dochter van
Abraham Kaas en Judith Stork
echtgenote van Salomon Winnik
Vermeldingen
- is geboren op 1 januari 1879 te Amsterdam.
- woont (bij ouder(s)) Valkenburgerstraat 147 te Amsterdam rond 1891.
- woont (bij ouder(s)) Rapenburgerstraat 147 te Amsterdam tussen 1891 en 8 november 1905 - Uitschrijving 8-11-1905 naar Salomon Winnik.
- woont (als hoofdbewoner en/of partner) Maritzstraat 27 huis te Amsterdam na 8 november 1905 - Woont eerst Rapenburg 21; vanaf 21-6-1932 Maritzstraat 27 huis. Met echtgenoot en kinderen. Zoon Samson overlijdt in 1926, Margaretha, winkelbediende, vestigt zich op 18-7-1932 zelfstandig. Catherina trekt op 18-7-1932 bij (datum verhuizing ouders) haar zus Margaretha Winnik in, maar keert op 5-3-1934 van eigen kaart terug. Salomons moeder Keetje Loezen en grootmoeder Eva Baruch Benavente wonen nog even bij hen in.
- woont Rapenburg te Amsterdam voor 21 juni 1932.
- Met betrekking tot Vrouwtje Kaas te Amsterdam werd verteld voor 1940 te Amsterdam (Maritzstraat 27 huis) - Boletjes en chasseetjes! Vooral de Joden, die van zoetigheid hielden, stonden menigmaal op vrijdagmiddag in het kleine winkeltje tot aan de deur. Veel van onze levensmiddelen kochten we bij kruidenier Winnik op de hoek van de Maritz- en Retiefstraat of bij Katoen op de hoek van de Retief- en de Smitstraat. De beide Winniks, man en vrouw op leeftijd, verkochten de gebruikelijke waren, maar daarnaast de wijd en zijd bekendstaande orgeade- en gemberboletjes van tien cent per stuk. Deze zaten gekleefd in ijzeren geribbelde vormpjes. Om het boletje los te krijgen brandde op de toonbank een klein vlammetje uit een gasleiding, waarboven het vormpje werd verwarmd. Na enige seconden liet het boletje los en werd het ingepakt in een vetvrij papiertje. Van Voolen, op de hoek van de Retief- en de Laing's Nekstraat, had een andere specialiteit, het chasseetje van zes cent, dat nu amandelbroodje wordt genoemd. Ze werden letterlijk en figuurlijk als zoete broodjes verkocht. Soms kochten wij op zondag, want Van Voolen was die dag als Joodse zaak na één uur open, wel eens vier chassjeetjes. In vergelijking met de boletjes van Winnik scheelde dat zestien cent.Over het chasseetje deed thuis het volgende verhaal de ronde. Eerst moet gezegd worden dat er in sommige armoedebuurten vaak kinderen met een in de volksmond zogenoemde parg rondliepen. Dat hield in dat ze een vorm van schurft hadden, veroorzaakt door hoofdluizen. Als deze kinderen thuis aan tafel boven een krant door hun moeder werden gestofkamd en geborsteld, vielen daar niet alleen huidschilfertjes op; soms viel er ook wel eens een luis op de krant. Het verhaal deed de ronde dat eens in een arm gezin hoofdschilfertjes van een kind met een paar luizen op de krant lagen. Toen een van de andere kinderen thuiskwam en op de krant restjes van een chasseetje meende te zien, riep ze, terwijl ze met haar bevochtigde vinger de resten in haar mond stak: 'Ha, lekker, die chasseetjes'. (Met dank aan Jules Schelvis).
- Met betrekking tot Vrouwtje Kaas te Amsterdam werd verteld voor 1940 te Amsterdam (Marinusstraat (Borgerhout) 27 huis) - Kruidenier Winnik was een echte buurtwinkel voor de oorlog. Ik haalde wel eens boodschappen voor mijn moeder, maar niet zo vaak. Zo had je praktisch naast ons de kruidenierswinkel van Winnik. Die winkel zat op de hoek van de Retiefstraat en de Pieter Maritzstraat. De ingang van de winkel zat in de Maritzstraat. Het was een winkel in 'koloniale waren en comestibles'. Bij Winnik verkochten ze werkelijk van alles; boter, kaas, eieren en suiker enzovoort. De boter verkochten ze vanuit een ton, de boter werd verpakt in vetvrij papier. Winnik was een echte buurtwinkel. Ik heb er als jong meisje wel eens mogen helpen, ik zal een jaar of elf, twaalf zijn geweest. Ik mocht dan suiker in papieren zakken doen. Volgens mij is het gehele gezin in de oorlog gedeporteerd. Er was nog een thuiswonende dochter, Catharina Winnik. Voor de oorlog woonde ook de moeder van Salomon Winnik in de Maritzstraat, tot 31 december 1939. Haar naam was Keetje Winnik-Loezen. Eén dochter (Margaretha), die niet meer thuis woonde, heeft de oorlog overleefd. Er was ook een zoon, Samson. Hij overleed al op jonge leeftijd in 1926, 19 jaar oud. Kruidenier Winnik kwam van Rapenburg, op 21 juni 1932 is hij naar de Transvaalbuurt gekomen. (Met dank aan Mimi Voet-Hakker / Frits Slicht).
- winkelierster, woont (als hoofdbewoner en/of partner) Maritzstraat 27 huis te Amsterdam in februari 1941 - Woont hier met echtgenoot en dochter Catharina. Dit gezin had een kruidenierswinkel, op dit adres.
- Vrouwtje Winnik-Kaas is vermoord op 9 juli 1943 te Sobibor (PL).
Eigen code:
VII-6 schoonzuster
|