dochter van
Hendrik Reinders en Adriana Goudriaan
echtgenote van Jacobus Sturkop
Vermeldingen
- is geboren op 20 september 1914 te Amsterdam.
- woont (bij ouder(s)) Tweede Oosterparkstraat 19 drie hoog te Amsterdam tussen 20 september 1914 en 11 maart 1915 - Op dit adres geboren op geboren 20-9-1914.
- woont (bij ouder(s)) Commelinstraat 105 twee hoog voor te Amsterdam tussen 11 maart 1915 en 8 februari 1926.
- is gedoopt op 18 augustus 1918 te Amsterdam - Ze werd gedoopt in de Muiderkerk te Amsterdam: Martina Adriana Reinders, geboren den 20en september 1914. Vader Hendrik Reinders, moeder Adriana Goudriaan. Amsterdam 18 augustus 1918. De predikant bij de Ned. Herv. Gemeente.
- winkelbediende, woont (bij ouder(s)) Ternatestraat 5 drie hoog te Amsterdam tussen 8 februari 1926 en 19 mei 1938 - Gehuwd 18-5-1938 met Jacobus Sturkop, winkelbediende doorgehaald, veranderd in daghulp? Uitschrijving 19-5-1938 naar Jacobus Sturkop.
- wordt vermeld op 29 augustus 1928 te Amsterdam - Volgens getuigschrift heeft Mej. M.A. Reinders met goed gevolg de zwemproef afgelegd, bestaande uit 60 meter borstzwemmen en 40 meter rugzwemmen.
- woont Ternatestraat 5 drie hoog te Amsterdam op 3 mei 1938 - Bij haar ouders. Volgens huwelijksaankondiging.
- geen beroep, woont Pieter Nieuwlandstraat 12 een hoog te Amsterdam op 18 mei 1938 - Volgens huwelijksaankondiging.
- wordt vermeld als bruid op 18 mei 1938 te Amsterdam - Zij is dochter van Reinders, Hendrik en Goudriaan, Adriaan. Hiermee zijn de ouders gedocumenteerd.
- woont (als hoofdbewoner en/of partner) Pieter Nieuwlandstraat 12 een hoog te Amsterdam tussen 19 mei 1938 en 5 juli 1939 - Inschrijving 19-5-1938 van Hendrik Reinders.
- woont (als hoofdbewoner en/of partner) Van Ostadestraat 15 een hoog achter te Amsterdam na 5 juli 1939 - Geen uitschrijving.
- wordt vermeld op 30 december 1939 te Amsterdam - Mijn moeder had in het WG bij mijn geboorte gehuild van de honger. Ze was om vier uur 's nachts gekomen en ik was tegen negen geboren. Na twaalf uur was ze terug op zaal; toen was niet alleen het ontbijt voorbij, maar ook de lunch. Het diner bestond uit een ondiep bordje pap. Bijdrage voor tien dagen: NLG 5,--.
- Met betrekking tot Martina Adriana Reinders werd verteld tussen 1940 en 1945 - Mijn moeder bevestigt de herinnering die ik heb van het adres waar mama in de oorlog een dienstje had, blijkt aan de Koninginneweg te zijn. Ik mocht met haar mee, zodat ze me niet op de bewaarschool hoefde te plaatsen. Ik herinner me dat ik me op die bewaarschool niet goed voelde. Er staat me iets van bij dat ik in een serreachtige keuken die aan een tuin grensde zat te spelen. Mama zegt dat ze wel boekjes voor me kocht of gewoon meenam.
- Met betrekking tot Martina Adriana Reinders werd verteld rond 1944 - Mama werkte al bij de melkhandel van Van Waveren in de Van Ostadestraat, een ochtend in de week om schoon te maken, toen zij daar nog woonden. Dat verklaart hoe mama en ik in de oorlog vaak naar Broek in Waterland fietsten, ik bij haar achterop, zodat zij daar kon werken. Papa herinnert het zich dat wanneer we door Broek in Waterland rijden. Hij heeft na de oorlog nooit meer in deze streken willen fietsen, na zijn bittere voedseltochten.
- Met betrekking tot Martina Adriana Reinders werd verteld rond 1952 - Een vervelend verhaal duikt op in een gesprek met Ineke: mijn moeder heeft Coba verweten dat Ineke mij verleid had. Ineke zit er nog duidelijk mee. Dit is weer zo'n weerzinwekkend verhaal, om wel tien redenen tegelijk. Ik vertel Ineke dat ik denk dat ik wel weet waarover dat gaat. Het zal Kerstmis zijn geweest en de hele familie Sturkop was bijeen. Ik kan niet ouder zijn geweest dan zo'n twaalf, dertien jaar, ontluikende puber. Ineke pas tien, elf jaar dus! 's Avonds werden we allen in de slaapkamer van mijn ouders op matrassen te slapen gelegd. Ineke aan de ene kant, Eddy, Martin en Rudy tussen ons in. Toen de kleintjes sliepen maakte ik een overstapje. Ineke vond het ook wel spannend, geloof ik, ze weerde af en er is nooit iets gebeurd. Opeens werd de slaapkamerdeur open geduwd en in de verlichte deuropening stonden de Engelen der Wrake: opa, oma, mijn ouders en die van Ineke. Ik lag dus naast Ineke en ik hoor opa nóg roepen: 'zie je nou wel!' Ik herinner me dat ik naar mijn eigen bed werd gestuurd en dat er een fikse onmin tussen de volwassenen ontstond. De ziekelijke manier waarop deze onschuldige jeugdzonde tot zulke proporties is ontspoord is ongelooflijk.
- geen beroep, woont (als hoofdbewoner en/of partner) Millingenhof 327 te Amsterdam voor 30 maart 1984 - Millingenhof 327 te Amsterdam ZO.
- woont (als hoofdbewoner en/of partner) Statenjachtstraat 260 te Amsterdam tussen 30 maart en 6 juli 1984 - Statenjachtstraat 260 te Amsterdam, 1034 EM.
- woont (als hoofdbewoner en/of partner) Millingenhof 270 te Amsterdam tussen 6 juli 1984 en 25 januari 1989 - Millingenhof 270, 1106 KS Amsterdam.
- wordt vermeld in overlijdensannonce op 1 mei 1986 te Amsterdam met de tekst: 'Tot mijn ontsteltenis overleed heden plotseling mijn trouwe hulp in de huishouding GRETA VAN BIERT, die ruim 55 jaar met onverminderde werklust en volle toewijding zich aan ons gezin gegeven heeft. Een dergelijke figuur mag in deze tijd wel uniek worden genoemd en voor ons, lieve Greta, zal je dan ook onvergetelijk blijven.' Ondertekening: C.C.H-N. van Heusden. Plaats en datum: Amsterdam, Goede vrijdag (1 mei 1986). Commentaar: ik kende haar als Greet Biert. Zij was vanaf mama' s jeugd haar vriendin en ze kwam vroeger veel bij ons thuis. Op een gegeven moment, ik weet niet hoe, zijn ze elkaar uit het oog verloren. Greet Biert had een naar voren stekende kin, een zogenaamd 'centenbakkie'.
- wordt vermeld op 29 november 1987 - Mama verbleef sinds twee weken voor een zesweekse periode in een rusthuis (Herstellingsoord Overbos aan de Soestdijkerstraatweg 102) te Hilversum.
- woont (als hoofdbewoner en/of partner) Niftrikhof 103 te Amsterdam tussen 25 januari 1989 en 17 juni 1997 - Niftrikhof 103, 1106 SC Amsterdam ZO, telefoon 020-977238.
- is overleden op 17 juni 1997 te Amsterdam.
- te Amsterdam wordt vermeld in overlijdensannonce op 17 juni 1997 te Amsterdam (Niftrikhof 103) met de tekst: 'Na een leven vol liefde en zorg, waarvan de laatste jaren zeer moeilijk voor haar zijn geweest, is heden, temidden van haar man en kinderen, vredig ingeslapen MARTINA ADRIANA STURKOP-REINDERS. 20 september 1914 - 17 juni 1997. Liever geen bezoek aan huis. Gelegenheid tot afscheid nemen in het uitvaartcentrum Osdorp van de Coöperatie PC aan de Ookmeerweg 273 te Amsterdam, maandag 23 juni van 13.00 tot 13.45 uur. Aansluitend zal de crematieplechtigheid plaatsvinden maandag om 14.15 uur in het crematorium Westgaarde, Ookmeerweg 275 te Amsterdam (bereikbaar met bus 23). Na de plechtigheid is er gelegenheid tot condoleren in de ontvangkamer van het crematorium.' Ondertekening: Ko, Ko en Loes, Martin en Tilly, Ruud en Ans, en kleinkinderen. Plaats en datum: Correspondentie-adres: Niftrikhof 103, 1106 SC Amsterdam.
- is gecremeerd op 23 juni 1997 om 14.15 uur te Amsterdam (Begraafplaats Westgaarde) (Volgens familieannonce).
ongedateerd
- Met betrekking tot Martina Adriana Reinders werd verteld.
- Met betrekking tot Martina Adriana Reinders werd verteld - Eerst even kort over mijn ouders: voor de neven en nichten Oom Ko en Tante Tiny. Mijn eigen herinnering hier opschrijven zou een heel boek vergen. We woonden achtereenvolgens in de Van Ostadestraat (t/m 1944), de Oudezijds Achterburgwal (tegenover de Oudemanhuispoort, t/m 1946), de Roggeveenstraat (t/m 1948) en op het Singel. Vooral de ouderen zullen zich dat laatste adres herinneren. Tijdens verjaardagen voerde ik hen door de gebouwen, die via open verbindingen één groot kasteel vormden, tot op de Brouwersgracht aan toe. Via de kelders kwam je nog verder. Altijd avontuur en stille angst voor al die donkere hoeken en wendingen. Mijn vader werkte ook op dat adres en mijn ouders fungeerden er als conciërge. Nu dus Oom Cor en Tante Pleuni. Voordat ik ze kende was ik al gegrepen door hen, want zij woonden, zoals mijn ouders vertelden, in het verre Nederlands Oost-Indië. Bovendien zat Oom Cor daar bij het KNIL en Tante Pleuni woonde op een Plantage. In die tijd was zo'n ver land onbereikbaar voor de gewone mens. Alleen wie daar ging werken of er bij het leger kwam kon zoiets exotisch beleven, die geheimzinnige Insulinde. Dat land lokte. Pas decennia later kon je erover denken daarheen te gaan, maar dat wist je toen nog niet. Niemand wist trouwens in de oorlog hoe het met hen ging. Ik weet niet meer wie van hen het eerst terugkwam. Wel weet ik dat ik in de Ternatestraat met een van Opa's sloepjes zat te spelen; ik zal niet veel ouder dan zes zijn geweest. Opa zat waarschijnlijk weer zo'n bootje te maken. Dat sloepje had ik per ongeluk ondersteboven op het tapijt laten liggen; er stak een spijker uit en toen Oom Cor vanuit de gang de woonkamer binnenstapte trapte hij daar in. Ik zie het nog voor me: die voor mij enorme Oom Cor, die een schreeuw gaf en met vertrokken gezicht zijn voet in zijn handen tilde om het bootje uit zijn zool te peuteren. Ik wie niet wie het eerst lachte, hijzelf of de anderen in die kamer. Wel weet ik dat, toen hij me toeriep: 'náár je nést!' hij er niet zo kwaad bij keek. Maar ik deed het zowat in mijn broek. Oom Cor was hoe dan ook een goedlachse man, maar in mijn gevoel toch ernstig. In die tijd woonde hij, na zijn repatriëring, voor zover ik me kan herinneren korte tijd in bij Opoe. Daarna kwam hij met Tante Pleunie bij ons inwonen in de Roggeveenstraat. Hevige woningnood in die tijd. Het was een heel kleine woning. Ik weet niet hoe lang ze daar zijn gebleven, maar in de zomer van 1948 verhuisden wij naar het Singel en Oom en Tante bleven in de Roggeveenstraat wonen. Tante Pleunie vertegenwoordigde voor mij het mooie, stille Insulinde. Zij waren teruggekomen, zij uit Java en Oom Cor had aan de Birmaspoorweg dwangarbeid verricht. Daar had hij een chronische infectie opgelopen, mijnworm dacht ik. Dat vereiste een strikt dieet, ik herinner me dat hij uitsluitend of vooral macaroni moest eten. Voor hem zal dat ellendig zijn geweest; ik vond het prachtig en leerde destijds genieten van macaroni met bruine suiker. In die jaren las ik in Het Parool de strip 'Kapitein Rob'. Ten tijde van de inwoning bestreed Rob een tyrannosaurus en na het lezen fungeerde Oom Cor als die dinosaurus voor mij en ravotten we over de kamervloer. Na onze verhuizing moest ik mijn klas afmaken, op de school in diezelfde straat en dan at ik 's middags een boterham bij Tante Pleunie. Daar ontmoette ik haar ouders ook wel. Los van alle herinneringen van nadien vierden we aan de Plantage Kerklaan, waar zij waren neergestreken, Oud & Nieuw. Maar dat was al veel later.
- Met betrekking tot Martina Adriana Reinders werd verteld.
- Met betrekking tot Martina Adriana Reinders werd verteld - Eerst kijken we hoe Opa Hendrik Reinders opgroeide. In column 3 volgen we dan de vroege sporen van Opoe Goudriaan. Opa werd in februari 1881 geboren aan de Hoogte Kadijk, in een voorkamer op twee hoog. Wie tegenwoordig langs de Kadijken fietst, ziet soms prachtige woningen, maar in die jaren was het één doffe armoede in die buurt. Ik weet nog hoe grauw het eruitzag als we van Opa en Opoe over de Hoogte Kadijk naar huis fietsten. Toen Hendrik vijf jaar was, verruilde het gezin de bovenkamer voor de kelder in datzelfde huis. Ruim vier jaar later betrokken zij de 'onderste voorkamer', nog steeds in datzelfde pand. Het moet woekeren zijn geweest in dat ene vertrek en waarschijnlijk was de kelder vochtig. In die periode overleden nog twee broertjes, die allebei Willem heetten. Intussen was de Dapperbuurt verrezen en daar gingen zij in de Commelinstraat wonen. Onze opa was zestien toen zij daar terecht kwamen. Meestal bleef het gezin kort in een woning, maar ze verhuisden wel steeds binnen diezelfde buurt. In die tijd koos je graag voor een ander huis, als dat weer een paar dubbeltjes huur scheelde. Vetpot was het zeker niet in Opa's jeugdjaren. Opa werd wagenbestuurder bij de gemeentetram. Paarden zal hij niet meer gemend hebben, want het tramnet liep inmiddels op elektra. Opa en Opoe (wat ze pas later zouden worden natuurlijk) trouwden in juli 1908. In de Tweede Oosterparkstraat vonden zij een bovenwoning, maar aan het einde van dat jaar keerden ze terug naar de Dapperbuurt. Medio 1909 waren zij weer te vinden op drie hoog in de Tweede Oosterparkstraat, waar ze bijna zes jaar bleven. Daar kwam hun vier oudste kinderen ter wereld. We noemen ze alvast op: (1) Henk (Hendricus Gerardus), geboren in 1909; (2) Rie (Margje Hendrika), geboren in 1911; (3) Jan (Johan Christiaan), geboren in 1913 en (4) Tiny (Martina Adriana), geboren in 1914 In 1915 kon men hen weer aantreffen in de Commelinstraat. Voordat we verder gaan met het gezin Reinders-Goudriaan duiken we volgende keer eerst in Opoe's jeugd. Overigens, wie 'Opoe' oneerbiedig vindt klinken: je haalde het niet in je hoofd om 'Oma' tegen haar te zeggen. Dat vond ze maar niks.
- Met betrekking tot Martina Adriana Reinders werd verteld te Amsterdam - Toen ik papa vroeg bij wie mama werkte (ik herinner me dat ik wel eens met haar mee ging, in de oorlogsjaren) bleek dat geweest te zijn bij de familie Smit. Toen die nog aan de Joseph Israëlskade woonde, was zij intern bij die familie. De kinderen van die familie waren erg op haar gesteld. Ze ging ook eens met de familie mee op vakantie, naar Ommen, waar men een boot had. Na afloop ging ze op de fiets naar Uddel, waar ze papa, tante Coba en oom Eduard ontmoette voor hun eigen vakantie. Onderweg op zondag kreeg ze een lekke band en in geen enkel dorp was iemand (uit geloofsovertuiging) bereid haar band te plakken, totdat iemand medelijden met haar kreeg en hielp. Het adres dat ik me vaag herinner was aan de Amstelkade, waar de familie een villa had gekocht. Ik herinner me nog dat ik met de kinderen met hun modelspoorweg speelde en dat zij een kwartetspel hadden met getekende treinen.
Eigen code:
VIII-1 partner
|