vrouw
echtgenote van Cornelis Reinders
Vermeldingen
- is geboren op 15 september 1923 te Rotterdam.
- is overleden op 20 november 2008 te Hilversum.
- is gecremeerd op 25 november 2009 te Bilthoven (Ze is in besloten kring gecremeerd in crematorium "Den en Rust").
ongedateerd
- Met betrekking tot Pleuntje van Dijk werd verteld - Eerst even kort over mijn ouders: voor de neven en nichten Oom Ko en Tante Tiny. Mijn eigen herinnering hier opschrijven zou een heel boek vergen. We woonden achtereenvolgens in de Van Ostadestraat (t/m 1944), de Oudezijds Achterburgwal (tegenover de Oudemanhuispoort, t/m 1946), de Roggeveenstraat (t/m 1948) en op het Singel. Vooral de ouderen zullen zich dat laatste adres herinneren. Tijdens verjaardagen voerde ik hen door de gebouwen, die via open verbindingen één groot kasteel vormden, tot op de Brouwersgracht aan toe. Via de kelders kwam je nog verder. Altijd avontuur en stille angst voor al die donkere hoeken en wendingen. Mijn vader werkte ook op dat adres en mijn ouders fungeerden er als conciërge. Nu dus Oom Cor en Tante Pleuni. Voordat ik ze kende was ik al gegrepen door hen, want zij woonden, zoals mijn ouders vertelden, in het verre Nederlands Oost-Indië. Bovendien zat Oom Cor daar bij het KNIL en Tante Pleuni woonde op een Plantage. In die tijd was zo'n ver land onbereikbaar voor de gewone mens. Alleen wie daar ging werken of er bij het leger kwam kon zoiets exotisch beleven, die geheimzinnige Insulinde. Dat land lokte. Pas decennia later kon je erover denken daarheen te gaan, maar dat wist je toen nog niet. Niemand wist trouwens in de oorlog hoe het met hen ging. Ik weet niet meer wie van hen het eerst terugkwam. Wel weet ik dat ik in de Ternatestraat met een van Opa's sloepjes zat te spelen; ik zal niet veel ouder dan zes zijn geweest. Opa zat waarschijnlijk weer zo'n bootje te maken. Dat sloepje had ik per ongeluk ondersteboven op het tapijt laten liggen; er stak een spijker uit en toen Oom Cor vanuit de gang de woonkamer binnenstapte trapte hij daar in. Ik zie het nog voor me: die voor mij enorme Oom Cor, die een schreeuw gaf en met vertrokken gezicht zijn voet in zijn handen tilde om het bootje uit zijn zool te peuteren. Ik wie niet wie het eerst lachte, hijzelf of de anderen in die kamer. Wel weet ik dat, toen hij me toeriep: 'náár je nést!' hij er niet zo kwaad bij keek. Maar ik deed het zowat in mijn broek. Oom Cor was hoe dan ook een goedlachse man, maar in mijn gevoel toch ernstig. In die tijd woonde hij, na zijn repatriëring, voor zover ik me kan herinneren korte tijd in bij Opoe. Daarna kwam hij met Tante Pleunie bij ons inwonen in de Roggeveenstraat. Hevige woningnood in die tijd. Het was een heel kleine woning. Ik weet niet hoe lang ze daar zijn gebleven, maar in de zomer van 1948 verhuisden wij naar het Singel en Oom en Tante bleven in de Roggeveenstraat wonen. Tante Pleunie vertegenwoordigde voor mij het mooie, stille Insulinde. Zij waren teruggekomen, zij uit Java en Oom Cor had aan de Birmaspoorweg dwangarbeid verricht. Daar had hij een chronische infectie opgelopen, mijnworm dacht ik. Dat vereiste een strikt dieet, ik herinner me dat hij uitsluitend of vooral macaroni moest eten. Voor hem zal dat ellendig zijn geweest; ik vond het prachtig en leerde destijds genieten van macaroni met bruine suiker. In die jaren las ik in Het Parool de strip 'Kapitein Rob'. Ten tijde van de inwoning bestreed Rob een tyrannosaurus en na het lezen fungeerde Oom Cor als die dinosaurus voor mij en ravotten we over de kamervloer. Na onze verhuizing moest ik mijn klas afmaken, op de school in diezelfde straat en dan at ik 's middags een boterham bij Tante Pleunie. Daar ontmoette ik haar ouders ook wel. Los van alle herinneringen van nadien vierden we aan de Plantage Kerklaan, waar zij waren neergestreken, Oud & Nieuw. Maar dat was al veel later.
- Met betrekking tot Pleuntje van Dijk werd verteld.
Eigen code:
VIII-1 schoonzuster
|