praktijk neergelegd, teneinde zich geheel te kunnen wijden aan het werk, dat hem lief is, nl. de behartiging en bevordering van de maatschappelijke belangen der Nederlandse huisartsen.
  • wordt vermeld op 24 januari 1947 - Medisch Contact vermeld de samenstelling in 1947 van het Centraal Bestuur van de Landelijke Huisartsen Vereeniglng. Voorzitter: Dr. S. Sturkop. Daarnaast de andere bestuursleden. Adviserende leden: Dr. J. Leopold Siemens, Weteringschans 12, Amsterdam en Dr. F. Wibaut, p/a Keizersgracht 327. Een verslag van het verenigingsjaar 1946 is uitgebracht op de Ledenvergadering dd. 11 Januari j.l. te Utrecht. Op 16 juni had te Amsterdam een informatieve bespreking plaats tussen huisartsen uit verschillende delen van het land, onder leiding van coIlega Sturkop. Bij die gelegenheid werd het initiatief van de Vereeniging van Ziekenfondsartsen te Amsterdam, om te geraken tot de oprichting van een huisartsenvereniging voor het gehele land, zoals er reeds een landelijke specialistenorganisatie bestond, onderzocht. De Landelijke Huisartsen Vereeniging werd pas opgericht, wanneer de Algemene Vergadering der Maatschappij een desbetreffend besluit zou hebben genomen. Sturkop zat in het voorlopig als voorzitter. Op 4 augustus vond de oprichtingsvergadering plaats. Als adviserende leden namens de LHV traden tot het Hoofdbestuur der Maatschappij toe: collegae Sturkop en De Snoo, terwijl collega Sturkop bovendien als adviserend lid zitting nam in het bestuur der Landelijke Specialisten Vereeniging. De onderhandelingen met de Bedrijfsgroep Levensverzekering terzake een verbetering van het keuringstarief werden gevoerd door een commissie, o.a. bestaande uit collega Sturkop. In de onderhandelingscommissie met de Rijksverzekeringsbank, Centraal Beheer en Vereeniging van Raden van Arbeid nam o.a. zitting: collega Sturkop. Voorts nam collega Sturkop zitting in de commissie, ingesteld door het H.B. der Maatschappij tot onderzoek van de mogelijkheid voor een oudendagvoorziening voor artsen, terwijl hij voorts deel uitmaakt der redactie van M.C. Het belangrijkste werk werd verricht in de onderhandelingscommissie met de ziekenfondsen, waarvan o.a. deel uitmaakt: collega Sturkop. Het resultaat van deze drie maanden met intensief vergaderen en ontelbare besprekingen, overal in den lande en met allerhande instanties, werd in een project worden voorgelegd. Een belangrijke aangelegenheid was ook de interne organisatie der vereniging. Een Huishoudelijk Reglement werd tot stand gebracht. Voorts werden 15 districten ingesteld, met hun districtscommissies. Andere bestuursbemoeiingen in 1946: het verlenen van bemiddeling bij geschillen over dienstvoorwaarden van geneeskundigen bij particuliere en overheidslichamen; de medewerking aan het tot stand brengen van een uniform tarief voor sportkeuringen in den lande; besprekingen met den Centralen Bond van Ziekenfondsen over moeilijkheden met Ziekenzorg te Utrecht, welke nog niet zijn geëindigd; herhaalde bemiddeling bij moeilijkheden gerezen tussen de periferie met Staatstoezicht, enz. In 1946 vonden twee Ledenvergaderingen plaats. Het Centraal Bestuur kwam nog 12 maal voltallig bijeen, waarvan 5 maal in een gecombineerde vergadering met het specialistenbestuur. In de drie maanden tijds dat het Bureau bestaat werden ruim 1200 stukken verwerkt. De ziekenfondshonoraria zijn op 11 en 12 januari aangenomen.
  • wordt vermeld op 7 februari 1947 - Medisch Contact neemt een brief op van de LHV over de honorering van huisartsen, aan de leden van de Commissie ad hoc uit de Commissie van Advies voor het Ziekenfondswezen (door tussenkomst van den Secretaris van het Staatstoezicht op de Ziekenfondsen. De brief is ondertekend door de voorzitter van de LHV (Sturkop) en de secretaris. De uitvoerige brief geeft de teleurstelling van de LHV weer over de tot dan toe geboden medewerking van de ziekenfondsen en stelt verbeteringen voor.
  • wordt vermeld op 21 februari 1947 te Amsterdam - Eerste editie van 'Medisch Contact' met Stephan Sturkop als redacteur.
  • wordt vermeld op 11 april 1947 - In Medisch Contact (in de redactie zit Dr. S. Sturkop) dat de onderneming Lazard & Willing van zijn schoonzoon de verzekering van artsen op zich gaat nemen. Uitgebreid artikel in de bron.
  • wordt vermeld op 17 september 1947 - Aan artsen wordt de handelswijze uitgelegd voor contacten over autoverzekering met de verzekeringsdienst van de NMG of met Lazard & Willing.
  • wordt vermeld op 16 oktober 1947 - Installatie van de Commissie Open en Gesloten ziekenhuizen, waarin dr. S. Sturkop. Ook J. Leopold Siemens zat erin.
  • wordt vermeld op 16 november 1947 te Amsterdam - 40-jarig artsjubileum.
  • wordt vermeld op 16 november 1947 te Amsterdam - Vermeld tijdens zijn 40-harig artsenjubileum: Bijzondere gave om ingewikkelde problemen duidelijk en grondig te belichten en hun oplossing op heldere wijze aan te geven en zijn organisatorische aanleg deed hem een groot aantal functies bekleden op medisch, maatschappelijk en cultureel gebied, waardoor hij een bekende figuur in en buiten de hoofdstad werd. Bijvoorbeeld de totstandkoming van een ambulancetrein voor het Rode Kruis als reserveofficier van gezondheid. Grondlegger voor de organisatie van de geneeskundige controle; door zijn baanbrekend werk ontwikkeld tot een goed georganiseerde medische tak van dienst van belangrijke sociale betekenis. Als voorzitter van de Amsterdamse Huisartsenvereniging de grondslag gelegd voor de overeenkomsten der artsen met de ziekenfondsen en daardoor orde en regel waar vroeger wanorde heerste. Vroegere tegenstellingen ten nadele van een goede geneeskundige verzorging behoren door zijn tact en beleid tot het verleden. Sinds 1916 het presidium van de Huisartsenvereniging, van de Amsterdamse Ziekenfondscommissie en van het controlebureau van de Amsterdamse ziekenfondsen. In dit bestek niet ingegaan op de talloze andere functies, die hij in en buiten de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst heeft bekleed. Sinds augustus 1946 voorzitter van de toen opgerichte Landelijk Huisartsen Vereniging. Op cultureel gebied o.a. in diverse organisaties meegewerkt aan humanitaire en sociale behoeften van de hoofdstad, ook van buitenlandse onderdanen. Verdiensten door onze en verschillende buitenlandse regeringen erkend, waaronder: Officier in de Orde van Oranje-Nassau en drager van het Légion d'Honneur. In januari 1947 de praktijk neergelegd en wijdt zich nu geheel aan het werk dat hem lief is: de behartiging en bevordering van de maatschappelijke belangen der Nederlandse huisartsen.
  • arts wonende te Amsterdam, wordt vermeld op 16 november 1947 te Amsterdam - Dr. S. Sturkop vierde op 16 november 1949 in Amsterdam zijn 40-jarig artsjubileum. 'Ofschoon de jubilaris dit niet vergezeld wenste te doen gaan van feestelijkheden, hebben enkele van zijn naaste medewerkers gemeend hem een vertrouwelijke receptie te moeten aanbieden, op 29 November waarbij familie, vrienden en bekenden van hun belangstelling konden doen blijken.'.
  • wordt vermeld op 16 november 1947 te Amsterdam - Vertrouwelijke receptie 40-jarig artsjubileum 16-11-1947.
  • wordt vermeld op 29 november 1947 - In het 42ste jaarboek van 'Amstelodamum' wordt het 40-jarig jubileum als ars van dr. S. Sturkop aangekondigd. Receptie in American Hotel op zaterdag 29 november.
  • wordt vermeld in 1948 te Amsterdam - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Namen van bestuursleden, incl. Wibaut als Adviserend lid Hoofdbestuur en Leopold Siemens, dito LSV. Nadat in 1948 de LAD was opgericht, trad Neurenburg op als Adviserend lid. Voorzitter Sturkop tevens Adviserend lid van het Hoofdbestuur en de Centrale Besturen van LSV en LAD. 40-jarig jublieum van Mej. Van Breemen als ambtenaresse der Maatschappij. In 1948: 9 vergaderingen van het Centraal Bestuur; 2 gecombineerde vergaderingen van het Centraal Bestuur met de Voorzitters der Districtcommissies (Raad van Bijstand); 2 gecombineerde vergaderingen van het Centraal Bestuur met het Centraal Bestuur der LSV, 3 ledenvergaderingen LHV. Daarnaast vergaderingen en conferenties in allerlei organen, commissies, kringen en districten der Maatschappij, zomede met allerlei personen en instanties, in alle delen des lands. Het Bureau verwerkte meer dan 7000 stukken, ruim 1000 meer dan in 1947. Het personeel werd met een stenotypiste uitgebreid. Bureau fungeerde ook als secretariaat der Contactcommissie en der Permanente Verzekeringscommissie en verleende van daaruit de service aan leden. Huishoudelijk Reglement LHV kwam tot stand. 3193 leden per 31-12-1948. Veel regelingen, zoals geneeskundige hulp aan verzekerden bij tijdelijk verblijf buiten hun woonplaats, maatregelen inzake voorschrijven van genees- en verbandmiddelen (Sturkop verleende bemiddeling), onderhandelingen over honorarium en verder overleg met de ziekenfondsen, gentlemen's agreement 1948, aantal verzekerden per huisarts, verbinding huisarts aan het ziekenfonds, fysiotherapie, verloskunde, welstandsgrens en de andere items die ook in 1949 worden genoemd.
  • wordt vermeld in 1948 - Het Jaarboek Amstelodamum medlt dat dr. S. Sturkop zijn 40-jarig jubileum viert als arts. Receptie in het American Hotel op zaterdag 29 november.
  • wordt vermeld rond 1948 - Het olieverfschilderij op paneel 'Liggend vrouwelijk naakt' van Jan Sluijters bevond zich in de Collectie dr. Stephan Sturkop. Liggende rechthoek 12 x 20 cm. Gesigneerd linksonder: Jan Sluijters. Datering: ca. 1948 (1946 - 1952).
  • arts woont (als hoofdbewoner en/of partner) Brahmsstraat 24 twee en drie hoog te Amsterdam van 10 februari 1948 tot 31 juli 1953.
  • wordt vermeld op 1 mei 1948 - Mededelingen van de Nederlandse Dagbladpers: Oprichting Keuringsraad Aanprijzing Geneesmiddelen en Geneeswijzen. Lid:. Dr. S. Sturkop, arts.
  • wordt vermeld op 25 augustus 1948 - Lazard & Willing: Regeling voor rijden in het buitenland. Verzekering van instrumentarium.
  • wordt vermeld op 25 augustus 1948 - Mededeling door dr. S. Sturkop namens het Centraal Bestuur der LHV, over de honoraria voor keuringen van minder valide arbeidskrachten. Dit als resultaat van besprekingen tussen de LHV en de Directeur-Generaal van het Rijksarbeidsbureau in Den Haag. Administratief en/of laboratorium-technisch personeel wordt ter beschikking gesteld.
  • wordt vermeld op 8 september 1948 - Benoeming door het Hoofdbestuur de NMG van een Permanente verzekeringscommissie (Wibaut, Sturkop, Leopold Siemens en Van Doorn), met als secretaris Mr. Veenstra en als verzekeringstechnicus G.J. Willing.
  • wordt vermeld op 23 oktober 1948 - Dr. S. Sturkop plaatst op 23-10-1948 een uitvoerig verslag van het Ledencongres in Utrecht van de Maatschappij tot Bevordering van de Geneeskunst.
  • wordt vermeld rond december 1948 - Oprichting van Stichting Bemiddeling Medische Praktijkfinanciering, waarin dr. Sturkop zitting heeft.
  • wordt vermeld rond december 1948 - De Commissie voor het Bureau voor Waarneming en Vestiging (K. Ittmann, S. Sturkop, F. Wibaut) vestigt de aandacht op een instelling die, hoewel formeel onafhankelijk van de Maatschappij, de leden belangrijke diensten kan bewijzen, n.l. de Stichting Bemiddeling Medische Praktijkfinanciering. Die Stichting is eind 1948 opgericht. De Stichting verschaft zelf geen gelden voor praktijkovername, maar bemiddelt slechts en heeft geen winstoogmerk. Er is een Raad van Toezicht, die buiten de Maatschappij staat (waarin overigens ook F. Wibaut zit.).
  • wordt vermeld voor 1949 - Dr. Sturkop en E. Koning Manuel gebruikten tot 1948 het pseudoniem J. van Arkel Zegwaard.
  • wordt vermeld in 1949 - Zit 21 februari 1947 t/m 10 juli 1952 in de redactie van 'Medisch Contact' (officieel orgaan van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst).
  • wordt vermeld in 1949 te Amsterdam - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Namen van bestuursleden, incl. Wibaut als Adviserend lid Hoofdbestuur, Leopold Siemens, dito LSV en Van Eck, dito LAD. Voorzitter Sturkop tevens Adviserend lid van het Hoofdbestuur, het Dagelijks Bestuur der Maatschappij en de Centrale Besturen van LSV en LAD. Allen ondergingen de druk der onderhandelingen met de Ziekenfondsen en van het steeds uitgebreider werkterrein van de LHV. Daardoor behalve intensieve bestuurs- en ledenvergaderingen ook werkzaamheden van talrijke commissies en subcommissies. 1949 was een drukbezet jaar. De voorzitter hield ook het secretariaat der Commissie voor het Eeuwfeest van de Maatschappij, een functie, waarvan hij zich naar ieders inzicht met ere gekweten heeft en waarin zijn organisatorische kwaliteiten zeer duidelijk tot hun recht kwamen. In 1949: 19 vergaderingen van het Centraal Bestuur; 3 gecombineerde vergaderingen van het Centraal Bestuur met de Voorzitters der Districtcommissies (Raad van Bijstand); 3 ledenvergaderingen LHV. Het Bureau verwerkte ruim 7000 stukken en fungeerde als secretariaat voor verschillende commissies, etc. Huishoudelijk Reglement LHV werd aangepast aan dat der Maatschappij, voorbereid, vastgesteld door de Ledenvergadering en goedgekeurd door het Hoofdbestuur. Aantal leden per 31-12-1949: 3264. Er waren 15 districten. Intensief overleg met de ziekenfondsen, op allerlei fronten: organisatorisch, commissies, honorarium op allerlei terrein (zoals schippers, verloskunde). Uitvoerige weergave van het onderhandelingstraject met de Overheid en betrokken instanties. Zeer veel vergaderingen door en met het Centraal Bestuur en districtcommissies, etc. Sturkop zat in de Interim-Commissie, die de toeslagen voor dunbevolkte gebieden uitwerkte. Alle commissies waren eind 1949 nog in volle werking. Geschillen over de hoogte van de welstandsgrens. Veel activiteiten en regelingen op allerlei front: bedrijfsartsen, beroepsgeheim, contractartsen, doktersverklaringen, geneeskundige controle, Indisch gerepatrieerden, kampartsen, keuringen, medisch adviseurs, ongevallenwetten, apotheken, politie, etc..
  • wordt vermeld in 1949 - Tijdschrift voor praktische verloskunde en De katholieke vroedvrouw melden installatie van de commissie met taak een oplossing te zoeken voor problemen, die zich t.a.v. de verloskundige hulp [] voordoen. Lid: Dr. S. Sturkop, arts. Zit ook in de werkcommissie.
  • wordt vermeld op 25 mei 1949 - Zit in de jury met Jan Sluyters, Anton Pieck en enige andere artsen voor de expositie 'Met Pincet en Penseel' voor artsen die willen exposeren met hun werk, ter voorbereiding van een tentoonstelling in de Salon des Médecins in Parijs zal worden gestuurd.
  • wordt vermeld in juli 1949 - Tijdens het Eeuwfeest der KNMG werd aan de voorzitters der drie onderverenigingen (S. Sturkop, J. Leopold Siemens en M.G. Neurdenburg *) hulde gebracht. Sturkop kreeg een herinneringsgeschenk voor zijn onvermoeid en met zo groot succes bekroonde ijver voor het welslagen van dit feest. *) Uit Medisch Contact d.d. 13-4-1950 blijkt dat M.G. Neurdenburg naast Heringa, Wibaut en Sturkop in de redactie Medisch Contact zat, Neurdenburg namens de redactie van het tijdschrift voor sociale geneeskunde.
  • wordt vermeld in juli 1949 - Het officiële programma van het Eeuwfeest der KNMG met de aankomst der deelnemers na het volbrengen van een met zorg georganiseerde sterrit. Er waren meer dan 300 autorijders; sommigen startten al na enkele minuten na middernacht op 6 juli.36 uur is er gereden, langs hunebedden, stadhuizen, ssnatoria, geneesmiddelenfabrieken, enz. Een glorierijke intocht in het Olympisch Stadion. De grote zaal van het Concertgebouw was propvol; om kwart voor drie kwam het voltallige hoofdbestuur met zijn eregasten binnen. (Vertegenwoordiger van H.M. de Koningin, de minister van Sociale Zaken, de Burgemeester van Amsterdam, e.v.a.) Een lange openingsrede is in het gedenkboek opgenomen. De minister nam het predicaat 'Koninklijke' mee. Daarna volgde een galavoorstelling in de Stadsschouwburg. Al vanaf maandag 4 juli woei de vlag van het gebouw van de Maatschappij en was in dat gebouw de tentoonstelling van schilderijen, tekeningen en beeldhouwwerk door Maatschappij-leden gemaakt. 68 geneesheren hadden hun werk ingezonden; er kwamen meer dan 2000 bezoekers voor. In het Waaggebouw was een medisch-historische tentoonstelling. Donderdagavond was het Hoofdbestuur gerokt en geridderd in de foyer van de Stadsschouwburg aanwezig. Er volgde een door een lid gemaakt detective-stuk. Daarna was er 'vrije tijd' waar het gezelschap de kennismaking vernieuwde. Vrijdagochtend volgden de wetenschappelijke lezingen. Het Hoofdbestuur lunchte met zijn oud-leden. In de middag werden medische films vertoond. Het Hoofdbestuur dineerde met zijn intieme gasten; diezelfde avond waren er voor hen de buffetten van Amsterdams gemeentebestuur en het Nachtfeest. Maar eerst werd nog in het Stedelijk Museum de gastheer, het Gemeentebestuur, gecomplimenteerd. Het Hoofdbestuur begaf zich met al zijn volgelingen achter de Schotse pijpers naar het Concertgebouw. In de rijk versierde zaal speelden afwisselend twee orkesten, waarop tallozen dansten. Modieuze avondtoiletten walsten in volle feestvreugde met straatjasjes, rokken en smokings schudden op de maat der muziek naast sportjurken. Het feest eindigde pas bij het prille ochtendlicht. Zaterdagochtend werd gerust, maar om 11 uur werd een nieuw 'kind' van de Maatschappij ingezegend: 'Met Pincet en Penseel', om het onderling contact van medici-kunstbroeders te bestendigen. Met kon deelnemen aan twee verschillende excursies: een rondvaart door de grachten (met thee op een oceaanstomer) en een vaart over de Amstel naar Ouderkerk. Die thee vond echter plaats in de Apollohal. Er waren ook zaterdagse autotochten naar Schiphol en het Muiderslot. Wel was er een officiële lunch in het Amstelhotel van de Feestcommissie met de Minister van Sociale Zaken, de Commissaris der Koningin, de Burgemeester van Amsterdam, de buitenlanders, de afdelingsvoorzitters en nog andere gasten van het Hoofdbestuur. Het werd een voedsel- en drankrijke zit van vier uur. Dan was er een cabaret- en revueavond, uitgevoerd door artsen in de schouwburg. Op deze laatste dag verzadigde iedereen zich nog in het Internationale Culturel Centrum in het Paviljoen Vondelpark. Het verslag eindigt met: 'Moge in 2049 de Feestcommissie een even enthousiaste maatschappij vinden en een even ijverige werker, die de overstelpende administratie opknapt, zoals collega Sturkop dit thans gedaan heeft, opdat haar feest slage als het onze. Commentaar: we zien heel wat instituten en personen voorbijkomen, met wie Stephan Sturkop in zijn lange loopbaan bindingen had; het zal hem geholpen hebben dit Eeuwfeest te organiseren.
  • wordt vermeld op 20 juli 1949 - Tijdens het eeuwfeest van de Koninklijke Maatschappij voor Geneeskunst, op 7-9 juli 1949, bracht de voorzitter der Maatschappij hulde aan de voorzitters der drie onderverenigingen, de collegae S. Sturkop, J. Leopold Siemens en M.G. Neurdenburg. Tevens ontving Sturkop een herinneringsgeschenk voor zijn onvermoeid en met zo groot succes bekroond ijveren voor het welslagen van dit feest [] met een hulde voor zijn uitstekende en vaste leiding.
  • wordt vermeld op 18 augustus 1949 - Voorstel voor een modelpolis aan de leden van de ondervakgroep 'ziektekostenverzekering'. Instelling van een arbitragecommissie voor geschillen tussen verzekeringsmaatschappijen en verzekerden ingesteld, waarin o.m. dr. Sturkop en mr. Veenstra, resp. voorzitter en secretaris van de LHV.
  • wordt vermeld in oktober 1949 te Amsterdam - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde: Benoemd in de Commissie, welke tot taak zal hebben een oplossing te zoeken voor de problemen, die zich ten aanzien van de voorziening in de verloskundige hulp in Nederland voordoen en ter zake voorstellen aan de Regering te doen. Voorzitter Dr. P. Muntendam; lid Dr. S. Sturkop en een elftal andere hooggeleerden.
  • wordt vermeld op 12 oktober 1949 - Neemt als een der drie vertegenwoordigers van het hoofdbestuur van de NMG plaats in de zojuist opgerichte regeringscommissie die een oplossing zoekt voor de problemen t.a.v. verloskundige hulp in Nederland.
  • wordt vermeld op 24 december 1949 - Het Pharmaceutisch weekblad plaatst een iIngezonden artikel namens het Centraal Bestuur der LHV, de voorzitter S. Sturkop.
  • wordt vermeld in 1950 - Pogingen op initiatief van Dr. S. Sturkop tot de stichting van een omvangrijk medisch historisch museum te geraken, konden niet worden verwezenlijkt.
  • wordt vermeld in 1950 te Amsterdam - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Namen van bestuursleden, incl. Wibaut als Adviserend lid Hoofdbestuur, Leopold Siemens, dito LSV en Van Eck, dito LAD. Voorzitter Sturkop en ondervoorzitter tevens Adviserend lid van het Hoofdbestuur. Voorzitter Sturkop dito van het Dagelijks Bestuur der Maatschappij en de Centrale Besturen van LSV en LAD. Het Bureau verwerkte 6061 stukken en fungeerde als secretariaat voor verschillende commissies, etc. In 1950: 7 vergaderingen van het Centraal Bestuur en 2 ledenvergaderingen LHV. Aantal leden per 31-12-1949: 3288. Onderhandelingen met ziekenfondsen over bijzondere taken, zoals narcose en met de Commissie van Drie over het abonnementshonorarium. In het laatstgenoemde zat ook Sturkop. In de Interim-Commissie (toeslagregeling dunbevolkte gebieden) zal nog steeds Sturkop. Extra activiteiten zoals in eerdere jaren, waaronder nu ook schepelingen.
  • is van 1950 tot 1953 eigenaar of mede-eigenaar van - 5 panden in de Sarphatistraat 114-122 (oude huisnummers aan de Muiderschans), het aangrenzende huis Alexanderplein 2 en 6 panden aan de Alexanderkade 1-6, aangenomen dat de nazaten van Margaretha Stom-Sturkop (overleden in 1949) geen recht hadden op hun erfdeel. Waarschijnlijk 1/3 deel van het bezit. Zie voorgeschiedenis bij moeder Hanna Sturkop-Roeg. Stephans erfdeel komt ten slotte bij zijn beide dochters terecht: Ans (7/54 deel) en Coks (10/27 deel). Waarom Coks nagenoeg tweemaal zoveel bezat als Ans is niet duidelijk: omdat zij niet meer gehuwd was? Maar Ans was al weduwe.
  • wordt vermeld op 13 april 1950 - In Medisch Contact (S. Sturkop zit nog in commissie van redactie; G.C. Heringa is hoofdredacteur, F. Wibaut mederedacteur, M.G. Neurdenburg namens de redactie van het Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde) ziet men in het jaarverslag 1949 van de LHV dr. S. Sturkop als voorzitter; J. Leopold Siemens als adviserend lid namens de LSV, dr. F. Wibaut als adviserend lid namens het hoofdbestuur van de KNMG. Dr. S. Sturkop was tevens adviserend lid van het hoofdbestuur en het dagelijks bestuur der Maatschappij, alsmede van de Centrale Besturen van de LSV en de LAD (Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband). De voorzitter 'viel de eer te beurt' van het secretariaat der Commissie voor het Eeuwfeest van de Maatschappij, 'een functie, waarvan hij zich naar ieder inzicht met ere gekweten heeft en waarin zijn organisatorische kwaliteiten zeer duidelijk tot hun recht kwamen'. Indruk van de drukte: in 1949 waren er 10 vergaderingen van het Centraal Bestuur, 3 gecombineerde vergaderingen van Centraal Bestuur met de voorzitters der districtscommissies (Raad van Bijstand) en de ledenvergaderingen van het LHV. Verder komt Sturkops bijdrage tot uiting in de vele commissies, onderhandeling met de ziekenfondsen, etc. Verder zat hij nog namens de LHV in de interim-commissie die de toeslagen in dunbevolkte gebieden samenstelde. De beschrijving van al die activiteiten is zeer uitgebreid.
  • wordt vermeld op 28 november 1950 - Wijst als voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereeniging zijn mening over 'Medicus mag aantekeningen niet lukraak aan opvolger geven' op het boekje 'Medische Ethiek' van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering der Geneeskunst.
  • wordt vermeld op 28 november 1950 - Nadat de columnist Pasquino in de Telegraaf van 20-11-1950 aanmerkingen maakte op de wijze van overdracht van de patiënt van een vertrekkende huisarts aan een opvolger, reageert dr. S. Sturkop. Koppen: 'Gezondheidspas en beroepsgeheim' en 'Medicus mag aantekeningen niet lukraak aan opvolger geven.' Sturkop, de LHV vertegenwoordigend: 'N.a.v. uw vraag [] moge ik u verwijzen naar het boekje 'Medische Ethiek', uitgegeven door de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst' [] Sturkop laat de betreffende tekst volgen.
  • wordt vermeld in 1951 - Huisarts dr. S. Sturkop, de eerste - vrijgestelde - voorzitter van de LHV, stapt op, naar eigen zeggen om ruimte te maken voor jonge artsen.
  • wordt vermeld in 1951 te Amsterdam - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Namen van bestuursleden, incl. Wibaut als Adviserend lid Hoofdbestuur, Leopold Siemens, dito LSV en Van Eck, dito LAD. Melding huishoudelijke zaken: belangrijkste gebeurtenis het besluit aftreden als voorzitter van collega Sturkop. Niet alleen daarmee een einde aan een meer dan vijfjarige beleidsperiode van deze eerste voorzitter van de LHV, die zich als een buitengemeen actief en ijverig bewindsman heeft doen kennen. Tevens werd daardoor een mogelijke reorganisatie van het Centraal Bestuur in een acuut stadium gebracht. Het vinden van een opvolger bracht moeilijkheden met zich mee, die samenhingen met een voorzitter als full-timer. Daarnaast was er overbelasting van het Centraal Bestuur. Gelukkig was Sturkop bereid de lopende zaken waar te nemen, tot zijn opvolger in functie zou kunnen treden, hetgeen eerst op de Ledenvergadering van 7 juni 1952 formeel het geval kon zijn. Verder grote hoeveelheden afgeronde en onderhanden activiteiten en maatregelen.
  • wordt vermeld op 12 april 1951 - Tijdens de Algemene Vergadering van de LHV op 31-3-1951 verzekerde dr. S. Sturkop in het kader van de verplichte verzekering, waarbij veel artsen vreesden gedupeerd te worden, na een helder betoog, dat met zeer sterk overweegt om althans de medicamenten voor deze groep te laten betalen per verstrekking en de huisartsenhulp, hetzij voor een flink verhoogd honorarium, hetzij ook per verrichting.
  • wordt vermeld op 28 juni 1951 - In het verslag van Bureau voor Waarneming en Vestiging over 1950 (ondertekend door K. Ittmann, S. Sturkop, F. Wibaut) schrijft men over de vorderingen, de nog te verbeteren aanpak en het belang van de bemiddeling en het bestaan van de Stichting Bemiddeling Medische Praktijkfinanciering.
  • wordt vermeld op 10 november 1951 te Amsterdam - Licht de situatie toe, zoals deze geworden is door het niet-aannemen van het ziekenfondsvoorstel door de huisartsen. Licht het verloop van de vergadering toe en leest een verklaring voor, die hij heeft afgelegd in de vergadering van het LHV-bestuur met de Districtsvoorzitters op Dinsdag 6 november, waarin hij mededeelt, besloten te hebben, gezien het verloop van zaken, zich terug te trekken uit de onderhandelingscommissie en af te zullen treden als Voorzitter der LHV zodra in de opvolging kan worden voorzien.
  • wordt vermeld op 24 november 1951 - Installatie van de Landelijke Artsen Cursus Commissie, op zaterdag 24 November 1951. Aanwezig de leden van de commissie van voorbereiding der Landelijke Artsen Cursus Commissie. Wegens ziekte is afwezig Dr. S. Sturkop.
  • wordt vermeld op 6 december 1951 - Uitvoerige beschouwing van de Stichting bemiddeling Medische Praktijkfinanciering.
  • wordt vermeld op 6 december 1951 - Dr. F. Wibaut, secretaris-penningmeester van de KNMG, gaat in op opmerkingen over de Stichting Bemiddeling Medische Praktijkfinanciering, een geheel zelfstandig lichaam met een eigen bestuur, los van de KNMG, met echter een Raad van Toezicht. Praktijkfinanciering was vroeger niet mogelijk, maar wel noodzakelijk. G. Willing, lid van de Assurantiefirma Lazard & Willing hoorde als schoonzoon van collega Sturkop van deze problemen en vond na lang zoeken een vorm om op basis van levensverzekeringen kredieten te verstrekken. Vanwege opduikende juridische problemen werd mr. Veenstra, directeur van het bureau der LHV, als juridisch adviseur aangetrokken. Daartoe kwam er de commissie van toezicht op de Stichting, waarvan de heer Willing directeur is. De zaak begon voor alle partijen goed te lopen. Daarna begonnen andere verzekeraars zich te interesseren. Noch de Maatschappij noch de Raad van Toezicht had niet de expertise de uiteenlopende aanbiedingen met elkaar te vergelijken. Veel leden wilden dat de Maatschappij zelf de verzekeringen op zich zou nemen, teneinde de winsten ten geode te laten komen in plaats van dat de verzekeraars de verdiensten in hun zak zouden steken. Wibaut wijst echter op het gebrek aan kennis van deze ingewikkelde materie binnen de Maatschappij. Verder zal een verzekeraar deze zaken beter kunnen bestieren dan de Maatschappij. De Raad van Toezicht zal zich blijven beijveren om de medisch-ethische eisen te handhaven en om de leden de nodige keuzevrijheid te bieden.
  • wordt vermeld in 1952 te Amsterdam - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Sturkop opgevolgd door vicevoorzitter Roberts. In het Jaarverslag 1953 wordt het verscheiden van Sturkop herdacht. Secretaris van het eerste uur Blanksma wordt vicevoorzitter. Hij trad overigens in 1953 uit het Bestuur.
  • arts woont (volgens adresboek) Brahmsstraat 24 te Amsterdam 1952 en 1953 - Arts (v.a.).
  • wordt vermeld op 17 januari 1952 - Oprichting van de Commissie van Onderzoek inzake Bemiddeling Medische Praktijkfinanciering en de aanvang van werkzaamheden van die commissie.
  • wordt vermeld op 5 februari 1952 - Ondertekent een overlijdensannonce wegens de dood van collega-bestuurder D. Stapensea van de LHV.
  • arts ondertekent een familieannonce op 5 februari 1952 te Amsterdam wegens: Bij het overlijden van een medelid tekent hij als arts-voorzitter van het Centraal Bestuur der Landelijke Huisartsenvereniging.
  • wordt vermeld op 1 mei 1952 - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Treedt af als lid in de Commissie voor het Bureau Waarneming en Vestiging. Niet herkiesbaar.
  • wordt vermeld op 5 juni 1952 - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Staat in Jaarverslag 1951 van de Landelijke Specialisten Vereniging als adviserend lid namens de LHV.
  • wordt vermeld op 12 juni 1952 - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Woont namens de Maatschappij (KNMG) het elfde lustrum bij van de medische faculteitsvereniging der Amsterdamse studenten.
  • wordt vermeld op 12 juni 1952 - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Staat in het Jaarverslag 1951 der Maatschappij (KNMG) als toegevoegd lid van het Hoofdbestuur en het Dagelijks Bestuur. Het Hoofdbestuur vergaderde 21 maal, het Dagelijks Bestuur 15 maal.
  • wordt vermeld op 12 juni 1952 - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Herbenoemd in de Commissie ter bestudering van het vraagstuk open- en gesloten ziekenhuizen (van de Maatschappij (KNMG). Daarin vinden we ook J. Leopold Siemens.
  • wordt vermeld op 26 juni 1952 - Rapport van de Commissie van Onderzoek inzake Bemiddeling Medische Praktijkfinanciering op het Bureau der KNMG ontvangen. Toegezonden aan de afgevaardigden ter Algemene Vergadering op 5 juli te bespreken. Daar wordt beslist of het wordt aanvaard c.q. vrijgegeven. Het rapport ligt ter inzage op het Bureau der Maatschappij. De Algemene Vergadering zal beslissen over het al dan niet publiceren.
  • wordt vermeld op 3 juli 1952 - Door leden der KNMG is aangedrongen op het afronden van het onderzoek van de Commissie van Onderzoek (Praktijkfinanciering).
  • wordt vermeld op 5 juli 1952 - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Schrijft samen met de twee andere bestuursleden (onder wie dr. F. Wibaut) het verslag over 1951 van het Bureau Waarneming en Vestiging.
  • wordt vermeld op 17 juli 1952 - Veel meer uitwerking in mijn boek over dr. Sturkop. Treedt volgens Jaarverslag 1951 van de Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) eind 1951 af als adviserend lid namens de LHV, wegens het ter beschikking stellen van zijn voorzitterschap van de LHV. De LAD was in mei 1948 opgericht.
  • wordt vermeld in 1953 - Necrologie: Zo was er in Sturkops leven een rusteloos werken ten algemenen nutte. Dat de artsenbelangen in het algemeen en onze Maatschappij in het bijzonder in de toewijding van zijn spontane persoonlijkheid een groot aandeel heeft gehad, herdenken we met dankbaarheid. Hij ruste in vrede.'.
  • wordt vermeld in 1953 - Necrologie: Controlerend arts bij 'Bescherming Bevolking'.
  • wordt vermeld op 25 juni 1953 - Rapport van de Commissie van Onderzoek inzake Bemiddeling Medische Praktijkfinanciering is aanvaard. De Algemene Vergadering van de Maatschappij d.d. 12-7-1953 nam een motie aan: (1) dat een vereniging van de functie van een volledig in dienst van de Maatschappij staan functionaris, met het vervullen van een belangrijk publieke functie van een uitgesproken politiek karakter, in het algemeen ongewenst moet worden geacht en (2) dat voor zittende functionarissen deze combinatie slecht zal mogen geschieden met toestemming van het Hoofdbestuur, gehoord door de Algemene Vergadering.
  • is overleden op 31 juli 1953 in de namiddag om 3 uur te Alkmaar (Aangifte 4-8-1953 door begrafenisondernemer).
  • Dr. Stephan Sturkop te Amsterdam wordt vermeld in overlijdensannonce op 31 juli 1953 (Brahmsstraat 24) met de tekst: 'Heden overleed plotseling tot onze diepe droefheid in den ouderdom van 71 jaar, onze lieve man, vader, behuwd- grootvader, broeder en zwager Dr. STEPHAN STURKOP, Officier in de orde van Oranje-Nassau, Officier de la Légion d'Honneur, enz. Ondertekening: (Amsterdam) C.M. Sturkop-kleman, A.S. Reinders-Sturkop, Mr. J. Reinders en kinderen; (Bussum) C.N. Willing-Sturkop, G.J. Willing en kinderen; (Brussel) R. Cuvelier-Sturkop; (Amsterdam) N.R. Sturkop, H.L. Kleman, E. Kleman-Smit. De crematie zal plaats hebben Dinsdag 4 Aug. A.s. te Driehuis-Westerveld na aankomst van trein 13.30 uur. De overledene is opgebaard in een der rouwkamers P.C. Hooftstraat 183. Bezoek van 10 - 16 uur. Zondag van 10 - 12 en 14 - 16 uur. Volstrekt Eenige en Algemeene Kennisgeving. Amsterdam, 31 Juli 1953, Brahmsstraat 24.' Opvallend is de afwezigheid van een ondertekening door de familie Stom-Sturkop.
  • wordt vermeld in de krant rond 31 juli 1953 te Amsterdam met de tekst: 'Dr. S. Sturkop overleden. In Alkmaar is Zaterdag overleden dr. S. Sturkop, arts te Amsterdam. Dr. Sturkop, die 71 jaar is geworden, is jarenlang voorzitter geweest van de Nederlandse vereniging van huisartsen. Hij was laatstelijk inspecteur in buitengewone dienst bij het departement van sociale zaken. In deze functie was hij belast met het onderzoek van ziekenhuizen en tehuizen voor ouden van dagen in Noord-Holland en Utrecht met het oog op 'Bescherming Bevolking'. Dr. Sturkop was ridder in de orde van Oranje Nassau, het Franse Legioen van Eer en drager van het kruis van verdienste van het Nederlandse Rode Kruis.' Dit bericht stond in diverse kranten.
  • is gecremeerd op 4 augustus 1953 te Driehuis-Westerveld - Bij de crematie van wijlen dr. Sturkop, in leven inspecteur in buitengewone dienst van Sociale Zaken en belast met het toezicht op de volksgezondheid in de provincies Noord-Holland en Utrecht, hebben verscheidene sprekers het woord gevoerd. Prof. Dr. L. Hulst, voorzitter van de Kon. Ned. Mij. tot Bevordering der Geneeskunst, schetste de overledene als een man met een helder inzicht en een mens, die bereid was zich in te spannen voor het bereikbare. Dr. F. Wibaut, die het langst met dokter Sturkop heeft samengewerkt, uitte eveneens woorden van lof. Mr. F. van Heuvel sprak namens de overheid in Velsen. Ook hij noemde dr. S. Sturkop een man met een veelzijdige belangstelling. Zijn organisatietalent en zijn scherp verstand maakten hem als het ware de aangewezen figuur voor het vervullen van talrijke functies in het openbare leven. Nog voerden het woord dr. B. Drewes namens de Landelijke huisartsenvereniging en mr. H.A. Veenstra als directeur dezer vereniging. Zoals bekend was dr. Sturkop de laatste jaren woonachtig in Alkmaar. (De laatste zin berust op een fout: hij was daar overleden, maar woonde gewoon in Amsterdam. Zo ziet men maar weer eens dat men niet alles moet geloven wat in de krant staat.).
  • Dr. Stephan Sturkop wordt vermeld in overlijdensannonce op 4 augustus 1953 met de tekst: (Volgens overlijdensannonce. Teraardebestelling na aankomst van trein 13.30 uur. De overledene is opgebaard in een der rouwkamers P.C. Hooftstraat 183. Bezoek van 10 - 16 uur. Zondag van 10 - 12 en 14 - 16 uur).
  • arts te Amsterdam wordt vermeld in overlijdensannonce op 4 augustus 1953 te Alkmaar met de tekst: - Was jarenlang voorzitter van de Ned. vereniging van huisartsen. Laatstelijk inspecteur in buitengewone dienst bij het departement van Sociale Zaken, belast met het onderzoek van ziekenhuizen en tehuizen voor ouden van dagen in Noord-Holland met het oog op 'Bescherming Bevolking'. Dr. Sturkop was ridder in de Orde van Oranje-Nassau, het Franse Legioen van Eer en drager van het Kruis van Verdienste van het Ned. Rode Kruis.
  • wordt vermeld op 8 augustus 1953 te Amsterdam - Overlijden vermeld in Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde.
  • wordt vermeld in oktober 1953 te Amsterdam - Onder de titel: In Memoriam Dr. S. Sturkop in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, geschreven door collega M.C. - Polderman: Op 31-7-1953 plotseling overleden, terwijl hij voor zijn werk in Alkmaar was. In hem verloor de medische wereld een markante figuur die in zeer wijde kring bekendheid genoot. Door zijn levensloop komt men onder de indruk van zijn vele werk. Na studie etc. huisarts te Amsterdam, bouwde mede dank zij zijn innemende persoonlijkheid een drukke praktijk op. Trad spoedig op medisch-organisatorisch gebied op de voorgrond; vanaf 1916 talrijke functies, in medische kringen en daarbuiten. Bijv: vanaf 1916 voorzitter van de Amsterdamse Vereniging van Ziekenfondsartsen, vanaf 1919 bestuurslid van de Amsterdam afdeling van de Huisartsenorganisatie en vanaf 1923 vele jaren voorzitter van dat bestuur. Naast zijn drukke praktijk ging zijn belangstelling uit naar de geneeskundige controle. Oprichter en voorzitter van de Amsterdamse Vereniging van Controlegeneesheren. Ontwierp omstreeks 1920 het controlesysteem voor de PTT, de Artillerie-inrichting en de Nederlandse Spoorwegen. Daarnaast talrijke functies op sociaal gebied. Talrijke onderscheidingen. Oorlog maakte tijdelijk een einde aan zijn activiteit, maar nam na de bevrijding terstond weer zeer actief deel aan de heropbouw van 'onze' Maatschappij. In 1946 voorzitter van de LHV en adviserend lid van het Hoofdbestuur. In deze functie de huisartsenorganisatie weer opgebouwd. Ontzaglijke hoeveelheden werk in deze periode verricht. Onder zijn leiding de lange en vaak moeilijke onderhandelingen met de ziekenfondsen gevoerd, had zeer groot aandeel in de voorbereiding van het standaardcontract ziekenfonds-huisarts en in de regeling voor de toeslag aan artsen in dun bevolkte gebieden. Daarnaast lid van tal van commissies van de Maatschappij. Was een genoeg om met hem te werken. Wist altijd een kameraadschappelijke sfeer te scheppen. Scherp verstand en kritische geest leidde tot weloverwogen besluitvorming. Vond na zijn afscheid spoedig een functie bij Bescherming Bevolking. In deze functie door de dood verrast. Zijn wens in het harnas te sterven ging in vervulling. 'De rust, die hij zelf niet zocht, zij hem gegund..
  • wordt vermeld op 12 november 1953 - Aan het Verslag van de Algemene Vergadering van de KNMG d.d. 4-7-1953 m.b.t. de problemen der praktijkfinanciering is meegewerkt door deskundigen buiten de commissie. De heren Lazard & Willing zijn met hun Maatschappij 'Arnhem' in een gunstig daglicht komen te staan. Er wordt gevraagd of (1) de Stichting Bemiddeling Medische Praktijkfinanciering nog bestaat; (2) of mr. Veenstra nog als juridisch adviseur aan de stichting is verbonden en (3) of de permanente verzekeringscommissie nog bestaat en of de heer Willing daarvan nog lid is. Er zal nog beslist worden of het rapport gepubliceerd zal worden.
  • wordt vermeld op 17 juni 1988 - Gabriël Jacques Willing (de enige firmant van Lazard & Willing) werd door zijn schoonvader, dr. S. Sturkop, 'destijds voorzitter van de LHV', gevraagd of hij iets kon bedenken waardoor jonge artsen geld konden lenen om de praktijk over te nemen. Sturkops rol in de LHV en als redacteur zullen dit hen wederzijds gemakkelijk hebben gemaakt. 'Nu was de heer Willing iemand die soms briljante ideeën had'. Hij bedacht een risicoloze constructie voor de artsen, waarmee de KNMG buitengewoon in haar schik was. De schrijver van het artikel was later medefirmant van Lazard & Willing. Hij schreef dat er later klachten binnenkwamen over de constructies en Willing werd door een door de KNMG benoemde commissie gehoord, waarna deze een voor de firma uiterst gunstig oordeel uitsprak. Maar dat was jaren na Stephan overlijden. De band tussen de firma Willing en de KNMG bleef van 1946 tot 1971 in stand. De schrijver zowel als Gé Willing stapten toen uit de firma en Gé deed de zaak over aan zijn zoon Joost, die zich er echter niet bij betrokken voelde. Bij het afscheidsdiner voor Gé Willing sprak men hem toe: 'De heer Willing verdient het, met ere te worden genoemd in de geschiedenis van het kredietwezen in Nederland'.
  • wordt vermeld op 25 augustus 1993 - Brief aan mij van mevrouw K.J. Marseille-Slagter, Heemraadsingel 40, Rotterdam: 'Bij deze de foto's van de twee meisjes Sturkop. De afbeekding is van Jan Sluyters (aquarel). De signatuur staat op de achterleuning van de stoel. (Niet zichtbaar op de foto). Op 29 november 1991 is dit portret getaxeerd door de Fa. Benjamins & Benjamins te Badhoevedorp. De taxatiewaarde bedroeg f. 10.000,-- Ik zou het leuk vinden als dit portret weer een plaatsje zou kunnen vinden bij de familie Sturkop.' Eerder vertelde deze dame mij via de telefoon dat haar overleden echtgenoot dit schilderij op het Waterlooplein had gekocht. Mevrouw Marseille had mijn moeder benaderd, die haar mijn telefoonnummer had gegeven. Ik heb Pans Cliteur benaderd, die dit portret van haar moeder en tante van haar kocht.
  • wordt vermeld in januari 2016 - In januari 2016 overhandigde de LHV het door Jan Sluijters geschilderde portret van haar oprichter en eerste voorzitter dr. S. Sturkop aan diens kleindochter Dorien Willing. Het schilderij was indertijd door de weduwe van Sturkop aan de LHV geschonken en had sindsdien in het kantoor van die vereniging gehangen. Na de verhuizing van de LHV van Amsterdam naar Utrecht was er geen plaats meer voor in hun kantoor. Zie de foto's.
   ongedateerd
  • wordt vermeld - Zijn kleindochter Pans Cliteur-Reinders heeft het boekje 'Herinneringen van een huisarts', geschreven onder het pseudoniem Dr. J. van Arkel Zegwaard, in haar bezit. (Heb ik zelf ook.) Pikant detail is dat het is geïllustreerd door J.Sluyters jr. Zij heeft sinds een paar jaar weer contact met Lies Kuyper-Sluijters, de dochter van Jan Sluijters, van wie haar opa een aantal schilderijen had.
  • wordt vermeld - Ereburger van Albefeuille-Lagarde.
  • wordt vermeld - Controlerend geneesheer van de Posterijen en Spoorwegen.
  • wordt vermeld - Voorzitter van de Vereeniging van Ziekenfondsgeneesheeren.
  • wordt vermeld - Oprichter van het 'Nationale Comité tot aanbieding van ambulancetreinen aan H.M.'s Regeering'.
  • wordt vermeld - Secretaris Vereeniging Nederland-Polen.
  • wordt vermeld - Hoofdredacteur 'Ons Kind'.
  • wordt vermeld - Mede-oprichter Bureau voor Medische Sportkeuring.
  • wordt vermeld - Voorzitter Amsterdamsche Huisartsenvererniging.
  • wordt vermeld - Oprichter en voorzitter van de Nederlandsche Vereeniging van Controlerende Geneesheren.
  • wordt vermeld - Inspecteur in buitengewone dienst bij het departement van Sociale Zaken.
  • wordt vermeld - De Uitgever Leiter-Nypels gaf in 1960 de roman 'Morfinist' uit, door J. van Arkel Zegwaard (pseudoniem van Steph. Sturkop). Dit laat zien dat, hoewel Stephan Sturkop dit pseudoniem gebruikte, hij inderdaad niet de enige was, want in 1960 was hij al jaren overleden.
  • wordt vermeld - Dr. S. Sturkop zou de volgende boeken hebben geschreven : 'Een arts grijpt in'(als hij inderdaad de schrijver is onder dit pseudoniem, dan is dit boek postuum uitgegeven); 'De morfinist' (Ver na zijn dood uitgegeven). Verdere titels die aan hem worden toegeschreven - voor zover niet elders in Haza vermeld: Vrouwen om dokter Beylard, 1949; Vrouwenzaal, 1955; Vrouwenarts trilogie, 1963 en Achter het masker van de chirurg, 1948. Alle uitgegeven bij Strengholt.
  • arts wonende te Amsterdam, wordt vermeld te Amsterdam - Op cultureel gebied heeft hij in diverse organisaties medegewerkt aan humanitaire en sociale behoeften 'Van de hoofdstad, zo ook van buitenlandse onderdanen. Zijn verdiensten zijn dan ook door onze en verschillende buitenlandse regeringen erkend, waarvan wij slechts vermelden, dat collega STURKOP Officier is in de Orde van Oranje-Nassau, en drager van het Légion d'honneur.
  • arts wonende te Amsterdam, wordt vermeld te Amsterdam - Bij zij 40-jarig artsenjublleum: In zijn functie als voorzitter der Amsterdamscbe Huisartsen-Vereeniging heeft hij mede de grondslag gelegd voor de overeenkomsten der artsen met de ziekenfondsen, die in de practijk bewezen hebben orde en regel te brengen in de vroeger bestaande wanorde op dit gebied. Tegenstellingen, die voorheen ten nadele van een goede geneeskundige verzorging verwarrend werkten, behoren door zijn tact en beleid tot het verleden.
  • arts, wordt vermeld - Zie DA-0669 - Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederland door H.P. van den Aardweg. Sturkop, Dr. Stephan. - Geneesheer. - (Personalia zoals bekend). Kinderen: Anna Stephanie, gehuwd met C.J. Ruurs, leeraar M.O. en Cornelia Nicolette, gehuwd met G.J. Willing, lid der firma Lazard & Willing te Amsterdam. Doorliep de Lagere School en het gymnasium in Amsterdam en deed in 1901 eindexamen. Voor zijn studie in de medicijnen bezocht hij de Amsterdamsche Universiteit, waar hij . Hij slaagde in 1907 voor het artsexamen en vestigde zich als huisarts en specialist in kinderziekten in 1909 promoveerde op eden proefschrift getiteld: 'Bijdrage tot de kennis der Zwangerschapslusten'. In 1907 had hij zich reeds als arts te Amsterdam gevestigd en tot het uitbreken van den wereldoorlog oefende hij daar zijn practijk uit als huisarts en specialist in kinderziekten uit. Hoewel vrij van dienst, maakte hij toch als vrijwillig officier van gezondheid de geheele mobilisatie mede. In dien tijd werd hij belast met de leiding bij het uitwisselen van onherstelbaar gewonden. In 1918 kwam hij opnieuw naar de hoofdstad, thans als controleerend geneesheer, aanvankelijk alleen voor de Artillerie-inrichting aan de Hembrug, sinds 1920 ook voor de Posterijen en het Spoorwegpersoneel. Voorts is hij in dezelfde hoedanigheid verbonden aan den Stadsschouwburg te Amsterdam en aan het Stadion terwijl hij in 1930 geneesheer is van het Fransche en het Poolsche Consulaat. Gedurende de mobilisatie heeft hij zich ook als onder-directeur van de geneeskundige distributie verdienstelijk gemaakt, terwijl hij dien tijd tevens secretaris van de Commissie tot aanbieding van ambulance-treinen aan H.M.'s Regeering was. Dr. S. is de oprichter van de Nederlandsche Vereniging van Controleerende Geneesheren en sinds 1920 voorzitter van de Amsterdamsche Huisartsenvereniging. (Had ik eerder: werd tevens secretaris; eerder had ik: 1916). Hij is mede-oprichter van het Bureau voor Medische Sportkeuringen te Amsterdam (Eerder had ik: 1928; was naast medeoprichter ook bestuurslid) en Eerste Secretaris van de Nationale Ver. voor Harmonische Lichaamsontwikkeling. Van 1910-1914 was hij hoofdredacteur van 'Ons Kind', een blad voor moeders (Eerder had ik: van de Amsterdamse zuigelingenzorg), waarin hij vele malen zijn denkbeelden uiteen zette. Dr. S. is in 1916 onderscheiden met het Kruis van Verdienste van het Nederlandse Roode Kruis; in 1918 het Mobilisatiekruis; in 1919 kreeg hij de medaille 'Reconnaissance Francaise' en in 1926 het Kruis van Verdienste van het Duitsche Roode Kruis. In 1930 werd hij benoemd tot eereburger van Albefeuille-Lagarde; in 1931 tot Ridder in het Legioen van Eer; in 1932 tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. - Hij heeft zeer veel buitenlandsche reizen gemaakt, o.a. een studiereis naar Polen, als secretaris der Vereeniging Nederland-Polen. - De Lairessestraat 94, Amsterdam.
  • wordt vermeld - Zijn kleindochter Pans Cliteur toonde de bul (artsendiploma) van dokter Sturkop en zei dat er een schilderij van hem hangt bij de Nederlandse Maatschappij voor Geneeskunde. Ze had de bul bij de promotie die melding maakte van zijn proefschrift over zwangerschapslusten.
  • wordt vermeld - Er zijn gedenkboeken ter gelegenheid van jubilea van Stephan Sturkop (Pans wist niet dat hij was geboren met de naam Salomon Izaak)) met vele handtekeningen van familieleden en bekende kunstenaars, zoals Jan Sluijters en Israëls. Ook van M. Roeg uit New York (eigen commentaar: oom Maurits Roeg van Stephan Sturkop) en van Roeg uit London (eigen commentaar: oom Nico Roeg van Stephan Sturkop). Er was ook een handtekening bij van Begeer, interessant vanwege Kempen & Begeer waar Nico Sturkop had gewerkt.
  • wordt vermeld - Stefanus was een martelaar, wiens naam als symbool van bekering naar het Christendom werd gezien, na zijn steniging door het joodse volk. Hoe treffend, gezien de naamsverandering van Stephan.
  • wordt vermeld - Zijn kleindochter Pans Cliteur-Reinders heeft nog een onderscheiding van hem van de Franse Regering.
  • arts wonende te Amsterdam, wordt vermeld te Amsterdam - In mijn jeugd was ik al bekend met de verhalen over de strenge keuringsarts dokter Sturkop. In december 1983 vertelde zijn dochter Ans mij dat zij kort tevoren was gebeld door een oude dame in haar kennissenkring, die in de loop der jaren een uitvoerige verzameling knipsels had bijgehouden. Zij was van plan deze met de vuilnisman mee te geven, maar ze was ook bereid die aan Ans over te dragen. Ans had daar geen belangstelling voor en ik heb er geen follow up aan gegeven. Helaas. Dit document geeft enig beeld van de gebeurtenissen en opvattingen betreffende Dr. Sturkop. Het document is het verslag van de commissie die was ingesteld door het ministerie van waterstaat, die moest onderzoeken in hoeverre Dr. Sturkop tekort was geschoten in zijn taak als controlerend geneesheer bij de posterijen. Eigen opmerking: zijn werkterrein buiten de posterijen en telegrafie is hier niet behandeld. Het verslag is gepubliceerd in 1924 door de PTT en behandelt de periode vanaf circa 1920. Zijn medische kennis wordt niet in twijfel getrokken. Hij trad met grote energie op tegen (vermeend) misbruik van ziektevoorzieningen en wist met name onder telegrafisten en telefonisten het ziekteverzuim met ongeveer de helft terug te brengen. Hem wordt echter verweten dat hij hardvochtig te werk ging en het belang van zieken niet voorop stelde. Men noemt hem in zijn optreden koel, ambtelijk, kortaf, bevelend en met een zweem van sarcasme. Daardoor durfden vele zieken hun klachten niet meer te uiten. Dit optreden was meer een vormelijkheid, want hem wordt geen onbeleefdheid of ruwe toon verweten. Maar dit ging gepaard met een ongenaakbaarheid die op minderen een grote mate van intimidatie kan uitoefenen. Men beseft dat Dr. Sturkop in zijn positie een grote macht over het personeel had. De patienten konden niet uitspreken, de minder draagkrachtigen onder hen werden op kosten gejaagd doordat op medische behandeling werd aangedrongen, ze werden zonder onderzoek en consultatie van hun huisarts aan het werk gezet, enzovoort. De commissie vindt dat Dr. Sturkop een grote schranderheid paart aan een zeker gemis aan zelfkritiek. Hij was al eerder op de vingers getikt door het bestuur van de Centrale Nederlandsche Ambtenarenbond, die hem opriep om elke vorm van onheusheid en hardheid te vermijden. Hij had dit zelf echter niet als een terechtwijzing ervaren. Er werd wel bij aangetekend dat er voor het aantreden van Dr. Sturkop een anarchie en een vijandige stemming heerste rondom ziekteverzuim bij de Gemeente Amsterdam. Daarom meende hij streng en sanerend te moeten optreden. Bovendien werd hij op bijzonder ophitsende toon benaderd en het stof dat werd opgewaaid stond vaak niet in verhouding tot de werkelijke voorvallen. Toch werd aan de grieven van het personeel tegen Dr. Sturkop niet behoorlijk tegemoet gekomen. De geciteerde teksten in het commissierapport liegen er niet om. Vooral het lagere personeel was psychisch geïnfecteerd met angst voor hem en vaak op basis van geruchten. In het document is een reactie van Dr. Sturkop opgenomen op wat hem wordt aangerekend. Hij doet dat via een brief, in een stijl die nu wat pompeus aandoet, maar die tamelijk gewoon was in die tijd, zeker onder intellectuelen. Zijn response munt uit door de doorwrochte aanpak. Hij verwijst alle kritiek, goed onderbouwd, naar de prullenbak en hij verwijt de commissie uitlokking van belastende klachten en ophitsing. Hij verwijst er daarbij ook naar dat hij niet alleen voor de Posterijen werkt, maar ook voor de Spoorwegen en de Artillerie-inrichting. Hij wijst er op dat uit de bijna 22.000 keuringen die hij tot mei 1923 verrichtte er nog geen half procent aan klachten naar voren is gebracht en dat daarvan bovendien geen enkele aannemelijk is gemaakt. Bovendien stelt hij dat hij veel dankbaarheid heeft ervaren van het merendeel van zijn clientèle. Hij stelt dat de commissie met grote felheid publiekelijk zijn goede naam heeft aangetast en kwaadwillig en leugenachtig van alles heeft rondgebazuind. Uiteraard roept hij op tot eerherstel. Het comité van onderzoek, dat kennelijk in opdracht van de commissie werkte, onderstreept echter haar bevindingen en stelt nog eens extra dat zijn handelswijze vaak het herstel van de zieken belemmert, dat hij zijn patiënten meedogenloos behandelt, hen plaagt en intimideert. Men beveelt aan dat Dr. Sturkop van zijn taak zal worden ontheven. De reactie daarop van Dr. Sturkop is furieus. Hij schrijft een brief, korter dan de onderbouwde vorige brief, maar in veel stevigere taal, minachting voor en woede over het werk en de opstelling van de commissie en diens bevindingen. Ik weet niet hoe dit alles is afgelopen en de waarheid zal wel ergens in het midden liggen. In mijn jeugd heb ik veel negatiefs gehoord over Dr. Sturkop. Misschien dat de publiciteit daaraan deels heeft bijgedragen. Maar de persoonlijke ervaringen die ik heb gehoord logen er ook niet om.
  • wordt vermeld - Mary Crabill-Tauranac te Arlington, Virginia, USA, de kleindochter van Arnold Roeg (broer van Hanna Roeg), weet dat alle contacten met haar familie in Engeland (met uitzondering van haar oom Arnold), ten einde kwamen toen haar moeder in 1949 in de USA overleed. Ze bezocht zelf echter wel in 1954 de families Sturkop en Reinders in 1954, toen zij in de Brahmsstraat woonden. Tijdens dat bezoek werd ze ook meegenomen naar een familielid die door de Japanners gevangen was gezet in Nederlands Oost-Indië. Dat moet Nico Sturkop zijn, de broer van Dr. Stephan Sturkop.
  • wordt vermeld - Isaäcs Sturkops zwager Maurits (Maurice) Adler (zie aldaar) was een befaamd wielrenner, rond de tijd dat Isaäc en zoon Stephan (en later zoon Nico) toetraden als werkend lid van de recentelijk opgerichte wielrijdersbond ANWB. Daarmee zou die interesse verklaard zijn en ook Stephans latere rol als arts bij de Wielervierdaagsen.
  • wordt vermeld - Vermeld in 'Album Academicum' (Hoogleraren en gepromoveerden) als doctor in de geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam.
  • wordt vermeld - In de veiling van Moderne en Hedendaagse kunst door Sotheby's op woensdag 7 december 2005 werd in het kader van 'Hoogtepunten in de 'klassieke' moderne kunst' een 'Naakt zittend voor de spiegel', van Jan Sluijters geveild. Model voor dit naakt is vermoedelijk zijn vrouw Greetje van Kooten. Het schilderij heeft deel uitgemaakt van de collectie van de Amsterdamse huisarts Stephan Sturkop (1882-1953), die vele kunstenaars onder zijn vrienden telde.
  • wordt vermeld - Het is denkbaar - als Stephan Sturkop en de familie Willing elkaar al niet vóór die tijd kenden - dat Stephan, als bestuurslid van de artsen die zich met ziekenfondsen bezighielden, en de verzekeraar Willing senior (de vader van Dorine's vader Gé Willing) elkaar allang uit dien hoofde kenden.
  • wordt vermeld - Artsen moesten t.o.v. van patiënten altijd een paternalistische - vaderlijk bevoogdende en zorgende - houding aannemen.
  • wordt vermeld - Door de voorzitter der KNMG hulde gebracht aan de drie voorzitters der subverenigingen, S. Sturkop, J. Leopold Siemens en M.G. Neurdenburg, voor de wijze waarop zij hun werkzaamheden in het belang van hun groepering verrichten en voor de aangename samenwerking.
  • wordt vermeld.
  • wordt vermeld te Amsterdam - M.b.t. H.E.B.E.: ongedateerd - Ontvangen v.d. heer St. Sturkop bijdrage lustrumfonds f. 2,50.
  • wordt vermeld te Amsterdam - De familie Inpijn verhuurde in hun woning aan de Albert Cuypstraat 202 's morgens een voorkamer aan de dokter. Als wachtkamer. Plus een kamertje als spreekkamer. (Dit kan nauwelijks dr. S. Sturkop zijn geweest; men had al in 1922 nummer 202 verlaten.).
  • wordt vermeld - Het portret van dr. Stephan Sturkop door Jan Sluijters (Collectie dr. Stephan Sturkop en Collectie Landelijke Huisartsen Vereniging) is in olieverf op doek. Een kleine restauratieplek is zichtbaar in verso op het doek. Maten: staande rechthoek 60 x 50 cm. Gesigneerd linksboven: Jan Sluijters. Opschrift op de achterzijde: Willemspark 25 (in potlood op spieraam in verso); opschrift op de achterzijde: SL 69 / in blauw potlood/krijt op spieraam in verso; etiket op de achterzijde: S 2407 J. Sluijters Portret Dr. Sturkop. Datering: ca. 1929 (1928 - 1930). Stephan Sturkop (ca. 1882-1953) was de huisarts van de kunstenaar. Zie ook klantenboekje J.S. waarin de geportretteerde als volgt vermeld is: Dr. S. Sturkop Willemsparkweg 25. Stephan Sturkop was voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging in de periode 1946-1951. Sturkop was volgens info. van Mevr. E. Kuijper-Sluijters een heel vriendelijke man, maar hij stond slecht bekend (?), omdat hij iedereen goedkeurde. Toen Greet eens bij het tuinhuisje in een houten klapstoel beklemd raakte, werd ze behandeld door Sturkop. Deze behandeling werd betaald met een kinderportretje, namelijk dat van Liesje met groen hoedje. Dit portret heeft Mevr. E. Kuijper-Sluijters later op de veiling weer teruggekocht. Op diezelfde veiling werd dit portret van Sturkop aangeboden. Mevr. E. Kuijper-Sluijters en haar man Jaap Kuijper hebben toen geadviseerd het uit de veiling te halen, omdat het niks zou opbrengen. Sturkop zou degene geweest zijn die bij Sluijters, toen deze was opgenomen in de Valeriuskliniek te Amsterdam, zou hebben ontdekt wat er met hem aan de hand was: Sluijters leed toen aan pernicieuze anemie. Veiling: Mak van Waay, 7-5-1963, lotnummer 384 (?).Tentoonstelling Jan Sluyters Pulchri Studio, Den Haag, 6-4-1930-30-4-1930, nr. 18 met titel: Heerenportret; met vermelding: eigendom Dr. S. Sturkop; Amsterdam / Hollandsche Kunstenaarskring: tentoonstelling 1931 te Amsterdam Stedelijk Museum Amsterdam, Amsterdam, 31-11931-22-2-1931, nr. 99 met titel 'Portret van Dr. S.' N.T.K. en met potlood geannoteerd in de catalogus: met lorgnet; Tentoonstelling van het levenswerk van Jan Sluijters Stedelijk Museum Amsterdam, Amsterdam, 5-12-1931-29-12, 139 met titel: Portret van dr. S.; Tentoonstelling van schilderijen door Jan Sluijters Gebouw Leesmuseum, Amsterdam, 29-2-1936-22-3-1936, nr. 37 met titel: Portret Dr. S. Literatuur: N.H. Wolf, 'Jan Sluijters 50 Jaar. Tentoonstelling Stedelijk Museum, Amsterdam II (Slot)', De Kunst ... 1931 ('..Ook den bekenden Amsterdamschen geneesheer dr. S., den bekenden fabrikant M.K., vele anderen, schilderde hij prachtig van gelijkenis en uitnemend van karakterbeelding.') / N.H. Wolf, 'Werk van Jan Sluyters. In het Gebouw Leesmuseum, Amsterdam', De Kunst ...1936, p. 45 ('Van zijne portretten zijn vooral /.../ te noemen: /.../ van dr. Sturkop, sprekend van gelijkenis'). Zie link: https://rkd.nl/explore/images/100930.
  • wordt vermeld - De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) is al sinds jaar en dag in het bezit van een schilderij van haar eerste voorzitter (1946-1951) dr. Stephan Sturkop, van de hand van Jan Sluijters. Sinds de laatste verhuizing van het kantoor van de LHV in 2006, zijn zij er niet meer in geslaagd dit schilderij een passende plaats. Daarom overwegen zij de mogelijkheid dit schilderij terug te geven aan de familie. Jan Sluijters had twee schilderijen voor Sturkop gemaakt: dit en een tweede, van Cor Sturkop-Kleman. Aanvankelijk waren ze levensgroot, maar toen ze kleiner gingen wonen zijn ze 'passend' gemaakt. Toen de weduwe Sturkop na de dood van haar man ging verhuizen, heeft zij het schilderij aan de LHV geschonken.
  • wordt vermeld - Had onderscheidingen: Officier in de Orde van Oranje-Nassau (rang tussen Ridder en Commandeur); Kruis van Verdienste van het Nederlandse Rode Kruis; Mobilisatiekruis 1914-1918; Officier in de Orde 'Polonia Restituta' (Polen); Ridder in de Orde van het Legioen van Eer (Frankrijk); Médaille de la Reconnaissance française (Frankrijk) 1914-1918; Efficiency Decoration (Groot Britannië).
  • wordt vermeld - In het boek 'Kind en karakter: Nederlandse pedagogen over opvoeding in het gezin ()' wordt o.m. verwezen naar S. Sturkop, 'Bedwateren', Ons Kind 2 (1915).
  • wordt vermeld - Elisa (Lies) Kuijper-Sluijters (geboren 17-3-1924 Amsterdam, overleden 9-8-2010 Amsterdam), met wie Stephans kleindochter Pans later nog omging, was een Nederlandse atlete, die zich had toegelegd op de sprint. Vooral in estafetteverband maakte ze op dit gebied naam. Zo was zij gedurende zes jaar medewereldrecordhoudster op de 4 x 200 meter en was zij lid van het team, dat een Nederlands record vestigde op de 10 x 100 meter. Dochter van de bekende kunstschilder Jan Sluijters.
  • wordt vermeld - Oprichter en voorzitter van Nederl. Ver. van Controlerende Geneesheren, voorzitter Amsterdamsche Huisartsenver., mede-oprichter Bureau voor Medische Sportkeuring, hoofdredacteur 'Ons Kind'. Vele onderscheidingen. Officier orde Oranje-Nassau (1933). Secretaris Ver. Nederland-Polen. In 1931 ridder in het Legioen van Eer (Frankrijk). In 1932 orde Polonia Restituta. Joodse huisarts die de oorlog overleefde. Was zijn hele leven huisarts in Amsterdam en speelde na de oorlog een belangrijke rol in de LHV.' Gemengd gehuwd.
  • wordt vermeld - Het schilderij van Dr. Sturkop, dat bij de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) berust, zal worden teruggegeven aan de familie, in persona Dorine Willing.
  • wordt vermeld - Stephan Sturkop was de favoriete neef van Morna Roeg.
  • Omtrent Stephan Sturkop wordt een gebeurtenis vermeld - (Aldus Jack Vosper). Ongeveer twee of drie weken na VE day had hij geregeld dat hij een rapport naar Den Haag moest brengen, samen met een junior officier en zijn chauffeur, met toestemming om langer weg te blijven om naar de familie van zijn moeder te informeren. Onderweg naar Amsterdam, waar hij zich herinnerde hoezeer de Hollanders van bloemen hielden, kocht hij voor een paar sigaretten de grootste bos bloemen die hij kon vinden voor de moeder of de vrouw van Steff. Hij was geadviseerd hoe hij in de Brahmsstraat en de woning kon komen van tante Anna(?) en haar zoon Steff Sturkop, een arts en een geweldige gastheer. Er was grote opwinding. Alle kinderen in de buurt kregen een ritje in de jeep. Bij een wandeling door Amsterdam was Annie, de dochter van Steff, hun gids. Zij had precies dezelfde leeftijd als Jack en ze was lerares en captain van het Nederlandse cricketteam. Ze was getrouwd met Jan Reinders, als zijn tweede vrouw en ze had stiefkinderen, Micky, Dorine en nog een zoon, allemaal heel vriendelijk en geamuseerd door het gebrekkige Nederlands dat hij had geprobeerd te leren van een priester Gelderland. Pas de volgende dag vertelde Steff hem het vreselijke nieuws dat zijn moeder onverwacht door collaborateurs was opgepakt, in opdracht van de Nazis. Ze hebben nooit meer van haar gehoord. Aan de moeder van Jack was verteld dat ten minste achttien familieleden slachtoffer waren geworden, sommigen van hen heel jong.
  • woont (als hoofdbewoner en/of partner) Willemsparkweg 25 te Amsterdam - Woonde hier nadat zijn ouders al niet meer in deze straat woonden.
  • is vermeld m.b.t. militaire dienst: - Artikel uit 'Polsslag', tijdschrift van de Vereniging van Officieren van de Geneeskundige Troepen, januari 1990: 'De Ambulancetreinen van de Staatsspoorwegen', door W.C. Verboom (kopie in mijn bezit).
  • is vermeld m.b.t. militaire dienst: - Stamboeken Officieren (BRIOP): In tegenstelling tot de meeste andere officieren komt de naam Sturkop niet voor in het naamregister van dit stamboek, hoewel hij daar wél in de index van de inventaris voorkomt. Hier staat alleen: 'Tijdelijk Off. Van Gez. De archivarissen komen hier ook niet uit.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Ans Reinders-Sturkop vertelde dat ze Polen bezocht, samen met haar vader, de bekende historicus Brugmans, haar verloofde en de consul.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Ans Reinders-Sturkop vertelde dat het voor de oorlog een zeer welgestelde familie was. Dure vakanties: Madeira, cruise op de Middellandse zee, Canarische eilanden.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Ans Reinders-Sturkop vertelde dat Stephan goed bokste.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Ans Reinders-Sturkop vertelde dat Stephan stierf in Alkmaar. Hij was na de oorlog Inspecteur van Volksgezondheid. Op een vrijdag ging hij op reis. Ans vroeg nog waarom: vanwege de heerlijke vis in het katholieke ziekenhuis! Hij was een vrolijke man, een levensgenieter. In het ziekenhuis viel hij opeens. Een non dacht nog dat hij struikelde over haar habijt. Het was een hartaanval. Van hun eigen kleedgeld kochten de nonnen een pyjama en legden Stephan af. Men kreeg zijn dochter Ans aan de telefoon en die moest op haar beurt haar moeder inlichten. Ze gaven de nonnen een rode loper ten geschenke, voor in de kapel.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Hij noemde wel eens de naam van 'zijn neef Jacques (of Sjaak), aldus zijn dochter Ans Reinders-Sturkop'. (Eigen commentaar: dat was misschien Isaac Sturkop, de broer van mijn overgrootvader. Dat was een neef van de vader van Stephan Sturkop).
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Dr. Stephan was officier van gezondheid. In de Eerste Wereldoorlog begeleidde hij ambulancetreinen (zie Frans passe-partout) en maakte van de gelegenheid gebruik om Engelsen en Fransen terug te smokkelen. Daarvoor en voor andere zaken ontving hij vele onderscheidingen, waaronder het Legion d'Honneur. Aldus zijn dochter Ans Reinders-Sturkop.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Stephan is WO II doorgekomen omdat hij kon aantonen geen joodse levenswijze te hebben en door zijn niet-joodse huwelijk. Cor Kleman was niet joods. Aldus hun dochter Ans Reinders-Sturkop.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - De eerdere naam van Stephan Sturkop was Salomon Isaac. De latere naamsverandering is bekend bij zijn dochter Ans Reinders-Sturkop en wordt toegerekend aan het zich niet meer conformeren aan de joodse leefgemeenschap.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Ans Reinders-Sturkop vertelde dat Stephan, evenals diens vader (Opa Piet) tégen het kopen aan de zuurkar waren.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop, arts werd verteld - In mijn jeugd werd mijn nogal eens gevraagd door oudere Amsterdammers of ik familie was van Dokter Sturkop. De dreigende en soms geëmotioneerde toon waarop die vraag werd gesteld, hield verband met het beroep en het klaarblijkelijke karakter van de man. Hij was controlearts bij de gemeente en/of andere instanties en was er berucht om dat hij nog zieke mensen zonder al te veel omhaal weer aan het werk stuurde. Hij zou zich zo berucht hebben gemaakt dat hij regelmatig werd bedreigd, doch er is verteld dat hij een niet onverdienstelijke bokser was en bovendien een pistool in zijn praktijkbureau bewaarde. Mijn grootvader Reinders zou hem eens bijna de trap hebben afgeschopt toen hij mijn nog zeer koortsige oom Dries voortijdig aan het werk wilde hebben. Mijn vader meldde zich ooit als zieke werknemer bij hem. Toen hij zijn naam noemde, vroeg dokter Sturkop hem eerst of hij de kluit belazerde.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Pans Cliteur-Reinders herinnert zich het verhaal dat haar grootvader Stephan Sturkop de pudding keurde die zijn vrouw maakte. Hij keerde dan 'voor de grap' de vorm om; als de pudding er niet uit viel dan was die goedgekeurd ('echte pudding'), maar als deze op tafel viel dan was het een 'koeienplak'. Pans herinnert zich dat Ans Reinders een dienstmeisje had uit Marken, die voor de kinderen zorgde.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Was verzot op cholola. Nam een chocoladeroomsoes als broodbeleg.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Mijn tante Coba Steiger-Sturkop vertelde dat mijn vader per fiets met een mand, boeken heeft afgeleverd tijdens de tweede wereldoorlog, op de Koninginnelaan bij dokter Sturkop.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Een anekdote, getiteld 'het jacquetincident': De LHV en de specialistenvereniging werden gelijktijdig opgericht. Sturkop en de voorzitter van de specialistenvereniging werden daarbij q.q. *) van de Koninklijke Maatschappij voor Geneeskunst (KNMG). Daags voordat een bestuursvergadering van de KNMG plaats vond en beide heren waren uitgenodigd, ontvingen zij het verzoek niet in jacquet te verschijnen (zoals de bestuursleden), omdat zij niet door het bestuur waren benoemd. Deze voorzitters werden de 'terrible twin' genoemd. *) qualitate qua, in de hoedanigheid van, uit hoofde van zijn of haar beroep of ambt.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Henri Polak was bevriend met Stephan Sturkop; kleindochter Dorine heeft hem nog wel eens bij haar grootvader thuis ontmoet.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - De kleindochters van Ro Sturkop vertellen dat Steef Sturkop zich in zijn kinderjaren zich nogal volpropte met chocola en pikte dat zelfs nog van zijn kleine broertje Nico, waarop Ro er dan tussen sprong haar oudere broer corrigeerde.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Zijn kleindochter Pans Cliteur en haar man Tom Cliteur hebben veel schilderijen aan de muur hangen, waarvan enkele van Jan Sluijters, de beroemde schilder, die op die manier zijn doktersrekeningen betaalde. Pans en Tom hebben nog altijd contact (anno 2003) met de dochter van Jan Sluijters, nu in de tachtig, die ook schilderde (zij heeft Pans als kind geschilderd en dat schilderij hangt nu bij hen aan de muur). Die dochter is getrouwd met ook als een kunstschilder, die Tom twee jaar geleden nog heeft geportretteerd, een schilderij dat eveneens in hun woning hangt.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Hun kleindochter Dorine Willing weet helemaal niets van het 'niet-joods' zijn van de families Kleman en Sturkop. Wel was het zo dat zowel opa Kleman als opa Sturkop veel reisden en goed inzicht hadden in de ontwikkelingen in het Europa van voor de oorlog. Ze zagen grote ellende aankomen en lieten veel documenten aanpassen waaruit zou blijken dat zij joods waren. Beide opa's hadden tegen de oorlog eigenlijk naar de USA willen verhuizen, maar de oma's wilden niet. Deze versie is dus geheel anders dan die van Stephans dochter Ans indertijd.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Ans Reinders-Sturkop vertelde verhalen over bokshandschoenen in de spreekkamer, controles rugklachten en een klacht van de vakbond tegen Stephan, die werd afgewezen (verder uitwerken).
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Had bij privébezoeken weinig tijd voor bijv. zijn (klein)kinderen. Altijd druk. 'Ik heb 20 minuten de tijd; dan moet ik weer weg'.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop te Amsterdam werd verteld (Brahmsstraat 24) - Pans Cliteur-Reinders vertelde dat haar grootvader (Dr. Stephan Sturkop) en grootmoeder naast hen woonden, op nummer 24 boven. Hij was een der eersten in de straat die een auto had en hij kwam 's avonds thuis met een rol pepermuntjes. De kinderen uit de buurt kwamen dan aanhollen en kregen er allemaal een. (Ik zie overigens in mijn genealogiebestand dat de vader van Ans, Dr. Sturkop, in 1941 in het benedenhuis woonde en pas in 1948 naar nummer 24 verhuisde).
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Zijn nicht Yvonne Marx-Booleman noemt 'Steef' een reactionair, té rechts liberaal, die als verzekeringsarts de mensen veel te vroeg aan het werk stuurde. (Ik zag haar eigen lidmaatschapskaart van de Belgische socialistische partij).
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Jack Sturkop vertelt dat zowel hij als zijn vrouw Marja slechte ervaringen hebben met de naam Sturkop t.g.v. de roep die dokter Sturkop had.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Ans Reinders-Sturkop vertelde dat Stephan en zijn dochters Ro en Gré waren met niet-joden waren getrouwd. Eigen notitie: wat Ro betreft, klopt dat niet, maar waarschijnlijk bedoelt zij Ro's tweede echtgenoot, Paul Cuvelier.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Ans Reinders-Sturkop vertelde dat de familie geen enkele andere Sturkop kende. In de oorlog, bij het afhalen van persoonsbewijzen, ontmoette zij een Sturkop: kleine, beweeglijke jood, slechtgeletterd, grote haakneus. 'Van welke tak zíj was'. 'Van Isaak'. 'Oh, die kapsoneslijer?'.
  • Met betrekking tot Stephan Sturkop werd verteld - Haar dochter Danièle vertelt dat met name Yvonne (en daardoor ook Danièle) intensief contact had met Ro's broer en zuster Steef Sturkop in Amsterdam en Gree Stom-Sturkop in Voorburg. Dat kwam waarschijnlijk omdat Yvonne bij Ro woonde. Germaine is altijd minder geïnteresseerd geweest in de familie. Ze kenden oom Steef en Ans (Coks minder) en gingen wel op bezoek. Ans was een jongensachtig en actief type; Coks veel rustiger en op de achtergrond. De contacten zijn in de vijftiger jaren opgedroogd. Zowel Steef als Gree en hun aanhang kwamen ook veelvuldig op bezoek in Brussel.

Eigen code:

VII-32

Beschrijving

Over dr. S. Sturkop is een boek verschenen, dat het meeste van de informatie over hem op deze website samenvat. In 374 pagina's trekt het leven voorbij van deze veelzijdige arts en burger, die zich naast zijn rol als medicus onvermoeibaar bezig hield met de organisatie van de medische wereld, leidinggevende posities in de studentenwereld en velerlei werk in de wereld van kunst, sport, maatschappij en tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zijn nationaal en internationaal familieleven wordt er uitvoerig in behandeld en de invloed van zijn ouderlijk huis (zijn vader speelde een vooraanstaande rol in het diamantwezen) wordt belicht. Het boek is te verkrijgen via http://www.lulu.com/shop/ko-sturkop/arts-op-vele-fronten/paperback/product-22981829.html of via www.lulu.com met het zoekwoord 'Sturkop'.
Van dr. S. Sturkop is nog veel meer informatie te vinden dan hier is opgenomen. Zo zijn lang niet alle kranten- en tijdschriftartikelen hier opgenomen. Sommige berichten stonden in meer dan één blad, soms in vele bladen. Bovendien is het Archief Historische Kranten en Tijdschriften (www.delpher.nl) gescand t/m 2017; er zullen nog ontelbare pagina's bijkomen, zowel van nieuwe jaargangen van de reeds gescande kranten en tijdschriften als van nieuwe media. Ook in archieven zoals de verslagen van de Tweede Kamer en in Universiteitsarchieven moet nog veel te vinden zijn.


Woonplaatsen

        vermelding     Amsterdam    
        overlevering     Amsterdam     Brahmsstraat 24
        vermelding woonplaats     Amsterdam     Willemsparkweg 25
        vermelding     Amsterdam    
  in 1882     geboorte     Amsterdam     Stadhouderskade 76
  in 1882     annonce geboorte     Amsterdam    
  tussen 1882 en 1883     vermelding woonplaats     Amsterdam     Stadhouderskade 76
  van 1883 tot 1888     vermelding woonplaats     Amsterdam     Binnen Amstel 99
  tussen 1888 en 1889     vermelding woonplaats     Amsterdam     Achtergracht 1 huis
  in 1905     huwelijksgetuige     Amsterdam    
  van 1906 tot 1908     vermelding woonplaats     Amsterdam     Willemsparkweg 126
  in 1907     vermelding     Amsterdam    
  van 1908 tot 1922     vermelding woonplaats     Amsterdam     Weteringschans 42 huis
  in 1909     vermelding     Amsterdam    
  van 1910 tot 1921     vermelding woonplaats     Amsterdam     Weteringschans 42
  tussen 1914 en 1918     vermelding     Amsterdam    
  in 1915     vermelding woonplaats     Amsterdam     Weteringschans 42
  in 1915     vermelding woonplaats     Amsterdam    
  in 1916     vermelding     Amsterdam     Weteringschans 42
  na 1922     vermelding woonplaats     Amsterdam     Willemsparkweg 25 huis
  in 1930     vermelding     Amsterdam     Sarphatistraat 3
  1932 en 1933     vermelding woonplaats     Amsterdam     Willemsparkweg 25
  in 1932     krantenbericht     Amsterdam    
  in 1935     vermelding woonplaats     Amsterdam     Willemsparkweg 25
  in 1937     vermelding     Amsterdam     Stadhouderskade 99
  na 1937     vermelding woonplaats     Amsterdam     De Lairessestraat 94 huis
  in 1941     vermelding     Amsterdam    
  voor 1941     vermelding woonplaats     Amsterdam     De Lairessestraat 94 huis
  van 1941 tot 1948     vermelding woonplaats     Amsterdam     Brahmsstraat 26 boven
  na 1946     vermelding     Amsterdam    
  in 1947     vermelding woonplaats     Amsterdam     Brahmsstraat 24
  in 1947     vermelding     Amsterdam    
  van 1948 tot 1953     vermelding woonplaats     Amsterdam     Brahmsstraat 24 twee en drie hoog
  in 1953     annonce overlijden     Amsterdam    

Beroepen

        vermelding     arts  
  in 1905     huwelijksgetuige     geen beroep  
  van 1906 tot 1908     vermelding woonplaats     arts  
  in 1910     vermelding     kinderarts  
  van 1910 tot 1921     vermelding woonplaats     arts  

Bijlage

Bronnen


Creative Commons-Licentie
2020, J. Sturkop